Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Bluesweater
Een dag niet gelezen, is een dag niet geleefd📚
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
12 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar
O | Daynty & Delutix
Delutix
Internationale ster



Water is the element of change. 
Earth is the element of substance. 
Fire is the element of power. 
Air is the element of freedom. 



~

Luca Blackburn (25)


@Daynty 
Daynty
Internationale ster




Kaira Galloway, 24




@Delutix 
Delutix
Internationale ster



'De tijd is voor ons gekomen om op te rijzen uit het duister en de wereld te laten zien dat het anders kan!'  Vele stemmen juichten toen De Aardenaar zijn toespraak afsloot. Niet alleen mannen en vrouwen, maar ook kinderen waren gekomen om naar hem te luisteren. Als De Aardenaar sprak, was iedereen stil. Vanavond zou er eindelijk verandering komen.
Luca keek een keer goed om zich heen, maar kon zijn vader niet vinden in de donkere menigte. Nogmaals speurde hij de gezichten af en dit keer ontdekte hij de grijze bos haren wel. Hij liep erheen en tikte op de welbekende schouder die altijd boven hem uit had gerezen, maar die nu, ondertussen al een paar jaar, een centimeter of tien onder die van hem zaten.
'Hoor je dat, jongen? Het gaat gebeuren! Vanavond!' Zijn vader keek hem met grote ogen vol  enthousiasme aan.
'Zullen we dan maar in formatie gaan staan?' vroeg Luca, terwijl hij al verder liep naar zijn positie. Ook hij voelde het enthousiasme dat zijn vader uitstraalde in zijn lichaam. Het had al zo lang geduurd voor dit moment was aangebroken, maar nu vond hij het niet erg om even een extra minuut de tijd te nemen om het in zich op te nemen. 
De kinderen die waren komen luisteren, waren naar huis gebracht door hun ouders. Nu waren er een tiental mannen en een handjevol vrouwen overgebleven die zouden vechten voor hun doelen,
'Zorg dat je klaar staat, zodat je op mijn signaal in actie kan komen!' klonk De Aardenaar boven de stoet mensen uit.
Even was het stil, waarna Luca een grote trilling onder zijn voeten voelde. Dit was het teken. Hij begon te rennen en merkte dat de mensen om hem heen dat ook deden. Zij zouden de afleiding vormen, maar voor hem was dat niet weggelegd. Het enorme gebouw voor zijn neus was zijn doelwit. Hij trapte de zware deur in van het gemeentehuis en stormde de hoge, witte kamer in. Aan de achterzijde van de betegelde kamer zag hij een trap, waar hij zich heen haastte. Twee mannen in pak hadden hem echter gespot en richtten hun wapens op hen, maar het moment dat ze schoten, stuurde Luca een vlam op beide mannen af en sprong uit de weg. Het scheelde niet veel, maar hij was blij dat hij het eerste deel van het plan zonder kleerscheuren had overleefd. 
Snel sprong hij de trap met drie treden tegelijkertijd op en analyseerde de situatie vlug. Door de rel die er beneden op straat gaande was door de andere leden, kon Luca zich ongezien in de kamer van de burgemeester begeven. Daar stond een jongen, nog geen 17, in het midden van de kamer. Met tranen in zijn ogen stond hij uit het raam te kijken. 
'Jullie zijn hier voor mij, toch?' vroeg hij met een bevende stem. Luca bevestigde dit en sloeg zijn arm om de jongen heen. 
'Er is nu niets meer om je zorgen over te maken, we gaan je niks aandoen. We zijn zoals jij.' De jongen keek hem verward aan. De blik van hoop in zijn ogen zei genoeg voor Luca. Dit was de blik van een jongen die zijn eigen potentie niet kende, omdat hij nooit aangemoedigd of überhaupt geaccepteerd was. Luca maakte een vuist en opende toen zijn hand met de palm naar boven. Een klein vlammetje danste in het midden van zijn hand en hij hoorde de jongen scherp inademen.
'Ik ben niet de enige?' vroeg hij, nog steeds ongelovig, ook al had Luca hem net het antwoord laten zien. 
'Zeker niet, maar we moeten hier weg. Nu!' beval hij en de jongen liep achter hem aan.
De twee mannen van eerder beneden waren bijgekomen en de trap op gestrompeld. Nu stonden ze weer met hun wapens gericht op Luca, maar een plotselinge windvlaag sloeg hen over de balustrade. 
Luca keek naar de jongen naast hem. 'Niet slecht, kiddo. Kom mee.' Vlug nam Luca hem bij zijn bovenarm en trok hem mee naar de brandtrap die naar beneden leidde. 
Het tweetal haastte zich naar beneden en Luca gaf een signaal aan de rest van de groep die zich snel terugtrokken. De Aardenaar stond plotseling naast Luca en hoewel hij de man niet had zien aankomen, gaf hij geen kik. 
'Goed gedaan, jonge vuurstuurder. De jongen kan nu met mij mee, hij zal grootse dingen gaan bereiken.' Luca knikte eenmaal en keek toen de jongen bemoedigend aan, waarna hij zich naar de rest van de groep snelde.

De ruimte waar Luca zich in bevond was rond. Er waren geen hoeken om in terug te kruipen of in te schuilen, maar hij wandelde rustig naar het bureau in het midden van de kamer toe. 'Ga even zitten,' zei De Aardenaar. Bij de deur van de kamer zag Luca Adrian staan. De jongen die hij vijf jaar geleden uit het gemeentehuis had bevrijd, was ondertussen opgegroeid tot een jonge, zelfverzekerde man en hij gaf Luca een scheef lachje.'Zoals je weet, hebben we drie jaar geleden met Adrians hulp ons bestaan kenbaar gemaakt door de grote storm bij Nim. Ik ben blij dat de uitbreiding van de Namakeen goed gaat, maar ik wil graag een nieuw stuk land erbij betrekken.' Luca knikte. 'Ik wil dat jij de leiding van deze Bevrijding op je neemt.' Zijn ogen werden groot. Dit was een hele eer.'Zeker, meneer,' zei hij standvastig. 'Goed, neem Adrian met je mee en begin met plannen. De Bevrijding vind over drie dagen plaats en zal beginnen bij de stad Isna. Succes en stel me niet teleur.' Luca verstijfde een moment bij het horen van de plaatsnaam, maar knikte vlug. 'Ja, meneer,' zei hij, waarna hij met Adrian door de deur liep om een plan op te stellen.
Daynty
Internationale ster



Het gegil was oorverdovend − een geluid dat overal doorheen ging, dat alles oversteeg, zelfs het razen van de storm. Kaira haar haren zwiepten wild om haar hoofd terwijl ze zich wanhopig een weg tegen de wind in worstelde. Elke stap was een gevecht; de storm rukte aan haar kleren, stal de adem uit haar longen en joeg zand van de straat haar ogen in. 
‘Hé!’ Een groot figuur botste op haar, gevolgd door een hand die haar arm vastgreep. Met samengeknepen ogen tegen de wind keek Kaira op naar de man die haar staande had gehouden. ‘Hé! Je wil niet die kant op! Het is een gekkenhuis daar, de storm…’ Een nieuwe windvlaag maakte de rest van wat hij zei onverstaanbaar. Ze hoefde het ook niet te horen, ze wilde het niet horen. Niet teruggaan was geen optie voor haar. 
‘Mijn ouders!’ Kaira probeerde zich los te worstelen, maar de man bleef haar vasthouden. ‘Ze zijn in het centrum. Ik- Ik moet naar ze toe.’ Ze was aan de bosrand buiten Nim geweest toen de hel was losgebarsten. Ze had gezien hoe donkere wolken zich samen hadden gepakt, hoe de wind wild om zich heen had gegrepen, zo hevig dat een van de gebouwen in het centrum was ingestort. Het was een gebouw dat ze maar al te goed herkende − de winkel van haar ouders zat in het pand vlak ernaast, aan hetzelfde plein. Als de wind sterk genoeg was om een gebouw tegen de vlakte te brengen…
‘Je ouders?’ De man verstevigde zijn grip op haar bovenarmen. ‘Je kan daar niet heen, meisje. Het is daar een oorlogsgebied. Het is een en al verwoesting. De regen, zo dicht als een gordijn. Hagelstenen zo groot als tennisballen!’ 
Alsof de storm zijn woorden kracht bij wilde zetten, begonnen ook aan de rand van de stad de eerste regendruppels neer te dalen. 
Kaira schudde wild haar hoofd. ‘De regen…’ De wind stal de woorden van haar lippen. Gelukkig had ze geen woorden nodig om duidelijk te maken wat ze wilde zeggen. Kaira hief haar hand en spreidde haar vingers, om een paar regendruppels door de lucht tussen hen in te laten dansen. De regen vormde geen probleem voor haar − haar gave stelde haar in staat om water te manipuleren, om het naar haar wil te buigen. Als het centrum er inderdaad zo slecht aan toe was als de man beweerde, dan hadden haar ouders haar alleen maar harder nodig. Ze zou een schild kunnen vormen van water, om het ergste van de wind buiten te sluiten. Al als kind speelde ze met de regendruppels − hoe erg kon deze bui nou echt zijn? 
Kaira liet de druppels gaan en sloeg haar ogen op naar de man, hopend dat hij het zou begrijpen. Heel even leek het alsof hij nogmaals tegen haar in wilde gaan, maar hij moest de vastberadenheid in haar ogen hebben gezien, want zijn schouders zakten iets en met een kort schudden van zijn hoofd liet hij haar gaan. 
Met hernieuwde paniek vanwege de waarschuwing van de man over hoe het centrum eraan toe was, rende Kaira de straten door. Ze was een van de weinigen die die kant op ging, de meeste mensen haastten zich weg van de storm, van de wind die steeds wijder om zich heen greep. 
Al op enkele straten afstand van het centrum begon het beeld om haar heen te veranderen. Niet langer waren de straten slechts gevuld met plassen regen en losgerukte takken, hier dichterbij de kern van de storm waren hele bomen losgerukt uit de grond. Tuinmeubels lagen op straat, plantenbakken hadden ramen aan diggelen geslagen en sommige huizen misten complete stukken dak. De bewegingloze lichamen die verspreid over straat lagen, probeerde ze te negeren. 
Hoe dichter Kaira bij het centrum kwam, hoe erger de ravage werd. Met iedere stap die ze zette, kroop de paniek in haar borstkas verder omhoog. Ze greep zich wanhopig vast aan het enige lichtpuntje in de chaos: de wind was iets gaan liggen en de hagel waar de man het over had gehad, leek voorbij te zijn. 
Nog twee straten, nog één afslag. Zodra Kaira het plein bereikte, kwam ze abrupt tot stilstand. Ze herkende het haast niet meer. Bomen lagen verspreid over de grond, als luciferstokjes die uit een doosje waren geschud. Op de plek waar ze het gebouw in had zien storten, stond alleen nog een deel van het ijzeren geraamte overeind te midden van een berg brokstukken. En daarnaast−
‘Nee,’ fluisterde Kaira. ‘Nee, nee, nee.’ 
Naast het ingestorte gebouw was een tweede kale plek tussen de andere bebouwing te zien. De kenmerkende houten gevel van haar ouders’ winkel, met het donkergroen gekleurde uithangbord dat zij enkele maanden geleden had geschilderd voor de opening, lag gebroken onder de stukken puin van de appartementen daarboven. 
Een schreeuw galmde door de stilte die was neergedaald over de stad. Pas een seconde later besefte Kaira dat de schreeuw van haar afkomstig was geweest. De regen zwol opnieuw aan, maar dit keer liet ze de regendruppels gaan. Haar ogen waren gefixeerd op de ingestorte winkel terwijl ze zich wanhopig een weg probeerde te zoeken door de takken van een eikenboom die haar pad versperde. Misschien waren haar ouders niet in de winkel geweest, probeerde ze zichzelf gerust te stellen. Misschien hadden ze de donkere wolken zien aankomen en besloten om eerder dicht te gaan vandaag. Misschien…
‘Kaira!’ Een hand op haar schouder trok haar weg uit haar paniekerige gedachten. 
Het enige dat maakte dat ze de persoon die haar tegenhield niet opzij duwde, was dat ze zijn stemgeluid herkende. Kaira klemde haar vingers om de arm waarmee Josh haar tegenhield. ‘De winkel’, bracht ze uit terwijl ze met haar andere hand takken weg bleef rukken. ‘Ik moet kijken of ze…’
‘Kaira.’ De ernstige toon in Josh zijn stem liet haar naar hem opzij kijken. Zijn lippen vormden een streep en de bedroefde blik in zijn ogen vertelde haar alles dat ze niet wilde horen.
Het voelde alsof een hand zich om haar hart klemde. ‘Nee’, smeekte ze hem. ‘Ik moet kijken.’ Kaira bracht haar aandacht terug naar het ingestorte pand aan de andere kant van het plein en probeerde Josh’ arm weg te duwen. ‘Misschien zijn ze veilig. Misschien hebben ze een veilig plek kunnen vinden, binnen.’
Josh greep haar schouders vast en draaide haar naar zich toe, haar dwingend om naar hem te kijken. ‘Ik heb het zien gebeuren, Kaira. Je ouders… Ze waren niet op tijd buiten.’
Het voelde alsof de wereld onder haar voeten vandaan werd geslagen. ‘Ik… Ik moet kijken’, herhaalde ze. 
‘Daar is geen tijd voor!’ Josh probeerde haar weg te trekken van de omgevallen boom voor haar. ‘De storm zwelt weer aan. Voel je het niet?’ Hij gebaarde met zijn vrije arm om hen heen, naar de lucht en de zwarte wolken die boven hen hingen. ‘Dit is geen gewone storm.’ 
Kaira had er geen moment bij stilgestaan, ze was te bevangen geweest door de paniek. Maar nu ze een moment nam om tot haarzelf te komen en haar aandacht op de storm te richten, voelde zij het ook. Er hing een zekere lading in de lucht, een spanning die haar vingers liet tintelen met de drang om haar gave in te zetten. Josh had gelijk: Het was geen gewone storm. Deze storm was door iemand gemaakt.
En te voelen aan de wind die opnieuw aanzwol, was diegene nog niet klaar.


Op sommige dagen kon Kaira het gegil nog steeds door haar hoofd horen galmen. Het gekletter van de regen, het luide huilen van de wind door de straten. Zelfs drie jaar later schrok ze soms nog wakker, ervan overtuigd dat ze terug was op die plek, in die storm. 
Deze nacht was een van die nachten. Daarom zat ze nu buiten, een eindje weg van een van de ingangen van de ondergrondse schuilplaats van de rebellen, op een half afgebrokkeld muurtje van iets dat ooit een huis was geweest. Terwijl ze de koele, zacht nachtbries de flarden van de nachtmerrie uit haar hoofd liet verjagen, staarde ze omhoog naar de nachthemel. Als de herinneringen op haar neerdrukten en de bunker te benauwd werd, het gebrek aan openlucht haar te erg deed denken aan dat dichte wolkendek in Nim drie jaar geleden, dan brachten de sterren haar altijd kalmte. Dat ze ze kon zien, een sprankelende zee van lichtjes, betekende dat er geen wolken waren, geen storm. Dat haar herinneringen, hoe afschuwelijk ook, slechts dat waren: herinneringen. 
Een beweging aan de rand van haar gezichtsveld trok haar aandacht weg bij de nachthemel. Haar mondhoeken krulden zich op tot een zwakke glimlach op het moment dat Josh naast haar op het muurtje kwam zitten. 
‘Weer slecht gedroomd?’ raadde hij. 
Kaira knikte. Het was niet de eerste keer dat hij haar middenin de nacht hier aantrof. Hij was de enige die wist hoe erg de nachtmerries haar nog tergden soms, en de enige die begreep waar ze over droomde zonder dat ze het hoefde te vertellen. Hij was er immers bij geweest die dag. Ze had Josh ontmoet toen hij als weekendhulp in de winkel van haar ouders was komen werken, en in een paar maanden waren ze close geworden. Nu, bijna drie jaar later, beschouwde Kaira hem als haar beste vriend. Hij was degene die haar uit de ravage van Nim had getrokken, degene die met haar mee terug was gereisd naar Isna, de stad waar ze was opgegroeid, en waar ze zich uiteindelijk hadden aangesloten bij de rebellen. 
‘Wil je…’ Josh zijn vraag werd afgebroken door het geluid van gehaaste voetstappen achter hen. Met een frons op haar gezicht draaide Kaira zich om naar de rebel die hun kant op rende. 
‘Jullie moeten komen’, bracht hij hijgend uit, buiten adem van het rennen. ‘Duncan heeft iets gespot aan de westkant van de stad. We weten nog niet wat het precies is, maar Michael vertrouwt het niet.’
Kaira wisselde een bezorgde blik met Josh. Michael was de leider van de rebellen is Isna. Hij was niet snel ongerust, dus dat hij de situatie nu niet vertrouwde, kon niet veel goeds betekenen.

@Delutix 
Delutix
Internationale ster



Luca en Adrian liepen rustig naast elkaar de kamer uit en hoewel Luca dacht dat hij zijn gevoelens behoorlijk verborgen had, vroeg Adrian direct aan hem wat hem dwars zat.
‘Niks,’ zei Luca vlug. Hij hoopte dat het genoeg zou zijn, maar helaas kende zijn beste vriend hem daar te goed voor.
‘Je weet dat je daar niet mee wegkomt, Blackburn.’ Hij lachte en porde Luca in zijn zij. ‘Vertel op!’
Luca zuchtte diep en rolde met zijn ogen. Zijn roodharige vriend keek met zijn donkere ogen recht door hem heen. Niet alleen had hij een fantastische aanleg voor het besturen van lucht, maar hij leek soms ook het vermogen te hebben om je gedachten te kunnen lezen. Adrion kon Luca, zelfs na 5 jaar, af en toe nog steeds flink verrassen met zijn inzicht. In gedachten verzonken wilde hij weer doorlopen, maar Adrian bleef abrupt staan en vouwde zijn armen over elkaar terwijl hij zijn wenkbrauwen ophaalde.
‘In de afgelopen drie jaar zijn er al twee bevrijdingen gepland voor Isna, maar het enige wat we hebben bereikt is een hoog aantal slachtoffers en veel schade, vorige keer kwamen we niet eens binnen en hebben we de Noordbospas verloren.’ Luca zuchtte nog eens. Het voelde slecht voor hem om tegen het verzoek van De Aardenaar in te gaan, maar hij wist dat hij zijn vriend kon vertrouwen om hem niet te verklikken en er was geen wacht te bekennen. Toch wist hij dat zelfs de muren oren hadden dus hij verlaagde zijn stem nog wat en zei aarzelend: ‘Ik weet niet zeker of Isna nog een keer proberen te bevrijden de beste manier is. Ik denk niet dat ze nog een derde bevrijding aankunnen. Wat we dan bereiken is waarschijnlijk meer slecht dan goed.’
Tot Luca’s grote verbazing, begon Adrian ineens te grinniken.‘Dit is de eerste keer dat je iets tegen De Aardenaar inbrengt, of niet soms?’ vroeg hij voor Luca een opmerking kon maken. Luca haalde een hand door zijn bruine haar en knikte. ‘Je hoeft niet zo bang te kijken. Je geheim is veilig bij mij, dat weet je toch.’ Luca knikte opnieuw. Zijn vriend klaagde wel vaker over plannen van De Aardenaar en hij was juist altijd degene die hem kalmeerde. Hij zag nu ook in waarom Adrian had gelachen.

Het plan kwam die dag niet. De volgende dag kwamen de twee jonge mannen ook niet met een plan en ook die daarna niet. De laatste dag voor hun deadline lagen Luca en Adrian op de bank in hun kamer.
‘Dus, wat is het plan?’ vroeg Adrian en keek Luca indringend aan. In de verte hoorde hij een troep trainen en hij dacht de stem van Hanna te herkennen. Afgeleid staarde Luca naar de scheuren in de verf alsof het plan daar geschreven zou staan. Een aantal stille minuten kropen voorbij en Luca zag Adrian geconcentreerd zijn ogen sluiten terwijl hij kleine  draaikolkjes begon te maken met een draaiende beweging van zijn rechter wijsvinger in de palm van zijn linkerhand. Ongetwijfeld was ze de luchtstuurders precies dat soort windkolken op grotere schaal aan het leren zijn. 
Opeens schoten Luca’s ogen wijd open. ‘Dat is het!’ riep hij uit en hij zag dat zijn vriend licht schrok.
‘Wat?’ vroeg Adrian verward toen hij weer bijgekomen was van de schrik en Luca hem nog niets verteld had omdat hij wild aan het zoeken was naar een pen voor bij zijn schrijfblok.
‘Oké, luister,’ begon hij nadat hij eindelijk een pen gevonden had en snel begon te krabbelen tijdens het praten. ‘We gaan aan de randen van Isna windvlagen creëren. Op die manier zullen we de ruïnes aan de randen aan de westkand van de stad wat overhoop halen, maar kunnen we van het bos en een groot deel van de stad zelf afblijven.’ Hij begon pijlen op het papier te tekenen. ‘Daarna zullen we doorgaan naar het zuiden om het gemeentehuis te bevrijden. Op die manier zal De Aardenaar tevreden zijn en hoeven we niet Isna te verwoesten.’
Toen hij klaar was met praten begon Adrian te knikken. ‘Klinkt goed, maar wat ben je nou aan het kriebelen met die pen van je?’ vroeg hij. In minder dan een minuut had Luca de buitenlijnen van de stad nagetekend en met pijlen aangegeven waar ze de windvlagen zouden plaatsen.
‘Dit is voor jou. Ik wil dat je dit zo snel mogelijk naar Hanna brengt en haar helpt met de troepen trainen. Hier,’ hij wees naar een van de pijlen, ‘zijn de ruïnes en hier,’ hij verplaatste zijn vinger naar een andere pijl, ‘is de grens van het bos. Daar moeten we vanaf blijven. Aan de noordkant kunnen we er niet meer in dus het moet zo zijn.’ Adrian knikte.
‘Hoe kun jij dit zo snel tekenen?’ vroeg hij na een korte stilte. Ondanks dat Adrian zijn beste vriend was, had Luca hem nooit verteld welke stad het was waar hij het in zijn verhalen over had gehad.
‘Ik ben enigszins bekend met Isna,’ antwoordde hij na de beladen stilte. Adrian kneep zijn ogen samen en kantelde zijn hoofd. Hij voelde aan dat zijn beste vriend belangrijke informatie verzweeg. ‘Het is de plek waar ik heb gewoond toen ik jong was.’ Meer had Adrian niet nodig. Hij wist wat hier was gebeurd en waarom Luca koste wat koste de bossen wilde behouden. Hij plaatste zijn hand op de schouder van zijn vriend.
‘Ik ga Hanna informeren,’ zei hij en stond op, waarna hij Luca zijn hand reikte en hem overeind trok. 'Jij moet De Aardenaar gaan debriefen.'

Slechts een uur later was iedereen druk bezig met de voorbereiding en de volgende dag trokken ze naar Isna. Iedereen was er klaar voor. De stuurders waren verdeeld over het grondgebied en alle mensen om Luca heen stonden alleen nog op zijn signaal te wachten. Hij was blij te kunnen zeggen dat ze een grote groep hadden verzameld voor deze bevrijding. Ze verwachtten niet al te veel tegenstand, Isna was immers al twee keer bij een bevrijding betrokken geweest. De rebellen hadden vorige keer de Noordbospas terug veroverd, maar ze hadden enorme verliezen geleden. De Namakeen hoefden alleen door het stadje heen dit keer, naar de resten van het gemeentehuis, het ging niet om het stuk land op zich. Dat was immers wat Luca zichzelf bleef vertellen. Hij liep samen met Adrian naar de voorste linie, hij had net de laatste puntjes op de i gezet en het startsein moest gegeven worden. 
De klamme handen die hij voelde, negeerde hij en schreef hij af als gezonde spanning voor een bevrijding. 
Terwijl de twee vrienden de laatste meters overbrugde, haalde Luca diep adem en riep luidkeels de bekende strijdkreet van de Namakeen: 'Voor water!' Terwijl de waterstuurders de lucht langzaam donkerder maakten door het water in de wolken te verzamelen, werd de kreet nageroepen. 'Voor vuur!' Een bliksemschicht was zichtbaar aan de hemel en vuur schoot omhoog terwijl ook deze kreet weergalmde door de mensen om hem heen. 'Voor lucht!' De luchtstuurders aan de voorkant lieten een windvlaag over de troepen heen gaan. Terwijl hij de frontlinie op stapte, riep Luca het startsein: 'Voor aarde!'
Om hem heen gebeurde meteen van alles. Adrian stuurde de luchtstuurders aan terwijl hij een grote windvlaag richting de ruïnes voor hen gooide. De andere luchtstuurders volgden zijn voorbeeld en langzaam begonnen de stenen in de ruïnes te scheuren en af te brokkelen. De waterstuurders gooiden in alle macht regen naar beneden en begonnen met waterlasso's op de gebouwen in te slaan, terwijl de aardestuurders flinke aardbevingen die kant op stuurden. Een bliksemschicht sloeg in op een van de houten schuren naast de gebouwen en een wild vuur begon zich te verspreiden naar de andere houten installaties in de buurt. Op het moment dat Luca zijn handen naar voren bracht om het vuur naar de ruïnes te halen, klonk er ineens een luid geschreeuw. 
De stuurders keken naar rechts en een grote stofwolk rees op vanuit de heftige regen. Daar kwam een menigte hun kant op rennen vanuit de buitenste rand van het stadje. De regendruppels die naar beneden werden gestort, bevroren en er waren grote luchtballen te zien waar mensen zich omlaag lieten vallen vanaf de hoge muren zodat ze niet op de grond terecht zouden komen.
'De rebellen!' riepen een aantal mannen aan de rechterflank. Snel wisselden Adrian en Luca een blik, waarna ze onmiddellijk de rechterkant op begonnen te rennen. De troepen om hen heen draaiden een kwartslag om de groep rebellen recht aan te kunnen vallen. De ijsstenen die omlaag kwamen schakelden verschillende Namakeen uit, maar Adrian draaide ze met een handgebaar om en ze vlogen weg, terwijl de waterstuurders een groot schild vormden boven hun hoofden.
Luca was bijna aan de nieuwe voorkant van zijn linie gekomen en om hem heen begonnen de stuurders van plekken te wisselen. Luca had geen verzet verwacht en daardoor vooral aanvallers ingezet vandaag in plaats van verdedigers, daarom waren deze mensen nu zich naar de voorgrond aan het duwen. 
'Vuurstuurders, vlammenzee op mijn bevel,' riep Luca. 'Aardestuurders, val aan!' Brokken aarde begonnen de lucht in te komen en schoten op de menigte voor hen af. 'Nu!' riep Luca en grote vlammen wakkerden op tussen hen en de rebellen. De waterstuurders begonnen nu zelf ook ijspegels te vormen van de regen en deze op de tegenstanders af te vuren. 
Luca zag dat de vlammenzee op sommige plekken onderbroken werd doordat de rebellen het blusten. Verbaasd zag hij dat er ook een hele stoet stuurders op hen af kwamen rennen. Hij haatte het als het verzet opdook. Hierdoor vielen er altijd veel onnodige slachtoffers aan beide kanten. 

@Daynty 
Daynty
Internationale ster



Adrenaline druppelde haar lichaam binnen terwijl Kaira zich met Josh achter de rebel aan haastte. Om hen heen doken meer mensen op uit de verborgen in- en uitgangen van de bunkers. Na de eerste aanval van de Namakeen op Isna had Michael de aardstuurders onder de rebellen de opdracht gegeven om het oude metrostelsel onder de stad uit te breiden met een groot netwerk aan gangen, zalen en slaapruimten. Het was veiliger dan zich verschansen tussen en in de ruïnes van wat ooit een bruisende stad was geweest, dat wist Kaira, maar toch prefereerde ze het om haar dagen zoveel mogelijk bovengronds door te brengen, onder de weidsheid van de openlucht. 
‘Wat denkt Michael dat het is?’ vroeg Josh, die zijn pas versnelde zodat hij naast Kaira kwam te lopen in plaats van achter haar. Hij tuurde voor hen uit, alsof hij door de muur in de verte heen wilde kijken naar de dreiging die zich mogelijk daarachter schuilhield. 
De rebel voor hen haalde kort zijn schouders op. ‘We weten het niet zeker. Het enige dat we weten is dat er activiteit is geconstateerd aan de bosrand, in de buurt van de Noordbospas. Meer dan normaal.’
Kaira fronste en ritste haar vest hoger dicht tegen de koele nachtlucht. ‘Zijn het niet gewoon weer verkenners van de Jemazeen?’ Die waagden zich vaker in de bossen die zich uitstrekten ten westen van Isna, zoekend naar benders om mee te nemen naar hun laboratoria als testsubject voor alle sadistische experimenten die ze daar uitvoerden. De gedachte bracht altijd kippenvel op Kaira haar armen, maar ze maakte zich weinig zorgen over de Jemazeen zolang ze in Isna was – de rebellen hadden een stevige grip op de stad. 
De rebel wierp een blik achterom. ‘We gaan het horen’, antwoordde hij, doelend op de man die hen op stond te wachten onderaan de hoofdtrap van de westmuur. Michael zag er even imposant uit als altijd, zelfs met zijn haren nog enigszins warrig van het slapen. Hij was ruim een kop groter dan Kaira en daarnaast een stuk breder, één en al spieren. Hoewel zijn aardgaven krachtig waren, waren het vooral zijn leiderschapskwaliteiten en zijn strategische denkvermogen die hem tot de aangewezen persoon maakten om de rebellen te leiden.
Hij gaf hen alleen een kort knikje ter begroeting voor hij overging op het uitdelen van bevelen. De urgentie daarin zorgde voor een nieuwe golf adrenaline bij Kaira – er was duidelijk iets aan de hand. 
‘Josh’, zei Michael, ‘Ga naar de wapenkamer en zorg dat iedereen een wapen krijgt, inclusief jijzelf.’ 
Een knoop vormde zich in Kaira’s maag. ‘Wapens?’ Verkenners van de Jemazeen werden vaak onschadelijk gemaakt door een paar benders, daar kwamen nooit wapens aan te pas. ‘Wat is er aan de hand?’
Michael richtte zijn ernstige blik op haar. ‘Er roert zich iets in het bos bij de Noordpas, iets groots. Duncan heeft er een patrouille op afgestuurd en die zijn net teruggekeerd met verontrustend nieuws: de Nemakeen zijn bezig met een opmars.’
Naast haar hoorde Kaira Josh scherp inademen – dezelfde schrik werd weerspiegeld op haar eigen gezicht. 
‘Een aanval?’ bracht ze ontsteld uit. ‘Nu?’ De laatste aanval van de Nemakeen was nog maar een paar maanden geleden, ze had gehoopt dat ze zich langer rustig zouden houden dit keer. Dat ze hun plannen om Isna in handen te krijgen wellicht helemaal zouden laten varen. 
Michael knikte. ‘Ga nu’, zei hij tegen Josh. ‘Hoe eerder iedereen een wapen heeft, hoe beter.’
Kaira schonk Josh een kleine glimlach voor hij er vandoor ging om de bevelen op te volgen. Ze had hem graag bij zich gehouden, een punt van kalmte in de spanning die bijna tastbaar in de lucht hing, maar Josh zou als non-bender weinig toe kunnen voegen aan de beginstadia van een gevecht. Het zou hem alleen maar in gevaar brengen. 
‘Kaira.’ Michaels stem maakte dat ze haar aandacht terug bij de leider van de rebellen bracht. ‘Ik wil dat jij op de muur blijft.’
‘Maar–‘
‘Het staat niet open voor discussie’, onderbrak hij haar resoluut. ‘Ik weet dat je watergaven krachtig zijn en dat ze nuttig kunnen zijn aan de frontlinie, maar ik wil het niet riskeren dat mijn enige rebel met genezende gaven verloren gaat.’
Kaira opende haar mond om er alsnog tegenin te gaan, maar de blik in Michael zijn ogen maakte dat ze haar woorden inslikte. ‘Goed’, stemde ze toe, zij het met tegenzin. Ergens had hij gelijk, natuurlijk, maar het voelde verkeerd om op de muur te blijven terwijl de andere rebellen hun leefden waagden in de strijd. 
Een hand op haar schouder trok haar uit haar gedachten. Michael kneep zachtjes in haar schouder, een bemoedigend gebaar. ‘We hebben meer aan je als je in leven blijft, Kaira.’ De kenmerkende, ernstige uitdrukking op zijn gezicht verzachtte iets. ‘Ik wil niet dat je iets overkomt.’
De manier waarop hij haar aankeek maakte duidelijk dat hij haar niet alleen veilig wilde houden vanwege haar gave. Haar gedachten flitsten naar de nachten die zij en Michael samen hadden doorgebracht, maar ze drukte de herinneringen direct weg. Dit was niet het juiste moment om daarbij stil te staan.
‘Michael!’ 
De hand verdween van haar schouder en Michael stapte achteruit op het moment dat een rebel hijgend naast hen tot stilstand kwam om te vragen waar Michael hem op wilde stellen. Kaira maakte van de gelegenheid gebruik om langs hem heen te glippen, de trap van de muur op. De met gras bedekte, glooiende vlakte die zich uitstrekte tussen de muur en de donkere bosrand in de verte lag er nog rustig bij, het groen gebleekt in het maanlicht. Het zag er niet uit alsof er ieder moment een aanval plaats kon vinden. 
In de verte, aan de horizon, begon zich echter een stapel wolken samen te pakken. Zelfs vanaf hier voelde ze de haast statische spanning in de lucht, de luchtmagie die zong naar de watergave in haar eigen aderen. Een kille hand krulde zich om haar hart. 
Dit is niet Nim, herinnerde zichzelf in gedachten. Dit is niet Nim.
Kaira ademde de frisse nachtlucht eenmaal diep in, om haar adem langzaam weer uit te blazen in een poging haar hartslag tot bedaren te brengen. 

Nog geen uur later was datzelfde grasveld veranderd in een strijdveld. Vanaf haar plek op de muur zag Kaira grote blokken aarde door de lucht suizen, doormidden gekliefd door onzichtbare luchtstromen. Regen kletterde neer uit de wolken en het landschap werd sporadisch fel verlicht door uitbarstingen van vlammen. Haar vingers prikten om haar gave te gebruiken, om de waterdruppels uit de lucht naar zich toe te trekken. Daarom had ze haar handen om de stenen rand van de muur geklemd. 
Met samengeknepen ogen tuurde ze naar de plek waar de Nemakeen en de rebellen elkaar tegenkwamen – daar was de strijd het hevigst. Echter, ook al achter de voorste linie zag de lichamen bewegingloos op de grond liggen. 
Abrupt draaide Kaira zich weg van het uitzicht. Na een vlugge blik om zich heen te hebben geworpen om te controleren of Michael niet in de buurt was, haastte ze zich naar beneden. De poort in de muur was nog open nu de vijand nog zover weg was, dus er was niets dat haar tegenhield toen ze het grasveld op stapte. 

@Delutix 
Delutix
Internationale ster



Luca rende nog wat verder naar voren om de vlammenzee kracht bij te zetten en zag dat andere vuurstuurders dit ook deden. Hij kon over het algemeen zijn vuur goed bedwingen en ook over langere afstanden, maar hoe dichter hij bij een vlam was, hoe meer controle hij had. Hij zag de vlammenzee langzaamaan breder worden tot het een duidelijke muur vormde tussen de twee kampen in. Een hijgende Adrian kwam naast Luca staan en de twee vrienden wisselden een blik uit.
'Op deze manier kunnen we niet veel doen, wat is je plan?' vroeg Adrian hem. Luca keek verwoed om zich heen. De Aardenaar was duidelijk geweest, er mocht geen terrein verloren gaan en hij wilde dat dit de laatste slag om Isna zou zijn. Dat eerste kon Luca verzekeren, dat tweede leek niet langer verzekerd te zijn. Een langere strijd hier zou zijn troepen slechts verzwakken en wie wist hoeveel rebellen er nog in Isna rondhingen? Hij had deze aantallen al niet verwacht dus hij zou er blind ingaan. 
Luca's hersenen werkten op toptempo. Hij wist dat de vlammenmuur zou moeten vallen, maar wat daarna? Opeens ontwikkelde er zich in rap tempo een plan in zijn hoofd en hij keek Adrian weer aan. 
'Stuur een teken naar de luchtstuurders, laat hen de mini orkanen gebruiken als wapen, als ze ze buigen kunnen de aardestuurders grote blokken rots bovenin gooien en worden ze naar de vijand gelanceerd. De waterstuurders zullen ijs en water moeten gebruiken om mensen neer te slaan en de vuurstuurders zullen deze muur terugduwen en zich opsplitsen om de waterstuurders bij te staan.'  Adrian knikte en begon het plan vlug naar de rest te signaleren. Luca zag de signalen vlug verspreiden en kneep zijn ogen dicht in concentratie.
'Op mijn teken!' riep hij naar de andere vuurstuurders. '3...2...1... NU!' De muur van vlammen deinsde met een enorme snelheid richting de rebellen en Luca zag ze op de vlucht slaan. Toch konden sommigen niet aan de vlammen ontkomen en vielen beweegloos op de grond. 
Het plan viel in werking en de Namakeen won vlug grondgebied, maar de rebellen lieten zich niet kennen. 
Terwijl stuurder tegen stuurder vechtte en verschillende mensen met en zonder wapens op de grond vielen, zag Luca een jonge vrouw met donker haar op hem afkomen. Vlug stuurde hij een steekvlam op haar af. Zijn vlammen haalde de vrouw echter niet want ze bluste het vuur met een snelle beweging van haar hand. Al snel vormde ze een schild en Luca begon snelle vuistbewegingen naar voren te sturen om het te verwoesten, maar de vrouw stootte het schild naar voren en hij moest vlug uit de weg springen om het te ontwijken. Hij hoorde hoe een aardestuurder achter hem het schild verwoestte met een blok steen. 
Luca had amper tijd om even bij te komen toen nieuwe ijspegels naar zijn hoofd suisden. Gelukkig stond Adrian aan zijn zij die ze met wind rechtsomkeert liet maken en ze op de rebellen afschoot, waarbij hij de vrouw ook omver gooide. Ze bleek een vechter te zijn, want ze lag nog maar net op de grond en ze sprong alweer overeind en hervatte haar aanval op Luca. Hij ontweek elke klap en bleef ook vuurkogels op haar afvuren. Ineens zag hij vanaf de rebellen kant een soortgelijke vuurzee op hen afkomen. Hij probeerde de tegenaanval in te zetten, maar telkens als hij het vuur wilde bedwingen, viel de vrouw hem aan.
Om hem heen leken andere rebellen hetzelfde te doen bij zijn vuurstuurders. Dit leek hun nieuwe strategie: de vuurstuurders afleiden zodat zij hun grondgebied konden terugwinnen. De rebellen leken steeds meer grond te winnen en zijn troepen begonnen zich enigszins terug te trekken, maar hij zag dat ze enkele rebellen hadden neergeslagen en nog altijd hard terug vochten.
'Adrian, weet je nog wat we geoefend hebben?' riep Luca, terwijl het zweet van zijn voorhoofd druppelde doordat hij een groot vuurschild voor zich hield waar de watertentakels niet meteen doorheen kwamen. Hij hoorde elke keer een sissend geluid en gaten ontstonden langzaamaan in het schild dat hem behoedde voor de vrouw. Haar ogen weken geen seconde van hem af en Luca voelde een onaangename rilling langs zijn rug lopen. Adrian knikte en ging achter hem staan. Hij begon eerst een kleine draaikolk op zijn hand te maken, maar maakte hem al snel groter, waarna hij hem kantelde en door Luca's vuurzee heen schoot. De grote, hete orkaan dreef de rebellen snel terug en Luca liet zijn handen vallen om de situatie om zich heen op te nemen. Veel van zijn mannen stonden nog, maar ze hadden al veel grond op moeten geven en ze leken vermoeid. De rebellen waren genoeg teruggedreven, maar een handjevol stond nog voor hen, vooral de stuurders die de vuurstuurders hadden aangevallen. Ze waren alleen door de hitte van de orkaan wel flauwgevallen en lagen roerloos op de grond. Luca verwachtte dat er ook wat doden bij zouden zitten.
'Terug naar basis, neem gevangenen,' commandeerde Luca hard, waarna hij drie bewusteloze rebellen opgetild zag worden in de lucht. Hij beval Adrian de vrouw voor hun neus op te tillen, waarna ze in een hoog tempo terug naar hun voertuigen renden om zich terug te trekken. Hij zag ook hoe hun doden door luchtstuurders opgepikt werden en meegedragen. Gelukkig leek het aantal niet al te hoog te zijn. Hij zag ook dat de aantal slachtoffers op het slagveld van de rebellen wat hoger was, maar ook dat sommigen al rustig overeind probeerden te gaan zitten, dus hij schatte in dat minstens de helft van de gevallen rebellen slechts buiten bewustzijn waren en de rest gewond. De overgebleven rebellen bleken zich ook half terug getrokken te hebben na de hittegolf en bleven aan de rand van de stad staan om hun gewonden te verzorgen. Luca verwachtte dat ze hun doden zouden verzorgen nadat de Namakeen zich hadden teruggetrokken.
Toen ze eenmaal terug waren in hun basis, werden de krijgsgevangenen naar aparte geïmproviseerde cellen verplaatst in de gastvleugel. Het waren slaapkamers voor wanneer de leiders van de Namakeen in het Noorden op bezoek waren of mensen, die niet standaard in de barakken sliepen, zich tijdelijk bij hen begaven. Ze waren omgebouwd tot steriele kamers. De gevangenen waren met hun handen aan de bedden gebonden en Leila, een waterstuurder met helende gaven die ze kon omzetten in een antiheling, had de gaven van alle rebellen die konden sturen geblokkeerd. De laatste keer dat iemand van de Namakeen was ontvoerd door de Jemazeen hadden ze twee hoofdchips op hun slapen bevestigd gekregen die elementsturen onderdrukten en een band om hun nek die een schok gaf wanneer ze toch probeerden te sturen. Dat soort instrumenten hadden ze bij de Namakeen niet, maar Leila's krachten hadden hen nog nooit teleurgesteld.
Luca zuchtte, hij had zich moeten melden bij De Aardenaar en had verteld over de mislukte aanval, maar de leider van de Namakeen was onverwachts niet boos geworden. Hij was blij geweest met de gevangenen, maar door zijn mislukking werd Luca samen met Adrian op de ondervragingen gezet. Ze hadden al drie van de vier gevangenen ondervraagd, maar niemand liet iets los. 
'Ik doe deze laatste wel, ga maar naar de kamer,' zei Luca. Hij had gemerkt dat zijn vriend het extra lastig had gehad tijdens de ondervragingen, doordat hij zelf lang in gevangenschap had moeten leven. Adrian twijfelde even, maar knikte toen dankbaar en wenste zijn vriend succes waarna hij de gang uit verdween en Luca de laatste gevangenenkamer binnenging, waar de vrouw die hem had aangevallen al wakker geworden was en hem woest aankeek.

@Daynty 
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld