Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Anoniem
Hey, everybody!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
20 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar
RPG The dictatorship of the gift schrijf
Ladybambi
Internationale ster



Kletstopic: virtualpopstar.com/social/forum?category=5&topic=896000

Het is het jaar 2150. De wetten in de wereld zijn flink veranderd. In veel landen bestat de democratie niet meer. Sterker nog, veel landen worden door één grote familie geregeerd. De Frostkingstones. Niemand weet waar ze vandaan kwamen en hoe ze zo snel aan de macht in 50 landen kwamen. Wel is bekend dat ze het de landen al ruim 15 jaar met een ijzeren vuist regeerden.

Hoewel veel het niet eens zijn met de Frostkingstones, durven maar weinig mensen er iets van te zeggen of te demonstreren. Dat komt omdat de demonstranten zelf niet gestraft worden, maar hun kinderen of andere dierbaren. Het liefst richten de Frostkingstones zich echter op de minderjarigen.

We zoeken in op 6 van die kinderen. Inmiddels is het jaren geleden dat hun ouders hun misdaden hebben begaan. Ze zijn nu in hun late tienerjaren/ begin twiniger jaren. Iedereen komt uit een andere kaste of misdaad. Van elite tot de straat, van demonstrant tot een winkeldiefstal. Niemand heeft de afgelopen jaren zijn of haar familie gezien. In plaats daarvan leven ze al jaren op een verlaten gevangeniseiland. Op dit eiland worden ze getraind en genetisch gemuteerd om bovennatuurlijke super soldaten te worden van de nieuwe dictators. Echter zijn ze het niet allemaal eens met de omstandigheden en proberen sommigen te ontsnappen om de dictators te stoppen. Iets wat de Frostkingstones absoluut niet willen. En hoe zit het met diegenen die wel tevreden zijn met hun leven?

Meisjes (3/3)
- Deirdre Langtree ~ @Dauntless  ~ pg. 4
- Raeya Nayeli Ferguson~ @Daynty  ~ pg. 3
- Briella Gracelyn Regina Sowdon ~ @Fall  ~pg. 3

Jongens (2/3)
- Dylan Damian Jones (officieel Brendan George Frostkingstones)~ladybambi~pg.1
- Marten Jonathan Frostkingstones ~ @marleen  ~ pg. 4
- Aleksei Anselm~@princesstupid  ~pg 5
Ladybambi
Internationale ster



Het was inmiddels acht jaar geleden dat Dylan de waarheid over zijn verleden leerde kennen. Over zijn positie in de wereld, het geheim dat zijn moeder meer dan tien jaar met zich mee had gedragen, zonder het aan iets of iemand te vertellen. Acht jaar sinds zijn leven totaal op zijn kop kwam te staan, hij niet meer wist wie hij was en als straf voor de daden van zijn moeder naar het gevangeniseiland werd gestuurd. Als kind was Dylan opgevoed om te denken dat de straf de juiste straf was. Een eerlijke straf die de families van de verraders verdienden, maar sinds Dylan zelf naar het eiland was gestuurd, begon hij de waarheid te zien. Hoe onredelijk de straf was. Zijn 'vader' vertelde hem dat de beste manier om iemand te straffen, was door niet diegene zelf te straffen maar zijn dierbaren. Het was een gedachten waar Dylan mee was opgevoed en heilig in geloofde. Echter nu besefte hij dat het een verkeerde gedachten was. De meeste van de kinderen op dit eiland konden niets doen aan de daden van hun ouders. Hij leefde zelfs niet eens toen zijn moeder haar fout beging. Hij was het resultaat van de fout en toch werd hij naar het eiland gestuurd door de man die hij altijd als zijn vader had beschouwd. Waar hij van hield en waarvan hij dacht dat de man ook van hem hield. Inmiddels wist hij wel beter. Hij wist dat de Frostkingstones geen liefde kenden, niet zoals andere mensen. Dat zag hij de afgelopen jaren al om zich heen.
Het was niet dat Dylan klaagde om wat er was gebeurd. In het begin was hij boos en voelde hij zich verraden, maar dat stadium was hij allang voorbij. Zijn tijd als prins Brendan was voorbij en zijn nieuwe leven was begonnen. Inmiddels was Dylan best trots op wat hij had bereikt op het eiland. In tegenstelling tot sommige kon hij zich verzetten tegen de overheersing van de bewakers en zijn familie en vreemd genoeg voelde hij zich hier op het eiland veel vrijer dan hij zich ooit thuis bij zijn moeder en stiefvader voelde. Iets wat hij had gedacht nooit te kunnen in een gevangenis. Het was echter zo dat hij hier zijn eerste echte vrienden had gekregen. Ja, thuis had hij wel wat vrienden maar dat waren hoofdzakelijk zijn familieleden. Zijn neven en nichten, af en toe kwam er een zoon of dochter van de adel langs als hun ouders een afspraak met zijn ouders hadden en kon hij daarmee spelen, maar toch was dat anders. Vroeger had Dylan vaak het gevoel dat zijn normale 'vrienden' puur met hem bevriend waren omdat hij een prins was. Dat ze het deden om hun familie eer hoog te houden, omdat het van hen verwacht werd. Dat ze hem zouden gebruiken voor die redenen. Hier was Dylan geen prins. Niemand wist ervan, behalve zijn verbannen neef Marten. Hij kon zijn wie hij wilde, zonder bang te zijn dat ze hem zouden misbruiken of wat dan ook. De mensen waar hij nu mee om ging, gingen met hem om om hem. Om wie hij was, niet om wat hij was. Dat was iets waar Dylan erg dankbaar voor was geworden in zijn tijd op het eiland. Ja soms was hij bang dat Marten zijn dekmantel zou verpesten. Zijn leugens zou onthullen, want hoewel hij het gevoel had dat hij kon zijn wie hij wilde was dat niet zo. Hij kon niet altijd zijn wie hij was, zijn oude zelf moest hij verbergen en zijn nieuwe zelf moest hij op de voorgrond houden, maar toch.
In zijn tijd op het eiland had hij mensen zien komen en gaan. Het was drukker geworden dan Dylan had verwacht. Je zou denken dat ouders zouden stoppen met protesteren en andere criminele activiteiten uitvoeren zodra ze ontdekten dat hun kinderen ervoor zouden moeten boeten, maar het leek juist erger te worden. Misschien kwam het omdat ouders wraak wilden omdat hun kinderen van hen werden afgenomen. Misschien wilden ze hen terug proberen te krijgen door door te zetten en de Frostkingstones te ontronen. Dylan wist het niet, maar merkte wel dat het weinig zin had. Het begon een beetje vol te worden op het eiland. Zo vol zelfs dat ze nu voor de zoveelste keer een andere kamerindeling kregen. Om die reden had Dylan de weinige bezittingen die hij hier op het eiland had gepakt en was hij rustig naar zijn nieuwe kamer gelopen. Door de jaren heen was Dylan gestopt met zich te verzetten tegen de 'kleine' taken die de bewakers hen gaven. Hij wilde niet dat zijn gave zou worden misbruikt door zijn familie om mensen terreur aan te jagen of om andere landen te veroveren, dus zou hij zich daar tegen verzetten, maar een kleine verhuizing was Dylan nog niet zo moeilijk over. Dylan was benieuwd bij wie hij ditmaal op de kamer zou komen. Er waren nog veel mensen op dit eiland die hij niet kende. Mensen waar hij misschien bevriend mee kon raken, zolang ze zijn verleden in elk geval maar niet kenden. Zolang Marten zijn geheim niet zou onthullen, zou de kans op ontdekking ook erg klein zijn. Zelfs de bewakers wisten de waarheid niet. Ze dachten dat zijn moeder in een of ander rebellengroepje hoorde of zo. Wat er precies in zijn dossier stond wist hij niet. Wat Brendan betreft was er jaren geleden een aankondiging geweest dat hij stierf aan een of andere ziekte. Om te verklaren waarom hij niet meer in het openbaar verscheen. Dylan wist dat zijn stiefvader er alles aan gedaan had om het nieuws zich zo klein mogelijk te laten verspreiden en er zo min mogelijk over te laten praten op het nieuws.
Terwijl Dylan zijn spullen in zijn nieuwe kamer opruimde, schudde hij denkbeeldig de gedachten over zijn verleden van zich af terwijl hij zich onbewust in zijn tien jarige zelf veranderde terwijl hij op zijn nieuwe kamergenoten zat te wachten. Ja hoewel hij normaal gesproken het onderwerp van zijn transformatie maximaal 3 maanden van te voren gezien moest hebben, kende hij zichzelf goed genoeg om zonder zijn verleden zelf te zien in zijn vroegere zelf te veranderen.
Fall
Wereldberoemd



10 maanden. Al 10 maanden lang zat Briella hier vast, vast tegen haar wil. Het voelde veel langer dan 10 maanden voor haar, alsof het al 5 jaar is sinds ze haar familie voor het laatst heeft gezien. Briella’s familie, de Sowdon’s, waren altijd in goede gratie van de Frostkingstones geweest; mensen, of als ze die hadden, hun kinderen, werden opgepakt wanneer de koning dit nodig vond, belastingen werden verhoogd wanneer de Frostkingstones meer geld nodig hadden, en de Sowdon’s hadden altijd keurig hun troepen naar het front gestuurd om meer land te kunnen veroveren. Tijdens deze 18 jaar leefde Briella een luxe leventje, samen met de rest van haar familie; er werd voor hun gekookt door een professionele koks, bedienden kwamen aanrennen wanneer ze ook maar zuchtten, en ze hadden de mooiste kleding en juwelen, iets wat Briella maar al te graag droeg. Samen met haar zusje vond ze het heerlijk om opgedoft te worden, al helemaal wanneer ze waren uitgenodigd om met hun ouders mee te gaan naar één van de vele kastelen die de Frostkingstones bezaten. Toen ze vijf was werd ze voor het eerst meegenomen naar een kasteel, en ze vond het prachtig. De Frostkingstone kastelen waren nog statiger dan die van de Sowdon’s, met grote pilaren, kleurrijke plafondschilderingen, en enorme open zalen. De dag dat ze hier voor het eerst naar binnen stapte voelde ze zich als een echte prinses, maar welk ander 5-jarig meisje zou dat niet denken? Tijdens dat bezoek werd ze voor het eerst voorgesteld aan de jongen aan wie ze zich uiteindelijk zelfs aan zou verloven, of eigenlijk aan wie haar vader haar zou verloven. Briella herinnerde zich de dag dat er opeens koninklijke wachters aankwamen bij hun kasteel. Hoewel ze niet gelijk bang werd, had ze wel een naar voorgevoel. Waarom zouden koninklijke wachters eisen dat we de deuren opende? Haar vader was op het moment zelf niet in het kasteel, en de deuren werden opengedaan door de bedienden, want de Frostkingstones ongehoorzamen was niet eens een optie. Zodra de wachters naar binnen liepen werden Briella en haar jongere zusje, Isolde, gelijk bij hun arm vastgepakt, en werd er geëist dat hun vader tevoorschijn kwam. Zo’n 30 minuten later werd haar vader ook naar binnen gebracht, zijn hoofd hing naar beneden alsof hij al wist wat dit betekende, maar Briella en Isolde konden op dat moment nog steeds niet goed beseffen wat er zou kunnen zijn gebeurd, in hun ogen kon hun vader niks fout doen, dus kwam dat ook niet als mogelijkheid naar boven. Een wachter kondigde voor de Sowdon’s en hun bedienden luid aan dat heer Sowdon belastinggeld dat naar de Frostkingstones had moeten gaan in zijn eigen zak had gestopt, wat over de jaren heen uitkwam op een klein fortuin. Op dat moment wisten beide zussen wat er zou gebeuren, één van hen zal worden meegenomen naar het gevangeniseiland, ver
weg van hun huis. Het gevangeniseiland was een plek waar Briella’s familie al veel kinderen van misdadigers naar toe heeft gestuurd, zo veel dat ze niet eens kon gokken wat het eigenlijke aantal was. Terwijl een aantal wachters terug liepen naar de deuren, werd Isolde’s arm losgelaten, en was Briella’s lot verzegeld.
Briella’s dagen op het eiland bestonden uit klusjes doen, trainen, en meer klusjes doen. Sinds ze hier vastzit heeft ze voor het eerst eelt op haar handen, iets wat ze niet eens wist dat het bestond. Haar handen deden bijna constant pijn, en elke dag verlangde ze ernaar om hier vandaan te komen. Toch zou ze hier nooit durven proberen te ontsnappen. Ze wist niet precies wat er met je zou gebeuren als je dit wel zou  proberen, maar de doodstraf leek haar niet ver van de waarheid. Vandaag was de dag van de verhuizing naar een nieuw gebouw, blijkbaar worden er te veel mensen hier naartoe gestuurd, dus wordt iedereen verplaatst zodat het past. Misschien zou dit een wat betere kamer betekende waar ze in zou gaan slapen, maar dit leek haar onwaarschijnlijk. Ze had geruchten gehoord dat ze dit keer met 2 anderen een kamer moesten delen in plaats van met één, waar Briella nog minder zin in had. Ze had hier al zo weinig
plek voor zich zelf, en nu moet ze het met nog één extra persoon delen. Misschien had ze geluk en wordt ze ingedeeld met andere edelen, maar de proportie van normale burgers was hier veel groter dan de mensen van adel, of eigenlijk ex-edelen. Briella dacht niet graag over haarzelf als een ex-edel, ze had namelijk nog hoop dat ze hier ooit vandaan zou kunnen komen. Deze gedachte duwde ze nu weg uit haar hoofd terwijl ze het nieuwe gebouw binnen liep. Zoals verwacht was het een grauw, saai gebouw, niks vergeleken met de kastelen die ze gewend was. Al snel had ze haar nieuwe kamer gevonden, nummer 215. Ze klopte tweemaal op de deur en opende deze daarna. Er was nog niemand anders, dat kwam Briella mooi uit, want dan kon ze het beste – of eigenlijk het minst slechte – stuk van de kamer voor zichzelf kiezen. Na een paar voor en nadelen van elk bed in haar hoofd op te noemen, besloot ze het middelste bed te kiezen, op deze manier had ze ruimte aan beide kanten van haar bed en het beste licht. Ze begon de spullen die ze hier op het eiland had uit te pakken en in een paar lades te leggen. Als ze bij haar laatste bezit komt, verlaat een zucht haar lippen. Ze had een ketting mee kunnen smokkelen, de ketting die ze om had de dag van de arrestatie. Soms vond ze het fijn om er naar te kijken, om haarzelf te herinneren aan hoe haar leven vroeger was. De ketting had een gouden koord en een robijn als hangertje, met een aantal diamantjes er boven. Het was één van de meer bescheidene kettingen die ze ooit bezat, meer een alledaags ding dan een ketting die ze zou hebben uitgekozen voor een bal, maar het was één van haar favoriete. Ze stopte de ketting in een lade tussen haar ondergoed, zodat anderen het niet zomaar zouden vinden, en keek nogmaals haar kamer rond, in de hoop dat haar kamergenoten ook snel zouden aankloppen.
Dauntless
Wereldberoemd



Die foto, Deirdre was er zeker van geweest dat het haar gezicht was, maar wat betekende het? Waarom was het daar, geschilderd op een graf? Het beeld had was slechts enkele momenten verschenen. Het was middag geweest. De persoon die het eten uitdeelde moest wel iemand nieuw geweest zijn, anders zou hij niet zo roekeloos geweest zijn. Het personeel was over het algemeen zeer voorzichtig met haar. De mate waarin iemand gesteld was op zijn geheimen op zijn persoonlijke informatie was verbazingwekkend. Sommigen zouden liever hun leven geven dan dat hun diepste geheim bekend werd gemaakt. Daarom ook dat bewakers en personeel dat haar behandelde dit meestal deed met handschoenen aan en contact werd zoveel mogelijk vermeden. Ze had geluk, dit nieuwe personeelslid was waarschijnlijk totaal overweldigd door alle informatie van de eerste briefingen, afgedwaald ergens ten midden van de zoveelste uitleg. Toen ze haar een dienblad met lunch overhandigde, raakten haar polsen Deirdres handen even aan. Wat ze zag was vrijwel zonder betekenis, een beeld van de krant die de vrouw die ochtend had doorbladerd. Slechts enkele seconden had die ene foto gehad om zich voor eeuwig in haar gedachten te branden. Het was een kerkhof, maar alle graven waren gevandaliseerd. Op elk van de grafstenen was een hoofd geschilderd met een naam eronder. De meesten zagen er jong uit en die ene grafsteen, dat ene hoofd. Zij was het geweest, maar hoe was haar hoofd daar beland en misschien wel belangrijker wie had het geschilderd? Deirdre wist dat ze er geen vragen over kon stellen. Het was met een reden dat al haar herinneringen waren gewist. De bewakers hier zeiden dat het was om haar te beschermen, maar de manier waarop telkens werd gepolst of ze zich iets herinnerde was te verdacht. Deze mensen wilden niet dat ze zich herinnerde wie ze vroeger was geweest en dat maakte het voor haar des te interessant om er toch achter te komen, of alleszins te proberen er achter te komen. De dagen na het voorval was Deirdre zo gefixeerd op het beeld dat ze weinig aandacht had voor andere dingen. Zelfs nu, wanneer ze haar nieuwe kamer zonder eerst te kloppen binnenwandelde, merkte ze niet eens dat er al iemand aanwezig was. Ze gooide de rugzak die ze had gekregen om haar spullen in op te bergen neer voor het bed dat het verst van de deur verwijderd was. Meteen zocht ze naar een kleine blocknote en pen. Hierin schreef ze alle details die ze ooit over mensen te weten was gekomen. Het was een amalgaam van chaotische krabbels, weinigzeggend voor iemand die het zou vinden, mocht ze het ooit verloren raken. Toch was ze erg beschermend over deze schriftjes. Deze waren het enige wat ze had om ooit het mysterie van haar verleden uit te dokteren. Pas toen ze al langs enkele pagina's had gebladerd, merkte ze op dat er nog iemand in de kamer aanwezig was. Meteen klapte ze het schriftje dicht. "Hallo ken ik jou? Je komt me vaag bekend voor. Ik ben Deirdre." Ze stak haar hand uit, altijd een goede eerste test om te zien hoeveel haar nieuwe kamergenote reeds over haar wist. Ergens kwam het meisje haar wel bekend voor, Briella ja zo heette ze als ze zich het goed herinnerde. Deidre had nog nooit echt met haar gepraat. Ze bewogen in verschillende kringen. Hoewel een groot aantal van de gevangenen niet meer beschikte over enige herinnering aan hun verleden, toch waren er nog steeds onderlinge groepjes ten midden van deze gevangenis. Het personeel vond het niet erg, integendeel. Verdeeldheid was het ideale wapen om hun macht te behouden. 
Marlee
Landelijke ster



De isoleercel was geen onbekende plek voor Marten. Een benauwde, smalle ruimte waar de kale witte muren al gauw op je af kwamen. Welk effect het ook op Marten zou moeten hebben, het werkte simpelweg niet. Weg van de andere gevangenen klonk zelfs als een luxe voor Marten, dus waarom zou hij daar moeilijk over doen? Voor hem was zelfs het enige nadeel aan de isoleer dat hij er op een gegeven moment weer uit werd gezet, dan moest hij zich weer mengen tussen de anderen, en hij keek daar nooit naar uit.
Hij had voor een poosje ongelovig naar de cipier gestaard die de deur voor hem opende van de isoleercel en hem vertelde dat er een nieuwe kamerindeling was. ''Sinds wanneer?'' Had hij terug gesnauwd. ''Sinds nu.'' De cipier gunde hem enkel een neerkijkende blik, overhandigde hem een officiële mededeling van zijn nieuwe kamer, en knikte naar de deur ten teken dat Mart moest opschieten. Juist daarom nam hij het papier traagzaam in zijn handen en liep met kleine pasjes naar de deur. ''Ik kijk al weer uit naar de volgende keer!'' Zei Marten cynisch, en liep zonder reactie af te wachten naar zijn kamer. Zijn oude kamer. Hij was direct geïrriteerd over het feit dat hij nu zijn spullen moest pakken om te verhuizen, en om zich te vestigen in een nieuwe kamer waar hij helemaal geen zin in had. Hij nooit last had gehad van zijn huidige kamergenoot. Ze hadden dan immers ook nooit tegen elkaar gepraat, Marten wist zijn naam niet eens. En ook al merkte hij dat de jongen met veel haat voor hem rondliep, hij uitte het niet, en dat beviel hem. Misschien was hij bang voor Mart zijn reactie, hij zou niet de enige zijn. Als zijn nieuwe kamergenoten wel problemen met hem hadden, dan zou hij al weer gauw weer in de isoleer terecht komen. Misschien des te beter, dacht hij.
''What the hell, konden jullie niet even wachten of zo?'' Met verbazing en verachting keek hij naar het tweetal dat zich al in de slaapkamer had gevestigd en zonder pardon zijn spullen in een hoekje van de kamer hadden gedumpt. Een van de twee keek hem geschrokken aan, maar de andere jongen rechtte zijn rug en lachte schijnheilig. ''Oh, het is Frostkingstones. Anders vraag je even een dienstmeid om je spullen netjes op te ruimen en mee te nemen naar je nieuwe kamer? Of werkte dat niet zo, in het kasteel?'' Wow, hij durfde. Marten, die slechts een paar meter van hem afstond zette maar enkele stappen om de afstand te overbruggen en drukte daarbij de jongen fel tegen de muur en hield zijn andere hand tegen zijn keel. ''Als hier iemand in de buurt komt van een dienstmeid ben jij het, stuk vuil. Dus pas op met je woorden, ik heb niks te verliezen.'' Het hoofd van de jongen liep rood aan en na enkele trage seconde liet Marten hem los. Hij zakte door zijn knieën en snakte naar adem, maar Marten was niet onder de indruk. Hij pakte alsnog zijn spullen in, en verliet de kamer zonder om te kijken.
Met zijn blik strak voor zich uit liep Marten naar het nieuwe cellenblok waar zijn kamer zou zijn, alsof de aangreep van zonet niet gebeurd was.
Verschillende jongeren staarden in zijn richting, maar zodra hij oogcontact maakte keken ze betrapt een andere kant op. Hij was inmiddels gewend dat ze over hem zouden praten en hem nakeken wanneer ze konden. Blijkbaar viel er na vijf jaar op het eiland nog steeds wat over hem te praten, en werden de nieuwelingen maar al te graag gevuld met haat voor Marten. Het was immers allemaal zijn schuld, toch? De Frostkingstones, de familie waarmee het allemaal begonnen was.
Marten had er geleerd mee te leven, het deed hem niks wat ze over hem zeiden. Wat ze waarschijnlijk niet doorhadden, was dat zijn haat voor zijn eigen familie groter was dan de haat van al de gevangenen bij elkaar. Wat Marten betreft bleef dat ook zo. Hij was hier niet om vrienden te maken.

Marten hield halt in de deuropening van de juiste kamer. Hij was niet alleen, en zag een jongen al zijn spullen uitpakken. Hij had zijn blik voor een poosje op hem gericht toen het tot hem doordrong wie hij voor zich had. Een geamuseerde grijns verscheen op zijn gezicht terwijl hij bijna geruisloos de kamer inliep. Met een doffe plof liet hij de rugzak van zijn schouder op de grond vallen, ''Hmm, toevallig, jij komt me bekend voor!'' Zei hij, en hij richtte zijn doorgrondende blik uitdagend op Dylan. ''Oh, ik weet het! Als twee druppels water, prins Brendan George, een opmerkelijke toevoeging aan de familie. Tevens mijn favoriete neefje.'' Marten bracht het allemaal klakkeloos uit alsof zijn kamergenoot de afgelopen jaren geen moeite had gedaan om dit geheim te houden. Hij keek even naar de deur en toen weer naar Dylan, en lachte schaamteloos. Door zijn transformatie naar een jeugdige versie van zichzelf kon Mart het niet laten om er een opmerking over te maken, al had hij nooit echt de intentie gehad om hem te verraden. Nog niet. Anders dan hijzelf, was Dylan nogal gevoelig over dit onderwerp en Mart had maar besloten om het spelletje met hem mee te spelen. Behalve dat hij er niet echt iets voor voelde om zijn neef te verraden en zijn geheim te onthullen, was het een waardevol stukje informatie dat misschien nog wel van pas zou kunnen komen. Later.
Hij gooide zijn tas op het bed in de uiterste hoek en claimde daarmee zijn eigen plekje. ''Maak je geen zorgen, Dylan. Je geheim is voorlopig veilig.'' Zei Marten met zijn rug naar hem toe, terwijl hij zijn spullen dusdanig begon op te ruimen. Met Dylan zou hij waarschijnlijk niet zo snel ruzie krijgen, dus dat scheelde al.
Daynty
Internationale ster



De scharnieren piepten en kraakten toen het ijzeren hekwerk centimeter voor centimeter dichtkroop. Zwijgend staarde ze ernaar, naar de afbladderende witte verf en de roestplekken die daarvoor in de plaats kwamen, met haar rug leunend tegen de koele metalen wand achter haar, haar armen over elkaar geslagen, terwijl ze zich een tikkeltje verbitterd bedacht dat het regime alle aandacht besteedde aan het hekwerk dat het gevangenisterrein en het eiland omlijstte, maar datzelfde binnen de gebouwen verwaarloosde. Het maakte niet uit hoe het er vanbinnen uitzag, zolang er maar geen mensen zomaar weg konden glippen. En de gevolgen van een poging daartoe waren niet bepaald aangenaam. Ze had het één keer geprobeerd. Het was niet aan te raden.
Raeya verplaatste haar gewicht van haar ene naar haar andere voet, liet haar hoofd tegen de wand zakken en sloot een moment haar ogen. Adem blijven halen, sprak ze zichzelf in gedachten toe. In. Uit. 
Het deed bar weinig voor het beoogde doel; haar hart bleef racen in haar borstkas, de adrenaline en zenuwen naar iedere cel in haar lichaam verspreidend. Terwijl ze zich uit alle macht probeerde te richten op iets anders dan het vooruitzicht van een nieuwe kamergenoot, vroeg ze zichzelf af waar de hoop die ze gister na de training had gevoeld in godsnaam was gebleven.
In een diepe zucht liet ze haar adem ontsnappen. Ze opende haar ogen weer en hees haar rugtas beter op haar schouder. Heel zwaar was het ding niet, zoveel spullen had ze immers niet. Voor sommigen zou het misschien een gemist zijn, zou het wennen zijn om vrijwel niets meer te hebben, maar zij had thuis al niet veel gehad om mee te beginnen. 
Met een zachte schok kwam de lift - voor zover de ijzeren kooi echt als zodanig bestempeld mocht worden - tot stilstand op de vierde verdieping. Dat was misschien wel het enige waar ze wél enigszins naar uit kon kijken, wat zowaar een vonkje enthousiasme in haar losmaakte: het uitzicht. Vergeleken met de wolkenkrabbers in de stad waar ze was opgegroeid, was de vierde verdieping niets, maar wie die kleine dingetjes niet kon waarderen, zou een ongelooflijk zware tijd hebben op het eiland. 
Raeya had een paar seconden nodig alvorens ze zichzelf kon dwingen om de lift uit te stappen, de gang op. Meteen werd haar blik getrokken naar twee personen aan het eind van de gang die zich rechts van haar uitstrekte. Het was duidelijk dat ze haar niet zagen, daarvoor waren ze te zeer in een verhitte woordenwisseling verwikkeld. Alles in haar zei haar dat het beter was om door te lopen, maar Raeya kon het niet helpen dat ze uit nieuwsgierigheid haar pas vertraagde. 
Eén van de personen zette een stap achteruit en reikte met zijn hand naar zijn riem. Ze herkende het uniform dat de bewakers droegen en zonder dat ze het heel duidelijk zag, wist ze waar hij naar reikte: zijn wapenstok. Het zou menig gevangene afschrikken en bij zinnen brengen, maar de jongeman die tegenover de bewaker stond, zijn schouders naar achter en met een uitstraling die problemen schreeuwde, hief enkel uitdagender zijn kin. Raeya zag zijn lippen bewegen, maar ze was te ver weg om de woorden te kunnen verstaan. Een gebaar dat echter niet mis te verstaan was, was de duw die de jongeman de bewaker gaf. De man wankelde naar achteren door de kracht achter de duw, botste met zijn rug tegen de muur. Onwillekeurig kromp Raeya in elkaar toen de bewaker als tegenreactie met zijn wapenstok uithaalde, terwijl hij in een walkietalkie om versterking schreeuwde. Wat dacht de jongen ook? Zulke koppigheid leidde slechts tot één ding binnen deze muren. 
Een tweede bewaker kwam naar de schermutseling toegesneld. Niet veel later hadden ze de jongeman tegen de grond gewerkt, maar zelfs vanaf een afstandje kon ze zien dat het vuur in zijn ogen nog steeds niet was gaan liggen. Heel even kruiste haar blik de zijne, waarna ook één van de bewakers haar in de gaten kreeg. Het was tijd om door te lopen.
Ze scheurde haar blik los van het tafereel - dat ongetwijfeld bij de isoleercel zou eindigen voor de jongen - en liep met langzame passen verder, de bordjes op de gang volgend richting het kamernummer dat op het papier stond.
Hoe zou haar nieuwe kamergenoot zijn? Zou ze diegene al kennen? God, ze hoopte dat ze diegene al kende. Hoewel “kennen” veelal weinig verder ging dan het weten van iemands naam en gave en of diegene wist dat ze mensen niet te dichtbij wilde hebben. 
215. De plastic letters werden met schroefjes op hun plaats gehouden op het donkere hout van de deur, welke een paar centimeter open stond. Door de kier kwam een stem haar kant op gezweefd, maar voor Raeya zich uit haar nerveuze gedachten kon trekken en haar oren kon spitsen op wat er gezegd werd, was de persoon alweer uitgepraat. 
Ze fronste haar wenkbrauwen en wierp een blik op de brief. Was ze wel bij de goede kamer? Tenzij de persoon in de kamer tegen zichzelf aan het praten was, moest er nog iemand zijn, maar dat kon haast niet. De kamerindeling ging maar per twee personen. Toch?
Voordat de twijfels en zenuwen het zouden winnen van haar wilskracht, hief ze haar hand en klopte ze op de deur, die ze daarna zonder antwoord af te wachten vast open duwde. 
Fall
Wereldberoemd



Ze zat al een tijdje te wachten, en besloot in de tussentijd wat meer rond te snuffelen in haar nieuwe kamer. Niet dat er veel te verkennen viel voor haar, het enige wat in de kamer stond waren 3 bedden en kasten, maar het hield haar bezig met iets. Zelfs toen ze nog thuis woonde vond ze het fijn altijd in ieder geval iets te doen, ook al was het alleen maar een boek lezen, niks doen was niets voor Briella. De muren waren een saaie, neutrale kleur, maar het was in ieder geval minder vies en oud dan in het vorige gebouw. Hier viel de verf er niet van af en zaten er nog geen barsten in de muren. Het rook ook gelukkig naar niks. Ze opende een aantal van de lades, maar uiteraard lag er nergens iets in, er werden hier geen luxe artikelen aan de gevangenen gegeven, alleen het hoognodige. Ze focuste haar aandacht nu op het raam; ze was allang blij dat ze weer een raam in haar kamer had, al was ze niet verbaasd geweest als ze niet zo gelukkig waren om een manier om naar buiten te kijken te hebben. Hun geweldige uitzicht bestond uit het open veld, met in de verte het schuurtje waar spullen zoals harken lagen. Op dit moment was er niemand aanwezig op het veldje omdat iedereen bezig was met verhuizen naar dit gebouw, maar normaal gesproken was het veld altijd best vol. Het uitzicht hier was niks vergeleken het uitzicht dat ze thuis  gewend was, met de zee aan de ene kant, en uitzicht op bergen aan de andere kant. Gefrustreerd ging ze weer op haar bed zitten. Hopelijk waren haar nieuwe kamergenoten niet zo vreselijk als haar vorige, Anna. Vanaf het begin hadden ze elkaar gehaat, misschien lag het ook wel een klein beetje aan Briella zelf, toen ze hier net kwam was ze heel misschien een tikje gemeen tegen haar, maar gewone burgers mochten best meer respect tonen. Die tien maanden waren al lastig genoeg, het zou fijner zijn dat als ze terug naar haar kamer ging na een lange dag ze echt even kan ontspannen, in plaats van gelijk ruzie maken met haar kamergenoten. Haar voornemen was dan ook haar nieuwe kamergenoten dit keer warmer te ontmoeten.
Plotseling zwaaide de deur open, zonder dat er ook maar aangeklopt werd. Gelijk kon Briella zien dat het meisje dat binnenkwam niet van adel was, maar gewoon een burger. Verschillende elementen van haar uiterlijk gaven haar snel weg, de manier waarop haar haar zat, hoe ze liep, haar houding, en nog een paar andere trekjes waar Briella ondertussen wel op getraind was om ze te kunnen onderscheiden. Ze wilde onmiddellijk wat zeggen over hoe lomp het was om niet aan te kloppen, maar het meisje erkende haar niet eens en ging gelijk op een bed liggen. Omdat Briella wilde zien wat ze uit haar rugzak haalde, besloot ze zichzelf stil te houden, in ieder geval voor een tijdje. Een blocknote en een pen kwamen tevoorschijn, alsof ze haast had om iets op te schrijven. Wat kon er zo belangrijk zijn dat ze het gelijk op dat moment moest opschrijven, zonder ook maar de kamer te scannen. Briella probeerde een glimp op te vangen van wat er geschreven stond, maar elke pagina die ze voorbij bladerde stond vol met chaotische woorden, waardoor het onmogelijk was om op zo’n afstand mee te lezen. Op het moment dat het meisje opkeek, zat Briella onmiddellijk weer rechtop, en liet ze haar ogen terug gaan naar haar gezicht. Oké, misschien had ze toch wel manieren, maar zag ze echt niet dat Briella er al was. Snel begonnen er gedachten door haar hoofd te gaan, ze was toch niet per ongeluk onzichtbaar geworden? Ze had het zelf in ieder geval niet gemerkt, maar het was nooit onmogelijk. Heel soms gebeurde het haar wel eens dat ze uit het niets, zonder moeite haar gave gebruikte, maar over het algemeen had het enorme inspanning nodig. Kort keek ze naar de uitgestoken hand,. Jammer genoeg bogen mensen hier nooit voor haar, dus ze heeft sinds ze hier is handen moeten schudden. Ze schudde haar gedachtes van zich af en toverde een glimlach op haar gezicht, en schudde Deirdre’s hand met de stevige grip die ze hier aangeleerd had. “Hoi, fijn je te  ontmoeten. Mijn naam is Briella Sowdon,” antwoordde ze met een nog altijd even grote trots als vroeger. “Volgens mij hebben we elkaar nog nooit ontmoet, ik onthoud gezichten altijd goed.” Ze had Deirdre nog nooit eerder gezien, of in ieder geval niet opgemerkt, maar ze leek tot nu toe aardig genoeg. Misschien zou vrienden worden met een burger zelfs de moeite waard zijn voor haar hier. Haar aandacht werd getrokken door het geluid van geklop op de deur, waarna de deur open werd geduwd.
Ladybambi
Internationale ster



Terwijl Dylan zijn spullen bij het middelste bed aan het opruimen was, had hij nog steeds niet door dat hij zijn jongere uiterlijk had aangenomen. Rustig dook Dylan in zijn tas, zonder echt op te letten op hoe zijn handen eruit zagen of wat hij eruit viste en haalde zijn ondergoed uit en stopte dat in zijn laatje. Waar zijn gedachten net nog naar het verleden waren gegaan, waren ze nu weer redelijk terug bij het heden. Het was inmiddels de zoveelste keer dat Dylan van kamer had moeten veranderen op dit eiland. Steeds weer nieuwe kamergenoten en het was niet echt iets waar Dylan blij mee was. Wat als hij een kamer moest delen met iemand uit het verleden? Mart was vast niet de enige die zijn geheim wist. Tot nu toe wist hij te voorkomen dat zijn geheim ontdekt werd, maar wat als er nog iemand op het eiland was die zijn geheim kon ontdekken? Hij merkte hoe Mart werd behandeld door de andere gevangenen op het eiland en dat was iets wat hij echt niet wilde. Hij wilde een normaal leven. Niet veroordeeld worden door iets wat zijn familie, of eigenlijk stieffamilie had gedaan. Dat waren dan ook de gedachten die nu door Dylan zijn hoofd spookten, terwijl hij bezig was met zijn spullen uit te pakken. Het waren de twee gedachten die altijd door Dylan zijn hoofd spookten als hij van kamer moest verwisselen en nieuwe kamergenoten zou krijgen. Zijn verleden en de angst dat hij ontdekt zou worden. Hij vroeg zich ook af hoe lang zijn familie door wilde gaan met mensen naar dit eiland te sturen. Hij had jaren geleden al gedacht dat het eiland vol zat en nu moesten ze de kamers met nog iemand extra delen. Dit kon niet lang meer zo goed gaan.
Doordat Dylan zo erg in zijn gedachten en zorgen verzonken was, merkte hij niet dat er iemand in de deur opening naar hem zat te kijken, of zelfs naar binnen was gelopen. Dat ontdekte hij pas op het moment dat hij een tas met een doffe plof op de grond hoorde vallen en een stem hem vertelde dat hij de stem bekend voor kwam. Geschrokken keek Dylan op op het moment dat hij zijn ware naam Brendan hoorde en draaide zich met een ruk naar de stem toe, tot hij zag dat het Mart was. Snel keek Dylan of ze alleen in de kamer waren. Gelukkig was er verder niemand en zo te zien stond er ook niemand zo dicht bij hun kamer dat ze iets zouden horen.
Kwaad pakte Dylan zijn kussen en gooide die door de kamer tegen Mart zijn hoofd aan. "Hou je stil." siste Dylan zacht, maar besefte toen pas dat Mart veel groter was dan hem, terwijl ze inmiddels redelijk de zelfde lengte hadden. Snel keek Dylan omlaag en besefte dat hij er uitzag als een tien jarig kind. Even zuchtte Dylan zacht en veranderde snel weer in zijn eigen leeftijd.
"Dus jij bent nu mijn kamergenoot?" vroeg Dylan vervolgens en ging weer verder met zijn spullen uitpakken. Zijn kussen zou hij later wel terug pakken en het leek Dylan beter om niet te reageren op Mart zijn voorlopige opmerking. "Het is lang geleden dat we elkaar voor het laatst echt gesproken hebben. Nog steeds een hekel aan de familie?" vroeg Dylan rustig. Zolang ze alleen waren, kon Dylan het op zich niet zoveel schelen om over het verleden te spreken al hoopte Dylan dat Mart zijn woord zou houden en zijn mond zou houden als hun laatste kamergenoot de kamer binnen kwam. Daarover gesproken vroeg hij zich af wie hun laatste kamergenoot zou zijn en wanneer hij zou komen. Ze waren al even bezig met het verhuizen, Dylan ging er dan ook vanuit dat de meesten inmiddels hun nieuwe kamer wel hadden gevonden. Zeker aangezien Mart zich al bij hem had gevoegd en Mart niet echt bepaald de snelste was. Hoewel Dylan al lang geen echt contact met Mart had, wist hij dat hij het grootste deel van zijn tijd hier op het eiland in de isolatie had doorgebracht. Je kon er dus vanuit gaan dat hij juist de laatste zou zijn die in de kamer zou komen. Als hij er überhaupt zou komen.
"Je ging trouwens wel een beetje heel erg ver. Ik weet dat we altijd te ver gingen vroeger, maar om hier helemaal heen gestuurd te worden. Je bent een idioot" zei Dylan met een zwak lachje en stopte even met zijn spullen uitpakken. "Dat is iets wat ik je al jaren wilde zeggen" In het geval van Mart had Dylan geen blad voor de mond. Zeker niet als ze alleen waren en dat wist Mart ook. Dylan zei dan wat hij wilde zeggen. Het was niet dat Dylan verwachtte een echte ruzie met Mart te krijgen. Meningsverschillen? Absoluut, maar ruzie niet. Ze waren vroeger altijd close geweest. Dat stopte nadat het geheim van Dylan zijn moeder ontdekt werd en hij naar het eiland was gestuurd, maar toch. Dylan dacht niet dat er echt veel zou kunnen veranderen met de band tussen hen. Mart was daar te koppig voor en Dylan eigenlijk ook wel. Hoewel Dylan geen grote fan meer van de familie was, was Mart hem nog altijd wel dierbaar gebleven.
Princesstupid
YouTube-ster



Aleksei.

De grijns die op Aleksei’s gelaat verscheen, was slechts voor een kort moment aanwezig voordat hij zijn wenkbrauwen weer fronste in een blik van woede. De provocaties, het treiteren en de gevechten met de bewakers leken steeds meer iets te worden dat hij voor zijn plezier deed dan als een element van zijn dekmantel. 
Er was geen directe reden geweest voor deze aanvaring. Op het eerste gezicht misschien wel aangezien er altijd een aanleiding is maar zo iets kleins en onbelangrijks zou losstaand nooit zo een heftige reactie veroorzaken. Het was de bedoeling dat Aleksei op weg was naar zijn nieuwe kamer maar de onnodige aanwezigheid van een bewaker die hem begeleidde, zag hij als de perfecte kans om een zinloos conflict over te beginnen. 
‘’Waarom moet ik begeleid worden? Ik heb nooit enige agressie vertoond naar andere gevangen toe maar toch ben ik een risico?’’ Irritatie en geveinsde pijn klonken door in zijn stem, alsof hij écht gekwetst zou zijn door zo een actie. Hij vond het zelf lachwekkend en de initiële verwarde blik van de bewaker maakte hem duidelijk dat dit zeker een onrealistische reactie was geweest vanuit zijn kant. De luide woorden van de bewaker maakten duidelijk dat er nog één laatste kans was tot medewerking zonder consequenties maar Aleksei was niet iemand die middenin stopte, al was deze onenigheid simpel gezegd belachelijk.
Hij zag hoe de bewaker zijn hand naar zijn riem bracht om zijn wapenstok te trekken. Een middelmatige poging tot intimidatie die geen indruk maakte.
‘’Moet ik me geïntimideerd voelen door je stok?’’ Om zijn woorden te ondersteunen, deed hij een stap naar de man toe en gaf hem een krachtige duw wat resulteerde in een harde klap met de wapenstok op zijn rechter bovenarm. De schok spreidde zich uit naar zijn schouder maar het weerhield hem er niet van om naar de arm te grijpen van de man tegenover hem. 
De bewaker stapte net uit zijn bereik terwijl hij verhit in een radio sprak om voor versterking te vragen. Ze wisten beiden waar dit toe zou leiden maar Aleksei had geen hoger doel met zijn acties. De isoleercel was geen verschrikkelijk perspectief naar zijn mening. De versterking kwam eerder dan verwacht en hij had nauwelijks tijd om achter zich te kijken voordat een harde duw ervoor zorgde dat hij voorover viel.
Zijn lichaam werd tegen de grond gewerkt en er werd geen enkele rekening gehouden met het feit dat hij geen manier had om de klap op te vangen toen zijn hoofd hard tegen de grond werd geduwd. In een poging tot ontsnapping, hief hij zijn schouders en gezicht om overeind te komen en kruiste hierbij blikken met een andere gevange. Haar gezicht was niet onbekend voor hem, hij had haar enkele keren gezien maar niet aangesproken. Dat was niet de gang van zaken hier; een praatje maken en mensen leren kennen, vooral niet in zijn situatie. Het oogcontact overviel haar en ze wisten beiden dat blijven staan en kijken naar een conflict tussen gevangene en bewaker niet de bedoeling was. Hij zag haar weglopen terwijl zijn armen achter zich werden getrokken en het koele metaal van de handboeien zijn polsen raakte, een gevoel waar hij over de laatste paar weken aan gewend was geraakt.
De bewaker kon het niet laten om zijn irritaties naar Aleksei toe te uitten in de vorm van woorden en enkele duwen in zijn rug terwijl hij hem over de herkenbare route naar de isoleercel leidde. Zelfbeheersing was echter niks nieuws voor hem en de scène die hij zojuist had gemaakt was wel genoeg geweest voor vandaag. De pijn in zijn kaak en arm begon hij te voelen nu dat de adrenaline langzaam wegebde. 
Voor een kort moment scheen de zon fel in zijn ogen voordat hij weer een ander gebouw in werd geleid, de grauwe gangen door. Het korte moment van zonneschijn en frisse lucht deed hem denken aan de laatste paar maanden voordat de schuilplaats van zijn vader werd ontdekt.

Aanmoedigende woorden kreeg Aleksei niet voordat hij de deur door werd geduwd. Zijn handboeien werden losgemaakt en toen was hij alleen. 
Hij strekte zijn nek en rolde zijn schouders naar achteren. De ongemakkelijke positie van de handboeien die werden gebruikt bij het begeleiden en ervoor zorgden dat zijn schouders zich constant spanden, was voor hem misschien wel het ergste aan het concept van de isoleercel. 
Een kreun van verlichting en ingehouden spannen verliet zijn lippen toen hij zich tegen de muur naar beneden liet zakken. Het was slechts enkele weken geleden dat hij op het eiland was aangekomen maar hij was al bekend geworden met de kleine ruimte. Omringd door de vier witte muren was er niks anders te doen dan naar ze te staren en zich op de oneffenheden te focussen om je gedachten binnen deze vier muren te houden. Hij bracht zijn hand omhoog en streek met zijn vinger over de uitstekende verfstreken. Zijn knokkels waren getekend met krassen die over oudere littekens gingen, een weerspiegeling van het probleemkind persona dat hij had aangenomen en als masker voorhield om zijn realiteit als rebel te verbergen.
Op enkele plekken was de verf gebarsten en instinctief pulkte Aleksei een stukje los waardoor de betonnen grijze muur tevoorschijn kwam. 
De stilte was niks nieuws voor hem maar dat betekende niet dat hij zich op zijn gemak voelde. Het was echter beter geweest dan de kamergenoten waarmee hij een ruimte deelde. Misschien zouden de nieuwe gevangen waarmee hij opgescheept zou worden minder erg zijn. 
Hij ontspande zijn nek en schouders en rustte met zijn hoofd tegen de muur. Zijn ogen volgden een dunne barst die over het plafond liep maar het duurde niet lang voor zijn ogen dicht fladderden in een moment van rust.


Marlee
Landelijke ster



Geamuseerd had Marten staan toe te kijken terwijl zijn neef geschrokken naar de deur en vervolgens naar hem keek. Het was de reactie die hij had proberen uit te lokken en het was hem gelukt. ''Hou je stil.''  Siste de jongen, nadat hij een kussen in Marten zijn gezicht had gegooid, die Marten met twee handen had opgevangen. Het kon de grijns op zijn gezicht niet bederven, en bovendien was er niemand die het gehoord had.
''Ja. A pleasure.'' Reageerde Marten op zijn vraag of ze nieuwe kamergenoten zouden worden. Hij staarde even naar het lege bed en vroeg zich af wie de derde gelukkige zou zijn, maar anderzijds maakte het hem niet veel uit. Hij durfde te zeggen dat de ruime meerderheid op dit eiland een hekel aan hem had, alsof het dan uitmaakte wie van hen hier op de kamer terecht zou komen, het resultaat zou immers hetzelfde zijn. Hij zag zichzelf al binnen de kortste keren naar de isoleercel worden begeleid.
Marten ging net als Dylan verder met het uitpakken van zijn tas, maar stopte met zijn handeling bij het horen van zijn volgende vraag. Hij praatte niet over zijn familie als dat niet hoefde, al leek dat het favoriete onderwerp te zijn als mensen het over hem hadden.
''Denk je dat dat ooit zou veranderen?'' Kaatste hij terug. Hij voelde zijn spieren alweer samenspannen bij het denken aan zijn familie. Het bracht woede met zich mee, woede die hij moeilijk kwijt kon. ''Als er ooit een dag komt dat ik geen hekel aan ze zou hebben, dan weet je tenminste zeker dat ik compleet gehersenspoeld ben. Ik maak nog liever een einde aan mijn leven dan dat zal gebeuren.''
Al zijn fijne herinneringen aan zijn familie had hij mentaal uit zijn verleden gewist. Marten begon zich op jonge leeftijd al af te vragen hoe het kon dat hij alle luxe van de wereld had, terwijl de meerderheid van de bevolking onderdrukt werd en in armoede moest leven. Was geld niet iets wat je eerlijk kon delen? De vragen die hij aan zijn ouders stelde werden altijd grondig van de tafel geschoven, en Marten werd als ondankbaar afgeschreven. Hij had geprobeerd om tevreden te zijn met wat hij had, maar hij had altijd geweten dat er iets niet klopte. Naarmate hij ouder werd probeerde hij zijn vaders plannen op allerlei manieren te ondermijnen. In zijn ouders ogen deed hij alles fout wat hij ook maar fout kon doen, maar ondertussen had Marten zo’n grote haat voor zijn familie gegroeid dat het hem niks meer kon schelen.
Hij was klaar met het uitpakken van zijn spullen was op zijn bed gaan zitten, terwijl hij zenuwachtig met zijn voeten heen en weer bewoog. Hij was zo in gedachten verzonken dat hij opschrok toen hij eenmaal Dylan zijn stem weer hoorde. Zijn gezicht betrok in een grimas bij het horen van zijn woorden. Was hij serieus? ‘’Ik zou daar geen dag langer willen zijn.’’ Reageerde hij, maar dat wist Dylan ook wel. Hij kon zijn leven niet voorstellen als hij nog bij zijn familie was gebleven. Hij had hen leven zo op de kop gezet totdat ze geen keuze meer hadden om hem weg te sturen. Diep van binnen had hij altijd wel de consequenties geweten van zijn daden. Al had hij misschien eerder verwacht dat ze hem ver weg zouden sturen naar een of ander ver familielid, of een kostschool voor de elite. Het gevangeniseiland had niet bij zijn verwachtingen gestaan, maar hij had zijn verbazing niet laten blijken toen ze hem kwamen halen. Het zou zijn vader te veel amuseren om zijn werkelijke emoties tonen. In plaats daarvan zei hij dat hij dankbaar was om eindelijk verwijderd te zijn van de verschrikkelijkste mensen op aarde, de duivels gekomen uit de hel. Al was dat jammer genoeg ook hoe de mensen hem op dit eiland hem zagen.
‘’En je bent zelf een idioot. Omdat je je niet realiseert dat het hier beter is dan thuis.’’ Hij gooide op dat moment impulsief het kussen terug in Dylan zijn gezicht en stond daarna op van zijn bed. Hij kon niet langer stilzitten. Hij had alweer veel te veel frustratie opgebouwd en hij was bang dat hij gemene dingen zou gaan zeggen als hij hier nog bleef. Of nog erger, als hij zijn agressie de vrije loop liet. Hij zocht in zijn tas en greep in het binnenvakje, waar hij een geheime voorraad sigaretten wist te bewaren.
‘’Je zal weinig last van me hebben. Half de tijd heb ik mijn privécel.’’ Zei hij tenslotte tegen Dylan, terwijl hij de sigaret ongezien in zijn broekzak stopte, en zijn tas daarna onverschillig onder zijn bed schoof. ‘’Ik zie je later.’’ Zei hij toen tegen Dylan, terwijl hij de kamer even snel weer verliet als dat hij was binnengekomen.
Zoals gewoonlijks vond Marten zijn weg terug naar zijn vaste plek achter het gebouw waar hij voorheen zijn kamer had. Het was een plekje waar hij samenkwam met Raeya, en wellicht de enige plek waar hij onopgemerkt zou zijn voor de rest.
Terwijl hij daarheen liep was hij zo in gedachten door de woordenwisseling met Dylan eerder, dat hij niet doorhad dat hij tegen iemand aanliep.
‘’Kijk uit waar je loopt!’’ Riep de jongen geïrriteerd, terwijl hij bukte om zijn spullen op te rapen die op de grond waren gevallen. ‘’Kijk zelf uit!’’ Snauwde Marten terug. Het leek wel alsof hij ruzie onbewust aantrok die dag.
Hij maakte aanstalten om door te lopen en had was hem al half voorbij, toen de jongen hem herkende. ‘’Hey! Wie denk je wel niet dat je bent?! Je hoeft je hier niet te gedragen alsof je een haar beter bent dan de rest!’’
Marten deed zijn best om de opmerking te negeren, maar de spanning van vandaag zat hem te hoog, en hij draaide zich plotseling om. Hij wilde de jongen een klap geven, maar hij was eerder, en raakte Marten onder zijn oog. Natuurlijk kon Marten dat niet zomaar laten gebeuren, en haalde hardhandig uit naar de jongen, wat de aandacht van meerdere getuigen trok.
Ladybambi
Internationale ster



Dylan wist maar al te goed dat zijn reactie precies was waar Marten op had gehoopt. Precies wat hij wilde en dat Dylan er met open ogen in getrapt was. Het was dom van hem, hij kende Mart nu al zo lang en kon vroeger altijd precies inschatten hoe hij zou reageren en hoe hij wilde dat iemand zou reageren op zijn opmerkingen. Het was alleen zo dat hij zijn geheim nu al zo lang met zich mee droeg, al zo lang moest beschermen, hij kon er niets aan doen. Hij trapte er met open ogen in en op dat moment schaamde Dylan zich best wel, al liet hij het niet merken.
Toen Mart reageerde met dat het een plezier was dat ze bij elkaar in de kamer zaten keek Dylan hem aan. "Ach, we konden het beide denk ik wel erger krijgen" zei Dylan rustig. Waar de meesten Marten slecht behandelden om zijn afkomst, deed Dylan het niet. Ze waren deels van de zelfde afkomst en hij had altijd wel respect voor hem. Daarnaast wist Mart zijn geheim. Ja Dylan moest erop letten dat Mart het niet zou doorvertellen, maar het was ook wel fijn om met iemand in contact te staan waar hij niet steeds tegen hoefde te liegen, verhalen hoefde te verzinnen over hoe hij hier op dit eiland terecht kwam. Dat was vaak de eerste vraag die hem gesteld werd als hij een nieuw iemand ontmoette. In het begin haatte Dylan die vraag, maar inmiddels had hij zijn leugentje al zo goed uit zijn hoofd geleerd dat hij er niet eens meer echt moeite mee had.
Toen Mart naar hem toe kaatste dat Dylan zou denken dat het ooit zou veranderen, haalde Dylan zijn schouders op. "Je weet het hier maar nooit. Je zou dan niet de eerste zijn die hier gehersenspoeld is. Ik kan het maar beter zeker weten" zei Dylan rustig tegen hem en liet zich achterover op zijn bed vallen.
Mart leek in gedachten verzonken en Dylan had zo'n vermoeden dat het niet over de positieve dingen van hun rampfamilie ging. Mart kennende zou hij weinig goede herinneringen meer over hebben van zijn verleden. Misschien een of twee, maar verder? En dat was waarschijnlijk al te veel gevraagd voor Mart. Eigenlijk had Dylan daar best medelijden mee. Ja oké, Dylan was het ook niet altijd eens met hun familie. Hoewel hij vroeger had geleerd om geen vragen te stellen en gewoon te genieten van wat hij had, wist hij dat niet iedereen zoveel geluk had. Hij wist dat er mensen leden. Dat zag hij elke keer als hij het kasteel verliet en naar het dorp ging, waar hij alleen bij speciale gelegenheden mocht komen. Op die gelegenheden werd er altijd gedaan alsof de burgers het geweldig hadden, dat ze dankbaar waren, maar Dylan wist beter. Hij zag het in de mensen hun ogen. De angst als ze zijn stiefvader en moeder zagen. De angst waarmee de kleine kinderen naar hem keken, zelfs als hij alleen maar vroeg om te spelen, niet wetende dat de bewakers achter hem de kinderen goed in de gaten hielden. Ja als kind was hij naief, maar langzaam leerde hij de waarheid en ging hij achter Mart staan, tot hij naar het antwoord was weggestuurd. Toch was niet alles slecht. Diep in zijn hart wilde Dylan geloven dat hun familie het beste voor had. Al zou het alleen maar met hen zelf zijn. Hij wilde niet geloven dat het echte monster waren. Monsters konden niet veranderen en hij hoopte dat hun familie op een dag wel zou veranderen. Dat was het mooie aan mensen, ze konden veranderen. Ze moesten het alleen willen. Als Mart en Dylan al zo dachten, dan moesten er toch meer zijn die zo dachten? Waarschijnlijk zouden ze er niet voor uit durven komen, zeker niet nadat twee van hen al naar het eiland waren verbannen, maar toch. Hij wilde die hoop niet verliezen, ondanks dat hij er nooit over sprak. Zelfs nu niet tegen Mart. Ja, misschien was hij nu nog steeds wel naief. Dylan was bang dat hij dat nooit meer zou afleren, maar dan nog. Ergens wilde hij dat ook niet. Dat was een van de weinig eigenschappen die nog echt van hem was. Die hij niet hoefde te onderdrukken.
Al snel merkte Dylan dat hij te ver was gegaan met Mart, al was hij niet bang voor zijn neef. Ze hadden vaker ruzie gehad in het verleden en al waren ze nu ouder, het maakte hem weinig uit. Hij had hier geleerd om geen zwakte te tonen en dat deed hij nu ook niet. Al snel kreeg hij zijn kussen weer tegen zijn hoofd gegooid en noemde Mart hem in plaats daarvan een idioot.
"Ik vind het thuis niet beter, maar hier vast zitten is ook niets" antwoorde Dylan kalm. Hij wilde eigenlijk zeggen dat Mart thuis in de positie stond om echt het verschil te maken voor de mensen buiten de kastelen, de burgers. Daar had hij de kans voor, in tegenstelling tot Dylan zelf. In tegenstelling tot wat ze nu hadden. Nu konden ze niets doen, behalve toe kijken naar wat er gebeurde en wat vechten met andere gevangenen en bewakers, nou dat was een goed idee. Alsof iemand daar wat aan had. Toch had hij zo zijn vermoeden dat hij het met die woorden alleen maar erger zou maken, dus besloot hij ze voor zich te houden. Het was beter om Mart even te laten afkoelen.
Stil keek Dylan toe hoe Mart een sigaret uit een geheim vakje uit zijn tas haalde. Zelf was Dylan niet echt een fan van sigaretten. Ze stonken hem teveel en waren tegenwoordig redelijk elite producten. De meeste burgers konden ze bijna niet meer kopen. Wat ook de reden was dat het hem verbaasde dat Mart ze in de handen had gekregen. Dylan kon ook bijna niet geloven dat Mart rookte, het was waarschijnlijk een poging om de bewakers en hun familie gek te maken en werd toen een verslaving of zoiets. Toen Mart opstond en zei dat Dylan niet veel last van hem zou hebben, keek Dylan hem rustig aan.
"Dat weet ik, ik zie je vaak genoeg afgevoerd worden. Het verbaasd me eigenlijk dat ze nog de moeite nemen om je te laten gaan" zei Dylan rustig en keek zijn neef na toen hij vertrok. Iets zei Dylan dat dat later wel erg veel later zou worden. Mart was nu chaggie en dat kon weinig goeds betekenen buiten de muren van hun kamer. Dat kon alleen maar problemen opleveren. Even beet Dylan op zijn lip, maar zuchtte toen zacht en sprong van zijn nieuwe bed af. Deze rommel had hij veroorzaakt en dus moest hij het opruimen. Hij kon Mart niet zomaar alleen naar buiten laten gaan, ondanks dat hij liever in de isolatie zat dan in een normale cel.
Snel liep Dylan door de gangen, maar merkte dat hij al te laat was met Mart tegen te houden. Inmiddels was hij tegen een andere gevangene geknald en had de andere gevangene ruzie met Mart gemaakt. "Daar gaan we weer" fluisterde Dylan zacht tegen zichzelf en beet even op zijn lip. Hij had gehoopt dat hij Mart zou bereiken voor dit gebeurde. Zomaar ingrijpen zou nu zijn geheim alleen maar sneller ontdekt laten worden en hij had niet echt zoveel zin in de isolatiecel. Toch weigerde Dylan voor zijn eigen rommel weg te rennen en zuchtte zacht, waarna hij snel tussen de twee jongens indook en de tweede klap van de andere jongen opving met zijn handen.
"Rustig aan heren. De bewakers zijn al in een pesthumeur en ik heb geen zin om problemen." zei Dylan rustig en duwde beide jongens uit elkaar. Hoewel dit gevecht de kijkers had getrokken, waren er gelukkig nog geen bewakers in de buurt.
"Waar bemoei je je mee knul?" vroeg de jongen kwaad en Dylan keek hem kalm aan.
"Nergens mee, maar het zal niet de eerste keer zijn dat de bewakers in een pesthumeur zijn en niet alleen de schuldigen maar ook de onschuldigen straffen. Zoals ik al zei, ik heb er weinig zin in." zei Dylan rustig en keek Mart aan. "Koel een beetje af man, jullie allebei" zei Dylan en keek de andere jongen ook aan, voor hij weer wegliep.
Dauntless
Wereldberoemd



"Nee, volgens mij hebben we elkaar inderdaad nog niet eerder gesproken. Het is fijn je te ontmoeten." Dat leidde Deirdre meteen af aan de manier waarop Briella haar hand schudde. Zodra iemand wist wie ze was en vooral wat haar gaven was probeerden ze contact zoveel mogelijk te vermijden. Er waren nog altijd mensen die haar aanraakten, maar dan werd hun aanraking steeds zo kort mogelijk gehouden. Zodra Briella haar hand vastnam verscheen er een beeld van een wel onderhouden tuin in Deirdres geest. Vanuit Briella's standpunt wandelde ze langs perkjes met bloemen naar een serene vijver met een kleine stenen fontein. In deze flard van een herinnering zag Deirdre hoe ze naar het water in de vijver reikte toen plots een stem Briella's naam riep. Ze draaide zich om en zag in de verte een klein kasteel, het was te ver om te zien wie precies haar naam zei. Briella liet haar hand los en meteen was ze niet langer in die prachtige tuinen maar in haar grauwe kamer. "Dit moet wel een hele aanpassing zijn he." Deidre had vaak moeite met het onderdrukken van haar gave. Het viel snel op dat ze even leek weg te dromen of was aangedaan door de feiten die ze te weten was gekomen. Ze probeerde er op te oefenen, maar zonder willige proefkonijnen bleek dat nogal een uitdaging. "Een hele aanpassing als in opeens met drie een kamer te delen, met twee was het al zo krap. Maar maak je geen zorgen. Ik neem niet veel plaats in." Ze probeerde zichzelf met een leugentje te redden. Het was altijd in haar voordeel als mensen niet meteen wisten wat haar gave was. Daarbij zodra ze het wisten werd ze vaak zo anders behandeld, ontweken, het maakte het leven op dit eiland er niet bepaald makkelijker op. Gelukkig werd er op de deur geklopt, een afleiding voor de woorden die Deirdre net had uitgesproken. Ze sprong op om de deur te openen, maar de persoon had zelf reeds het initiatief genomen. "Hallo, jij bent waarschijnlijk de derde kamergenoot. Mijn naam is Deirdre." Opnieuw stak ze haar hand uit. Het kon nooit kwaad om even wat onderzoek uit te voeren naar de mensen waarmee je een kamer zou delen. In hoeverre zou Deirdre hen kunnen vertrouwen. Over Briella had ze reeds enkele twijfels. Het kon niet anders dan dat ze van rijke komaf was en als je het in deze samenleving wilt maken, moet je heulen met de Frostkingstones. Langs de andere kant wie weet wilde ze juist wel wraak. Het was nog te vroeg om conclusies te trekken. 
Daynty
Internationale ster



Ze had het zich niet verbeeld. En de persoon in de kamer was ook niet tegen zichzelf aan het praten. Terwijl ze de deur open duwde, verscheen er al snel een roodharig meisje in haar blikveld. Raeya had haar eerder gezien, de aanblik riep onmiddellijk herkenning bij haar op, maar haar gedachten konden haar zo snel niet de naam geven die bij het uiterlijk hoorde, hoewel Raeya zeker wist dat ze het meisje wel bij naam kende. 
Voor ze erover na kon denken, verscheen een tweede persoon in haar blikveld. Vlak daarna schoten haar ogen naar de bedden in de kamer toe. Drie. Het waren er drie, tenzij haar ogen haar bedrogen. In tegenstelling tot sommige bewoners van het eiland, had zij alles echter nog prima op een rijtje - tot op zekere hoogte. De laatste weken kon ze steeds moeilijker om het feit heen dat de eenzaamheid die ze voor zichzelf creëerde vroeg of laat zijn tol zou eisen op haar mentale welzijn. Tot die tijd… Zou ze het zich kunnen veroorloven zich nu nog om te draaien en bij een bewaker of de directie een kamer met minder kamergenoten te eisen? Het was een wanhopige gedachte. De bewakers luisterden vrijwel nooit naar eisen van de gevangenen, de directie nog minder. Opstandigheid was niet gewenst, zoals het voorval dat ze even geleden in de gang had gezien, perfect illustreerde. 
Raeya klemde haar vingers een moment steviger om de deurklink alvorens haar spieren te ontspannen, of de impressie te wekken dat ze ontspannen was althans. Ze drukte haar mondhoeken omhoog tot een weinig oprechte glimlach, hopend dat niet al te duidelijk van haar afstraalde dat een paniekerig gevoel zich begon te roeren in haar borstkas. 
Haar hand gleed van de deurklink af op het moment dat ze de drempel over stapte. Zolang ze haar niet aanraakten, was er geen enkel probleem, sprak ze zichzelf in gedachten toe. En ze hadden geen enkele reden om haar aan te raken. 
Raeya werd meteen na die aanname op de feiten gedrukt, toen het meisje rechts van haar zich voorstelde als Deirdre en haar hand naar haar uitstak. Een seconde lang staarde Raeya naar de uitgestoken hand, voor ze besloot te doen alsof ze het niet gezien had. 
‘Leuk je te ontmoeten’, antwoordde ze. Ze betrapte zichzelf erop dat haar stem weinig overtuigend klonk en lachte even verontschuldigend. ‘Ik ben Raeya.’ Wellicht hadden ze haar naam al wel eens horen vallen in combinatie met haar gave. Er waren immers genoeg mensen die ervan op de hoogte waren. 
Raeya verplaatste haar aandacht van Deirdre naar het andere meisje in de kamer. ‘Jou heb ik wel eens eerder gezien’, zei ze nadenkend, terwijl ze naar het laatste vrije bed toe liep en haar rugtas van haar schouder liet glijden, ondertussen de roodharige jongedame nogmaals in zich opnemend. Uiteindelijk schoot een naam haar gedachten binnen. ‘Briella, toch?’ 
Hoewel het haar niet verkeerd leek om iets langer in de kamer te blijven om haar kamergenoten te leren kennen - voor zover ze daar op zat te wachten - liep ze vrijwel meteen terug naar de deuropening. De klok boven de deur, zowaar met werkende batterijen, vertelde haar dat het tegen vijf uur begon te lopen. Een uur voordat de eetzaal open ging voor het diner en het tijdstip dat ze had beloofd achter gebouw C te zijn. Marten was de enige persoon bij wie een glimp van haar oude karakter naar voren kwam, zorgelozer en socialer. Vriendschap was een groot woord om haar relatie met hem mee te omschrijven. Ze tolereerden elkaars aanwezigheid tegelijkertijd wel en niet. In ieder geval waren ze verbaal aan elkaar gewaagd. En ze hielden beiden graag mensen op afstand, zowel in de letterlijke als de figuurlijke zin van het woord.
‘Ik moet nog een taak afmaken buiten.’ De leugen rolde moeiteloos over haar lippen. ‘Ik zie jullie later wel weer.’ Voor één van beiden kon vragen welke taak of waar, glipte Raeya de kamer uit. Ditmaal nam ze de trap, waarna ze de koele buitenlucht in stapte. Terwijl ze zich richting de westvleugel van gebouw C begaf, ritste ze haar vest hoger dicht tegen de gure wind. 
Voor de tweede keer die dag was er een opstootje aan de gang op haar weg. Ditmaal was er geen bewaker bij betrokken - nog niet. Raeya wierp er een korte blik op, een stuk minder geïnteresseerd nu er al aardig wat mensen bij stonden te kijken, maar vertraagde toch haar pas toen ze één van de personen herkende. 
‘Natuurlijk’, mompelde ze op het moment dat Marten de jongen die hem een klap had verkocht terug sloeg. De jongen had een fout gemaakt door hem uit te dagen, maar Mart had blijkbaar weinig van haar geleerd toen ze gezegd had dat hij er niet zo fel op in moest gaan. Dat vonden ze enkel vermakelijk. De jongen wankelde even, maar bleef op zijn benen. Zijn ogen spuwden vuur.
Raeya stond op het punt om Mart toe te roepen dat hij op moest houden toen een andere jongeman naar voren sprong om in te grijpen voor het echt uit de hand liep. De vechtersbazen leken er niet veel van onder de indruk, maar na nog een hatelijke blik op Mart te hebben geworpen, liep de jongeman die het had uitgelokt toch weg. Verstandig. 
Raeya zigzagde tussen een paar afdruipende toeschouwers door naar Mart. 
‘Ik zie dat je mijn advies om je rustig te houden ter harte hebt genomen’, merkte ze met een opgetrokken wenkbrauw op. Het sarcasme droop van haar stem. Ze bestudeerde geveinsd verveeld haar nagels. ‘Ik vond het wel een beetje teleurstellend dat hij overeind bleef hoor.’ Ze kon het niet weerstaan om hem een beetje te stangen. 
Marlee
Landelijke ster



Marten stond helemaal klaar om een volgende klap op te vangen. De blik in zijn gezicht was vol haat en agressie; en de blik van zijn tegenstander was hetzelfde.
Maar nog voordat hij de klap kon opvangen was er al iemand anders tussen de twee vechters gesprongen. Dat wekte alleen maar meer woede in Marten los, tot hij zag dat het Dylan was. Hij rolde geïrriteerd met zijn ogen. Serieus?
Hoe dan ook, de jongen droop langzaam af, na hem nog een gemene blik toe te werpen en Marten deed hetzelfde.
''Blijf uit mijn buurt,'' bromde hij naar zijn neef, terwijl de toeschouwers die waren komen kijken naar het gevecht langzaam afdropen, teleurgesteld dat het gevecht abrupt tot een einde was gekomen. ''Je hoeft je niet met mijn problemen te bemoeien.'' Hij keek Dylan even indringend aan. Waarom Dylan hem te hulp was komen schieten snapte hij niet. Er was een tijd dat hij Dylan beschouwde als misschien zijn enige vriend, maar die tijd was lang voorbij. Waarom zou Dylan zichzelf in de aandacht brengen, met gevaar zijn geheim te verraden? Dan zou hij beter zijn best moeten doen om anoniem te blijven.
Marten maakte aanstalten om ook weg te lopen, toen hij een bekende stem hoorde en zich langzaam omdraaide om in Raeya's venijnige ogen te kijken. ''En wanneer heb ik ooit wél naar jouw adviezen geluisderd?'' Kaatste hij terug, wetend dat Raeya zijn scherpe opmerkingen misschien wel als enigste kon waarderen. Er waren maar weinig mensen op het eiland die zijn aanwezigheid nog kon accepteren en Raeya was daar een van, waarschijnlijk omdat ze even meedogenloos op hem reageerde. Het maakte haar bijzijn tegelijkertijd aangenaam en ergerlijk.
''Dan kom je toch gewoon weer kijken volgende keer?'' Hij vond het zelf ook teleurstellend dat hij overeind bleef, maarja, hij had het dan ook nog niet kunnen afmaken. Als hij dat wel had gedaan, was hij waarschijnlijk in de isoleercel beland, maar hij had allang het punt bereikt waarop dat hem niks meer kon schelen.
''Maar kom, we gaan.'' Zei hij tegen Raeya, terwijl hij richting het C gebouw begon te lopen. Hij had de sigaret die in zijn broekzak zat nodig met de overtuiging dat het hem rustiger zou maken. Eerst was roken slechts een middel geweest om iedereen om hem heen nog meer te ergeren, vooral toen hij nog thuis was. Natuurlijk zou het zijn ouders helemaal gek maken wanneer ze erachter kwamen dat hun vijftienjarige zoon begonnen was met roken. Maar inmiddels was hij simpelweg verslaafd geraakt aan de nicotine, al vond hij het niet zo erg. Zijn rookmomenten was een manier om zich af te zonderen van de wereld, al deed hij dat soms samen met Raeya.
''En, heb je al vrienden gemaakt met je nieuwe kamergenoten?,'' vroeg hij eenmaal ze buiten gehoor van anderen waren. Marten was niet de enige die iedereen zo ver mogelijk uit zijn buurt hield, al had Raeya daar andere redenen voor. Hij had allang gemerkt dat ze er tegenop zat om van kamer te verwisselen, maar of dat kwam omdat ze geen afscheid wou nemen van haar huidige kamergenoot of er tegenop zat om nieuwe contacten te leggen wist hij niet zeker. Waarschijnlijk het laatste, gezien ze nooit wat over haar kamergenoot had verteld en Raeya niet de beste was in vrienden maken. Vandaar de plagende toon in zijn stem waarna hij zijn helderblauwe ogen even op Raeya richtte. ''Of heb je ze direct afgeschrikt?,'' vervolgde hij. Hoewel hij zelf zijn derde kamergenoot nog niet had ontmoet, beloofde het weinig goeds voor hem. Het zou een wonder zijn als er iemand op zijn kamer zou eindigen die geen ruzie met hem zou zoeken, naast Dylan natuurlijk.
Fall
Wereldberoemd



Terwijl ze Deirdre's hand schudde, viel Briella iets raars op. Leken Deirdre's ogen compleet leeg te staan, maar dit was maar voor zo'n korte tijd dat ze dacht dat ze het zich alleen maar had verbeeld. Echter kwam er snel een tweede waarschuwing achteraan, of ze zich heeft moeten aan passen. Kort verscheen er een verwarde blik op Briella's gezicht, het was namelijk een vraag die op van alles zou kunnen slaan. Hoewel er snel verduidelijking kwam vanuit Deirdre's kant, voelde Briella zich alsnog lichtelijk ongemakkelijk, alsof Deirdre iets wist wat zij niet wist. Toch probeerde ze het te onderdrukken, ze zou geen vrienden maken als ze zo argwanend bleef doen. "Ja vind ik ook, we hebben ook privacy nodig," zei ze geërgerd. Alsof ze helemaal niks waard waren hier, drie mensen pasten eigenlijk ook wel prima in een ruimte voor twee. Dat was wat ze het meest heeft geleerd te haten in haar tijd op het eiland. Ze maakte eerst deel uit van de 1% meest waardevolle en belangrijke mensen, en nu zit ze in de 1% minst belangrijke. 
Briella's blik ging nu naar het blonde meisje die de deur opende. Briella wilde zichzelf net aan haar voorstellen, maar Deirdre was haar voor. Eigenlijk kwam dat wel goed uit, want ze wilde graag zien of Deirdre's ogen nog een keer zo raar zouden doen. Jammer genoeg weigerde het blonde meisje Deirdre's hand te schudden, ze zou het een andere keer nog maar eens moeten onderzoeken. Je weet op dit eiland maar nooit wat voor mutaties anderen hebben. Omdat Raeya niet graag handen leek te willen schudden, probeerde Briella het zelf ook niet. Ze kende hier zelf niet heel veel mensen, maar meestal als iemand hier zo terughoudend is is dat om een goede reden. Een licht gevoel van trots kwam in Briella naar boven, het voelde nog altijd goed als anderen al weten wie je was. "Dat klopt, leuk je te ontmoeten Raeya." Misschien zou ze zich moeten schamen voor die trots, wat maakt het immers uit of je bekend bent in een gevangenis of niet?
Ze wilde eigenlijk een gesprek voeren met haar twee nieuwe kamergenoten, maar Raeya had blijkbaar al andere plannen in gedachte, en verdween al weer snel. "Ik dacht dat iedereen was vrijgesteld van hun taken om naar het nieuwe gebouw te verhuizen?" vroeg Briella meer in het algemeen dan specifiek tegen Deirdre. Ze ging in een kleermakerszit op haar eigen bed zitten zodat ze naar Deirdre gericht was. "Oké, het lijkt me misschien een goed idee om elkaar te vertellen wat voor mutatie we hebben? Zodat we niet schrikken van elkaar als er iets raars gebeurt," opperde ze. Zelf was Briella totaal niet moeilijk met het delen van haar "gave," het deed immers niemand pijn en had geen zware consequenties.
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld