♠ Blog #10 ||Dieren|| Spinnen |
De spin behoort tot de geleedpotigen. Er zijn ruim 45000 verschillende soorten spinnen en ze hebben een wereldwijde verspreiding. Spinnen hebben verschillende grote variaties in hun lichaamsbouw en gedrag. Tevens hebben ze een erg hoge populatiedichtheid. De Britse spinnenkenner W.S. Bristowe omschreef spinnen eens als een reusachtig tapijt dat de aarde overspant. In Nederland en België leven bijna 700 soorten spinnen. Een aantal spinnen komen erg vaak voor in huizen, zoals de normale huisspin en de trilspin. Ook de kruisspin komt in het algemeen vaak voor. Andere spinnen zijn echter zeldzaam en worden met de wet beschermd, zoals de lentevuurspin. Een spin leeft op levende prooidieren die meestal gevangen worden met behulp van hun spinnenweb. Veel maken dan ook een web en wachten geduldig tot hun prooi erin verstrikt raakt. Andere spinnen jagen echter actief en wachten hun prooi op vanuit een hinderlaag. Spinnen ruimen dan ook een groot deel van de insecten op, vooral vliegen en muggen. Een aantal zijn echter gespecialiseerd in het vangen van andere dieren zoals kreeftachtigen. Hierbij kun je denken aan pissebedden, sprinkhanen, mieren en andere spinnen. Een aantal tropische soorten kunnen redelijk groot worden en hebben soms ook bonte kleuren of markante lichaamsvormen. De meeste spinnen zijn echter goed gecamoufleerd. Een aantal spinnen zijn zelfs zo goed gecamoufleerd dat ze niet meer te herkennen zijn. Zo lijken sommigen op bladeren en takjes. Ook zijn er spinnen die andere dieren zoals wespen en mieren imiteren. De meeste spinnen blijven echter klein en hebben een lichaamslengte (exclusief poten) van ongeveer een centimeter. Het kleinste spinnensoort wordt niet groter dan een millimeter. De grootste spinnensoort kan een spanwijdte krijgen van de poten van meer dan 25 centimeter. De spin komt over de hele wereld voor, behalve op plaatsen waar het permanent koud is. De verschillende soorten zijn te vinden op alle continenten en komen als groep algemeen voor in alle landen van de wereld. Dit in tegenstelling tot andere groepen geleedpotige dieren. Sommige spinnen komen alleen in een bepaald deel van de wereld voor. In Nederland en België komen ongeveer 700 verschillende soorten spinnen voor. Van deze soorten zijn er slechts een paar echt in de Benelux bekent onder de bevolking. De bekendsten zijn wel de kruisspin, de trilspin en de gewone huisspin. Een bijzondere spin in Nederland is toch wel de kalkmijnspin. Deze leeft alleen in zuidelijk Limburg en leeft in lange tunnels welke bekleed worden met spinrag. Deze spin komt ook zelden naar buiten. Ze komen alleen buiten om te eten of wanneer een mannetje een vrouwtje zoekt om mee te paren. Gelukkig komen er in Nederland geen gevaarlijke spinnen voor. Wel kunnen de beten van sommige spinnen erg pijnlijk zijn. Zo kun je beter bij de roodwitte celspin, de spoorspin en de waterspin wegblijven. Spinnen die zeer giftig zijn hebben een waarschuwingskleur om hun vijanden te waarschuwen. Ze geven hiermee aan dat ze met rust gelaten willen worden. Andere spinnen kunnen zich echter zo goed als onzichtbaar maken, door hun geweldige camouflage. Dit kan veroorzaakt worden door een onopvallende huidskleur of lichaamsvorm. Als deze spinnen stil zitten, zijn ze bijna niet te zien door vijanden of door hun prooi. Er zijn ook spinnen die van kleur kunnen veranderen. Een goede voorbeeld hiervan is de krabspin. Deze spin kan zijn kleur van geel naar wit veranderen door het lichaamsvloeistof anders te verdelen. Sommige spinnen kleuren ook mee met het seizoen, zoals de viervlekwielwebspin. Als bescherming om niet door vogels te worden opgegeten hebben sommige spinnen de kleur, vorm en geur van vogelpoep. Het spinsel waar de spin zijn web mee maakt, bestaat vooral uit proteïnen. Het bevat onder andere glycine, alanine, serine, valine en leucine. Een spin kan het spinsel op verschillende diktes maken. Het spinsel wordt gebruikt voor verschillende doeleinden. Zo wordt het gebruikt om prooien te vangen, hun prooi in te pakken voor ze het opeten, de woontunnel van een laagje spinsel voorzien, het verankeren van het lichaam bij het lopen of springen, zich verspreiden als jonge spin door veilig weg te zweven, het verpakken van hun sperma in een spermatofoor en het maken van een omhulsel voor de eieren. |