Daynty schreef:
Hoewel haar spieren alles behalve betrouwbaar aanvoelden, krabbelde Zahra overeind van de grond. Het was verleidelijk om in het gras te blijven liggen, haar hoofd nog iets langer op het zachte mos te laten rusten tot de slaap was weggetrokken uit haar lichaam. Maar dat kon niet, niet als ze een goede indruk op de anderen wilde maken, waarvan de meesten inmiddels overeind stonden. Ze had al een misprijzende blik te pakken van één van de mannen, die tegen een boom aan geleund stond alsof hij al uren wakker was en niet langer het geduld had om te wachten. Het zien van zijn afgetrainde lichaam drukte haar bovendien met haar neus op een ander feit: zij was hier niet voor haar kracht of omdat ze zo goed kon vechten. Het kon niet anders dan dat de mensen verantwoordelijk voor de selectie haar gekozen hadden vanwege haar kennis. En Zahra moest toegeven dat ze zich onmiddellijk vertrouwd voelde in deze natuurlijke omgeving.
Haar benen maakten een paar wankele passen op de onregelmatige ondergrond voor ze haar evenwicht vond. ‘Dat spul dat ze ons in hebben gespoten is wel intens zeg’, mompelde ze tegen de persoon vlakbij haar. De jongen glimlachte enkel kort, zo kort dat ze bijna afvroeg of het niet gewoon een ongecontroleerd spiertrekje was geweest. Zijn blik schoot onmiddellijk terug naar de omgeving, naar de anderen. Zahra schatte in dat hij iets jonger was dan zijzelf, de jongste van de groep misschien wel. Ze meende hem even geleden hebben horen zeggen dat hij Nathan heette, maar hij had zo zacht gepraat dat ze niet zeker wist of ze het goed had gehoord. De man tegen de boom had zich voorgesteld als Dimitri en degene die naast hem stond was James. Een ander meisje dat net wakker was geworden, stelde zich voor als Rowin. Dan waren er nog twee blondines van wie Zahra nu al wist dat het een hele opgave ging worden om ze uit elkaar te houden. Esmeè en Celeste leken wel een kloon van elkaar.
‘Ik ben Zahra’, introduceerde ze zichzelf, al betwijfelde ze of iedereen haar enigszins schorre stem gehoord had. Ze stapte naar voren en bukte zich om ook een flesje water uit één van de tassen te pakken.
‘Doe er zuinig mee’, klonk een barse stem boven haar. Ze wierp een schichtige blik om Dimitri, die zich vervolgens tot de groep richtte. ‘Eén flesje water voor iedereen, meer drinken is er niet.’
Terwijl Zahra de dop van het flesje draaide, gleed haar blik naar de rivier achter hen. Het water stroomde traag door het landschap. Zelfs vanaf een klein afstandje kon ze de rotsen op de bodem zien. Het zag er drinkbaar uit. Ieder die er niet twee keer over na zou denken, zou het zonder erbij stil te staan drinken, maar zijzelf was daar toch iets voorzichtiger in. Waarschijnlijk wist ze meer over rivieren dan de meeste anderen uit het team en ze had meer dan eens meegemaakt dat iets dat drinkbaar leek, dat achteraf toch niet bleek te zijn.
‘Daarover gesproken’, ging Dimitri verder. ‘In deze tassen zitten een paar spullen die we kunnen verdelen. Wapens, vooral.’
Zahra nam een laatste slok van het water, hoe graag ze het flesje ook in één keer leeg wilde drinken, en keek naar de tassen. Het woord wapens klonk haar niet erg aanlokkelijk in de oren, maar de gezichten van enkele van de anderen lichtten onmiddellijk op bij het horen ervan.
‘Moeten we niet even wachten tot iedereen wakker is?’ Ze knikte naar één persoon die nog nagenoeg bewegingloos op de grond lag.
‘Het is hier geen hotel waar mensen op hun gemak uit kunnen slapen’, grauwde een man waarvan Zahra de naam niet had meegekregen. Hij oogde iets ouder dan de rest, zeker ergens in de dertig, schatte ze. Maar dat was niet hetgeen dat hij opviel - het was de kille blik in zijn ogen die haar rillingen bezorgde, of wellicht de tatoeages die zijn hele armen bedekten. Hoe dan ook, hij zag er niet bepaald vriendelijk uit.
‘Kijk of je hem wakker kan krijgen.’ Dimitri reageerde voordat zijzelf haar stem terug gevonden had om tegen de man in te gaan. ‘Anders gaan we zonder hem verder.’
Zahra klemde haar kaken op elkaar om een opmerking in te slikken. Ze waren een team, hoe konden ze er nu al aan denken om mensen buiten te sluiten? Ze hurkte naast het roerloze lichaam van de man neer. Heel even was ze bang dat het verdovende middel hem misschien fataal was geworden, maar gelukkig ging zijn borstkas nog gestaag op en neer.
Zahra legde een hand op zijn arm en schudde hem zachtjes heen en weer. Geen reactie. Nog een keer schudde ze aan zijn arm, wat harder dit keer. En nu kwam er wel een reactie.
Voor ze met haar ogen kon knipperen, schoot de man rechtop en duwde hij haar op de grond. Instinctief greep ze naar de hand die zich als een klauw om haar keel klemde, terwijl ze verdwaasd met haar ogen knipperde.
‘Laat me los’, bracht ze enigszins moeizaam uit zodra ze de schrik te boven was. Met haar vingers probeerde ze de hand om haar keel weg te pulken, maar zijn greep was zo sterk als een bankschroef. Pas na een paar seconden leek de man zich te realiseren dat ze geen kwaad in zin had. Zahra zag zijn ogen groter worden en zijn wenkbrauwen naar elkaar toe bewegen in een zowel verraste als verwarde uitdrukking.
‘Maakt… niet uit’, reageerde ze op zijn verontschuldiging, hoewel haar woorden niet heel overtuigend klonken. Ze fronste en klopte wat plukjes mos van haar kleren af. ‘Ik hoop alleen niet dat je iedereen zo begroet.’
De namen duizelden hem nu al. Sommige bleven gemakkelijk in zijn hoofd hangen, zoals die van James of Seth, de man die onder de tatoeages zat en vrijwel vanaf het moment dat hij wakker was geworden een tamelijk afschrikwekkende uitdrukking op zijn gezicht had gehad. Dimitri vond het moeilijk om de man in te schatten, maar hij had het zou hem niets verbazen als hij een crimineel was. Het was hem bekend dat ook gevangenen zich voor Starfall aan hadden kunnen melden, hoewel het ook niet bepaald een verrassing zou zijn als de regering eveneens gevangenen onvrijwillig in het project had gedrukt om maar van ze af te zijn. In ieder geval was Seth iemand om in de gaten te houden, al deelden ze wel het ongeduld om op pad te gaan. Dimitri wist niet hoeveel tijd er verstreken was vanaf het moment dat hij wakker was geworden - de horloge die hij om had gehad toen ze hem kwamen halen was verdwenen - maar het moest zeker een half uur zijn. En iedere minuut die ze hier verspilden aan wakker worden, waren ze kwetsbaar. De rivier achter hen vormde een welkome barrière, maar tegelijkertijd was de omgeving hier zo wijds dat het hem klein en nietig liet voelen. En dat haatte hij. Deze omgeving was zo anders dan de stad, dan de gebouwen die mijlenver reikten of de dorre vlakten daaromheen. Natuur was niet iets dat daar bestond, of niet iets dat toegankelijk was in ieder geval. Het beetje dat er over was gebleven na de verwoestende oorlog enkele eeuwen geleden, was vrijwel alleen bestemd voor onderzoekers die naargeestig probeerden het te herstellen.
Het ontwaken van het laatste teamlid was zacht gezegd… opmerkelijk. In een reflex spande Dimitri zijn spieren al aan om in te grijpen, maar hij wist de neiging te onderdrukken. Het was niet optimaal als de man meteen één van zijn teamleden vermoordde - zover zou Dimitri het ook niet laten komen - maar het was interessant om te zien wat zich afspeelde. Wat duidelijk was, was dat de man een andere omgeving had verwacht. Op zijn reflexen kon Dimitri in ieder geval niets aanmerken. Het liet hem zich afvragen waar de man zo geleerd had te bewegen. Er was duidelijk iets van geoefendheid in te zien.
‘Goed, nu we allemaal wakker zijn…’ Dimitri maakte zich los van de boom en hurkte neer bij de tas met wapens. ‘We hebben wat om te verdelen. Wie kan er met een pistool omgaan?’ Hij trok de tas open, zodat de anderen ook konden zien wat erin zat. Er waren vijf vuurwapens, waarvan hij er al eentje geclaimd had. Geringschattend keek hij op naar de anderen. Het frustreerde hem dat hij ze niet kende, dat hij geen idee had van wat hun vaardigheden waren en of het geven van een pistool aan iemand een voordeel voor hun team betekende of juist een gevaar.
‘Wapens zijn mijn specialiteit.’ Seth stapte naar voren en stak zijn hand uit. Alleen al de gretige grijns op het gezicht van de man maakte dat Dimitri er niet bepaald om stond te springen hem een pistool te geven. Bovendien kon iedereen beweren dat ze om konden gaan met een wapen, puur zodat ze er eentje kregen en niet van de anderen afhankelijk hoefden te zijn.
‘Oké, we gaan het anders doen,’ besloot Dimitri. ‘Jij, wat was je naam ook alweer?’
Een jongen die er tot nu toe stilletjes bij had gestaan, alsof hij het liefst verdween tegen de achtergrond, keek geschrokken op. ‘N-Nathan’, stamelde hij.
‘Nathan, raap een aantal van die dingen op.’ Dimitri knikte naar de dennenappels die op het mos lagen. ‘Leg ze op die omgevallen boom daar. De vier mensen die het beste raak schieten, krijgen een wapen.’