Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Anoniem
Hey, everybody!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
13 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar
ORPG ~ When you knocked upon my door
Dauntless
Wereldberoemd



Early this morning
When you knocked upon my door
Early this morning
When you knocked upon my door
And I say: hello satan
I believe, it's time to go


Dantalion Gauci ~ leeftijd onbekend
Daynty
Internationale ster



Kaelah Rose Finley, 21

"He was her dark fairytale,
and she was his twisted fantasy.
And together they made magic
."




Daynty
Internationale ster



Het was een zwoele nazomeravond ergens halverwege september. De zon, die de hele dag had staan branden op de wereld ver onder hem, was getransformeerd in een gloeiende, dieporanje bol en overgoot het landschap achter de boerderij met een warme gloed. De glooiende weilanden liepen door tot aan de bosrand een eind verderop en werden hier en daar afgewisseld met een maisveld. Het zou waarschijnlijk niet lang meer duren voor de maïs zou worden geoogst. 
‘Oké, en wat nu?’
Kaelah scheurde haar blik los van het uitzicht en keek in de vragende ogen van Adriën. Hij zat op zijn hurken op de tegels van een oud terras onder een eikenboom aan de rand van de weilanden. In zijn hand hield hij een stuk stoepkrijt, waarmee hij zojuist een vijfpuntige ster op de tegels had getekend. De zorgeloosheid van de babyroze kleur van de lijnen stond in een groot contrast met hetgeen waar ze symbool voor stonden. 
‘Nu moet je…’ Haar ogen gleden over de tekst in het opengeslagen boek op haar schoot, zoekend naar het punt waar ze gebleven waren. ‘Hier. Nu moet je bij elke punt een kristal leggen.’ Kaelah tikte met haar vinger tegen het stukje tekst dat de handeling beschreef, ook al kon Adriën dat toch niet zien vanaf zijn plek. Het plastic van de oude tuinstoel kraakte vervaarlijk toen ze over de armleuning boog en naar een juten zakje op de grond reikte, om dat aan hem te geven. Hij trok de strik uit het lintje en grabbelde in het zakje. Toen hij zijn hand terugtrok, hield hij een semi-transparante edelsteen tussen zijn vingers geklemd. De steen had een kristalvorm en was zo’n zeven centimeter lang, glinsterend in het gouden zonlicht. 
‘Wat voor soort steen was het ook alweer?’ 
Adriën zuchtte een tikkeltje geërgerd terwijl hij het kristal bij een punt van de ster neerlegde. ‘Het is een bergkristal. En dit is de laatste keer dat ik dat ga zeggen.’ Hij wierp haar een nadrukkelijke blik toe. 
Kaelah lachte verontschuldigend. ‘Bergkristal, goed. Deze keer zal ik het onthouden.’ Ze plaagde Adriën er vaak genoeg mee dat hij zo geobsedeerd was door edelstenen - en dat was nog maar één van de onderwerpen van zijn obsessie - maar ze had er verwondering voor hoe hij van vrijwel ieder kristal kon benoemen wat het was. ‘En waarom moet het deze steen zijn? Het boek zegt daar niets over.’
Adriën bukte om ook bij de laatste punt een bergkristal neer te leggen en bekeek zijn werk tevreden. ‘Bergkristal is een steen met een hele neutrale energie. Dat betekent dat het makkelijk de intenties overneemt die het opgelegd krijgt. En het heeft krachtige energie.’
Langzaam knikte ze. ‘Aha.’ Ze sloeg haar ogen terug naar het boek. ‘Oké, en nu… eh, de elementen aanroepen?’ Terwijl Adriën meteen in de weer sprong en een kaars uit zijn rugtas pakte, voegde Kaelah er mompelend aan toe: ‘Wat dat ook in mag houden.’
