Het eerste dat ze hoorde toen ze wakker werd, was het kletteren van een zwaard op een stenen vloer. Het geluid galmde om haar heen en vulde haar oren, waardoor ze zich tegen de instinctieve drang om te vluchten moest verzetten. Langzaam opende ze haar ogen en bewoog ze haar hand naar haar heup, waar ze tot haar opluchting tegen een schede aanstootte. Dat ze haar zwaard, Needle, nog had, nam de onzekerheid die haar desoriëntatie met zich meebracht enigszins weg. Toch kon ze de dringende vraag die haar hoofd vulde niet negeren. Waar was ze? Aan de wanden te zien, waar gekleurde doeken een poging deden het grijs van de stenen zo veel mogelijk aan het zicht te onttrekken, bevond ze zich in het huis van een rijke. Iemand van een lagere stand zou nooit in staat zijn zoveel nutteloze stof te kunnen kopen en verspillen. Niet dat dit haar ook maar enigszins geruststelde, maar aangezien ze op een bed lag en nog altijd haar wapen bij zich droeg, zag het er naar uit dat de persoon die haar hier had gebracht niet kwaadgezind was, of in ieder geval niet erg slim.
Voorzichtig liet ze zich op de vloer zakken en sloop ze naar de deur, waarna ze deze opende en de gang in glipte. Vrouwenstemmen, die eerder door de deur buiten gesloten waren, werden nu hoorbaar. Ze overlegden, discussieerden eerder, over iets wat Arya niet kon verstaan. Haar nieuwsgierigheid overwon het en ze liep in de richting van het geluid, totdat het vage gemompel overging in een werkelijk, hoorbaar gesprek.
‘…onvergeeflijk. Het zou een wonder zijn als Hij me nu nog toelaat in de heilige landen. Ik ben een monster Agatha, net zo zeer als Hugo dat was. Hoe kan ik mezelf dit ooit vergeven?’ De vrouw klonk behoorlijk verward en Arya vermoedde dat het gevallen zwaard door haar toedoen op de grond terecht was gekomen. Nu was het echter de vraag waarom ze zo van streek was, wat die Hugo dan wel niet had gedaan om de titel monster toegeëigend te krijgen en boven al, of Arya hier iets mee te maken had.
‘Rustig kind, God zal het je vergeven nu je de wereld hebt gespaard en je leven op het spel hebt gezet om het volk te verlossen van een brute kracht als heer Hugo. Je zult worden beloond, je verhaal zal de geschiedenis ingaan en van je dapperheid en moed zullen verhalen de ronde gaan die niet binnen de grenzen van dit dorp zullen blijven hangen, dat verzeker ik je.’ De andere stem klonk ietwat schor, getekend door de jaren. Een ouder persoon dat kalmerende woorden sprak tegen een bange, jonge ziel. Arya liep door, totdat ze bij de deur aankwam waarachter de sprekers verborgen gingen. Ze aarzelde, haar hand zweefde boven de deurklink, maar iets weerhield haar ervan om de deur te openen en over het algemeen had ze nooit reden gehad om aan haar intuïtie te twijfelen. Het was geen angst, maar veel voelde ze er ook niet voor om deze onbekende mensen te vertrouwen, zo zat ze nu eenmaal niet in elkaar.
Het was stil geworden in de kamer, op zacht gesnik na. Arya besloot dat het tijd werd om hier weg te gaan. Wat er ook was gebeurd toen ze buiten westen was, ze kon er nu toch niets meer aan veranderen en hier blijven leek ook niet het beste plan. Ze maakte rechtsomkeert en liep naar het einde van de lange hal, waar een hogere, houten deur haar de buitenlucht beloofde. Hoewel de scharnieren enigszins verroest waren, waardoor het lastig was om hem te openen, werd ze niet teleurgesteld toen de deur open zwaaide en een pad onthulde, dat tussen een groepje bomen verdween. Ze begon te rennen, al bonkte haar hoofd met elke keer dat haar voet op de grond kwam en sloeg de schede van needle om de stap hard tegen haar been. De bomen omsloten haar en het voelde als een welkom thuis, zeker omdat de frisse geur van het bos haar hoofd een stuk helderder maakte en de weinige vogels die zich in de bomen gehuisvestigd hadden, vrolijk floten toen ze langskwam. Langzaam maar zeker vertraagde ze haar pas, totdat ze uiteindelijk tot stilstand kwam voor een knoestige eik wiens bladeren het zonlicht braken zodat ze in speelse, kleine lichtpoelen de grond versierden. Zoveel mooier dan die afzichtelijke doeken die in de kamer van daarnet hadden gehangen.
‘Ah, daar ben je!’ Met een ruk draaide ze zich om, om vervolgens te zien hoe een man op leeftijd zich een weg baande door het struikgewas dat haar omringde. Hij zwaaide uitbundig en hield een lege zak van één of ander doorzichtig materiaal in zijn hand geklemd. Arya tastte naar haar riem, waar haar hand zich om het handvat van Needle sloot.
‘Wie bent u?’ vroeg ze, terwijl ze een voet achter zich plaatste, klaar om weg te rennen mocht het nodig zijn. Dat ze een zwaard bij zich droeg, wilde nog niet zeggen dat ze behoefte had aan een gevecht nu ze pas kort geleden was ontwaakt. De man lachte, een geluid dat haast onschuldig klonk, ware het niet dat Arya onbewust had besloten alles te wantrouwen wat op haar pad kwam.
‘Bob, natuurlijk!’ De man fronste, alsof het vreemd was geweest dat Arya naar zijn naam had gevraagd. ‘Ik heb je gevonden! Je bent de eerste die ik vind. Iedereen had zich zo goed verstopt, maar toch kon jij niet onder mijn alziende ogen uit!’ Hij lachte nogmaals en maakte aanstalten om op Arya af te lopen.
‘Ik ben een meisje,’ zei ze verontwaardigd. Al eerder had ze meegemaakt dat mensen haar voor het andere geslacht aanzagen, vermoedelijk door het feit dat ze weigerde zich te kleden in jurken. De man, Bob, wuifde echter argeloos met zijn hand en bleef glimlachen.
‘Kom mee, naar de buutplaats, dan mag jij de volgende zoeker zijn,’ zei hij enthousiast en hij draaide zich al om om terug te lopen. Arya was enigszins uit het veld geslagen, maar wist zich te hervatten.
‘Ga jij maar vast vooruit,’ antwoordde ze, in een poging zijn opgewektheid te imiteren, ‘ik kom er straks aan, even iets pakken.’ De man aarzelde even, knikte toen en verdween weer. Ze schudde ongelovig haar hoofd en lachte toen, een vreemd geluid in de neergedaalde stilte. Dit was waarschijnlijk wel één van de vreemdste plekken waar ze ooit was geweest, waar dit dan ook mocht zijn. Ze besloot verder te gaan, voordat Bob ommekeer maakte en besefte dat ze hem niet zou volgen, al dacht ze niet dat zo’n labiele man het erg snel door zou hebben.
Het pad liep verder en kwam uiteindelijk uit bij rivier, waar het langs de oever verder liep. Arya zakte neer bij het water en liet haar vingers meedeinen met de koele stroom, waarna ze ze naar haar gezicht bracht en zo haar verhitte hoofd, dat ze had gekregen door het rennen, verkoelde. Ze sloot even haar ogen om te genieten van het waterige zonnetje, dat hier niet langer werd belemmerd door het bladerdak. Ze keek op toen ze voetstappen hoorde.
Een tweetal meisjes kwam uit de tegenovergestelde richting als haar aanlopen. De een keek vrij schuchter naar de ander en liep ook enkele passen achter haar, wat Arya niet echt verbaasde gezien het chagrijnige gezicht van de voorste en het bebloede mes dat ze in haar ene hand klemde.
‘Hé, jij daar!’ Ze hees zichzelf overeind, maar antwoordde niet op de uitroep van het voorste meisje. Die rolde geërgerd met haar ogen en overbrugde de afstand tussen hen in. ‘Ik zei wat. Hoe dan ook, wie mag jij dan wel niet wezen en wat bezielt je om hier open en bloot te gaan zitten uitrusten? Heb je enig idee wat er om je heen gebeurt? En daarbij, heb je überhaupt het vermogen om te spreken of heeft iemand je tong eruit gerukt?’ Ze gaf haar een duw tegen haar schouder om haar woorden kracht bij te zetten. De handeling was onverwachts en Arya deed enkele wankele passen naar achter om haar evenwicht te hervinden, maar voor ze dat had kunnen doen, voelde ze hoe haar voet in het water terecht kwam. De rivierbedding was lager dan verwacht en haar lichaam kantelde achterover, om kort daarna helemaal onder water te verdwijnen. De ijzige kou voelde aan als naalden op de weinige onbedekte huid en het gebrek aan zuurstof maakte haar licht in het hoofd.
‘Arya.’ Hoe kon een stem zo duidelijk klinken terwijl ze zich onder water bevond?
‘Arya, lieverd, gaat alles goed?’ Natuurlijk ging het niet goed, ze vroor dood op een ondiepe rivierbedding.
‘Word wakker, lieverd.’ Voorzichtig opende ze haar ogen, om onmiddellijk overeind te schieten en gedesoriënteerd om zich heen te kijken. Wederom was ze ontwaakt in een bed in een kamer, maar de doeken ontbraken, net als het zwaard, dat ze op de kist naast het bed zag liggen. Dit was haar kamer, thuis in Winterfell.