Schrijfwedstrijd | Ronde 4 |
Hiiiiii (ノ◕ヮ◕)ノ*:・゚✧
Ik ben raar vrolijk vandaag, sorry daarvoor haha. Well, hier is mijn cookie clicker story voor deze ronde van de schrijfwedstrijd, hope ya like it ^-^ - - - - - - - - - - - - - ‘Aan de slag, mensen. In tegenstelling tot wat de meeste mensen geloven, komen de koekjes niet uit de lucht vallen, dus we verwachten dat er hard gewerkt wordt vandaag. Is dat begrepen?’ De stem die dag in dag uit door de luidsprekers galmde, waar eveneens het nieuws door werd omgeroepen, stierf weg en de menigte oude vrouwen zette zich in beweging. Elke dag hetzelfde bericht, elke dag dezelfde hitte van de ovens en het harde tikken van de kookwekkers, een geluid dat meer weg had van het hardhandige klikken van een muisknop. ‘Hebben jullie nog witte chocola over? De fabrieken zullen het weldra leveren wanneer de raketten eindelijk aankomen, maar momenteel hebben wij een tekort in sector C.’ Een vrouw met zilverwit haar dat enigszins verfomfaaid zat en wangen die door een lichte blos rood waren gekleurd, kwam aanlopen. Met elke ademteug die ze nam, hoorde je hoe de lucht piepend door haar luchtpijp ging voordat haar longen de verkregen zuurstof moeizaam verwerkten. Ze was te oud voor dit werk, maar daar leken de werkgevers zich bar weinig van aan te trekken, gezien het feit dat elke werknemer hier een vrouw van boven de zestig was. ‘Nee, ook wij komen tekort. Je zou denken dat ze met hun “koekjes vallen niet uit de lucht” motto eens wat beter zouden gaan leren plannen, aangezien de grondstoffen vóór hun koekjes wel degelijk uit de lucht komen vallen,’ mopperde één van de vrouwen die in sector F aan het werk was. Op haar handen was een niet al te oude brandwond te zien die onderhand al iets van zijn roodheid had verloren, maar nog altijd duidelijk zichtbaar was. Al eerder was geklaagd over de onveiligheid waarmee de gloeiend hete ovens moesten worden bediend, maar aangezien andere handelingen meer tijd in beslag zouden nemen, waren alle mogelijke voorstellen per direct afgewezen. ‘Als je er beter over nadenkt, is het eigenlijk puur slavenarbeid dat we hier verrichten,’ voegde een ander zich bij het gesprek. In haar bruin geverfde, dunne haar kleefde wat beslag en wit bloem bedekte haar ietwat ingevallen wangen. ‘We doen dit nota bene als vrijwilligerswerk en het is niet alsof we erg veel waardering krijgen voor het werk dat we leveren. Elke dag komt er meer commentaar bij en elke suggestie die we doen, wordt aan de kant geschoven. Ik begin het onderhand wel eens zat te worden dat hun wil wet is in deze organisatie.’ Instemmend gemompel klonk op vanuit alle hoeken van de enorme hal waar de bakkerij zich in bevond. ‘En waarom, als ik vragen mag, is het enige wat jullie eraan doen, klagen? Dag in dag uit hetzelfde riedeltje, maar nooit zie ik er werk van gemaakt worden.’ Een vrouw, ouder dan ieder ander van de aanwezigen, schuifelde naar voren. Haar huid hing in plooien rond haar botten en haar uitgemergelde vingers priemden naar de vrouwen. ‘Zaniken en zeuren, dat kunnen jullie, maar het wordt tijd om te zien hoeveel die ruggengraat van jullie nog aan kan en eens weerstand te bieden. Jullie zijn nog jong, laat eens zien hoeveel ze jullie wel niet dankbaar horen te zijn voor jullie harde werk, die inhalige, geldbeluste gieren van een bedrijfsleiders.’ Even heerste er een geladen stilte toen de vrouw was uitgesproken, maar het duurde niet lang voordat het goedkeurende gemompel terug keerde, ditmaal luider en veelvuldiger dan voorheen, met enkele kreten die er tussenuit sprongen. ‘We vernielen hun fabrieken!’ ‘We verhinderen het bakproces!’ ‘We zorgen ervoor dat het vervoer wordt geremd!’ ‘Maak een eind aan de energiecentrales!’ ‘Wel, wel, genoeg ideeën hoor ik,’ mompelde de oude vrouw. Ze schuifelde richting de hoofdingang en hield zich daar staande aan de deurpost. Een kwaadaardige gloed glansde in haar glazige, bloeddoorlopen ogen. ‘Men zal weten met wie ze kwaad hebben gedaan, tot slaven hebben gedegradeerd en uitgebuit voor zover de wet dat toestond. De tijd is gekomen, eindelijk, na al die jaren. Ze zullen boeten.’ Haar nagels krasten langs het hout toen ze haar vingers aanspande om zich om te draaien. ‘Gaat voort, zusters! Voer de plannen uit, neem uw wraak! Rust niet voordat de natuurlijke orde in ere is hersteld en men zich weer herinnerd hoe het is om de ouderen te respecteren. Dit is uw kans, grijp hem!’ Terwijl de vrouwen in de ruimte in beweging kwamen, de ingrediënten aan de kant smeten en langzaam de ruimte uit stroomden, bleef de oude vrouw op haar plaats, een sinistere glimlach spelend met haar dunne lippen. ‘De opstand is nabij,’ fluisterde ze en ze kon een lach niet inhouden. ‘De Apocalyps staat op het punt om los te barsten. Dat zal ze leren, eindelijk zullen ze het leren. Tijden geleden al heb ik ze gewaarschuwd, maar luisteren deden ze niet. Nu zal gezorgd worden dat ze spijt krijgen, let op mijn woorden. De Apocalyps is slechts het begin.’
|