Ze rende. Geloofde dat ze een kans had om van hem te ontsnappen, iets wat hij diep vanbinnen ook hoopte. Maar haar lot was bestempeld toen hij de opdracht had doorgekregen.
Er was hem verteld dat hij het kon zien als straf. Eén die hem werd opgelegd omdat hij de eed had verbroken. Ja, lange tijd geleden had hij gezworen nooit zijn emoties op de eerste plaats te zetten wat zijn werk betrof, maar hij had toen nog niet geweten wat liefde met je kon doen. Hoezeer geluk je vanbinnen verwarmde. Wat genegenheid betekende. En nu hij ze had ervaren, wilde hij ze niet loslaten. Echter, toen hij had verteld dat hij ontslag nam, was hem nog een laatste opdracht gegeven. ‘Om een lange periode goed af te sluiten.’ Dat was de reden geweest. Een reden die hij nu, terwijl hij achter haar aan sprintte, verachtte tot in het diepst van zijn hart. Hoe kon hij haar doden?
Ze struikelde, een stap die haar fataal zou worden. Dat wist hij en als hij het vanuit het oogpunt van de moordenaar bekeek, was het dodelijk simpel om nu de laatste stappen uit te voeren, maar zodra hij veranderde naar de minnaar, voelde hij hoe verdriet in zich opkwam. Teleurstelling, dat hij er met geen mogelijkheid onderuit kon komen.
Hij haalde haar in en wist haar tengere lichaam tegen een boom te drukken en haar met enig geweld te weerhouden verder te rennen. Haar angstige ogen staarden hem aan. De irissen, die bestonden uit een mengeling van modderig bruin, donkergroen en zachte, gouden spikkels, werden omlijst door felrood dat scherp afstak tegen het oogwit. Haar ademhaling was versneld en haperde enigszins. Voor hij het wist had de gil, die zich blijkbaar had opgebouwd in haar borst, haar lippen verlaten.
Instinctief wilde hij deze smoren, maar in plaats van een ruwe hand over de lippen te leggen drukte hij nu de zijne ertegenaan. Zijn dwingende kus kapte het scherpe geluid af en hij voelde hoe ze zich overgaf aan zijn greep. Dacht ze veilig te zijn? Misschien. Maar ze had moeten aanvoelen dat hij nooit helemaal ongevaarlijk zou zijn. Had ze zichzelf verloren in de zielloze zwarte ogen? Had ze enkel oog gehad voor zijn gespierde lichaam en de littekens die over zijn huid liepen over het hoofd gezien? Of had ze zich laten leiden door passie, zich overgegeven aan het gevoel van ware liefde. Dat was in ieder geval zijn excuus geweest. Hij had het lot niet tegen willen werken, iets wat zo goed voelde niet willen vergooien. En door zijn egoïsme zat zij nu in deze situatie.
‘Het spijt me,’ mompelde hij, zijn lippen nog altijd tegen de hare gedrukt. Haar antwoord was kort en gefluisterd, maar kon het verdriet dat er in verscholen zat niet verhullen.
‘Waarom?’ Hij drukte zijn vingertoppen tegen de bast van de boom en wenste dat hij met zijn nagels groeven in het hout kon trekken, om zo zijn frustratie te kunnen uiten op iets anders dan haar lichaam, hetgeen dat straks de kilheid van zijn mes zou moeten ondergaan.
‘Omdat ik dankzij jou liefde heb gekend.’ Hoewel zijn stem monotoon was, hoorde hij zelf dat zijn woorden hol klonken. Leeg. Het was een weerspiegeling van zijn binnenste nu het einde langzaam maar zeker in zicht kwam.
‘Laat me dan gaan,’ snikte ze. Een traan vond zijn weg en gleed langs haar wang, waarna hij bleef hangen op het punt waar hun wangen elkaar raakten. Hij voelde de natheid ervan en koesterde dat gevoel, omdat hij wist dat het de laatste emotie was die hij bij haar zou oproepen.
‘Dat kan ik niet,’ zei hij zacht. Zijn hand kwam omhoog en haar blik richtte zich op wat hij vasthield. Een korte dolk die het licht van de maan weerspiegelde en zo een zachte gloed op haar gezicht scheen. Ze slikte en keek hem aan.
‘Ondanks dit, ondanks alles waar ik door jouw toedoen in ben beland, heb ik nog altijd geen spijt. Het moment dat mijn lippen de jouwe voor het eerst raakten is één van de gelukkigste herinneringen die ik op dit moment bij me draag. Dus ik vraag je, kus me nog een laatste keer. Vertel me nog een laatste keer dat je om me geeft. Dat de gevoelens die ik in je heb weten los te maken niet voor altijd vervlogen zijn. Dat ik de enige was in al die jaren die een manier had gevonden om door je kille buitenlaag heen te breken en je ware ik had gezien. Alsjeblieft.’ Haar stem was als gebroken glas. Tussen het tere poeder lagen de scherven die keer op keer naar hem uithaalden en hem opensneden, totdat zijn binnenste zichtbaar werd en hij begon te bloeden.
‘Ik houd van je. Jij bent de enige die ooit liefde in me naar boven heeft weten te halen en je zal ook de enige blijven, aangezien er na jou niemand meer zal zijn aan wie ik mijn hart kan schenken. Dat deel van mij zal vannacht met jou sterven.’ Zijn gevoelens blootleggen, dat was iets waar hij nooit goed in was geweest. Maar het was haar recht om haar laatste wens in vervulling te laten gaan. Hij voelde een natte substantie langs zijn wang glijden. Was het haar traan? Nee, die was al opgedroogd. Dat hield in dat zijn lichaam zich over had gegeven aan één van de menselijke zwaktes. Verdriet.
Zonder verder nog wat te zeggen boog hij zich voorover en drukte hij zijn lippen op de hare, maar vreemd genoeg bracht dit enkel pijn. Mentaal, aangezien dit hun laatste kus zou zijn, maar ook fysiek. Hij strompelde achteruit en hapte naar adem toen haar knie zijn kruis raakte. Ze stond enkele meters bij hem vandaan, maar zelfs op deze afstand hij zag hoe hevig haar lichaam trilde.
‘Het spijt me,’ fluisterde ze. Ze hield iets in haar hand, iets dat de maan weerkaatste en haar licht in zijn ogen scheen. Een snelle blik op zijn handen deed hem beseffen dat deze leeg waren, maar voordat hij kon reageren voelde hij een felle pijn bij zijn hart. Hij voelde de warmte van haar armen om zich heen, maar kon er niet op reageren. Te veel pijn. Zwarte vlekken verschenen voor zijn ogen en hij voelde hoe hij langzaam maar zeker de grip op de realiteit verloor. Hoe hij stierf.
Zijn hart was gebroken, letterlijk en figuurlijk, en hoewel hij er niet meer mee hoefde te leven, geloofde hij niet dat de pijn ooit helemaal zou verdwijnen.