Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Anoniem
Hey, everybody!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
13 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar
RPG | In Ruins - schrijftopic
Daynty
Internationale ster



RPG | In Ruins | VOL

And if you have a minute, why don't we go
Talk about it somewhere only we know?
This could be the end of everything
So why don't we go
Somewhere only we know?

---

De personages
V - Kaelah Rose Finley - Daynty
V - princesstupid
M - Clyde O'Connor - Paran0id
M - Nicholas Isaiah Cohen - Marlee

---
 @marlee @Paran0id 
Daynty
Internationale ster



Kaelah Rose Finley, 21



Anoniem
Landelijke ster




The devil prays on runaways
He's never far behind


Clyde Matthew O'Connell - 21



Marlee
Landelijke ster




Nicholas Isaiah Cohen
22 years old


If I cannot bend heaven
I will raise hell


Account verwijderd







Mortifera 'Morte' Reyes - 25



Daynty
Internationale ster



Kaelah
Blijven ademen. In. Uit.
Haar geschaafde en gekneusde handen trilden van spanning, van de zenuwen die door haar lijf gierden, iedere spier in haar lichaam op scherp zettend. Krampachtig had ze haar handen tot vuisten gebald, zo strak dat ze haar nagels in haar handpalmen voelde prikken. De ruimte om haar heen voelde koud en vochtig aan. Muren aan weerskanten van haar, aan het plafond een gloeilamp die zo’n zwak licht gaf dat er net zo goed geen lamp had kunnen hangen. Onder haar voeten voelde ze zand. Met iedere stap die ze zette, voelde ze hoe de zandkorrels weggedrukt werden onder de zolen van haar versleten schoenen. Het rook er muf, naar schimmel en zand en vocht. En af en toe meende ze een heel lichte vlaag van een roestachtige geur op te vangen. Ze hield zichzelf graag voor dat het wellicht een oude leiding was die ergens langs het plafond of langs de muren liep, maar diep vanbinnen ging die leugen er niet in. Het was de geur van bloed.
Gekraak van verrot hout, gesteun en gepiep van versleten scharnieren toen de dubbele deuren voor haar in beweging kwamen. Eerst langzaam, centimeter voor centimeter voortkruipend over het zand, daarna sneller eens de vaart erin zat. Kaelah hief een hand op en kneep haar ogen samen tegen het felle daglicht dat de gang in stroomde, terwijl geschreeuw en gejoel haar oren vulden. De man achter haar dwong haar met een harde duw in haar rug in beweging. Kaelah struikelde naar voren, over de drempel heen het licht in. Overal om haar heen klonk het geschreeuw, alsof ze omringd was door een zinderende menigte die niet kon wachten tot hun amusement van start zou gaan.
En dat was precies wat er aan de hand was, besefte ze zodra haar prikkende ogen gewend waren aan het daglicht, dat ondanks het wolkendek een verblindend effect had. De menigte wás overal om haar heen. Mensen vulden de tribune die de cirkelvormige verlaging in de grond - want zo viel de ring waarin ze stond nog het beste te omschrijven - omlijstte. Het amusement, dat vormde zij. Zij en de persoon die tegenover haar uit eenzelfde gang de arena in werd geduwd.
Kaelah wist wat er van haar verwacht werd. Ze had erover horen fluisteren in de gangen, had het op kunnen maken uit de weddenschappen die de bewakers met elkaar afsloten. Ze was zichzelf er dankbaar voor dat ze geluisterd had naar alles dat ze op had kunnen vangen, zodat ze zich enigszins voor had kunnen bereiden op wat er komen ging. Tegen de tijd dat haar verteld werd dat ze voor haar leven zou moeten gaan vechten in de arena, had ze nog slechts een paar seconden gehad voor de deuren zich hadden geopend.
Blijven ademen. In. Uit.
Ze ontspande haar vingers, ging met haar klamme handen langs haar broek en sloot een moment haar ogen alvorens met haar blik haar tegenstander op te zoeken. Hij stond nog op dezelfde plek, een kleine twintig meter tegenover haar, en zijn hoofd draaide heen en weer. Bang, verward, zoekend naar een uitweg zoals zij eerder al vluchtig met haar ogen had gedaan. Er was geen uitweg. De enige manier om weg te komen uit deze troosteloze ring van zand, geschreeuw en grijze wolken was door de tegenstander te verslaan.
En dat was precies wat ze van plan was.