Ze duwde zichzelf overeind uit de tuinstoel en legde het boek op de zitting neer. Loom rekte ze zichzelf uit, waarna ze met een zucht haar armen terug liet vallen langs haar lichaam. Ze liep om de ster heen naar de eikenboom toe, waar ze met haar rug tegenaan leunde. Ook de schaduw van het dichte bladerdak hield de hitte niet tegen. Zwijgend volgde ze Adriëns handelingen. Hij stak een kars aan bij één van de punten van het pentagram en prevelde een aantal woorden die ze niet kon verstaan. Daarna legde hij een steen - een normale steen dit keer, die hij had opgeduikeld langs het weiland - bij de volgende punt en opnieuw zei hij wat woorden. Hetzelfde deed hij met een stokje wierook en een schaaltje water. Zijn bewegingen zagen er zelfverzekerd en doeltreffend uit. Het zag eruit alsof hij precies wist waar hij mee bezig was - en dat was waarschijnlijk ook zo. Kaelah wist niet waar zijn plotselinge interesse in het spirituele en occulte ineens vandaan was gekomen, maar al enkele maanden slokte het bijna al zijn aandacht op. Sommige dingen die hij eens vertelde, vond ze wel interessant, maar bovenal vond ze het allemaal maar zweverig. Misschien had ze zich daarom laten overtuigen om samen met hem geesten op te gaan roepen, omdat ze er vrij zeker van was dat zoiets niet bestond. En als Adriën daar ook eindelijk achter was, zou hij wellicht weer wat tijd overhouden voor andere dingen. Ze vond het hartstikke leuk om te zien hoe gepassioneerd hij over deze interesse was, maar soms draafde hij er te ver in door. 
‘Het pentagram is klaar.’ Tevreden klopte Adriën nog wat stof van het stoepkrijt van zijn handen. ‘Nu alleen nog de cirkel.’ 
Terwijl hij een potje zout uit zijn tas pakte, nam Kaelah het kunstwerk op de schots en scheve tegels sceptisch in zich op. ‘Ik dacht altijd dat een pentagram het teken van de duivel was’, zei ze. ‘En het lijkt me nu niet zo’n goed idee om dát op te roepen.’
De een tikkeltje vermoeide blik in Adriëns ogen vertelde haar dat dit een vraag was in de categorie “domme vragen die iedereen stelt die er geen verstand van heeft”. 
‘Wat? Niet iedereen is een expert in duivelskunstenarij.’ 
‘Het is geen duivelskunstenarij’, corrigeerde hij haar. ‘En het pentagram is niet per definitie een symbool voor de duivel. Er zijn veel verschillende opvattingen voor. Wij gebruiken het als poort naar het hiernamaals.’ Adriën knikte naar de onderste punt van de ster. ‘Dat de punt naar beneden wijst, betekent dat het gericht is op het dodenrijk. En dat is precies wat we willen, toch?’ Met een scheve grijns keek hij haar kant op. 
Kaelah schokte kort met haar schouders. ‘Ik denk het?’ antwoordde ze met een klein lachje. De vastberadendheid van haar beste vriend zorgde er bijna voor dat ze erin ging geloven, maar haar rationele kant riep dat resoluut tot een halt. Er viel wat te zeggen voor de spirituele kant van edelstenen en andere objecten, maar geesten? Kaelah schudde zachtjes haar hoofd, waarna ze zich losmaakte van de boom op het moment dat Adriën haar zei bij hem in de cirkel van zout te komen zitten.
‘Pas op dat je het zout niet verschuift. Het is belangrijk dat de cirkel heel blijft.’
Naast hem liet ze zich in kleermakerszit op de grond zakken. Ze schudde haar haren over haar schouders naar achter en genoot van de warmte die de zon op haar huid bracht. 
‘Ben je er klaar voor?’ Adriën keek opzij naar haar. Kaelah kon het ongeduld en de verwachting in zijn bruine ogen zien, die net zachtjes gloeiende kooltjes leken in het oranje zonlicht. ‘Wat je ook doet of wat er ook gebeurt, het is belangrijk dat je de cirkel níet verbreekt, oké? De cirkel is onze bescherming.’
Waar haar houding tot nu toe nog enigszins lacherig was geweest, merkte ze nu duidelijk dat het serieuzer werd. De cirkel als bescherming - wat verwachtte Adriën wel niet dat hun oproep teweeg zou brengen? Ze had vaak genoeg de verhalen gezien op internet van mensen die gek waren geworden nadat ze geesten op hadden geroepen voor de lol. Zou dat echt kunnen gebeuren? 
Natuurlijk niet, sprak ze zichzelf abrupt toe in gedachten. Geesten bestonden niet. Ze moest zich er niet door mee laten slepen.
‘Heb je me gehoord?’ Adriën keek haar indringend aan. 
Kaelah knikte. ‘Ja, ja. De cirkel niet verbreken. Komt goed.’ Ze wist er een glimlachje uit te persen, waarna ze zijn blik volgde naar de pentagram. 
‘Goed, sluit je ogen en focus je zo goed mogelijk op onze intentie: een geest oproepen.’ Hij nam haar hand vast. Kaelah keek nog even toe hoe Adriën zijn ogen dichtdeed voor ze zijn voorbeeld volgde. Ze hoorde hem zijn keel schrapen.

“Kom tot ons, zielen van zij aan de Andere Kant,
Laat jullie zijn, geef jullie geheimen bloot.
Laat de duisternis achter en kom naar de rand,
Stap over de grens, tussen leven en dood.”

Adriën bleef hetzelfde opzeggen, bleef dezelfde vier zinnen herhalen, steeds dwingender. Kaelah wist niet of het die ijzig vastberaden toon van zijn stem was of de intentie die erachter schuilde, maar met iedere herhaling van de spreuk, voelden de woorden killer en onheilspellender aan. Kippenvel kroop over haar armen, ondanks dat het nog steeds tegen de dertig graden was. Ze deed haar best om iedere gedachte die in haar opkwam, terug te leiden naar de intentie waarover Adriën gesproken had. Steeds steviger nam hij haar hand vast, terwijl het volume van zijn stem langzaamaan aanzwol. 
Een koude luchtstreling kriebelde langs haar nek en ze huiverde. Het is niets, bleef ze in gedachten herhalen, Adriëns woorden over hun intentie opzij gooiend.
Het is niets.

@Dauntless 
Dauntless
Wereldberoemd



De eerste jaren van Dantalions ballingschap waren niet eens zo erg geweest. Deze mensenwereld had zijn interessante kanten. Er waren plekken genoeg om heen te reizen, fenomenen om te bewonderen. Hij was dan wel gebonden door tijd, ruimte kon hij naar hartenlust manipuleren. Het ene moment kon hij op de top van de Mount Everest staan om zich het volgende in het bruisende stadsleven van New York te bevinden. Het klonk niet slecht, niet als een marteling. Het was dan ook niet de saaiheid die hem folterde. De mensheid was interessant, steeds ontwikkelend, een genoegen om naar te kijken, maar nog leuker om mee te interageren. Het feit dat niemand hem zag, niemand hem opmerkte was wat hem pijnigde. Hij had niemand om een gesprek mee te voeren, niemand die huiverend voor genade smeekte. In eerste instantie dacht hij dat het hem zou opvrolijken om mensen te bestuderen die eenzelfde duister pad als hem bewandelden. Het maakte hem enkel jaloers. Hij huiverde bij het zien van hun fouten, de zoveelste die de gevangenis invloog en hij vond het niet eens erg. Het gebrek aan contact leidde tot een bodemloze verveling. Al die wereldse wonderen hadden geen betekenis als hij ze met niemand kon delen. Wat was er aan het bekijken van de zoveelste moord als je niet iemand had om mee te discussiëren over de incompetentie van de moordenaar. De nood aan een gesprekspartner nam toe in die mate dat Dante soms deed alsof hij een gesprek met iemand voerde. Op die momenten walgde hij van zichzelf, het niveau waarnaar hij was gezonken. Hij begon ook systematisch meer luidop tegen zichzelf te praten. Het was een tragisch leven, zeker met het vooruitzicht dat hij zo voor eeuwig zou ronddolen. 
Tot op de dag dat hij door de straten van zijn geliefde Milaan slenterde. De stad was zoveel veranderd sinds zijn tijd als mens en toch herkende hij nog de straten waar hij als kind had gespeeld, de plaatsen waar eens huizen van rijke koopmannen hadden gestaan en de zolderkamers waar hij zijn geliefden had bemind. Het was de enige plaats waar zijn somberheid lichtjes opklaarde. Het had net de Piazza del Duomo bereikt toen een gevoel van misselijkheid hem overviel. Hij klampte in elkaar, de wereld om hem heen vervaagde. Ergens was hij verbaasd, bang, maar langs de andere kant was hij blij eindelijk nog eens iets te voelen. Zijn zicht werd helderder. Hij bevond zich niet langer in Milaan, maar op een open plek onder een eik. Vlakbij zaten twee mensen rondom een geschetst pentagram, omringd door een cirkel van zout. "Ha, het zoveelste groepje dat probeert een geest op te roepen. Hoe belachelijk." Hij had wel eens eerder dit soort seances bijgewoond. Stiekem had hij zelfs gehoopt dat ze zouden werken, om toch maar even contact te kunnen leggen met wat mensen. Natuurlijk was het resultaat steeds hetzelfde, namelijk dat er geen resultaat was. Mensen waren zo goedgelovig. Ze wilden geloven, ze beeldden zich in dat de kamer killer voelde, of dat ze een fluistering hoorden die in feite niet meer was dan een zuchtje wind. "Eerlijk toegegeven jullie hebben er precies wel de nodige moeite in gestoken. Allemaal voor niks natuurlijk. Al kan ik des te meer genieten van jullie teleurstelling." Het was op dat moment dat hij zich het volgende realiseerde. Hij was hierheen geteleporteerd, zonder zijn eigen wil. Nog nooit had zoiets zich voortgedaan. Als hij zich verplaatste was dat steeds omdat hij dat wilde. Hij richtte zijn blik op de twee mensen voor hem, een jongen en een meisje. Een meisje dat hem met grote ogen aanstaarde. Ze staarde hem aan, niet de boom naast hem of de kaars die voor hem brandde. "Wacht...Je gaat me toch niet vertellen....Nee dit is onmogelijk...Kan je mij zien?"

@Daynty 
Daynty
Internationale ster



Het is niets. 
Waar Adriën de spreuk keer op keer uitsprak, dwingend en luid en ongeduldig, herhaalde Kaelah die ene zin als een mantra in haar hoofd. Het is niets. De kou die langs haar armen omhoog gleed, een spoor van kippenvel achterlatend, en het beklemmende gevoel dat vanuit haar borstkas omhoog kroop naar haar keel, waren daar alleen omdat ze zichzelf in gedachten gek aan het maken was. 
Gespannen blies ze haar adem uit. Natuurlijk koelde het af, nu de zonnestralen één voor één achter de horizon verdwenen. Maar toch, er voelde iets niet helemaal juist. Ze kon er alleen haar vinger niet op leggen. Wat ze wel wist, was dat het haar allerminst beviel. 
In plaats van dat het beklemmende gevoel ging liggen, voelde het alsof haar keel stukje bij beetje alleen maar meer dichtgeknepen werd, alsof een onzichtbare hand zich er omheen sloot. Alles in haar schreeuwde dat ze moest maken dat ze weg kwam, dat het verkeerd was wat ze aan het doen was. Dat het gevaarlijk was.
Nog een koude huivering ging door haar heen en Kaelah ademde scherp in. Adriën zou er niet blij mee zijn als ze het ritueel verstoorde, maar het lukte haar niet om nog langer stil te blijven zitten. 
‘Adriën?’ 
Geen reactie. Ze herhaalde zijn naam, dwingender dit keer, en probeerde haar hand los te trekken uit de zijne. Adriën verslapte zijn greep niet, maar klemde haar hand alleen maar steviger vast, terwijl hij weer vooraan de spreuk begon. Hoe vaak had hij de vier zinnen nu al op gezegd? Vijf keer, zes keer? 
Kaelah stond op het punt om haar ogen te openen en met meer overtuiging haar hand weg te trekken toen er een vreemde rilling door haar lichaam trok. De koude luchtstroom zwol aan, alsof iemand de deur van een diepvries open had gezet vlakbij hen, en ging vlak daarna weer liggen. De nare sensatie tintelde door in haar lichaam; een venijnig, brandend geprik. In haar borstkas ging haar hart hevig tekeer. Het kostte haar al haar zelfbeheersing om niet op te springen en weg te rennen, de boerderij in. Weg van het pentagram, vanaf waar een onzichtbare dreiging leek te stralen. 
Adriën was stil gevallen. Op hetzelfde moment dat ze haar ogen opende, klaar om voor te stellen dat het nu wel genoeg was geweest, doorbrak een stem de stilte. Haar ogen vlogen open en schoten richting de eik, waar de bron van het geluid stond. Zijn cynische blik sneed door haar heen en zijn stemgeluid had eenzelfde verbitterde klank. Vluchtig liet Kaelah zijn blik over de gestalte heen gaan, zoekend naar tekenen dat hij mogelijk niet… menselijk was. 
Hij zag er volkomen normaal uit. Wat had ze ook verwacht? Geesten bestonden niet. Alleen waar was dan die vreemde, onheilspellende gewaarwording vandaan gekomen die ze had gevoeld? Hoe het ook precies in elkaar zat, ze was er nu wel klaar mee. 
Kaelah trok haar hand uit die van Adriën, die haar nu wel liet gaan. Ze kwam resoluut overeind, waarbij haar voeten door het zout heen schoven. ‘Ik weet niet wie je bent of wat je hier doet, maar dit is privéterrein’, zei ze tegen de verschijning onder de eikenboom. Het was dodelijk eenvoudig om om de boerderij heen te lopen, aangezien het hekje dat om de tuin en oprijlaan liep, makkelijk open te maken was. 
Haar wenkbrauwen bewogen zich spottend iets omhoog toen hij al stamelend vroeg of ze hem kon zien. ‘Natuurlijk kan ik je zien. Het is heel grappig van je om te doen alsof je een geest bent, maar zo is het wel weer mooi geweest.’

@Dauntless 
Dauntless
Wereldberoemd



Er was geen twijfel mogelijk, dit meisje zag hem, hoorde hem. Ze stond zelfs op en verliet haar beschermende cirkel om hem de les te lezen. Dante kon het nog steeds met moeite bevatten en zo te zien had ook zij moeite met dit alles te begrijpen. "Een geest?" Zijn uitdrukking van enthousiasme sloeg om naar belediging. Wie dacht ze wel niet dat ze was om zo'n toon tegen hem aan te slaan. "Je mag dankbaar zijn dat ik in mijn menselijke gedaante ben verschenen. Mensen hebben zich voor minder de ogen uitgestoken." Hij bevond zich in tweestrijd. Dit was de eerste keer na decennia dat iemand tegen hem praatte. Hij wilde haar niet wegjagen. Langs de andere kant hoorden mensen respect voor hem te tonen. Ze bogen wanneer hij voorbij kwam, huiverden in angst en richtten hun blikken eerbiedig naar beneden. Dit meisje hier dacht dat ze hem de les kon lezen? Nee hij zou niet zomaar over zich heen laten lopen, daar was zijn eergevoel te groot voor. 
"Ik ben Dantalion de meedogenloze, prins van de binnenste cirkel van de hel, derde in lijn voor de troon. Het bloed dat ik heb vergoten zou zeeën rood doen kleuren. Ik ben gevreesd door zowel vijand als onderdaan. Denk jij nu werkelijk dat ik me laat tegenhouden door een zielig mens en haar principes van grondbezit." Het zou zeker een meerwaarde geweest zijn mocht hij zijn woorden kracht hebben kunnen bijzetten. Het ontvouwen van zijn vleugels, of het oproepen van duistere schaduwwezens zou zijn relaas een stuk geloofwaardiger maken. Jammer genoeg waren zijn krachten hem ontnomen bij zijn verbanning. Hij kon dus slechts berusten op zijn overtuigingskracht. "Maar ach daden spreken meer dan woorden." Zijn blik schoot naar de jongen die versteend in de gebroken zoutcirkel zat. "Het lijkt erop dat je vriend hier vastzit in de tijd." Een sluwe grijns sierde zijn lippen terwijl hij naar de jongen toeliep en naar zijn bewegingloze lichaam neerhurkte. Hij wuifde met zijn hand voor diens gezicht, geen reactie "Ik ben best wel verbaasd trouwens. Meestal zijn dit soort rituelen weinig succesvol." Hij legde zijn handen op de slapen van de jongen. "Hij ziet er toch niet uit als iemand die erg gemist zou worden." Hij wilde zijn handen draaien, de nek van de jongen overhalen, maar het enige wat gebeurde was dat zijn handen door het lichaam van de jongen schoten en hijzelf op de grond viel, half door het lichaam van de jongen heen. Wel tot zo ver zijn poging om meedogenloos een impressionant over te komen. Hij zuchtte geërgerd. "Zo te zien heeft jullie ritueel niet volledig gewerkt. Wat sta je daar nu nog te doen, maak toch af waar je aan begonnen bent. Of wil je dat hij hier voor eeuwig een standbeeld blijft?" 

@Daynty 
Daynty
Internationale ster



Haar gedachten wrongen zich in rare kronkelingen om in elkaar te passen wat de jongeman onder de eikenboom hier deed. Hoe had ze hem niet aan kunnen horen komen? Het gras tussen de boerderij en het oude terras in was verdord en knisperde met iedere stap. Peinzend gleden haar ogen van de gestalte naar het gras en terug. Adriëns luide stem, dat was het. Kaelah kon zichzelf wel voor haar hoofd slaan dat ze daar niet eerder aan had gedacht. Adriën had de spreuk zo hard opgezegd, dat het zelfs de geluiden van de krekels had overstemd. 
Onbewust blies ze haar adem in een vlaag van opluchting uit toen ze zijn beledigde stem hoorde. Als hij een geest was - als geesten überhaupt bestonden, wat een belachelijke gedachte was - zou hij niet beledigd zijn geweest. 
Zijn volgende woorden lieten haar mond een stukje open vallen van verbazing. 
De belediging was omgeslagen in minachting. Kaelah huiverde onder de onzichtbare dreiging die van hem af golfde en koud langs haar ruggengraat trok. Waar haar instinct haar tijdens het ritueel al had toegefluisterd dat er iets niet juist was, schreeuwde het nu dat ze moest maken dat ze weg moest komen. Ze negeerde het.
‘Je menselijke gedaante?’ Kaelah wist niet of ze moest lachen of… Of wat eigenlijk? Wat hij had gezegd klonk zo absurd dat ze er niet bij kon met haar gedachten. Ze had zijn woorden vast verkeerd verstaan, een losgeslagen hersenspinsel dat was aangewakkerd door de benauwde, beklemmende paniek die zich in haar borstkas begon te vormen. 
Haar wenkbrauwen vlogen omhoog toen hij zich introduceerde. Kaelah opende haar mond, sloot deze weer en schudde langzaam haar hoofd. Een frons verscheen tussen haar wenkbrauwen. 
‘Ik… Je bent… Gaat alles wel goed met je?’ Zijn woorden klonken alsof ze regelrecht uit een toneelstuk kwamen. Een donker en duister en gevaarlijk toneelstuk. Maar ergens, diep in haar botten, wist ze dat het de waarheid was. Ze vóelde het. Een onrustig, alarmerend gevoel dat haar liet voelen als een prooi tegenover een roofdier. Dantalion. Ze wilde zijn naam uitspreken, hem fluisteren en proeven op haar tong, maar haar lippen weigerden, alsof zij wisten dat het uitspreken daarvan de hel zelf zou ontketenen.
Wat hadden ze in godsnaam gedaan?
Pas toen zijn donkere blik van haar afdwaalde naar een plek naast haar lager bij de grond, herinnerde ze zich dat Adriën er ook nog was. Kaelahs ogen schoten naar haar beste vriend. Hij zat nog steeds in kleermakerszit op de tegels, zijn ogen gesloten. Zijn ene hand rustte op zijn bovenbeen en zijn andere, de hand die de hare had vastgehouden, rustte tegen de grond. 
De angstige paniek sloeg om in bezorgde paniek. Adriën had zich geen centimeter verroerd. De enige beweging aan zijn verschijning kwam van een paar lokken van zijn haar, die bewogen op de zomerbries die over het landschap streek. 
Kaelah veerde overeind van schrik toen de jongeman onder de boom in beweging kwam. Ze stapte achteruit, struikelde bijna over een scheve tegel, en volgde zijn katachtige bewegingen. De flauwe, sluwe grijns om zijn lippen zat vol beloften van slechte dingen.
Kaelah schudde haar hoofd, bleef haar hoofd schudden, tot de jongeman zijn handen met een ruk draaide. Er gilde iemand. Zíj gilde, besefte ze, en ze sloeg een hand voor haar mond. Met grote ogen staarde ze naar de jongeman, die nu op de grond lag. Geïrriteerd. Was hij… Was hij zojuist dwars door Adriën heen gevallen? Ze wist niet wat ze erger vond. Dat, of het feit dat hij Adriëns nek had kunnen breken. 
Het bloed in haar aderen verkilde toen hij haar kant op keek. De ergernis hing als een onweerswolk op zijn gezicht. Ze keek van hem naar Adriën en weer terug. Haar hersenen maakten overuren. 
Kaelah wist niet wat hij was of wie hij was of hoe hij hier was gekomen en hoe meer ze erover nadacht, hoe meer het voelde alsof ze haar grip op de werkelijkheid begon te verliezen. Eén ding was duidelijk: als ze het ritueel af maakte en hij echt tastbaar werd, wilde ze niet weten wat voor schade hij aan kon richten. 
Daarom richtte ze zich op. Ze rechtte haar rug, duwde haar schouders naar achter en keek hem recht aan. Ondanks haar poging uit te stralen dat ze niet bang voor hem was, verraadde de lichte trilling in haar stem haar toen ze zei: ‘Loop naar de hel.’

@Dauntless 
Dauntless
Wereldberoemd



Ergens was het zeer logisch dat ze hem bespotte. Zijn krachten waren hem ontnomen. Hij kon niet eens op de menselijke manier iemand het leven ontnemen. Ja hij was heel wat minder ontzagwekkend dan toen hij nog over de hel regeerde. Toch zou hij zijn trots niet zomaar laten schenden. "Of alles goed met me gaat...? Loop naar de hel...?" De woede in zijn stem zwol aan terwijl hij naar haar toe wandelde en zich tegenover haar positioneerde, de rug recht, met een vurige blik gewaagd aan de hare. "Memento mori. Ooit gehoord van die woorden? Het is Latijn, betekent iets in de trant van: 'Weet dat je zal sterven'. Het kan niet heel lang meer duren. Mensen, zulke frêle wezens, een bacterie, een dronken chauffeur, zelfs je eigen lichaam laat het na verloop van tijd afweten. Oh en als het zover is, wacht jou een heel leuke verassing. Ja types zoals jij dat kan twee kanten opgaan. Sommige demonen zullen je te betweterig vinden, begrijpelijk. Die zullen eerst je tong amputeren, maar in se kom je er dan makkelijk vanaf. Andere demonen, ooh als je bij hen terecht komt, een uitdaging. Iemand die haar eigen dood en verderf noch zou ontkennen, die een demon oproept en dan niet eens wilt beseffen dat die recht voor haar staat. Die andere demonen zullen je stukje bij beetje martelen, je steeds dichter en dichter tot waanzin drijven, tot de realisatie dat er wel degelijk een plaats is als de hel. Dat er een reden is waarom mensen 'loop naar de hel' niet op een positieve manier gebruiken." Het was een schot in het donker. Ze geloofde hem niet, waarom zou ze dat nu dan doen. Langs de andere kant, waarom zou ze het riskeren. "Kijk ik wil best tot een compromis komen. Ik kan best een goed woordje voor je doen. Een plaatsje in het vagevuur garanderen. Wie weet worden we zelfs collega's" Om eerlijk te zijn zag Dante dat niet snel gebeuren, maar hey als je iemand wilde overtuigen, moest je de situatie altijd wat rooskleuriger voorstellen. "Je zult natuurlijk wel met me mee moeten gaan. Hel is niet zomaar een plaats waar je zomaar binnen raakt, maar ik ken wel een achterpoortje. Als dat eenmaal achter de rug is kan ik verder met mijn leven en jij kan je weer gaan vermaken met wat zijn naam ook is, wetend dat hoeveel zonden je ook begaat je je nooit echt zorgen zult moeten maken. Dus wat denk je? Hebben we een deal? Ik bedoel de andere optie is dat ik je de rest van je leven achtervolg. Ik heb een heleboel dingen waarover ik bij wil praten." Dante stak zijn hand naar haar uit en keek haar afwachtend aan. Een echte handdruk zat er niet in, maar dit zou moeten voldoen. 

@Daynty 
Daynty
Internationale ster



Kaelah voelde ieder stukje van haar zelfverzekerdheid afbrokkelen onder zijn blik, onder het lage, dreigende geluid van zijn stem. De lucht was geladen met een onzichtbare spanning. Het soort spanning dat vaak in de lucht hing vlak voor een onweersbui - wanneer stapels zwarte wolken zich opeenpakken in de lucht, de wind aanzwelt en bladeren aan de bomen onheilspellend laat ritselen en de vogels hun gezang staken en wegvluchten voor het geweld. Zo voelde het, alleen dan tien keer zo erg. 
De paniek was vanuit haar borstkas omhoog gekropen, klemde zijn klauwen steviger om haar keel met iedere stap die de jongeman in haar richting zette. Als blikken konden doden… Zelfs dat spreekwoord deed geen eer aan hetgeen hij uitstraalde. 
En ondertussen praatte hij over bacteriën. En dronken chauffeurs en demonen en over haar. Veel van wat hij zei gleed straal langs haar heen. Ze hoorde het wel, maar registreerde het niet. Toen hij uitgepraat was, was er slechts één ding blijven hangen. Die een demon oproept en dan niet eens wilt beseffen dat die recht voor haar staat
Waar ze er voor het ritueel nog zo stellig van overtuigd was geweest dat Adriëns obsessie weinig meer dan een bijgeloof was, begon ook die houding langzaam maar zeker in te storten. Langzaam schudde ze haar hoofd. Dit kon niet waar zijn. Dit. Alles. Straks zou ze wakker worden in haar bed, bezweet en met een gejaagde hartslag om hoe realistisch de nachtmerrie was geweest. 
Alleen ze had nooit nachtmerries. En de angst die door haar lichaam gierde voelde veel te echt.
Kaelah had nog niet kunnen antwoorden voor hij verder praatte. Hij was aan het onderhandelen, besefte ze eens ze zichzelf concentreerde op wat hij nu precies zei, terwijl haar gedachten op de achtergrond op volle toeren draaiden. Als hij echt een demon was - hoe absurd en onrealistisch en gestoord dat ook klonk - dan… Ja, dan wat? Kon ze iets doen om hem weg te krijgen? Kon ze het ritueel terugdraaien? 
Haar ogen schoten naar Adriëns bewegingloze lichaam, bevroren in kleermakerszit. Hij zou haar niet kunnen helpen, dat was een ding dat ze zeker wist. Wat ze ook zeker wist, was dat Dantalion niets goeds betekende. 
Ze bleef een paar seconden stil toen zijn stemgeluid was weggestorven. Vertwijfeld beet ze op haar lip, keek ze afwisselend naar zijn gezicht en de uitgestoken hand. Ergens kon ze niet geloven dat ze op het punt stond wél te geloven in het bestaan van demonen. Maar zelfs al was het waar, ze zou zich niet zo gemakkelijk over de streep laten trekken. Wat kon hij haar nu echt doen?
‘Goed, Dantalion’, begon ze, zijn naam onwennig uitsprekend. ‘Jij mag dan wel één of andere demon zijn -’ Ze schudde haar hoofd, nog steeds ongelovig door de absurditeit. ‘ - En ik één of ander onbeduidend mens. Maar als je denkt dat een paar dreigementen me over gaan halen, heb je het mis. Je kan me niet eens aanraken, dus wat wil je eraan gaan doen?’ Kaelah hief haar hand om de zijne weg te slaan, veronderstellend dat haar hand dwars door de zijne zou vliegen, net zoals hij vlak daarvoor dwars door Adriën heen was gevallen. 
Alleen dat gebeurde niet. Haar hand botste tegen de zijne. Zijn huid voelde verrassend warm aan tegen die van haar, verrassend levend. Heel even voelde ze een vlaag van opluchting door haar heen gaan en bijna moest ze lachen. Lachen om hoe dom ze was geweest, hoe idioot dat ze zijn praatjes zomaar geloofde - ook al bleven er nog veel dingen die ze niet kon verklaren, hoe hard ze er ook over nadacht. Maar op het moment dat ze opkeek naar hem en de blik in zijn ogen zag, verkilde die opluchting. 
Hij kon haar wél aanraken.

@Dauntless 
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld