Daynty schreef:
Het is niets.
Waar Adriën de spreuk keer op keer uitsprak, dwingend en luid en ongeduldig, herhaalde Kaelah die ene zin als een mantra in haar hoofd. Het is niets. De kou die langs haar armen omhoog gleed, een spoor van kippenvel achterlatend, en het beklemmende gevoel dat vanuit haar borstkas omhoog kroop naar haar keel, waren daar alleen omdat ze zichzelf in gedachten gek aan het maken was.
Gespannen blies ze haar adem uit. Natuurlijk koelde het af, nu de zonnestralen één voor één achter de horizon verdwenen. Maar toch, er voelde iets niet helemaal juist. Ze kon er alleen haar vinger niet op leggen. Wat ze wel wist, was dat het haar allerminst beviel.
In plaats van dat het beklemmende gevoel ging liggen, voelde het alsof haar keel stukje bij beetje alleen maar meer dichtgeknepen werd, alsof een onzichtbare hand zich er omheen sloot. Alles in haar schreeuwde dat ze moest maken dat ze weg kwam, dat het verkeerd was wat ze aan het doen was. Dat het gevaarlijk was.
Nog een koude huivering ging door haar heen en Kaelah ademde scherp in. Adriën zou er niet blij mee zijn als ze het ritueel verstoorde, maar het lukte haar niet om nog langer stil te blijven zitten.
‘Adriën?’
Geen reactie. Ze herhaalde zijn naam, dwingender dit keer, en probeerde haar hand los te trekken uit de zijne. Adriën verslapte zijn greep niet, maar klemde haar hand alleen maar steviger vast, terwijl hij weer vooraan de spreuk begon. Hoe vaak had hij de vier zinnen nu al op gezegd? Vijf keer, zes keer?
Kaelah stond op het punt om haar ogen te openen en met meer overtuiging haar hand weg te trekken toen er een vreemde rilling door haar lichaam trok. De koude luchtstroom zwol aan, alsof iemand de deur van een diepvries open had gezet vlakbij hen, en ging vlak daarna weer liggen. De nare sensatie tintelde door in haar lichaam; een venijnig, brandend geprik. In haar borstkas ging haar hart hevig tekeer. Het kostte haar al haar zelfbeheersing om niet op te springen en weg te rennen, de boerderij in. Weg van het pentagram, vanaf waar een onzichtbare dreiging leek te stralen.
Adriën was stil gevallen. Op hetzelfde moment dat ze haar ogen opende, klaar om voor te stellen dat het nu wel genoeg was geweest, doorbrak een stem de stilte. Haar ogen vlogen open en schoten richting de eik, waar de bron van het geluid stond. Zijn cynische blik sneed door haar heen en zijn stemgeluid had eenzelfde verbitterde klank. Vluchtig liet Kaelah zijn blik over de gestalte heen gaan, zoekend naar tekenen dat hij mogelijk niet… menselijk was.
Hij zag er volkomen normaal uit. Wat had ze ook verwacht? Geesten bestonden niet. Alleen waar was dan die vreemde, onheilspellende gewaarwording vandaan gekomen die ze had gevoeld? Hoe het ook precies in elkaar zat, ze was er nu wel klaar mee.
Kaelah trok haar hand uit die van Adriën, die haar nu wel liet gaan. Ze kwam resoluut overeind, waarbij haar voeten door het zout heen schoven. ‘Ik weet niet wie je bent of wat je hier doet, maar dit is privéterrein’, zei ze tegen de verschijning onder de eikenboom. Het was dodelijk eenvoudig om om de boerderij heen te lopen, aangezien het hekje dat om de tuin en oprijlaan liep, makkelijk open te maken was.
Haar wenkbrauwen bewogen zich spottend iets omhoog toen hij al stamelend vroeg of ze hem kon zien. ‘Natuurlijk kan ik je zien. Het is heel grappig van je om te doen alsof je een geest bent, maar zo is het wel weer mooi geweest.’
@Dauntless