Marlee
Landelijke ster



Nicholas

Op het moment dat Nicholas traagzaam de tribune opliep opzoek naar een zitplek, waren de gevechten al in volle gang en zat het publiek al goed in de sfeer. Juichend en schreeuwend om de slachtoffers en om de winnaars, met wilde handgebaren en stampende voeten op de houten planken.
Nicholas vond een plekje op de bovenste rij, waar hij de nodige afstand vond van de rest van de menigte. Hij bekeek de gevechten namelijk op een andere manier dan de gemiddelde toeschouwer. Hij was hier niet om de slachtoffers te zien vallen of om de vechters toe te juichen. Hij voelde zich ook niet helemaal thuis in het publiek, aangezien hij normaal gesproken ín de Arena stond. Als een vechter was dat zíjn plek, zíjn troon, en het publiek had hij in zijn greep eenmaal hij daar stond.
Met een nauwlettend oog hield hij het gevecht dat momenteel bezig was in de gaten. Meestal zat er een standaard patroon in. De nieuwelingen worpen zich angstig en onvrijwillig in de Arena waar ze langzaam op elkaar af kwamen en ongecontroleerd begonnen te vechten. Eenmaal ze door hadden dat er geen einde aan zou komen totdat een van de twee verslagen was, begon het er harder aan toe te gaan. Vaak won de sterkste. Vaak was van te voren al te zien of iemand een opgever was of niet. Niet echt het meest spannende gevecht, maar de eerste ronde in de Arena gaf vaak wel een juiste indruk van een persoon.
Aangezien hij een groot deel van de eerste rondes had gemist, duurde het niet lang voordat het laatste gevecht voorbij was. Geen van de rondes had echt veel indruk op hem gemaakt. Nicholas was dan ook niet snel onder de indruk van iets. Op het moment dat de winnaars dan ook weer de Arena in werden geleid om nogmaals hun gezicht aan het publiek te zien, vertrok zijn gezicht geen spier. Hij juichde ook niet zoals de anderen. Er viel voor hem niks om te juichen, gehavend en onder het bloed liepen de winnaars de Arena weer in, de ene nog meer in pijn dan de ander.
Op het moment dat het evenement voorbij was en de tribune langzaam leeg begon te stromen was Nicholas een van de laatsten die van zijn plek opstond en zijn weg weer naar buiten vond. Hij hield zich voor om vanavond vroeg te slapen. Morgen was er weer een training, en hij wilde zich van zijn beste kant laten zien. Daar streef hij altijd naar, maar vooral wanneer er nieuwe vechters waren wilde hij laten zien wat hij in huis had. Nicholas had aardig wat eigendunk en hij hield er niet van als er anderen waren die een dreiging konden zijn voor zijn positie.
De mensenmassa verdween langzaam door de deuren toen Nicholas onderaan de tribune kwam en bijna tegen een grote man aanliep. ''Kun je niet uitkijken!'' Ging hij direct tekeer, maar Nicholas gunde hem een even minderwaardige blik. De man draaide zich nu om en stak minstens een kop boven hem uit, maar dat hield Nicholas niet tegen. Hij opende zijn mond om wat terug te snauwen, maar hoorde op dat moment zijn naam en draaide zich om.
Hij keek in de helderblauwe ogen van Mortefira en liet op dat moment zijn opvliegende houding een beetje zakken, al had hij nog steeds een frons op zijn gezicht. Zijn attitude werd namelijk niet altijd op prijs gesteld en in de buurt van personen zoals Mortefira kon hij maar beter voorzichtig zijn.
''Ja?'' Bracht hij geërgerd uit, waarmee hij direct de toon van het gesprek bepaalde. Het was een eigenaardig spelletje dat hij met de machthebbers speelde. Hij besefte zich maar al te goed dat zij uiteindelijk degenen waren die beslissingen maakten en in feite boven hem stonden, maar dat liet hij doorgaans niet merken. Zolang hij de gevechten en het spektakel eromheen bleef leveren zoals van hem verwacht werd, had hij ze in de hand en had hij een beter leven dan de gemiddelde inwoner van de stad. Dat was immers voornamelijk waar het hem om draaide.
Account verwijderd




Mortifera

Morte haar blik was gevestigd op de overkant. Zij stond aan de rand van de ring, net dat tikkeltje te dicht bij de rand. Tegenover haar, gezeten op een rij speciaal voor de leiders van hun bende, zat haar zus met haar man. De buik van haar zus bolde en dit was geen koningshuis, maar het betekende wel dat de macht via de bloedlijn van haar zus verder liep. Al sinds jongs af aan was haar zus bevoorrecht met de opleiding van haar vader. Morte sukkelde overal ergens achteraan. Nu was ze nog steeds samen met een man, op losse contacten hoofdzakelijk in bed na, terwijl haar zus de perfecte voorbeeldfunctie had. In alle tumult en gekheid van de wereld slaagde ze erin om iedereen het droombeeld te geven. Een vrouw met een man aan haar zijde die zelfs zwanger een mes hanteerde en iedereen aankon die het tegen haar opnam. Als Morte haar niet zo zou haten omdat ze de spotlights afpakte, dan zou ze naar Megara opkijken.
Echter voelde ze bij elke blik dat ze wierp op haar zuster, woede opflakkeren die aan haar wrat en haar huid deed tintelen en branden. Als ze kon, dan ruimde ze haar uit weg en nam ze de macht over. Misschien ooit. Voorlopig hoefde ze zich enkel te focussen op een stel sterke vechters hieraan overhouden om met naar de spelen te trekken en haar bende te vertegenwoordigen. De wereld overnemen kon nog even wachten. Het was niet alsof er nog veel wereld overgebleven was om over te nemen.
Voordat ze het goed en wel besefte was het laatste gevecht al aangebroken. Een jonge vrouw stond in de ring en tot haar grote verbazing won ze nog ook ondanks haar tengere gestalte. Morte knikte even goedkeurend als hun blikken kruisten en wenkte haar met haar hoofd als uitnodiging om naar de tribune te komen. Dan keek ze op de papieren in haar handen waar de namen van de tegenstanders op gekrabbeld waren.
Kaelah.
Dit werd nog interessant.
Net op het moment dat ze aanstalten maakte om zich terug te trekken, stootte ze Nicholas tegen het lijf. Zijn toon stond haar niet aan. Nadat hun blik gekruist had en ze van plan was geweest om hem uit te nodigen op het feest, bedacht ze zich. Om hem nog langer te laten baden in zijn frustratie, zweeg ze nog een hele minuut terwijl ze hem aankeek en haar woorden wikte en woog.
Daarna legde ze haar hand in zijn hals en klemde haar vingers iets te hard vast op de achterkant van zijn nek om hem dichter naar zich toe te trekken.
"Je wordt verwacht op het feest vanavond. In mijn vertrekken," sprak ze zacht in zijn oor omdat ze geen onverwachtse gasten wou aantrekken en vertrok.
Eerst wou ze Kaelah nog spreken.
Met grote passen stapte ze naar de ingang waar Kaelah naartoe zou gebracht worden vanuit de arena. Haar korte zwarte laarzen deden stof opwaaien. Net daarom droeg ze een strakke, bruine, lederen broek. Zo viel het niet op dat de wereld stoffig en vuil werd en dat iedereen hun kleren te weinig waste bij gebrek aan stromend water. Haar bovenlichaam was slechts gehuld in een stuk zwarte stof die strak om haar borsten gewikkeld was en ze stevig omhoog duwde, op die manier zaten ze nooit in de weg bij een plots gevecht. Haar haren zwiepten achter haar aan in hun hoge staart die haar gelaatstrekken nog scherper maakte. De zwarte kool als eyeliner, maakte haar blauwe ogen nog helderder.
Anoniem
Landelijke ster



De gevechten waren in volle gang geweest, wanneer zijn voetstappen weerklonken over de rottende planken van de tribunes. Over het gedreun van het publiek konden zijn passen echter niet heen komen. Het was overladen met toeschouwers, allen kijkend naar het bloedvergieten dat zich beneden hen afspeelde, daar waar de barbaarse taferelen van de overlevenden voor de zoveelste keer vandaag openbaar werden gemaakt. Clyde was er allang van op de hoogte dat het vele bezoekers trok. De apocalypse deed vreemde dingen met zij die nog leefden en dat zij hun entertainment haalden uit het kijken naar gevechten, was slechts een van de vele effecten die de ondergang van de aarde zoals zij deze kenden, met zich mee had gebracht.
Dat wilde alleen niet zeggen dat Clyde zich er niet aan ergeren kon.
Geïrriteerd gezucht maakte zich zacht kenbaar onderwijl hij zich op een van de laatste lege plaatsen liet neerzakken. Vanuit een van de middenringen kon hij met gemak een blik werpen op het speelveld; dat waar hij even zijn ogen op liet rusten vooraleer deze die van zijn zusje vonden.
"Ik dacht al dat ik je hier kon vinden." 
Zijn reactie maakte een grijns bij haar los, die ze hem ongestoord toonde met het weten dat ze hem hiermee tergen kon. "Moet toch een beetje lol kunnen maken hier," murmelde ze hem toe. "Het is niet dat we hiervoor de cel in gaan. Of ben je vergeten dat de wereld vergaan is, grote broer?" Ze wist dat ze met deze opmerking elke keer weer het bloed onder zijn nagels vandaan haalde en desalniettemin gooide ze het elke keer weer in de strijd. Alsof het een van haar strohalmen was om hem met zijn ogen te laten rollen, zelfs al wist ze dat ze beide hetzelfde mee hadden gemaakt en ze daardoor zij aan zij alles op de aarde hadden zien afbrokkelen. De dag des oordeels had haar blijkbaar des te meer betweterig gemaakt.
Een grom liet hij kort horen; haar grijns vergrootte voor enkele seconden.
"Waar is dat vriendje van je?" kaatste hij haar terug. "Of kan hij eindelijk wat langer zonder je?" Hij keek op om ditmaal haar blauwe, fel uitziende ogen te ontmoeten.
"Houd toch je mond. Wat weet jij nou van liefde af." Voldaan gaf hij haar een grijns terug, de enigszins bittere toon in haar woorden opgemerkt. Hij had haar nu al uit de tent gelokt; het verging hem steeds makkelijker om haar dwars te zitten.
Hij wendde zich van haar af en liet zijn pupillen weer op de strijd in de ring vallen. "Doe niet zo naïef. Hij is een gimp. Dat weet jij ook."
Een antwoord kreeg hij niet. Dat had hij ook niet verwacht. Ze hadden deze discussie al tientallen keren gevoerd en er zou ook nu geen uitkomst komen, hoe erg hij haar ook probeerde te laten inzien dat de jongen een complete kneus was.
Lichtjes schudde hij zijn hoofd. Hij stak een sigaret op, die hij tussen zijn lippen liet hangen om een beetje rook aan zijn mond te laten ontsnappen. Zijn geïrriteerde bui verviel sindsdien beetje bij beetje, voelend hoe de rust in hem terug begon te keren met elk beetje rook dat zijn longen vulde.
"Ik wil nog wel een keer mijn leren jas teru-"
"Whist!" Met gesis werd hij onderbroken. Verbaasd keek hij opzij, niet kunnen bevatten waarom ze hem precies zo onderbrak met het bevel om stil te zijn. Leslie daarentegen gunde hem geen blik. Ze bleef ijsstil naar de ring kijken, daar waar ook hij uiteindelijk zijn ogen naartoe liet dwalen. 
"Is dat niet-" hoorde hij haar gedempt uitspreken, dat wat hij nog wel mee kreeg maar niet meer op antwoorden kon. Ontsteld had hij het gedaante al gevonden waar Leslie zo onbegrijpend naar had zitten staren. Haar twee donkere ogen angstig en doch vastberaden door de Arena schietend om het pad te bewandelen dat velen al voor haar hadden gedaan, om een bloedbad aan te richten voor amusement. Hij herkende haar nog uit duizenden. De wijze waarop ze keek, hoe haar donkerbruine haar in prachtige lokken over haar schouders viel en haar figuur door elk beetje kleding dat ze droeg werd gesierd, alles aan haar had hij niet kunnen vergeten. Hij herinnerde Kaelah nog als de dag van gisteren.
En zij hem ook. Nog geen moment later hadden hun ogen al de weg naar elkaar toe gevonden om daar onbeweeglijk bij te blijven. Met een hint van verslagenheid keek hij haar aan. Wat deed ze hier?




Leslie O'Connell^^

gimp = idioot
whist = stil
Daynty
Internationale ster



Haar tegenstander leek het ook te beseffen. Zijn ogen staakten hun dwaling langs de randen van de ring en bleven hangen bij haar. Zijn blik sprak boekdelen, reflecteerde alle emoties die op dit moment ook door haar heen gingen. Ze wilde hem niet bevechten, ze wilde hem geen pijn doen - ze zaten allebei in hetzelfde schuitje en ondanks dat ze de jongeman nooit eerder had gezien, zorgde dat voor een gevoel van verbintenis.
Kaelah drukte het gevoel resoluut weg. In de arena was geen plaats voor gemoedelijke gevoelens, slechts voor bloedvergieten en vechten voor je leven. Welke zieke geest had dit ooit bedacht?
Hoe meer seconden er verstreken voor één van de twee personen op het zand in beweging kwam, hoe luider het publiek werd in hun geschreeuw om sensatie. De verleiding om zich om te draaien en met haar vuisten om het hout van de deuren te slaan, om haar vingers aan de splinters open te krabben, was enorm groot, maar Kaelah weigerde eraan toe te geven. Dat zou het publiek enkel meer geven om, om te lachen. En hoewel ze ook met de andere opties het amusement zou brengen waar de mensen naar verlangden, weigerde ze om zichzelf zo makkelijk te laten kennen.
Blijven ademen. In. Uit.
Nog één keer herhaalde ze de mantra in haar hoofd alvorens haar benen in beweging te brengen. Haar eerste passen waren aarzelend, twijfelachtig, de afkeer duidelijk doorschemerend in haar houding, maar zodra ook de jongen in beweging kwam, verhardde haar houding. Een fractie van een seconde brachten haar gedachten haar terug naar een moment jaren geleden. De allereerste keer dat haar vader haar had leren vechten. Écht leren vechten, niet slechts een paar slimme verdedigingstrucjes. De bewegingen had ze onder controle, maar tot haar grote frustraties had haar vader iedere zet die ze maakte aan zien komen.
‘Je moet je ogen op de tegenstander houden, Kaelah. Op het gezicht, let op de ogen. Die verraden de volgende move.’ Destijds had ze zich vooral afgevraagd hoe ze in godsnaam de vuisten of wapens van de tegenstander moest ontwijken als ze daar niet naar keek, maar in de jaren daarna had dat advies, die ene zin, meerdere keren haar leven gered.
‘De ogen’, mompelde ze tegen zichzelf. Kaelah boog iets door haar knieën, hief haar vuisten voor haar lichaam en pinde haar blik vast op de stormgrijze ogen van de jongen tegenover haar.
Hij was de eerste die aanviel. Hij maakte een schijnbeweging naar links. Vlak daarna schoten zijn ogen naar rechts, dus bewoog zij de andere kant op. Zijn vuist vloog langs haar hoofd heen. Kaelah wilde zijn arm vastpakken, maar haar spieren, nog stijf van de afgelopen dag en nacht in de kerker, kwamen te traag op gang. Haar tegenstander trok zijn arm net op tijd terug en maakte van haar onafgemaakte beweging gebruik om meteen opnieuw uit te halen. Zijn vuist in haar buik sloeg de lucht uit haar longen. Uit alle macht dwong ze zichzelf om niet dubbel te klappen. Kaelah zoog nieuwe adem naar binnen en ontweek dit keer een trap in haar richting. Nu was ze wél snel genoeg. Ze sprong achteruit en greep het onderbeen van de jongen vast. Met een harde ruk trok ze zijn andere been onder hem vandaan, waarna ze samen op de grond belandden.
Zand prikte in haar ogen, stof vermengde zich met de smaak van bloed in haar mond, terwijl ze om vochten om de overhand. Uiteindelijk lukte het haar om hem vast te pinnen tegen de grond aan. Bloed stroomde uit zijn neus en zijn haren zaten door de war. Kaelah had geen spiegel nodig om te weten dat zij er precies zo uitzag.
Haar hart ging als een bezetene tekeer in haar borstkas terwijl haar vingers zich rond de schouders van de jongeman krulden en ze zijn hoofd tegen de grond sloeg. Pas op het moment dat een golf van sensatie door het publiek trok, herinnerde Kaelah zich weer waar ze was. Ze schrok wakker uit de focus van het gevecht en tilde haar hoofd op. Haar ogen schoten heen en weer langs de mensen. Hoe konden ze zo uitbundig zijn? Hoe konden ze zo genieten?
Ze had zich een seconde te lang af laten leiden. Haar tegenstander had een restje kracht gevonden en voor ze het wist waren de rollen omgedraaid. Nu lag zij op haar rug, lagen zijn handen rond haar keel. Kaelah klauwde met zijn handen naar haar onderarmen, probeerde zich wanhopig onder hem vandaan te worstelen, maar ze kon niet genoeg kracht opbrengen. Aan de randen van haar blikveld begonnen sterretjes te dansen. Ze richtte haar blik op het publiek, met de naïeve hoop dat iemand daar misschien aan zou geven dat het gevecht afgelopen was.
En toen zag ze hem. Hij ging op tussen de mensen, maar die ogen zou ze er altijd uit kunnen halen. Eerst dacht ze dat het een verbeelding was. Ze had een aantal harde klappen gehad - misschien speelden haar ogen spelletjes met haar. Maar ze wist dat het echt was. De verbazing in zijn ogen sprak boekdelen, het ongeloof waarmee hij haar aankeek.
Het zien van Clyde gaf haar nieuwe kracht om haar tegenstander van zich af te werpen. Ze gooide haar lichaam op het zijne, hield hem uit alle macht tegen de grond gedrukt, terwijl zij nu zijn keel dichtkneep. Het leek minuten te duren, uren voor zijn bewegingen lomer werden, slapper.
Ze kon alleen maar denken hoelang het nog zou duren. Haast hulpzoekend keek ze naar de tribune, zoekend naar iemand die het eindsignaal zou geven. Ze zou hem niet hoeven vermoorden, toch? Ze hadden gezegd dat het geen gevecht tot de dood was.
Kaelah zag zijn ogen wegrollen en zijn armen vielen langs zijn lichaam op de grond. Vlak daarna galmde het geluid van een bel door de arena en meteen trok ze haar handen terug, schoot ze achteruit. Leefde hij nog? Had ze hem gedood? Ze probeerde te kijken of ze zijn borstkas nog op en neer zag gaan, maar het stof prikte in haar ogen en vertroebelde haar zicht.
Vanuit het niets grepen twee bewakers haar ramen vast. Ze had ze niet eens aan zien komen. Terwijl ze haar overeind trokken en mee sleurden de arena uit, kon Kaelah het niet laten om achterom te kijken en haar blik nog een keer op te richten. Clyde zat er nog steeds. Onbewogen, kijkend naar haar. Hij joelde niet mee met de rest van het publiek, maar hij deed er ook niets tegen. Wat deed hij hier in godsnaam?
De bewakers sleepten haar mee naar een groot, ijzeren gevaarte, dat nog het meeste op een lift leek. Zodra de deuren achter haar dichtvielen en het ding in beweging kwam, klapte Kaelah dubbel. Met één van haar handen zocht ze steun bij de wand, terwijl ze haar andere arm voor haar buik langs sloeg. Heel even stond ze het zichzelf toe om een moment van zwakte te tonen nu er geen honderden ogen op haar gericht waren. Alles in haar lichaam deed pijn.
Eén van de mannen duwde de liftdeuren open zodra het gevaarte tot stilstand was gekomen. Kaelah dwong zichzelf om weer rechtop te gaan staan en mee te lopen. Dit was niet de gang naar de kerkers.
‘Waar gaan we naartoe?’ Haar stem klonk raspend, schor. Haar keel schreeuwde om wat water.
Er kwam geen antwoord. Iets anders had ze eigenlijk niet mogen verwachten - geen van de bewakers was erg spraakzaam geweest tot nu toe. Ze voerden haar naar een kleine kamer naast een ingang van de arena. De ruimte had nog het meeste weg van een kaal kantoor, met een bureau en een stoel en in de hoek een kastje, waar ze een flesje water op zag staan.
‘Wacht hier’, bromde één van de bewakers haar toe. Kaelah snoof, terwijl ze meteen naar het flesje water toe liep eens ze haar los hadden gelaten.
Wacht hier. Alsof ze een andere keus had.
'Er is iemand die je wil spreken.' Ze had niet verwacht dat er nog een uitleg op het bevel zou volgen. Meteen gingen haar gedachten terug naar Clyde en haar hartslag schoot omhoog. Zou hij haar willen spreken?
Account verwijderd




Mortifera

Morte zette nog geen tien stappen voordat ze werd tegengehouden voor de ingang. Megara legde haar hand op Mortes arm en met een harde ruk aan haar schouder verbrak Morte per instant het contact weer. Het was uitermate ergerlijk hoe haar zus haar bleef opzoeken en de meest nutteloze taken gaf die er bestonden. Niet alleen moest ze al haar kostbare tijd spenderen aan het opvolgen van de gevechten, ze kreeg ook geen toegang tot de krijgsraden.
Dat kon de Spaanse furie die ze nog meedroeg van voorouders slecht verkroppen. Echter was Meg niet de persoon om tegenin te gaan, want dan stond ze uiteindelijk in plaats van wat stappen vooruit, wat stappen achteruit en met haar rug tegen de muur. Morte was te impulsief, vol opgekropte woede en onvoorspelbaar. Meg daarentegen was berekend, sluw en altijd in staat om te anticiperen op wat nog zou komen. Het was uitermate frustrerend om te zien hoe zij in haar leven perfecte orde kon scheppen en het liet lijken alsof dit alles a walk in the park was. Dat was het namelijk niet voor Morte. Nog steeds had ze zichzelf geen vaste plek kunnen geven in een leidinggevende functie. De rekrutering en het beheren van de arena was niet voldoende voor haar. Ze wou meer.
"Goede gevechten vandaag, zuster," zei Meg alsof het een compliment was en kruiste ditmaal haar armen voor haar borst om afstand tussen haar en Morte te creëren.
"Ik had niet anders verwacht ik heb ze zelf geselecteerd," zei Morte en volgde het voorbeeld door ook haar armen voor haar borst te kruisen en haar hoofd wat scheef te tilden, afwachtend naar waar dit gesprek heen ging.
"Ik wil enkel de beste selecteren. Ik verwacht dat je daarop blijft selecteren."
Meg stelde het alsof ze haar waarden ging laten zakken en er binnenkort alleen zwak uitschot in de ring stond. Het ergerde Morte mateloos dat er nu al aan haar beoordelingsvermogen getwijfeld werd. De binnenkant van Mortes wang begon rauw aan te voelen omdat ze erop kauwde om haar kwade gedachten voor zich te houden. Soms voelde ze zich een tikkende tijdbom, klaar om elk moment te ontploffen tegen de eerste de beste persoon die nu het minste fout deed.
"Geen zorgen, dan gooi ik je man wel in de ring om het niveau wat omhoog te halen. Wij redden het ook prima zonder vader, je kind vast ook."
Daarmee kapte Morte het gesprek af, want één van de soldaten wenkte haar met de mededeling dat haar strijdster stond te wachten in haar kantoor. Morte wierp de meest valse glimlach die ze kon opbrengen naar haar zuster en beende met grote passen weg, het koele gebouw in.
Sinds ze verantwoordelijk was over de arena en niet langer de wildernis introk om land te verkennen, kon ze ervan genieten om de friste op te zoeken. Jaren had ze zich afgezonderd van de drukke stad om alles en iedereen te ontlopen. Toen had ze dat moeten doen door de warmte op te zoeken onder een blakende zon in een niemandsland. Nu vond ze net rust en stilte op de plekken waar de schaduw viel, verstopt, vaak diep in de gebouwen waar alles instabiel was en niemand die goed bij zijn hoofd was het lef had om zijn leven te wagen.
Morte duwde de metalen deuren open en volgde binnen een andere soldaat richting haar kantoor. Zelden ging ze ergens onbewaakt naartoe. Vrijwel onzichtbaar werd ze altijd en overal geschaduwd, een cadeau van haar zus. Voor haar eigen veiligheid en waarschijnlijk meer om haar te treiteren en te voorkomen dat ze iets tegen de wensen van het regime in deed. Eerlijk gezegd gaf het haar vooral zin om net alles eens overhoop te gooien en zelf contact te leggen met hoger af om te vragen waarom in godsnaam Megara als leider verkozen werd boven haar.
Eenmaal ze in haar bureau stapte, zag ze Kaelah verwilderd temidden van alles staan. De blik van de jonge vrouw week af naar het water op de bureau en Morte liep zwijgend langs haar heen waarna ze het flesje water in de handen van haar nieuwste aanwinst drukte.
"Ik zie potentieel in je," kondigde Morte aan terwijl ze zich tegen de rand van haar bureau aan vleide en haar handen naast zich zette.
"Daarom wil ik je vanavond aan wat mensen voorstellen, een trainer onder andere," zei Morte en keek Kaelah onderzoekend aan.
Het volk zou het interessant vinden, daar was ze zeker van, als Kaelah opgetut, maar nog duidelijk verwond zou opdagen op hun feest vanavond. Iedereen leefde van brood en spelen. Zo ging het 500 voor Christus er al aan toe en nu was het de nieuwste hype. De krijgers waren helden en die moest ze zelfzeker laten voelen, geliefd door het volk.


Megara 'Meg' Reyes
Daynty
Internationale ster



Kaelah
De afgelopen dagen duizelden door haar hoofd, met wat er was gebeurd in de afgelopen minuten dat zich voortdurend naar de voorgrond probeerde te vechten. Kaelah liet zich neerzakken op de harde, houten zitvlak van de stoel aan het bureau en steunde met haar voorhoofd tegen haar hand. Het voelde alsof haar hoofd ieder moment uit elkaar kon knappen. Het gebonk was luid, maar helaas niet luid genoeg om haar gedachten te overstemmen. 
Een zucht van uitputting rolde over haar lippen terwijl ze haar hand wegtrok en ze zichzelf dwong om rechtop te zitten. Ze nam gulzig nog een paar slokken van het water. God, op dit moment zou ze er alles voor over hebben om een aspirine te kunnen slikken. Of tien - want ze betwijfelde of slechts één tabletje de schreeuwerige pijn in haar lichaam zou kunnen dempen. Waarschijnlijk niet. 
Kaelah spitste haar oren toen er geluiden klonken op de gang. Ze herkende het metalen gerammel van een deur die zij even geleden ook door was gegaan. Daarna klonken er voetstappen, die langzaamaan luider werden en zo verraadden dat de persoon aan wie ze toebehoorden, richting het kantoor kwam. 
Kaelah plaatste haar handen op het tafelblad en duwde zichzelf overeind van de stoel. Ze wilde niet laten zien wat voor tol de afgelopen dagen van haar geëist hadden. Eerst het gevecht voor haar vrijheid, toen een drietal mannen haar belaagd had vlakbij haar schuilplaats, dat ze had verloren. Daarna het gevecht in de arena. En ze kon Clydes gezicht maar niet uit haar hoofd zetten. Was hij daar écht geweest? Iedere keer dat ze het beeld van zijn verschijning in de menigte mensen voor zich probeerde te halen, leek het haar een stukje meer te ontglippen. Een paar minuten geleden was ze er zeker van geweest dat ze hem had gezien, maar nu knaagden de twijfels aan die zekerheid.
Met haar voet deed ze een ongemeende poging de stoel iets terug te schuiven voor het bureau, waarna ze tegen de tafel aan leunde, het flesje water steviger in haar handen klemde en ingespannen naar de deur tuurde. Ze merkte dat ze niet eens meer zenuwachtig kon zijn, of bang voor wie of wat er door de deur zou komen. Wat kon erger zijn dan weggerukt worden uit je leven, in een koude, vochtige cel gedrukt worden en gedwongen moeten vechten voor een uitzinnig publiek? Dat, samen met de uitputting die alle beetjes energie op had geslokt, zou ervoor zorgen dat zelfs de duivel zelf haar nog niet zou kunnen imponeren op dit moment. 
Haar bruine ogen gleden geringschattend over de vrouw die het kantoor binnen stapte. Aan haar zelfverzekerde - of arrogante, zo zou zij het eerder bestempelen - houding te zien, was ze iemand met gezag binnen deze muren. Eindelijk iemand die haar zou verduidelijken wat dit alles te betekenen had?
Er volgde geen introductie, zelfs geen naam, alleen een mededeling. Het duurde een paar seconden voor het tot Kaelah doordrong waar de woorden op sloegen: haar prestatie in de arena. 
Ze snoof enkel kort, bracht het flesje water naar haar lippen om nog een slok te nemen. In een andere situatie zou ze het als een compliment hebben gezien, nu hadden de lovende woorden een onheilspellend randje. Ze had het idee dat opvallen in de arena niet per definitie iets goeds betekende. 
Kaelah zweeg even nadat de vrouw uitgepraat was, keek haar op een onbewogen manier aan, terwijl zij juist onderzoekend op werd genomen. Verwachtte de vrouw dat ze op haar knieën zou vallen van dankbaarheid om deze speciale behandeling? Of dat ze er naar uit zou zien andere mensen te ontmoeten? Het enige waarvoor ze wellicht een greintje dankbaarheid zou tonen, waren verlichting van de pijn en een mogelijkheid om zich op te frissen. 
‘Me aan mensen voorstellen mag altijd’, antwoordde ze kort, daarmee indirect duidelijk makend dat de vrouw niet van haar hoefde te verwachten dat zij ook maar iets meer zou doen. ‘Het is niet alsof ik een keuze heb, niet waar?’ Kaelah trok even haar wenkbrauw op, een tikkeltje uitdagend en brutaal, voor ze zich omdraaide naar het enige raam in de ruimte. Wat haar betrof, was dit gesprek over.
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld