Het bos omsloot het gezelschap terwijl ze zich stilletjes voortbewogen tussen de bomen. Drie jongens en een tenger meisje in het midden dat in gesprek leek met zichzelf, wat waarschijnlijk ook het geval was. Brian had onderweg een tak opgeraapt en streek er keer op keer met zijn mes langs zodat er langzaamaan een scherpe punt ontstond. Een speer was niet echt voor hem weggelegd, maar hoe meer wapens ze bezaten, hoe beter het doden zou gaan.
Plotseling bleef het meisje staan. Haar naam had hij slechts vaag onthouden, het leek hem niet echt van belang want ze zou het hoogstwaarschijnlijk toch niet lang volhouden. Ze was in een pakket van twee mee gekomen, aangezien de jongen die Mikael onder zijn hoede had genomen erop had gestaan dat zij ook mee ging, tot ergernis van Brian. Hij hield er niet van, wilde niet teveel bindingen maken. Niet dat deze emotioneel waren, nee, maar een bondgenootschap hield ook in dat hij hen enige bescherming bood en dat betekende dat hij tijdens een gevecht ook hun hachje moest redden. Bijzonder irritant.
'Wat,' gromde hij. Als het kind nog vaker voor oponthoud zou zorgen zou er misschien wel een nachtelijk ongeval plaats kunnen vinden. Per ongeluk, natuurlijk. Zijn mes zou zomaar uit zijn hand glijden terwijl hij over haar heen boog om het vuur te doven en de punt zou per toeval haar halsslagader doorboren... Een innerlijk lachje deed zijn donkere ogen vervaarlijk fonkelen.
'Luister...' Het meisje zakte door haar knieën en legde haar oor op de bemoste bodem. Hij sloeg zijn ogen ten hemel en spitste vervolgens zijn oren. Iets rommelde in de verte, als naderend onweer. Hij keek in de richting waar het geluid vandaan kwam en kneep zijn ogen samen tot spleetjes. Een stofwolk bedekte de horizon, slokte de bomen op en kwam alsmaar dichterbij. Het meisje sprong overeind en wierp zich gillend in de armen van Jace, die haar wegtrok in de richting van de dichtstbijzijnde boom. Brian gooide de tak op de grond en zijn blik kruiste die van Mikael. Die keek hem even met grote ogen aan en vervolgens zochten zij ook veiligheid van de bomen op.
Brian had nog maar net de top bereikt toen een hard, ruisend geluid zijn oren binnendrong en hij verblind werd door zand dat om hem heen oprees. Hij sloot zijn ogen onmiddellijk en hield een hand voor zijn neus en mond om zo nog wat zuurstof binnen te krijgen. Iets kraakte, waarschijnlijk een teken dat de boom waar hij in zat op het punt stond om te bezwijken onder de druk die de stofwolk erop uitoefende. Brian opende zijn ogen tot een minuscuul spleetje dat hem genoeg zicht bood om zijn hachelijke situatie te overzien. De tak waar hij op zat op het punt stond om door te breken.
De jongen vloekte en greep verwoed maar de stam van de boom, maar voordat zijn graaiende vingers ook maar een beetje grip konden krijgen op de bast kreunde het hout, knapte er iets en viel Brian naar beneden. Met een klap die alle lucht uit zijn longen blies kwam hij neer op de harde ondergrond.
'Ugh,' mompelde hij gepijnigd. Hij boog zijn hoofd naar achter en strekte zijn ledematen om de pijn van de val te verwerken. Zijn vingers tastten naar zijn riem en hij grinnikte even toen hij langs het scherpe lemmet van één van de messen streek. Zijn wapens had hij tenminste nog. Moeizaam nam hij een zittende houding aan waarin hij de schade van de klap beter kon overzien. Voor zover hij kon voelen was zijn lichaam alleen een beetje beurs, iets dat wel over zou gaan na verloop van tijd.
Zijn ogen bestudeerden de omgeving, die een sterke verandering had ondergaan. Het bos was verdwenen en ze bevonden zich in een woestijn die geen einde leek te hebben.
'Dat was... apart,' mompelde hij, terwijl hij zichzelf overeind hees. Hij keek om en zag dat zijn bondgenoten ook langzaam weer tot leven kwamen. Hij merkte dat het meisje naar Jace keek, die het zand van zijn kleren af klopte. Mikael stond zich een paar meter verderop uit te rekken. Het was alsof er niks was gebeurd, alsof de omgeving elke dag veranderde, iets wat in de arena waarschijnlijk ook het geval zou zijn. Hij liep op Mikael af, iets wat hem een lichte pijnscheut in zijn voet opleverde. Blijkbaar was zijn lichaam niet zo ongeschonden uit de val gekomen als hij had gedacht.
'Niks gebroken?' vroeg hij aan de jongen. Mikael keek op en schudde zijn hoofd.
'Niet dat ik weet. Zand schijnt goed spul te zijn, wil je je val breken.' Brian knikte en keek naar Jace en het meisje, die zich nu ook bij de groep voegden.
'We moeten verder,' zei Jace toen hij binnen gehoorsafstand was. Mikael maakte een instemmend geluidje en Brian knikte. Het probleem was alleen dat verder een vrij relatief begrip was in de situatie waarin ze zich nu bevonden. Een woestijn die geen uitweg leek te hebben en te weinig water om de zoektocht naar de uitweg in kwestie ook daadwerkelijk te overleven. Net toen hij deze problemen aan de orde wilde brengen, hoorde hij voetstappen en een kreet. Hij keek op en zag hoe een jongen, die op zo'n vijftig meter afstand stond, een speer door het lijf van een tenger meisje boorde en vervolgens op hen af kwam rennen, met de speer in de aanval. Het wapen, en de persoon die hem vasthield, leek zijn doelwit al bepaald te hebben. Jace. Brian had zijn mond al open gedaan om het naderende gevaar aan de groep te melden, maar Jace de spelmakers waren hem voor. Het kanonschot, dat de dood van het zojuist vermoordde meisje aangaf, schalde door de lucht en Jace draaide zich met een ruk om, net op het moment dat de aanstormende jongen zijn speer gooide.
Jace sprong opzij en de speer miste hem op een haar na. Dat nam echter niet weg dat het wapen een ander doel trof. Het meisje, dat zich naast Jace had bevonden en licht op de jongen had geleund, was uit evenwicht geraakt door zijn onverwachte beweging en had daardoor een wankele pas opzij gezet. Een gil verliet haar lippen toen de speer zich in haar onderbeen boorde en ze zakte in elkaar. Bloed begon uit de wond te stromen en de aanvaller maakte aanstalten om te vluchten.
Instinctief trok Brian de speer los uit haar been. Dit keer was hij degene met het wapen, degene die de aanval in zou zetten. Eindelijk zou hij weer kunnen doden. Hij rende op de jongen af, die zich haastig om draaide en al een eerste, onzekere stap had gezet die zou leiden tot de sprint van een verdoemde. Hij kwam echter niet tot dat punt, aangezien dezelfde speer die hij zojuist had gebruikt om Brians bondgenoot te verwonden zich nu een weg door zijn eigen hals boorde. De jongen maakte een gorgelend geluid, spuugde bloed uit en viel toen levenloos neer op de grond, in zijn opengesperde ogen nog een doffe weerspiegeling van de angst die zijn laatste moment als levende had geregeerd.
Na snel de jongen onderzocht te hebben en tot de conclusie gekomen te zijn dat hij, naast de speer, niks nuttigs bij zich droeg keerde Brian terug naar het gezelschap waarmee hij de afgelopen vierentwintig uur had opgetrokken. Het meisje leek bewusteloos en Mikael spoelde met wat water de wond schoon. Het bloedde nog steeds. Brian haalde één van zijn messen tevoorschijn en knielde neer naast het meisje. Hij sneed een stuk van haar broek af, die Mikael waarschijnlijk op had gestroopt om haar wond beter te kunnen bekijken, en gaf dit aan de jongen.
'Gebruik het als verband,' zei hij, voordat hij weer overeind kwam en de speer bestudeerde. Het was er één van het Capitool, dat was duidelijk. Gemaakt van metaal en met een vlijmscherpe punt. Vergeleken hiermee was de tak waar hij kort geleden mee bezig was geweest kinderspel. Hij grinnikte, woog het voorwerp in zijn handen en keek toen naar Jace.
'Hier,' zei hij, terwijl hij de speer naar de jongen gooide, 'een goede verdediging kan geen kwaad.' Jace ving het voorwerp en leek even zijn woorden te overwegen, leek het geschenk niet te vertrouwen. Waarom zou hij ook? Brian zelf was niet te vertrouwen. Uiteindelijk kreeg hij een gemompeld 'bedankt' en een hoofdknikje als antwoord. Brian keek weer naar Mikael, die ondertussen het been van het meisje had verbonden. Ze had zich nog altijd niet bewogen en de kans was groot dat haar been, ondanks het water en het verband, toch zou gaan ontsteken. Ze bevonden zich niet bepaald in een steriele omgeving. Zou ze overleven? Hij betwijfelde het, tenzij de sponsoren zo aardig waren om haar in dit stadia van de wedstrijd al zo'n groot geschenk te sturen. Niet dat haar dood iets was om om te treuren. Ze liep toch alleen maar in de weg.