Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Anoniem
Hey, everybody!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
11 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste
O | Love me like my demons do
Demish
Internationale ster



Liraz maakte het onmogelijk voor Idas om zich te concentreren. Zelfs nu ze op zijn bovenbenen zat en zich over de spreuk boog, drukte haar lichaam tegen dat van hem aan. Haar rug was nog steeds gekromd en de ronding van haar lichaam rustte tegen zijn kruis. Hij had zijn arm nog rond haar middel en zijn vingers duwden nog steeds in haar heup. Liraz had haar haren over een schouder geworpen, waardoor hij nog altijd toegang had tot haar hals.
Het gevoel van haar lippen en tong tegen zijn nek bracht hem terug bij zijn eerste ingeving: om de stof van haar jurk te verscheuren en haar op de hoge tafel te werpen. Dat ze toeschouwers zouden hebben, maakte hem niets uit.
Idas schraapte zijn keel en probeerde het gevoel van verlangen weg te drukken. Hij zou zich niet gek laten maken door Liraz, hoe verleidelijk ze ook in zijn oor fluisterde. Hij had geen tijd om te rotzooien en te verdwijnen in de schaduwen. Hij moest haar de taal leren, zodat ze de spreuk zou kunnen uitvoeren en ze samen het archief in konden. Als ze hun informatie hadden, dan zouden ze toe kunnen geven aan het hete gevoel dat door hun lichamen stroomde.
‘Het is een gecompliceerde spreuk,’ zei Idas, terwijl hij zich over haar schouder bewoog en met zijn vrije hand het document iets naar zich toetrok. Hij wees het eerste gedeelte aan. ‘Het zal deels de spreuken van de goden verzwakken, zodat jouw magie niet wordt opgepikt. Het zal ons allebei helpen om de afwerende spreuken tegen te gaan en met een beetje geluk opent het ook nog de deur naar het archief.’ Zijn vinger gleed steeds verder naar beneden over het papier, tot hij bij de laatste woorden aankwam. Hij tikte er op.
‘Dit gedeelte is het belangrijkste. Dat voorkomt dat ze het terug kunnen traceren naar een van ons.’ Liraz nam de spreuk in haar handen. Idas wist niet of ze het expres deed, maar de verschuiving van haar onderlichaam tegen het zijne, hielp hem niet om zich optimaal te concentreren. Misschien moest hij toch maar toegeven, zodat hij op het juiste moment toe kon slaan en de rollen om kon draaien.
‘Staat dat allemaal hier?’ vroeg Liraz. Ze bestudeerde de tekst aandachtig. Idas kon zich niet meer herinneren hoe het moest zijn om een nieuwe taal te bekijken. Om tekens te zien en niet te weten welke woorden ze samen vormden en niet te weten wat het betekende.
‘Het is een goede spreuk,’ zei Idas zelfverzekerd. Hij legde zijn vingers op het punt waar haar hals en schouder elkaar ontmoetten en streek er vederlicht overheen. Zijn aanraking bracht kippenvel op haar huid. Hij boog zich naar voren en zette zijn lippen op de plek waar zijn vingers zojuist hadden gelegen. ‘Het enige wat jij moet doen, is hem goed uitvoeren,’ fluisterde hij tegen haar huid.
Liraz leunde naar achteren, verder in zijn halve omhelzing. Haar ogen bleven echter gericht op de spreuk. ‘Ik ben niet degene die steeds afgeleid raakt.’
Idas schudde zijn hoofd, zijn blonde krullen raakten haar zachte huid. Hij liet zijn hand wederom afdwalen naar Liraz haar bovenbeen. Het was een schande dat haar benen zo hevig waren bekleed met de stoffen van haar rok, wat hem belemmerde om haar zodanig af te leiden dat de spreuk meteen van haar netvlies zou verdwijnen. Desalniettemin liet hij zijn vingers de vorm van haar been verkennen.
Hij leunde met zijn kin op haar schouder en hij voelde de spanning in haar lichaam toenemen, maar ze reageerde er niet op. In plaats daarvan las ze de spreuk zacht voor, maar met haar gebrek aan kennis sprak ze de woorden verkeerd uit, wat Idas deed lachen.
‘Je zou haast zeggen dat je je niet volledig kan concentreren,’ merkte hij op. Hij haalde zijn hand van haar bovenbeen en bracht hem tergend langzaam omhoog naar de welving van haar borsten. ‘Je uitspraak is miserabel, liefje.’
Liraz greep zijn hand voordat hij zijn bestemming bereikte en verstrengelde hun vingers. ‘Geef maar toe dat je nu niets liever wil dan me op de tafel gooien.’
Idas was, voor een seconde, verbaasd dat ze precies hetgeen beschreef wat hij in zijn hoofd had gehad. Kon ze meer dan dat hij voor ogen had gehouden? Of waren haar gedachten precies naar datzelfde gegaan en sprak ze enkel haar eigen verlangens uit, maar projecteerde ze die op hem?
‘Je stilte schreeuwt hard genoeg, Idas,’ zei Liraz triomfantelijk. Ze draaide zich weer een kwartslag, zodat ze van de tafel af zat en nog dichter tegen hem aan. Ze had nog steeds zijn hand gevangen. In de ander hield ze de spreuk. ‘Leg me uit hoe het moet.’
Zuchtend pakte hij het papier uit haar handen en las hij de spreuk voor, langzaam en duidelijk zodat ze de uitspraak en woorden in haar hoofd kon prenten. Liraz herhaalde hem en haar poging was beter dan de vorige, maar nog niet voldoende.
‘Laten we het nog eens proberen.’ Nogmaals prevelde hij de spreuk, dit keer met uitleg over wat de woorden precies betekenden en hoe Liraz ze moest uitspreken.
Daynty
Internationale ster



De woorden voelden op een vreemde manier vertrouwd aan op haar tong, alsof het diepste van haar wezen bekend was met deze taal die aansloot op de zwarte magie in haar bloed. Haar tong struikelde echter over de onbekende klanken en vervormde ze. 
Idas wees de woorden één voor één aan, legde uit wat ze betekenden in het geheel van de spreuk, en sprak ze langzaam voor haar uit. Liraz deed haar best om zich te concentreren op de uitspraak, maar haar ogen zakten continu af naar Idas zijn volle lippen. Hoe die zich vormden naar de woorden, uit elkaar bewogen en weer sloten. Haar schouder tintelde op het plekje waar die lippen haar huid hadden beroerd. Ze wist nog veel meer plekjes op haar lichaam waar ze zijn lippen graag zou willen voelen. Misschien moest ze er gewoonweg aan toegeven, de spanning uit hun systeem laten zodat ze zich daarna zonder afleidingen konden focussen op het archief. 
Liraz besefte zich te laat dat Idas was gestopt met praten. Toen ze haar blik losmaakte van zijn lippen keek hij haar aan met een triomfantelijke schittering in zijn ogen. Hij bracht haar hand, nog steeds verstrengeld met de zijne, naar zijn lippen en drukte er een kus op. ‘Ik geloof niet dat ik de enige ben die afgeleid raakt,’ zei hij. 
Ze voelde zich betrapt, maar keek niet van hem weg. ‘Misschien moet de leermeester stoppen mij af te leiden.’ 
Haar woorden lieten hem zachtjes lachen. ‘Dus nu heb ik het ineens gedaan?’ Hij liet haar hand los en draaide een van haar donkere lokken om zijn vinger. Hij gaf er een zacht rukje aan. ‘Het doet me goed om te weten wat voor effect ik op je heb, liefje.’
Liraz plaatste haar hand hoog op zijn bovenbeen en bracht haar gezicht vlak voor het zijne. Zachtjes blies ze haar adem uit op zijn lippen. ‘Andersom kan ik precies hetzelfde zeggen,’ fluisterde ze, waarna ze langs zijn arm heen dook en van zijn schoot sprong. Ze pakte het papier met de spreuk van tafel. De woorden oogden niet langer zo abstract als eerst. De tekens leken nu logischer en aan de meeste woorden kon ze de betekenis koppelen. Het was slechts één spreuk, maar het was een begin. 
‘Waar ga je heen?’ Idas wilde haar elleboog vastnemen om haar tegen te houden, maar ze glipte buiten zijn bereik. 
Met een rukje van haar hoofd gebaarde ze om haar te volgen. ‘Terug naar het archief,’ antwoordde ze. Tussen de andere bezoekers door zocht ze zich een weg naar de uitgang. Zodra ze op de kinderkopjes van de straat stond, ademde ze de frisse buitenlucht diep in. Haar huid gloeide van de hitte en dat kwam niet alleen doordat het zo benauwd was in het café. De andere oorzaak ervan stapte vlak na haar naar buiten. 
‘Je kan de woorden nog niet eens goed uitspreken,’ zei Idas sceptisch. Hij ging met een hand door zijn krullen. Ook hij leek de koele avondlucht een verademing te vinden. ‘Als je ze niet correct uitspreekt…’
‘Dan hebben de goden ons door en breekt de hel los.’ Liraz maakte een wegwerpgebaar met haar hand. ‘Tijdens het lopen kan ik nog een keer oefenen.’
In de paar minuten die het kostte om van het café terug bij de kerk te komen, herhaalde ze de spreuk nog drie keer. Met Idas’ harde lichaam niet langer dicht tegen het hare en zonder zijn ademhaling die langs haar nek kriebelde, was het een stuk makkelijker om te focussen op de woorden. Idas gaf haar hier en daar een correctie, of wijdde uit over de intentie waarmee ze bepaalde woorden moest zeggen. 
‘En meester,’ zei ze toen ze stilhielden bij de zij-ingang waar de sterveling in het café haar over had verteld en ze de spreuk een laatste keer herhaald had. ‘Hoe heb ik het gedaan?’
Idas’ mondhoek krulde zich stroefjes omhoog. ‘Het kan ermee door.’
Ze glimlachte tevreden. Het was nauwelijks een blijk van goedkeuring, maar ze nam er genoegen mee. Ze draaide zich naar de muur van het archief toe. De zijdeur was diep verzonken in de stenen. Met haar vingers traceerde ze de lijnen van de houten planken, tastend naar de magie die over het archief heen lag. 
Liraz spreidde haar vingers op het hout en riep de tinteling van de magie in haar bloed aan. Ze concentreerde haar energie op de plek waar haar vingertoppen contact maakten met de deur en prevelde een spreuk om de spreuken op het archief zichtbaar te maken. Het lukte niet meteen. Ze voelde de veel te zoete sensatie van godenmagie. Het vocht tegen haar duisternis en bleef zich verstoppen voor haar zicht. Ze wendde meer van haar energie aan. Sputterend verschenen de spreuken voor haar ogen. Als een glinsterend web van ragfijne draden lagen ze over de kerk en aangrenzende archiefgebouw heen. Ze hadden een gouden schittering, kenmerkend voor magie van de goden, vermengd met dieporanje. Die laatste tint liet er geen twijfel over bestaan: Hekate zat achter deze krachtige spreuken. 
Idas kwam dichterbij haar staan. ‘Weet je zeker dat je dit kan? Dat je er klaar voor bent? De magie van mijn moeder is niet iets om mee te sollen.’
Ze keek achterom naar hem. Liraz had niet verwacht om zoveel verontrusting in zijn stem te horen. Was hij bezorgd om haar? Of was hij slechts bang dat ze de weg naar hun ultieme doel zou verpesten nog voor ze eraan begonnen waren? Ze geloofde graag het eerste, maar het tweede klonk aannemelijker. Andersom zou ze ook niet willen dat haar kersverse bondgenoot al na enkele dagen het loodje legde, en bovendien zou dat zonde zijn van zijn verleidelijke lichaam. 
‘Ik weet het zeker,’ antwoordde ze. ‘En als je me nog eens onderschat, zal ik je daar spijt van laten krijgen.’ Ze hief haar vrije hand met daarin het papier en begon met het oplezen van de spreuk. 
Demish
Internationale ster



Een mix van haat en bewondering vulde zijn lichaam terwijl hij toekeek hoe Liraz de spreuk uitvoerde. Hij haatte het dat hij op haar moest vertrouwen, dat hij zelf niet in staat was om zijn magie tot het uiterste te duwen. Hij wilde het, hij had het vaak genoeg geprobeerd. Maar de limiet die op zijn eigen kunnen zat, opgelegd door de goden, verbood hem om de grotere spreuken uit te voeren. De spreuk zou hem van binnenuit proberen te vernietigen als hij op Liraz haar plek zou staan, maar hij wilde het graag. Hij wilde de machtige god zijn die zij voor zich had gezien.
Tegelijkertijd groeide zijn bewondering voor haar nu hij de eerste, dieporanje lijnen zag vervagen boven de kerk. Liraz was sterk, sterker dan hij had ingeschat. Haar gebrek aan kennis was een obstakel, maar dat obstakel verbleek bij de kracht van haar magie. Zelfs van een afstand kon hij voelen hoeveel energie ze bezat, hoe lang ze door zou kunnen gaan. Ze stond in haar recht om hem af te katten – dat hij haar had onderschat. Dat had hij inderdaad gedaan, en het was een grote fout geweest.
De wolken in de lucht verschoven en onthulden de maan. Nog niet vol, maar krachtig genoeg om een licht te werpen op Liraz. Hij voelde de wind langs zijn vingertoppen en zijn gezicht. Steeds meer lijnen rondom het archief verdwenen. Liraz wist daadwerkelijk de bescherming van de goden weg te vagen en de magie van Hecate leek geen uitdaging voor haar te zijn.
‘Blijf doorgaan.’ Zijn woorden waren iets tussen een aanmoediging en een bevel.
Idas liep langs haar heen naar de houten deur, haast vergeten in de stenen muur. Terwijl de bescherming van de kerk verminderde, kon hij nog geen mazen vinden in de spreuk die rondom de deur hing. Het grote sleutelgat leek hem haast te bespotten, maar Idas wist beter. Hij was een god, Liraz was een dodenprinses. Ze hadden geen sleutel nodig om een ruimte binnen te komen. 
Liraz bleef de spreuk opzeggen, woord na woord herhalend. De magie van de goden was niet langer onoverwinnelijk. Met zijn kennis en Liraz haar onuitputtelijke bron, maakten de goden geen schijn van kans en zouden ze in staat zijn om hun doel te bereiken.
Idas’ vingers jeukten om de deur open te trekken en naar binnen te stormen, maar de goudoranje lijnen rond de deur waren nog niet verdwenen. Ze gloeiden en terwijl de spreuken om hun heen verdwenen, leek het licht alleen maar feller en sterker te worden.
‘Wat je ook doet, waag het niet om te stoppen totdat de deur ook vrij is van magie!’ schreeuwde hij naar Liraz. De wind die was komen opzetten bezat steeds meer kracht en maakte hem bijna onverstaanbaar. 
Hij keek over zijn schouder, waar hij de woedende blik van Liraz ontmoette. Ze wilde ongetwijfeld naar hem schreeuwen, maar ze bleef de spreuk opzeggen. Idas hoorde de trilling in haar stem, het eerste teken van zwakte. Ondanks de bron van het dodenrijk, begon Liraz vermoeid te raken door de zware spreuk en de godenmagie die, ongetwijfeld, vocht tegen de zwarte magie die ze bezet.
Een worsteling die hij maar al te goed herkende.
Idas plaatste zijn handen op de deur. Het hout voelde aan alsof het in brand stond, maar hij verbeet de pijn en vergzelfde Liraz in het opzeggen van de oude, magische woorden. Als ze het niet alleen kon, dan zouden ze het samen voor elkaar moeten krijgen om de deur naar het archief te openen.
Hij voelde zijn huid weg schroeien. Vuur trok door zijn aderen en zijn bloed en maakten zijn armen zwak. Zijn moeder was slimmer dan hij had verwacht. Hij duwde terug met zijn eigen magie en dwong de deur met al zijn kracht om te openen.
De combinatie van alle soorten magie knalde tegen elkaar met een luide knal. Een windvlaag bracht Idas, samen met Liraz, naar achteren en ze belandden verderop in de straat. Idas zijn val werd opgevangen door een stenen muur, terwijl Liraz haar lichaam terecht kwam op de kinderkopjes. Sterretjes trokken door zijn gezichtsveld en zijn zicht was wazig, maar door de mist voor zijn ogen kon hij zien hoe de gouden lijnen zich weer herstelden rondom de kerk.
‘Nee!’ schreeuwde Idas. Hij kwam overeind, wankel op zijn benen. Blaren hadden zich op zijn handen gevormd, maar die zouden helen. Ze zouden niet nog een kans krijgen om het archief ongezien binnen te sluipen.
Woedend draaide hij zich om naar Liraz. ‘Je zei dat je het aan kon! Ik had beter moeten weten dan jou de spreuk te geven.’
‘Ik kon het aan!’ schreeuwde Liraz terug. ‘Het ging goed totdat jij je er mee begon te bemoeien! Dit is jouw schuld!’
Idas schudde zijn hoofd. Hij weigerde te geloven dat dit was gebeurd omdat hij haar had willen helpen. ‘Je stem begon te trillen, ik kon de eerste barstjes zien. Als ik je alleen door had laten gaan, was je er nooit in geslaagd. Het zou de hele nacht hebben geduurd, totdat je in zou zijn gestort.’
‘Want we zijn nu wel geslaagd?!’ Liraz stond in een kleine seconde voor hem. Bloed droop aan de zijkant van haar gezicht, maar het leek haar niet te deren. ‘Je had het mij moeten laten doen!’
‘Ik laat jou niks meer doen,’ siste Idas. ‘Het is duidelijk dat je het niet aan kan.’
Daynty
Internationale ster



De kracht van de spreuk zinderde door haar lichaam, levend en elektrisch. De eeuwenoude taal der spreuken zette de magie in haar bloed in vuur en vlam, sterker nog dan wanneer ze zelf haar magie aanwendde. Het was verslavend. En het was makkelijk om zich te verliezen in het krachtige gevoel. 
Liraz fixeerde haar ogen op het web van spreuken over het archief. De glinsterende gouden en oranje draden staarden haar aan, daagden haar uit om het tegen ze op te nemen. Ze begon met de dunste van de gouden draden, die als een fijnmazig net over de rest lagen. Ze beeldde zich in dat ze haar vinger achter een draad haakte zoals ze achter de snaren van een harp haakten. Het bespelen van dat instrument was net zo’n delicaat klusje als het verwijderen van de beschermende spreuken. Te hard trekken en het klonk vals of uit de toon, te zacht en het was niet voldoende om een mooi geluid voort te brengen. 
Eén voor één ging Liraz de draden langs, hetzelfde ritueel herhalend. De dikkere gouden draden boden meer weerstand dan de dunne waarmee ze was begonnen. Ze prikten tegen haar magie, verzetten zich tegen de spreuk. Met elke draad voelde ze de vermoeidheid verder haar lichaam in kruipen, eerst slechts een nauwelijks merkbare zwaarte op de achtergrond, maar toen ze aan de oranje draden begon, drong het zich sterker naar voren. Haar stem trilde iets toen ze weer vooraan de spreuk begon, omdat ze al haar kracht moest aanwenden om de bron van haar magie aan te blijven spreken. Maar hetgeen waar ze al bang voor was, kon ze niet langer ontkennen: de goden hadden het Dodenrijk verzwakt de laatste eeuwen, en hoewel haar energiebron onuitputtelijk was, was de kracht van de energie misschien niet genoeg om ook de laatste, krachtigste spreuk onschadelijk te maken. 
Liraz had zich teruggedraaid naar de deur, naar de laatste oranje glinsteringen van Hekates magie. Ze tastte nog dieper in de bron van haar eigen magie, dwong zichzelf om op haar benen te blijven staan en zich te verzetten tegen de spreuk die terugduwde. De magie van Hekate was krachtiger dan alle magie waar Liraz ooit mee in aanraking was gekomen. Zelfs de kracht die in Idas schuilging moest ervoor onderdoen. Alleen was de magie van Hekate helder en puur, waar de zwarte magie van Liraz en Idas verdorven en zwart was. 
Liraz reikte net naar een van de laatste oranje draden toen ze vanuit haar ooghoeken een beweging zag. Idas strekte zijn armen uit om zijn handen tegen het hout van de deur te plaatsen. Haar ogen werden groot. Ze wilde hem vastgrijpen en naar achter slepen, schreeuwen dat hij het met rust moest laten, maar ze kon het draad waar ze mee bezig was niet laten gaan en het opzeggen van de spreuk niet onderbreken. 
Heel even leek het goed te gaan, maar toen Idas’ magie zich als kronkelende, diepgroene draden begon uit te strekken naar Hekates magie, ging het mis. Liraz zag de oranje draad voor haar ogen pulseren met een verblindend licht. Vlak daarna smeet een enorme, onzichtbare kracht haar naar achteren. 
Zo dichtbij, ze was zó dichtbij geweest. 
Het ergste waren echter de beschuldigingen die Idas haar kant op smeet. Toen hij siste dat ze het duidelijk niet aankon, vlamde een withete razernij in haar op. Hoe durfde hij haar te beschuldigen terwijl híj degene was die het had verpest? 
‘Ik kan het niet aan?’ herhaalde ze op een ijzige toon. ‘Ik kan het niet aan!?’ Het vechten tegen de beschermende spreuken had zijn tol geëist van haar lichaam, maar de woede liet haar haar bonkende hoofd en pijnlijke botten vergeten. Met een wild gebaar van haar arm vloog Idas door de lucht. Hij knalde zo hard tegen de muur van het archief aan dat stukjes gruis van de stenen naar beneden vielen. Een kreun kwam over zijn lippen. 
‘Ik zal je eens laten zien wat ik allemaal kan!’ schreeuwde ze. Met haar arm geheven om hem op zijn plaats te houden tegen het gebouw kromde ze haar vingers. Zwart gutste door haar aderen. Idas’ rug kromde zich toen hij vocht tegen de pijn van haar dodengave. Hij was sterk, dat moest ze hem nageven. Een mens had nu al schreeuwend op de grond gelegen, maar de god hield zijn kaken op elkaar geklemd. 
Dat was niet erg. Ze was nog maar net begonnen.
Liraz hief ook haar andere hand. Het zwart kroop verder omhoog, richting haar hals en langs haar kaken. Ze balde deze hand abrupt tot een vuist. Nu schreeuwde Idas wel. Met een vergenoegde glimlach liet ze het geluid haar oren vullen. 
Na een paar seconden, die voor hem ongetwijfeld langer aanvoelden, liet ze haar beide handen zakken. Idas gleed langs de muur naar beneden. Zijn voeten wisten hem nog net op te vangen. Liraz liep naar hem toe, dreef hem dit keer met haar lichaam tegen de muur aan. De magie knisperde nog steeds op haar vingers, smeulde in haar lichaam, klaar om nog een keer naar hem uit te halen. 
‘Dit was nog maar een voorproefje, Idas,’ fluisterde ze. ‘Jij mag dan wel machtig zijn, maar je mag niet vergeten dat je je gelijke tegenover je hebt.’ Ze prikte met haar vinger tegen zijn schouder en met haar dodengave pulkte ze aan een zenuw. Hij gromde. ‘Ik ben lang genoeg onderschat en daar ben ik klaar mee.’ Liraz wist dat ze sterk was, sterker dan Idas van haar dacht. En gewoonlijk zou ze zijn denigrerende opmerkingen met een achteloze lach van zich af hebben geschud, maar dat hij haar er de schuld van durfde te geven dat de spreuk was mislukt terwijl het zijn inmenging was geweest die tot de mislukking had geleid, weigerde ze zomaar over zich heen te laten komen. 
En ze was boos. Boos omdat ze nu al twee keer hadden gefaald deze avond. Als ze eindelijk dit verdomde archief binnen zouden komen, zou ze het daarna tot de grond toe afbranden. 
Demish
Internationale ster



De pijn in zijn lichaam had zich net zo snel verspreid als de zwarte kleur in Liraz’ aderen. Hij had haar niet het genoegen willen geven om te merken dat hij pijn had, maar zelfs zijn goddelijke lichaam had het niet langer kunnen verdragen. Nagels hadden in zijn ingewanden geklauwd, vuur had zich door zijn aderen verspreid en zijn hoofd bonkte nog na van de stekende pijn die hij had gevoeld. De waas van pijn was nog aanwezig voor zijn ogen toen Liraz hem insloot.
Idas was woedend. Hij wilde haar reprimeren voor het gebruiken van haar krachten tegen hem, maar haar woorden zinderden na in zijn hoofd. Ik ben lang genoeg onderschat en daar ben ik klaar mee. Het was die zin waarin hij hun gezamenlijk doel weer hoorde, hetgeen wat hen had gebonden. Geen van hen was nog bereid om genoegen te nemen met wat de goden hen hadden gegeven. Ze wilden meer. Ze moesten meer. 
Hij vond haar ogen. Nog steeds lonkte het duisternis in haar blik, verlangend naar meer. ‘Je bent een psychopaat.’ Ze was zo duivels en gestoord als dat ze beschreven was in de verhalen en liederen die aan haar waren opgedragen.
Liraz lachte en gooide haar hoofd naar achteren. ‘Dat is niet erg creatief, engeltje. Ik heb erger gehoord.’
‘Vuile teef.’
Ze tuitte haar lippen en hield haar hoofd schuin. ‘Die is nog erger.’
‘Dodenslet.’
‘De doden hebben meer te bieden dan de levenden, Idas.’
‘Hoer van de duivel.’
Scheldwoorden vlogen heen en weer. Liraz bleef lachen, geamuseerd door ieder woord dat hij uitspraak. De psychopathische glinstering in haar ogen hield aan en fonkelde iedere keer als zijn kaak verstrakte. Ze genoot hiervan.
‘Ik walg van je,’ gromde Idas.
‘Waarom heb je me dan nog niet aan de kant geduwd?’
Met opgetrokken wenkbrauwen keek hij naar beneden, naar hun twee lichamen die tegen elkaar aan stonden en nauwelijks ruimte open lieten voor de lucht. Op ieder moment had hij haar aan de kant kunnen schuiven, de afstand kunnen vergroten, maar hij kon niet ontkennen dat hij genoot van de hitte die van haar lichaam afstraalde. Het beeld van Liraz, in haar meest krachtige vorm, schoot door zijn hoofd. De woede, de macht die ze had gehad… Het deed iets met hem.
‘Jij en je vergiftigde tong, met je verziekte gedachten,’ siste Idas. Hij greep haar heupen en wisselde hun lichamen om, zodat het Liraz was die met haar rug tegen de muur stond. ‘Je maakt dat ik wil overgeven.’
‘Is dat zo?’ Liraz glimlachte. Ze wist dat ze hem precies op de plek had waar ze hem al dagen had willen hebben en hij haatte het. Haar vingers vervlochten zich in zijn haren en ze trok hem dichter naar haar toe. ‘Of wil je niet toegeven dat alles in je hunkert naar mijn aanrakingen?’
Deed hij dat? Hij kon zijn gevoelens niet meer onderscheiden. Hij wilde haar aan de kant smijten, haar laten voelen wat hij had gevoeld toen ze hem had gemarteld. Tegelijkertijd wilde hij haar de kleren van het lijf scheuren en een manier vinden waarop die ziekelijke lippen van haar eindelijk eens zouden stoppen met hem te teisteren.
Hij wierp een blik omhoog, naar de oranje en gouden draden die zich weer hadden gevormd boven de kerk. Lang had hij niet om hun mislukte werk te aanschouwen, want Liraz haar vingers trokken zijn hoofd weer naar beneden.
Als hij haar langer door had laten gaan, als hij haar niet had geprobeerd te helpen, dan waren ze nu binnen geweest. Hij had het erger gemaakt. Misschien had hij de goden wel geallarmeerd. Hij had Liraz niet moeten onderschatten.
Maar wilde hij dat al hardop toegeven?
Hij keek haar aan, een seconde die voelde als een eindeloze dag, voordat hij zijn lippen op die van haar duwde. In de afgelopen dagen waren zijn gedachten al afgedaald naar dit moment, naar het punt dat ze elkaar eindelijk zouden zoenen alsof niets anders bestond. Keer op keer was het Liraz die hem van die gedachten af had gebracht, door alles wat ze had gezegd en had gedaan. 
Maar nu hij haar lippen proefde, haar lichaam tegen dat ven hen voelde, kon hij niet begrijpen waarom hij niet eerder toe had gegeven aan het brandende verlangen wat hij al die tijd had gevoeld. 
Daynty
Internationale ster



Toen Liraz zijn hoofd terug omlaag dwong op het moment dat hij omhoog keek naar de spreuken die zich opnieuw over het archief hadden geweven, zag ze in zijn ogen een schittering van wat Idas uit alle macht probeerde te onderdrukken: de aarzelende realisatie dat ze misschien toch geslaagd zou zijn als hij zich er niet mee bemoeid had. 
Haar ogen rustten op de zijne, wachtend tot hij zijn fout toe zou geven, of tot hij op zijn minst de woorden terugnam die hij gesproken had over dat ze het niet aankon. Idas’ arrogantie haalde het bloed onder haar nagels vandaan, maar tegelijkertijd daagde het haar uit, trok het haar aan. Maar met deze valse beschuldiging was hij een lijn overgegaan en daar kwam hij niet zomaar mee weg. 
Het kleine beetje ruimte tussen hen in vulde zich met spanning. Ze kon het gevecht dat Idas met zijn ego voerde weerspiegeld zien in zijn ogen, kon bijna horen hoe hij overwoog of hij wel of niet zijn fout toe moest geven. 
Plots was die ruimte weg. 
Haar lichaam besefte wat er gebeurde voor haar hersens het oppikten. Het vleide zich dichter tegen het zijne aan, holde haar rug en drukte haar heupen tegen die van hem. Haar vingers begroeven zich in zijn blonde krullen en dwongen hem nog dichterbij. Zijn lippen tegen de hare voelden als verlossing. Zijn vingers die zich om haar nek krulden en zijn andere hand die langs haar taille omhoog gleed blusten het verlangen dat haar lichaam van binnenuit verbrandde. 
Liraz likte langs zijn lippen, waarop die uiteenweken en haar tong toegang gaven tot de zijne. Bijna vergat ze de woorden die hij nog steeds niet hardop uit had gesproken. Bijna was Idas erin geslaagd om haar haar woede te laten vergeten, maar toen haalden haar hersens haar lichaam in. Ze haakte haar been om de zijne en draaide hem om, hij opnieuw met zijn rug tegen het archief en zij vlak voor hem. Met haar magie drukte ze zijn handen naast zijn lichaam tegen de muur. Ze verbrak de zoen, drukte nog een kus op zijn mondhoek voor ze haar hoofd achterover kantelde om hem aan te kijken. 
‘Wat doe je?’ Idas’ stem was laag en hees. Hij kneep zijn ogen samen en wilde haar handen terugbrengen naar haar lichaam, maar de onzichtbare kracht hield ze tegen de muur gedrukt.
‘Waarom zou ik jouw handen mij verder aan laten raken, Idas?’ Met haar vinger gleed ze langs zijn kaak. ‘Jouw handen, die zich bemoeiden met zijn spreuk en de boel verpestten.’ 
Zijn ogen verduisterden. ‘Omdat je dat wil.’ Hij boog zijn hoofd voorover tot hun voorhoofden elkaar bijna raakten. ‘Ik heb gemerkt hoe je op mijn lippen reageerde, liefje. Stel je eens voor wat ik daar allemaal nog meer mee kan doen.’ Hij fluisterde nu, en drukte een trage kus in haar hals. ‘Wat voor plekken ze allemaal kunnen beroeren.’
Haar adem ontsnapte tussen haar uiteengeweken lippen door. Ze wilde dat de beelden die hij beschreef werkelijkheid werden, dat hij haar hele lichaam de aandacht zou geven die hij beloofde. 
‘Dat wil ik heel graag,’ antwoordde ze. Ze nam de vergenoegde uitdrukking op zijn gezicht in zich op, om ervan te kunnen genieten toen haar volgende woorden die vergenoeging wegvaagden. ‘Maar waarom zou ik jouw lippen dat zomaar toestaan, terwijl ze mij net nog vals beschuldigden? Ik heb je gewaarschuwd, meerdere keren. Je had me niet moeten onderschatten.’ Haar vinger gleed naar de knoopjes van zijn blouse, haakte zich hierachter en trok de bovenste paar los. ‘Engeltje,’ voegde ze eraan toe. 
Idas bovenlichaam bewoog zich naar voren, maar zijn beweging werd belemmerd door zijn verankerde handen. ‘Wat wil je dat ik doe?’ siste hij. 
Liraz drukte haar lippen op zijn sleutelbeen, liet haar tong door het kuiltje onderaan zijn hals glijden. ‘Toegeven dat het een fout was om mij te onderschatten, je excuses aanbieden. En daarna...’ Langs zijn hals kuste ze zich een weg terug naar zijn lippen. ‘Daarna hebben we de hele nacht om het goed te maken met elkaar.’
‘Ik heb geen fout gemaakt.’ Met opeengeklemde kaken keek Idas haar aan. Ze voelde de spieren van zijn borstkas aanspannen onder haar aanraking. Met zijn magie kon hij eenvoudig de spreuk die zijn handen op zijn plaats hield uiteen doen spatten. Het was interessant dat hij dat nog niet had gedaan. Kennelijk had hij nog wat meer overtuiging nodig, iets dat ze hem graag gaf.
Ze zette een klein stapje achteruit. ‘Dan zoek ik wel een sterveling op die me kan behagen.’ 
‘Geen sterveling kan je het genot geven dat ik kan.’
Ze glimlachte onschuldig. Haar hand legde ze over haar heup, vanaf waar hij langzaam omhoog gleed naar haar borsten. ‘Als ik niet tevreden ben, kan ik het altijd zelf afmaken.’ 
Idas’ ogen zaten vastgenageld aan haar hand, een geïnteresseerde schittering in zijn blauwe irissen. Liraz plaatste haar andere vingers tegen zijn kaak en draaide zijn hoofd bruut opzij, zodat hij haar niet langer kon zien. ‘Oh Idas, niet voor jouw ogen natuurlijk. Die keken me even geleden nog zo haatvol aan.’
Het was de druppel voor hem. Zijn magie duwde tegen de hare en vlak daarna brak hij zijn handen los. Hij reikte naar haar om haar vast te grijpen, om hetzelfde pad over haar lichaam te volgen dat haar eigen hand had gedaan, maar ze greep zijn polsen vast en duwde ze naast zijn hoofd tegen de muur. ‘Weet je nog steeds zeker dat je geen fout hebt gemaakt?’ vroeg ze liefjes.
Demish
Internationale ster



‘Je bent verschrikkelijk,’ siste hij, maar Liraz tuitte enkel haar lippen en klakte met haar tong.
‘Dat klinkt nog niet als een excuus.’
Ze wilde dat hij het hardop uit zou spreken. Ze zou niet stoppen totdat hij zijn spijt aan haar had betuigd. Ze zou hem gek maken, verleiden en blijven wegduwen totdat zijn ego de strijd zou verliezen en hij voor haar op zijn knieën zou vallen, waarna hij eindelijk zijn excuses zou tonen. Hoewel de dominantie in haar stem hem aantrok, evenals de gevaarlijke schittering in haar ogen, wilde hij zichzelf niet zo erg verliezen. Nog niet.
‘Goed dan.’ Hij ademde hard uit. Liraz haar grip rond zijn polsen werd strakker en ze hief haar kin, wachtend op de woorden die ze van hem los probeerde te peuteren. Hij kon haast haar klauwen in zijn gedachten voelen, graaiend naar hetgeen wat ze wilde horen.
‘Je had het aan gekund,’ zei hij met zijn kaken strak op elkaar, geen enkele spier in zijn gezicht bewoog. Hij had gehoopt dat dit genoeg was voor Liraz, maar hij zag in haar ogen dat ze zich niet voor de gek zou laten houden door hetgeen wat hij had gezegd. ‘Je had de spreuk kunnen verbreken.’
Liraz drukte haar heupen tegen de zijne en hij gromde. Hij haatte het als ze dat deed, omdat zijn eigen lichaam hem zo gemakkelijk kon verraden. Het hunkerde naar Liraz, naar haar lippen die zojuist over zijn hals waren gegleden en naar haar tong die met zijn huid had gespeeld.
Haar vingers gleden langs zijn wang, wat betekende dat hij een hand vrij had. Hij legde hem om haar heup, om alsnog de weg te vervolgen die haar hand al eerder had gemaakt. Liraz greep zijn kaak vast. ‘Volgens mij vergeet je nog iets.’
Idas snoof. Hij kon niet anders dan haar geven wat ze wilde. Zelfs als dat betekende dat hij zijn eigen fouten moest toegeven.
‘Het spijt me,’ zei hij op een venijnige toon. Kort voelde hij Liraz haar lippen op die van hem. Hij wilde zich naar voren buigen, haar dichter naar zich toe trekken en haar meenemen van de vervloekte kerk waar zijn rug tegen aan leunde, maar haar lippen verdwenen al weer te snel. Ze gleden langs zijn kin en hals, naar zijn borstkas die al bloot lag door haar eerdere aanrakingen.
‘Wat spijt je?’ Haar woorden werden gedempt door zijn huid, maar hij voelde de vibratie van haar stem in zijn borstkas. Haar handen vonden zijn blouse en trokken hem verder los, zodat haar lippen nog zuidelijker konden afglijden. 
Idas sloot zijn ogen en dwong zichzelf niet afgeleid te raken door haar vingers die aan de rand van zijn broek lagen. ‘Het spijt me dat ik je onderschatte. Dat had ik niet moeten doen.’
Liraz trok haar handen terug en kwam overeind. Hij opende zijn ogen en keek recht in haar gezicht. Een triomfantelijke glimlach rustte op haar lippen. ‘Was dat nou zo moeilijk?’
Hij liet Liraz haar zin nog net af maken, niet meer in staat om zich in te houden. Liraz had gekregen wat ze had gewild, nu was het tijd voor zijn eigen verlangens. Hij greep haar ruw vast en trok haar mantel van haar schouders; de stof scheurde en belandde ergens op de grond. Zonder moeite tilde hij haar van de grond en Liraz’ benen vonden een weg rond zijn middel.
Hij zou haar nemen, maar niet hier.
Idas liet zich naar achteren vallen en samen vielen ze door de gouden waas waar goden in verdwenen als ze zich op grote afstanden verplaatsten. Zijn rug raakte de zachte kussens van zijn bed. Zijn armen lagen rond Liraz haar middel en met haar eigen handen kon ze zichzelf nog net staande houden op het matras.
Idas lachte en streek haar donkere haren uit haar gezicht. ‘Kijk nou naar jezelf, liefje. Dat is hoe de goden reizen.’
‘Ik prefereer mijn eigen manier,’ zei Liraz terwijl ze zichzelf overeind duwde. Ze bleef echter zitten op zijn heupen. Ze had weer die statige houding die hem soms zo kon verrassen, hem zo bezig kon houden. Ze leek een koningin op zijn schoot, klaar om bediend en bemind te worden door haar dienaren.
‘Kom hier.’ Hij legde zijn hand op haar onderrug om haar zittende te houden en kwam zelf overeind. Hij spreidde Liraz haar benen nog verder en plaatste zijn handen op haar blote huid, ver onder haar rokken. Tergend langzaam duwde hij zijn vingers in haar huid en bracht hij ze omhoog.
Hij bracht zijn lippen in haar hals en liet zijn tanden over haar huid glijden. ‘Je zal medelijden hebben met iedere miezerige ziel die ooit nog met je zal liggen,’ fluisterde hij. In een beweging trok hij de rokken van haar jurk van haar lichaam. ‘Ze zullen je altijd teleurstellen, net niet genoeg geven. Niet na dit.’
Daynty
Internationale ster



Idas’ begerige handen zouden ongetwijfeld blauwe plekken achterlaten op haar lichaam, maar Liraz genoot van de ruwheid in zijn handelingen, van de daadkracht waarmee hij zich haar toe-eigende nu ze hem dat eindelijk toestond. Ze hield zich geen illusies voor; hij had waarschijnlijk alleen zijn spijt betuigd zodat hij zijn eigen verlangens kon bevredigen. Maar voor nu was dat genoeg. Liraz had zelf net zomin het geduld om hem nog langer uit te dagen. Ieder plekje op haar lichaam brandde voor zijn aanraking. 
Liraz had haar ogen gesloten, gefocust op de druk van zijn vingers die over haar dijen gleden, steeds iets verder omhoog. Idas’ woorden lieten haar haar ogen echter weer openen en met een geamuseerde grijns keek ze hem aan. Haar vingers verstrengelden zich met zijn haren en trokken zijn hoofd met een rukje iets opzij. ‘Eerst zien, dan geloven.’ Haar tong gleed door het kuiltje onder zijn oor. ‘Engeltje.’ 
Zijn handen gleden naar haar billen en drukten haar heupen harder tegen de zijne aan. Nu de stof van haar rokken weg was, voelde ze duidelijk wat al haar uitdagende woorden en handelingen met zijn lichaam hadden gedaan. Ze twijfelde er geen moment aan dat hij de waarheid sprak. De manier waarop hij al eerder haar lichaam had beroerd, hoe hij haar dwingend tegen zich aan had getrokken in de hal enkele dagen geleden, beloofden dat een sterveling inderdaad nooit aan hem kon tippen. 
Dat hoefde ook niet, want Liraz wist dat het andersom precies hetzelfde zou zijn.
Ze greep de stof van zijn blouse vasten scheurde de laatste knoopjes los, om zijn blouse van zijn schouders te drukken. Idas’ vingers haakten zich achter de touwtjes van haar dunne onderjurk. De stof verdween vlak daarna van haar lichaam.
‘Vertel me, Liraz,’ fluisterde hij hees tegen haar hals. Zijn adem sloeg warm tegen haar huid. ‘Hoe vaak heb je al aan dit moment gedacht sinds je me opriep in die kerk?’ Een van zijn handen klemde zich om haar nek en trok haar hoofd achteruit, zodat ze hem aan moest kijken. Zijn blauwe ogen waren donker als een wervelende zee van genot. Goden, wat wilde ze daar graag in verdrinken. 
‘Mijn antwoord zou je teleurstellen, Idas.’ Ze likte langs haar lippen en grijnsde. 
Zijn vrije hand gleed langs haar taille, waar zijn duim over de welving van haar heup cirkelde. Haar lippen weken verlangend iets uiteen. Ze draaide met haar lichaam, probeerde het brandende plekje tussen haar benen dat schreeuwde om aandacht dichterbij zijn hand te brengen. Hij grijnsde, zich er heel goed van bewust wat ze probeerde te doen, en hield haar stevig op zijn plek. ‘Het heeft geen zin om te liegen, liefje. Daarmee maak je het alleen maar zwaarder voor jezelf.’
Hij verplaatste zijn hand dichter naar haar intieme delen toe, zijn duim gleed er vlak langsheen. Liraz kreunde gekweld. ‘Vaak,’ gaf ze met opeengeklemde kaken toe. 
Eindelijk gleed zijn hand verder en hij boog zich naar voren om zijn lippen opnieuw in haar hals te plaatsen. ‘Was dat nou zo moeilijk?’ 
De verwijzing naar de woorden die zij bij het archief tegen hem had gezegd, was onmiskenbaar. Maar waarschijnlijk verdiende ze dat, nadat ze hem net zo gekweld had. Ze kantelde haar hoofd achterover en duwde zijn lippen dichter tegen haar hals. ‘Je gaat me niet vertellen dat jij er niet net zo vaak aan hebt gedacht,’ bracht ze uit, haar ademhaling gejaagd door de bewegingen van zijn vingers. 
‘Je hebt gelijk.’ Idas draaide hen in een flits om zodat ze op haar rug onder hem lag. ‘Ik heb vaak gedacht aan de talloze manieren waarop ik je zo hard kan nemen dat je zelfs je eigen naam vergeet.’ Met een knip van zijn vingers die niet met haar bezig waren, verdwenen het zwarte kant dat haar borsten nog bedekt had. Zijn tanden schraapten over haar huid toen zijn lippen naar de nieuw vrijgekomen plekken reisden. 
Liraz jammerde van verlangen en drukte haar nagels in zijn schouders. ‘Waar wacht je nog op?’ fluisterde ze. ‘Je hebt iets goed te maken.’ 
Demish
Internationale ster



Haar gehaaste ademhaling en haar lichaam dat zich onder en rondom zijn aanrakingen bewoog, wakkerde zijn hongerige verlangen alleen maar aan. Dit was geen simpele sterveling die zich vergaapte aan zijn schoonheid of zijn snelle bewegingen. Dit was een prinses van het dodenrijk, een vrouw die het bloed onder zij nagels vandaan kon halen en hij zou niet stoppen voordat ze onder hem lag, haar ogen naar achter rollend en haar lichaam volledig overgegeven aan hem, smekend om verlossing die alleen hij zou kunnen bieden. 
Scherpe nagels duwden in zijn schouders en haar jammerende klanken herinnerden hem aan zijn gemaakte fout. Zijn hete adem gleed over haar huid, zijn lippen raakten elke plek die ze voor hem verborgen had gehouden. Liraz wilde dat hij het goed zou maken, zijn woorden zou terugnemen en dat hij haar niet meer zou onderschatten. Ze eiste zijn respect met haar lichaam en het wond hem op.
Liraz sloeg haar benen om zijn middel en bewoog haar heupen omhoog, zoekend naar de frictie die zijn lichaam haar kon bieden.
‘Liraz toch,’ zei hij met een stem gevuld met valse medelijden. Hij legde zijn handen om haar benen en duwden ze terug op het bed, verder gespreid dan dat ze eerst hadden gelegen. ‘Ik begrijp je verlangen, maar verwar me niet met die wanhopige stervelingen. Ik neem mijn tijd.’
Hij zag de kleine rilling die over haar lichaam trok. Haar ogen waren donker en haar tanden vonden haar onderlip. Idas zijn mondhoeken krulden omhoog in een duivelse glimlach, genietend van het naakte beeld wat hij voor zich had. 
De ruimte vulde zich met een mengeling van hun gehaaste adem en gekreun. Liraz haar smekende woorden beantwoordde hij met hardere zoenen en snellere bewegingen. Hij verloor zichzelf in het ritme wat hij had gecreëerd en liet Liraz, of zichzelf, nauwelijks bijkomen in de kleine momenten tussendoor. Hij moest zichzelf vasthouden aan de rand van zijn bed, tot het dure hout het begaf en kraakte onder zijn kracht.
In dat moment, waar hij de stukken hout aan de kant gooide en zichzelf moest herpakken, was het Liraz die de controle over nam en hem op zijn rug bracht. Ze greep zijn polsen en duwden ze omhoog, dezelfde spreuk als eerder die avond verliet haar lippen en Idas voelde de magie rond zijn handen slingeren. Het voelde als een dik touw wat op zijn huid brandde.
‘Zou je jezelf wel ontzeggen van mijn handen, liefje?’ vroeg hij, zijn ademhaling zwaar en zijn stem hees. Liraz veegde krullen van zijn klamme voorhoofd. ‘Ik ontzeg jou daar nog zoveel meer mee.’
Idas probeerde overeind te komen, maar haar magie hield hem tegen. Ze keek hem triomfantelijk aan, onoverwinnelijk. Na wat hij haar had laten doorstaan, was het nu haar kans om geen genade te tonen. Om door te gaan totdat hij haar zou smeken, in plaats van andersom.
Ze gooide haar haren over haar schouder en plaatste haarzelf op zijn middel. Ze rolde haar heupen tergend langzaam terwijl haar vingers over zijn naakte lichaam gleden. Hij zag de blauwe plekken vormen rond haar heupen en hals en grijnsde tevreden.
Liraz boog zich naar hem toe en haar vingers omsloten zijn hals. Ruw en hard, zoals hij dat ook bij haar had gedaan. ‘Als de goden je u hadden kunnen zien,’ lispelde ze, haar grip verstevigde. 
Ze had geen medelijden met zijn lichaam, golven van genot overspoelden hem en hun verstrengelde lichamen wisten het houten frame van het bed volledig te ruineren. Liraz trok hem van het bed en zocht naar een nieuwe plek in zijn kamer. Ze duwde hem tegen zijn bureau en de beweging liet verschillende boeken op de grond vallen.
Idas kantelde zijn hoofd naar achteren toen Liraz tussen zijn benen gleed. Haar vingers duwden in de lijnen van zijn heupen en zweet druppelde langs zijn borstkas naar beneden. Hij greep zijn bureau vast en hij voelde splinters in zijn palmen drukken.
Hij vloekte. ‘Je laat niets van deze ruimte over, of wel?’
‘Niets,’ bevestigde ze zijn woorden zacht, ‘of van jou, engeltje.’
Daynty
Internationale ster



Ze hadden inderdaad niets van de ruimte overgelaten. Zonlicht stroomde naar binnen door de boogramen van Idas’ slaapkamer, waarvan ze de gordijnen niet eens hadden gesloten de vorige avond. Ze herinnerde zich hoe Idas’ brede, warme lichaam haar tegen het koele glas had gedrukt en hoe de ramen waren beslagen door hun activiteiten. 
Met een vermoeide kreun draaide Liraz zich op haar rug. Ze strekte haar armen boven haar hoofd en rekte haar lichaam uit. Haar spieren voelden vermoeid aan, iets dat ze lang niet meer had meegemaakt na seks te hebben gehad met iemand. Gisteravond was echter van een heel ander niveau geweest dan alle nachten die ze ooit met stervelingen had gespendeerd. 
Ze draaide haar hoofd opzij op het kussen om te kijken naar de god die nog naast haar lag te slapen. Zijn borstkas rees en daalde gestaag. De dunne, satijnen dekens waren van zijn bovenlichaam afgegleden en ze stal een seconde om de spieren die ze vannacht uitgebreid had verkend te bekijken. Daarna gleed haar blik de kamer door, langs de verkreukelde gordijnen, de splinters die uit het bureau staken en de boeken uit zijn boekenkast die op de grond waren gevallen. De puinhoop bracht een flauwe grijns op haar gezicht. Ze glipte onder de lakens vandaan en zwaaide haar benen over de rand van het bed. Idas’ had zijn laatste restjes kracht in een spreuk gestopt om het bed mee te maken voor ze gingen slapen. 
Liraz stond op en rekte zich nogmaals uit, waarna ze naar de spiegel in zijn kamer liep. Het was één van de weinige losstaande voorwerpen die niet was gesneuveld en dat kwam alleen doordat Idas had gewild dat ze naar zichzelf had gekeken terwijl hij haar nam. 
Het doffe gevoel tussen haar benen herinnerde haar bij iedere stap aan alles dat hij had gedaan, precies zoals hij haar grommend in haar oor had beloofd toen hij haar over zijn bureau had gebogen. Dat was nadat zij hem haar naam had laten kreunen en smeken door hem te verwennen met haar lippen en tong. Zijn handen hadden haar haren daarbij in de war gemaakt en hij had zijn vingers zo hard om het bureau geklemd dat stukken van het hout versplinterd waren. 
Liraz kamde met haar vingers door haar donkere lokken, maar fluisterde uiteindelijk een spreuk om haar haren in fatsoen te krijgen. Met een lint en enkele spelden stak ze haar haren aan de achterkant op, waardoor de blauwe plekken in haar hals tevoorschijn kwamen. Ze hadden onmiskenbaar de vorm van vingers die zich daar in haar huid gedrukt hadden, net zoals de bloeduitstortingen op haar heupen en bovenbenen. Zachtjes gleed ze met haar vingers langs een blauwe plek in haar hals. Idas had zich niet ingehouden, precies zoals ze het graag zag. 
‘Ze staan je prachtig, liefje.’ Zijn zware, slaperige stem zweefde vanaf het bed haar kant op. Via de spiegel zag ze dat hij op zijn elleboog steunde en haar naakte lichaam met een zelfingenomen grijns bekeek. 
Liraz hief haar kin en beantwoordde zijn grijns met een slinkse glimlach. ‘Dat kan ik ook van die van jou zeggen.’
Met een knip van haar vingers hulde ze haar lichaam in een crèmekleurige jurk met daaroverheen een zwart korset. De wijde hals liet de blauwe plekken onbedekt en in Idas’ ogen verscheen een goedkeurende schittering. ‘Heb ik me aan mijn belofte gehouden?’ De toon waarop hij het vroeg vertelde haar dat hij het antwoord daarop allang wist. 
Liraz draaide zich om en gebaarde hem met haar hand om op te staan, zijn vraag negerend. ‘Kleed je aan, we hebben een archief om bij binnen proberen te komen.’ 
‘Want dat was zo’n succes gisteravond,’ bromde hij, maar hij duwde de dekens van zich af, kwam overeind en rekte zich loom uit, waarbij hij het oogcontact met haar niet verbrak. Ze keek lijzig terug. Idas’ lichaam liet haar nog steeds niet koud. Goden, dat zou het waarschijnlijk nooit meer doen na afgelopen nacht, al helemaal niet met de afdruk van haar handen om zijn keel. Maar nu ze de spanning en frustraties hadden kunnen uiten, was het makkelijker voor haar om zich in te houden en met een frisse blik te focussen op hun doel. 
‘Ik heb een nieuw idee bedacht voor hoe we er binnen kunnen komen.’ 
Idas was de ravage in zijn slaapkamer aan het bekijken, maar keek met opgetrokken wenkbrauwen terug naar haar. ‘Terwijl ik je onder handen nam?’
Ze lachte zachtjes. ‘Nee, vanochtend toen ik wakker werd.’ Idas had er wel voor gezorgd dat ze aan niets anders had kunnen denken terwijl hij met haar bezig was. 
‘En wat mag dat idee dan wel niet zijn?’
Ze vlijde zichzelf neer in een fluwelen fauteuil naast de spiegel en keek met een onderdrukte grijns naar hem omhoog. ‘We gaan een feest geven.’
Demish
Internationale ster



‘Een feest?’ Idas zag niet in hoe een feest hen een ingang in het archief zou verzekeren. Het enige wat hij zich kon bedenken, was dat de gebeurtenis voor voldoende afleiding zou zorgen voor hem en Liraz hem om het nogmaals te proberen.  Hij stapte van het bed en liep naar zijn kast. Liraz had haar kleding tevoorschijn getoverd, maar in tegenstelling tot haar had hij geen onuitputtende bron van magie en voelde zijn kracht broos aan. 
Hij koos een donkere broek en een witte blouse met gepofte mouwen, met daarover een gilet dat paste bij zijn broek. Terwijl hij zijn benen in zijn onderkleding hees, keek hij afwachtend naar Liraz. Het zien van de blauwe plekken rond haar hals maakte iets in hem los. Alsof ze zijn bezit was en de hele wereld het mocht zien.
‘We gaan terug naar dat verschrikkelijke dorpje en houden daar een groot feest, voor alle gewaardeerde en belangrijke mensen. Én van hen moet de sleutel bij zich dragen. Wij gaan uitvinden wie.’
Idas had er nauwelijks bij stil gestaan dat er een persoon moest zijn met een sleutel. Een sleutel die precies zou passen in de deuren die ze de vorige avond hadden gezien. Hij stapte in zijn broek en keek naar Liraz. ‘Als we die persoon vinden, staat diegene vast onder bescherming van de goden.’
Ze zouden niets aan het toeval over laten. De sleutel kon niet zomaar gevonden, de drager vast niet zomaar beïnvloed.
Met een grimmig gezicht tok hij zijn blouse aan. Hij trok de touwtjes aan en knoopte ze dicht.
Liraz kwam overeind uit de fauteuil en pakte de gilet die hij uit had gekozen. Ze nam achter hem plaats en hield het kledingstuk omhoog, zodat ze hem kon helpen. ‘Dan is het aan jou om een verdomd goede spreuk te bedenken om ze om de tuin te leiden.’
In zijn gedachten ging hij na of hij iets wist, maar hij vreesde dat hij zichzelf weer een dag in de bibliotheek zou moeten opsluiten om tot iets te komen. En dat was in het meest optimistische scenario, zonder afleiding van Liraz.
‘Stel we krijgen de sleutel,’ zei Iraz. Hij stak zijn armen door de gaten en liet Liraz de donkere stof op zijn schouders leggen. Ze liep om hem heen en bevestigde één voor één de knopen. ‘Stel, we kunnen het archief in en we vinden het wapen wat we nodig hebben om jouw zus te doden. Dat helpt de heksen pas op lange termijn.’
Hij was zijn eigen doel niet vergeten. Hij wilde de heksen nog steeds beschermen tegen de vervolgingen.
‘We kunnen de heksenjagers ook uitnodigen,’ opperde Liraz. ‘En ze een boodschap geven.’
‘We vermoorden ze allemaal,’ zei Idas zonder aarzeling. Hij controleerde zijn spiegelbeeld. Liraz kwam eer achter hem staan. Ze legde haar hand op zijn schouder en keek hem via de spiegel aan. Haar lichte ogen schitterden.
‘En dan?’
‘En dan,’ herhaalde Idas, ‘stuur ik de heksen een boodschap. Ze zullen wie het gevecht voor ze aangaat. We laten zien wat de goden voor ze in petto hebben, dat de goden de reden zijn dat ze worden vervolgd en gedood en-’
‘En ze zullen zich vanzelf achter ons scharen als ze dat weten,’ maakte Liraz zijn gedachtegang af.
Idas bekeek hun spiegelbeeld. Een god en een prinses van de doden staarden triomfantelijk terug. Haast koninklijk in het midden van de chaos die ze zelf hadden gecreëerd, met overhoop gehooide tafels en stoelen en boeken die op de grond lagen.
‘Ik zal werken aan een spreuk,’ zei Idas en hij draaide zich naar Liraz, ‘maar wat ga jij doen?’
‘Ik ga achterhalen wie de sleuteldrager is.’ Haar ogen fonkelden ondeugend, alsof ze al een plan had bedacht om diegene te vinden en de sleutel afhandig te maken, zelfs zonder magie. Liraz klopte op zijn schouder en stapte van hem weg. ‘En dat gaat me niet veel tijd kosten, dus je kunt maar beter aan het werk gaan, engeltje.’
Idas bestudeerde via de spiegel de rommel in zijn kamer en dacht terug aan het gevoel van vannacht. De hete adem van Liraz, het gekraak van de meubels en hun lippen die elkaar hadden verscheurd. Hij voelde de plotselinge behoefte om zijn galerij te bezoeken en een nieuw canvas te bevuilen met zijn gedachten.
‘Ik denk het niet, liefje.’ Idas draaide zich weg van de spiegel en maakte een gebaar met zijn hand; een stille spreuk voor zijn werknemers om de slaapkamer te herstellen en ontbijt te maken voor Liraz. ‘Ik ga schilderen. Stoor me niet.’ 
Hij liep de slaapkamer uit en vervolgde zijn weg door de donkere gangen, totdat hij in de kamer kwam waar hij al zijn schilderijen bewaarde. Hij haalde een ander doek van zijn ezel, half beschilderd met verwelkte lelies, en zocht naar een leeg canvas tussen al zijn spullen. Hij plaatste het op het houten frame en pakte één van zijn penselen en de verf. Met het vuur van de afgelopen nacht in zijn achterhoofd, zette hij zijn eerste streken.
Daynty
Internationale ster



Idas was de gang op verdwenen voor Liraz tegen zijn mededeling in kon gaan. Met een van irritatie vertrokken mond keek ze hem na, staarde ze naar de nu openstaande deur van zijn slaapkamer. Hij ging schilderen! Alsof er niet talloze andere zaken voor hen lagen die belangrijker waren om nu aandacht aan te schenken. 
Liraz had al een stap naar de deur gezet om hem terug te roepen toen ze zich bedacht. Ze wilde niet achter Idas aan vangen alsof hij een hond was die niet luisterde. Ook zij had betere dingen te doen, vooral als haar bondgenoot zijn tijd liever spendeerde voor een schildersezel. Ze had hem geen moment onderschat zoals hij wel bij haar deed, maar na de mislukking bij het archief en Idas’ gedrag nu, begon ze daar bijna aan te twijfelen. 
Ze verliet de kamer om door de kasteelgangen haar weg te zoeken naar de bibliotheek. Met een knip van haar vingers ontvlamden de kaarsen in de kandelaars op de grote, houten tafel in het midden van de ruimte. Ze gebruikte haar magie om tussen de talloze kasten degene te vinden met boeken over de genealogie van de Oostenrijkse adel. Andrei had haar een naam gegeven van de heer van Kurza die de sleutel van het archief enkele generaties geleden in bezit had gekregen. 
De magie op haar vingertoppen tintelde voor de rug van een nieuwer uitziend boek. Liraz viste het exemplaar uit de kast en sloeg het open op de tafel, waar een dienblad met ontbijt was verschenen. Ze had de menselijke bediende van Idas niet eens binnen horen komen en weer horen verdwijnen. Hoewel Idas het ongetwijfeld zou ontkennen, leek zijn kasteel meer op haar paleis in het Dodenrijk dan ze had gedacht. Zijn betoverde bedienden deden haar denken aan de tot slaaf gemaakte zielen die in de paleizen van het Dodenrijk werkten. 
Liraz nam een chocoladecakeje van het dienblad en boog zich over het boek. Bladzijde na bladzijde was gevuld met stambomen, familiewapens en verhalen over de glorieuze veroveringen waardoor de verschillende adellijke families aan de macht waren gekomen. Omdat ze niet wist hoe ver de beschermende spreuken van Hecate over de eigenaar van de sleutel reikten, bladerde Liraz het boek door zonder magie te gebruiken. 
Het dienblad was veranderd in een verzameling lege schoteltjes met kruimels tegen de tijd dat ze de juiste familienaam vond. Bergmann, een rijke boer die was uitgegroeid tot een lokale landheer in de omgeving van Kurza. Haar vinger gleed langs de stamboom, volgde zijn oudstgeboren zonen de generaties door. Toen de lijn ophield vanwege een kinderloos huwelijk, moest ze een generatie terug traceren en de lijn van een andere broer volgen. Het bracht haar uiteindelijk bij heer Leon Bergmann, de huidige landheer van Kurza. 
Met een glimlach sloeg Liraz het boek dicht. Zoiets kostbaars als het archief met alle geheimen van de mensheid zou nog steeds in de familie moeten zitten en ze wist zeker dat Leon de sleutel zou hebben. Ze toverde een stuk papier tevoorschijn en noteerde de eerste naam van hun gastenlijst. 
Tevreden leunde ze achterover in de stoel en wierp een blik op de klok boven de bibliotheekdeuren. Er was een uur verstreken sinds ze zich bij de boeken had gevoegd. Een uur waarin ze geen teken van leven van Idas voorbij had zien komen. Irritatie kroop omhoog in haar borstkas. Hoeveel uren ging hij verspillen in zijn galerij? Wat voor schilderij kon er in godensnaam belangrijker zijn dan hun doel? 
Opnieuw twijfelde ze om hem op te zoeken en hem toe te snauwen dat hij een spreuk te maken had. Maar in plaats daarvan toverde ze vastberaden nog een stuk perkament tevoorschijn. Ze had Idas twee keer zien werken aan zijn eigen spreuk. Als hij de veer over het papier bewoog en sierlijke zwarte letters achterliet, zag het er zo simpel uit. Liraz sloot haar ogen en droeg de bibliotheek op haar een boek over de taal der spreuken te geven. Het boek dat stilletjes naast haar op de tafel gleed, zag er bekend uit. Het was een andere editie van degene die ze in het Dodenrijk had verstopt in haar kamer om de taal mee te leren. Echter was alleen al de basis ongelooflijk ingewikkeld. 
Ze sloeg het boek open op de juiste pagina, schoof het perkament dichter naar zich toe en doopte de veer in het inktpotje. Met de paar dingen die Idas haar gister in de kroeg had uitgelegd, moest ze een stuk verder komen. 
Liraz drukte de irritaties over Idas’ gedrag naar de achtergrond en begon te schrijven. Ze nam woorden over uit het boek, vervoegde ze naar de juiste vormen en probeerde haar vingers vertrouwd te laten raken met de vreemde tekens. De zwarte magie in haar bloed kriebelde en tintelde, het voelde dat het werd aangewend, maar ze slaagde er niet in om het over te laten vloeien op het papier. 
Haar eerste poging mislukte, de tweede ook. Drie uur later was de tafel bezaaid met verfrommelde stukken perkament. Met een grom schoof ze ook haar meest recente poging van zich af. Sommige woorden oogden perfect, maar de meesten waren een rommeltje. Ze zagen er vlak en doods uit, niet levend en zinderend met magie zoals zou moeten zijn. Had ze de woorden verkeerd? Klopten ze niet in het geheel van de incantatie of lag er niet voldoende magie in? 
Liraz schoof de stoel zo wild naar achter dat hij achterover kantelde en omviel. Haar handen prikkelden om iets kapot te maken, om iemand kapot te maken. Ze wilde haar energie echter niet verspillen aan haar boosheid, wetende dat ze vanavond waarschijnlijk ieder restje ervan nodig had voor de deur van het archief. De sleutel zou hen toegang geven, maar ze moesten zich nog steeds verhullen voor de spreuken van de goden. 
Rusteloos dwaalde ze door de kasteelgangen. Ze overwoog Idas op te zoeken in zijn galerij, maar haar trots weigerde dat. Uiteindelijk brachten haar voeten haar zonder dat ze het bewust doorhad naar een onopvallende deur aan het einde van een gang. Erachter lag een stoffige muziekkamer. Een glanzende zwarte vleugel stond in het midden van de ruimte. Daaromheen stonden verschillende andere instrumenten, stuk voor stuk bedekt met een dikke laag stof. Blijkbaar was Idas geen liefhebber van de kunst van het muziek maken. 
Liraz’ ogen lichtten op toen haar blik viel op een instrument dat stond weggestopt in een donker hoekje. De harp leek haar te lonken. Ze liep er naartoe, liet haar vingers zacht over de welving van het hout glijden. Met een spreuk verplaatste ze het instrument naar een serre in de ruimte, waar de hoge ramen een zee van daglicht binnenlieten. Ze schoof een krukje naar haar toe en nam plaats. Het was weken geleden sinds ze harp had gespeeld. Naast het martelen van zielen was het een van de weinige dingen die een deken van rust over haar heen kon leggen. Ze had het gemist, besefte ze toen ze haar vingers op de snaren legde. Het gevoel van de snaren onder haar vingers, de zachte, elegante klanken die opstegen onder haar handen. Iets creëren in plaats van vernietigen.
Demish
Internationale ster



Zijn schilderwerk was nooit afgestemd op een bepaald beeld wat hij in zijn hoofd had. Het ging meer op gevoel. Toch kon Idas de stormachtige ogen van Liraz niet van zijn netvlies krijgen, evenals de donkere haren die goddelijk mooi over haar naakte lichaam waren gevallen. Dus mixte hij verschillende kleuren blauw, wit, rood en het kleinste beetje geel om haar huidskleur te perfectioneren en de schaduwen die de rondingen van haar lichaam op haar eigen huid creëerden. 
Idas was zo diep in zijn werk verzonken dat hij voor even alle frustraties ende tijdsdruk die bij zijn daadwerkelijke taak kwam kijken vergat. In plaats daarvan bestond zijn wereld uit penselen, kleuren en verfstreken. Tenminste, totdat hij de tonen van een harp hoorde.
Met zijn ogen nog op het doek gericht stapte hij naar achteren. Het beeld van Liraz in zijn hoofd had zich vertaald naar een ruwe schets. Het was alsof hij naar Liraz staarde met dichtgeknepen ogen. De contouren van haar lichaam waren zichtbaar, gedrapeerd over zijn bed, maar het was nog lang niet op het punt waar het kon zijn. Maar met de mysterieuze harpmuziek op de achtergrond, kon hij zich niet langer wanen in het idee dat Liraz niet ergens rondspookte in zijn kasteel.
Hij legde zijn penselen aan de kant en sloot de ruimte af. Dat hij haar schilderde, betekende niet dat Liraz hier welkom was.
Nieuwsgierig volgde hij zijn zintuigen. Idas probeerde te achterhalen wat precies het stuk was dat Liraz speelde, maar nadat hij door enkele gangen had gedwaald, realiseerde hij zich dat Liraz geen blad met noten volgde, maar speelde zoals zij dat wilde.
Het engelachtige geluid leidde hem niet naar de kamer waar meerdere muziekinstrumenten stonden te verstoffen, maar bracht hem naar een deel van het kasteel waar hij zelf niet vaak kwam. Liraz zat in de serre, waar het zonlicht haar overgoot alsof ze iets puurs was en niet symbool stond voor dood en verderf. En ze speelde de meest hemelse tonen die hij ooit had gehoord.
Nu begreep hij de verrassing die Liraz had gevoeld toen ze zijn atelier had gevonden. Het was onverwachts. Niemand verwachtte dat van een god, net zoals dat hij niet verwachtte dat Liraz zich met iets anders bezig zou houden dan met het martelen van zielen. Haar manier van spelen sprak dat tegen, want het klonk alsof ze al eeuwen vertrouwd was met de harp.
Idas leunde tegen de deurpost en sloeg zijn armen over elkaar. Als ze een sterveling was geweest, had ze haar omgeving vast gedwongen om naar haar te luisteren, zelfs als ze hadden geroepen dat het niet aan vrouwen was om instrumenten te bespelen. Maar als prinses van de onderwereld had zij het voor het zeggen. En ondanks dat de tonen lieflijk klonken, voelde Idas precies die gedachte in haar muziek.
‘Klaar met schilderen?’ vroeg Liraz, zonder op of om te kijken.
‘Kunst is zelden gehaast.’ Hij duwde zichzelf weg van de deurpost en liep naar Liraz toe. Nu hij dichterbij stond, zag hij de donkere inktvlekken op haar vingers en handen. ‘Jij bent druk bezig geweest, zie ik.’
‘Ik heb degene gevonden die we moeten hebben,’ zei Liraz. Idas volgde haar vingers met zijn ogen, hoe ze achter de draden haakten.
‘Goed gedaan, liefje.’ Idas wist dat Liraz nu voor lag, en dat ze dat feit ook tegen hem zou gebruiken als hij nu niet snel aan het werk zou gaan, maar het belangrijkste voor hun feest was geregeld: ze wisten nu wie de persoon was die ze moesten aanspreken, van wie ze de sleutel moesten ontfutselen.
‘Ik kan niet hetzelfde zeggen van jou.’
‘Dat komt nog wel,’ suste hij haar. Hij zou de juiste spreuken bij elkaar verzamelen en schrijven. Zo zouden ze precies voldoende magie hebben om de sleutel te bemachtigen, de heksen te sommeren als het daar tijd voor was, en de spreuken van zijn moeder te omzeilen. Als ze de sleutel zouden hebben, zou dat laatste een stuk gemakkelijker worden.
Liraz stopte met het bespelen van de harp en keek naar hem op. De stilte overheerste en hij wenste dat ze door zou spelen. Het was lang geleden dat hij zelf een instrument aan had geraakt, laat staan dat een ander zich er aan had gewaagd. Het had iets minder eenzaams om muziek te horen op de achtergrond.
Hij gebaarde naar de harp. ‘Wees voorzichtig, hij is erg oud.’
Daynty
Internationale ster



Liraz trok spottend haar wenkbrauwen op en gleed met een vinger langs een van de snaren. ‘Als het zo’n waardevol, oud instrument is, is het zonde dat hij zo stond te verstoffen in de muziekkamer.’ Ze kwam overeind van de kruk en trok een streep door de laag stof die nog steeds bovenop het instrument lag. Ondanks dat het weggedrukt had gestaan in een hoekje, hadden de snaren echter verrassend zuiver geklonken. Ze had er maar een paar moeten bijstellen om de valsheid eruit te halen. 
Idas schokte met zijn schouders. ‘Wat moet ik er anders mee?’ 
‘Wat dacht je van erop spelen?’ 
Hij keek haar aan alsof dat het meest absurde was dat ze hem ooit had gesuggereerd. Ze had het kunnen weten, met alle stof in de muziekkamer in gedachten. Ze vroeg zich of hij ooit een van de instrumenten die daar stonden had aangeraakt of dat het slechts voor de vorm was, om zich uit te sloven bij de stervelingen die hij meenam naar zijn kasteel. 
‘Ik heb mijn tijd nuttiger te besteden,’ reageerde Idas. 
Liraz snoof. ‘Dat heb je deze ochtend niet bepaald bewezen, engeltje.’ Ze draaide zich naar hem om, weg van de harp. Het instrument lonkte haar om verder te spelen, om zich nog iets langer te verliezen in de muziek, maar nu Idas eindelijk zijn galerij had verlaten, was het tijd om de spreuk in elkaar te zetten die ze nodig hadden. Bovendien voelde het… vreemd, als hij toekeek terwijl ze speelde. Het voelde alsof ze een stukje van zichzelf blootgaf, op een heel andere manier dan ze afgelopen nacht had gedaan. Het gevoel van zijn ogen die in haar rug hadden geprikt terwijl ze speelde was niet onprettig, alleen onwennig. 
Idas keek haar met samengeknepen ogen aan. ‘Jij hebt de ochtend wel nuttig besteed, wil je zeggen? Heb je alleen uitgezocht wie de sleutel heeft?’
‘Dat is meer dan jij.’ Liraz beende de serre uit en duwde hem in het voorbijgaan opzij met haar schouder. Een fractie van een seconde later voegden Idas’ voetstappen zich bij de hare. ‘Ik heb ook geprobeerd een spreuk te maken die ons zal verhullen voor de spreuken van de goden.’
Vanuit haar ooghoeken zag ze Idas opzij kijken naar haar. ‘Hoe heb je dat geprobeerd?’ Hij klonk gealarmeerd, al kon ze niet plaatsen waarom. 
‘Gewoon.’ Ze maakte een achteloos gebaar met haar hand. ‘Net zoals jij dat deed. Papier, een veer, inkt. De taal der spreuken.’
‘Dit zijn geen grapjes, Liraz.’ Het was een van de weinige, misschien wel de eerste keer dat hij haar naam gebruikte in plaats van het koosnaampje dat ervoor in de plaats was gekomen. ‘De taal der spreuken is gevaarlijk. Als je één letter verkeerd hebt, als één penstreek met niet geheel de juiste intentie is neergezet-‘
‘Als jij er meteen aan was gaan werken, had ik het niet zelf hoeven proberen,’ kapte ze hem af. Hij was altijd zo snel met zijn beschuldigingen, altijd aan het adres van de ander. ‘En er is niets gebeurd. Je overdrijft.’ 
Liraz duwde de deuren naar de bibliotheek open. Idas liep direct naar de tafel toe, waar hij enkele van de verfrommelde papieren naar zich toe trok en glad streek om de tekst te lezen. Vanaf de andere kant van de tafel bekeek ze wat hij zag. Sommige spreuken waren compleet mislukt, de tekst als geheel vlak en levenloos. Maar op het laatste papier dat hij bekeek, sprongen enkele woorden zinderend van magie naar voren. Zelfs vanaf hier voelde Liraz ze hun kracht naar haar uitstrekken, gretig wachtend om gebruikt te worden. Dat was echter niet genoeg. 
Ze verfrommelde het stuk perkament dat het dichtstbij haar lag. ‘Zie je? Ze zijn allemaal mislukt. Niets om je druk over te maken.’
Idas gleed met zijn vingers over enkele van de woorden waarin ze wel geslaagd was en mompelde wat onverstaanbaars. Onderzoekend nam ze hem in zich op. Zijn gemompel klonk niet bijster positief, maar ook niet volkomen afkeurend. Had ze wellicht toch iets goed gedaan? 
‘Kom hier.’ Idas gaf een rukje met zijn hoofd en nam plaats op een van de stoelen. ‘Het is tijd voor je volgende les.’
‘Mijn volgende les?’ Ze trok een wenkbrauw op, maar liep wel om de tafel heen naar hem toe. Ze schoof de stoel naast hem naar achter en nam plaats. 
Idas pakte een leeg vel perkament en nam de veer tussen zijn vingers. ‘Ik wil niet dat je per ongeluk mijn kasteel afbrandt of naar het Dodenrijk verplaatst als je met de taal der spreuken aan het experimenteren bent,’ zei hij. ‘Dan kan ik het je maar beter leren, niet waar?’ Een slinkse grijns krulde een van zijn mondhoeken omhoog. ‘Mijn heksenbaby.’ 
Demish
Internationale ster



Liraz haar ogen vernauwden op het moment dat hij haar kleineerde. ‘Wát?’
‘Je hoorde me wel,’ antwoordde Idas, nog steeds met één van zijn mondhoeken iets geheven. Liraz mocht dan net zo oud zijn als hem, wat betekende dat ze vast na een paar eeuwen was gestopt met tellen, maar de taal der spreuken was nieuw voor haar. Het schrijven van de letters, de uitspraak en het vormen van de zinnen waren vaardigheden die zelfs de sterkste magiërs niet zomaar onder controle hadden.
‘Noem me nog een keer zo en ik doe je wat aan.’ Ondanks haar waarschuwing was Idas niet bang. Liraz kon hem een hoop aan doen, zoals ze die nacht had bewezen, maar ze zou het nooit zo erg maken. Dan zou ze hem immers moeten missen.
‘Luister, we gaan alleen oefenen met het schrijven van de spreuken. Geen incantaties, geen directe magie.’ Het hele punt van de oefening was dat Liraz de taal zou leren kennen, zodat ze wist wat de woorden betekenden en hoe ze om moest gaan met de zwarte magie. Hij wilde niet dat ze alsnog zijn ramen zou laten barsten, of dat de aangestoken kaarsen in de bibliotheek zich zouden ontwikkelen tot grote vlammen.
Liraz humde alsof ze het er niet mee eens was, maar ze hield zich stil. Idas schreef een simpele spreuk op om iemand op te sporen. Voor de uitvoering van de spreuk was ook een bezitting van diegene nodig, dus zelfs al zou Liraz de spreuk opzeggen, zou er niks kunnen gebeuren.
Zodra hij de krullerige letters op het perkament had gezet, schoof hij het papier en de veer naar Liraz toe. ‘Schrijf over.’
‘Jouw lessen wekken niet echt enthousiasme.’ Liraz schudde haar hoofd en dipte de punt van de veer in het potje met inkt. Ze trok het perkament iets naar zich toe en probeerde zijn letters zo zorgvuldig te imiteren. Idas keek met opgetrokken wenkbrauwen toe, klaar om haar te corrigeren.
‘Daar zijn ze ook niet voor bedoeld, liefje. Dit is pure zelfbescherming. Ik houd er niet van als iemand mijn kasteel komt slopen.’
‘Je kan je personeel toch opdragen om het weer op te lappen voor je? Of je gebruikt je magie,’ wierp Liraz tegen.
Idas rolde met zijn ogen. Zijn personeel, dat zich hulde in de schaduwen van het gebouw, was niet in staat om magische schade weg te werken. En zijn eigen magie had ook een limiet, zeker hier op aarde. Hij merkte nog steeds de gevolgen van de vorige avond, al zou hij dat niet zo snel toegeven aan haar.
‘Wat voor een spreuk is dit eigenlijk?’ vroeg ze, terwijl ze in langzame bewegingen zijn letters volgde. Het deed hem goed om te zien dat ze zo geconcentreerd bezig was. Dat betekende dat ze iets wilde leren. En op de momenten dat Liraz haar lippen op elkaar hield, herinnerde hij zich dat ze al met al geen vreselijk gezelschap was.
‘Een spreuk om een persoon op te sporen,’ legde hij uit. ‘Het werkt het beste met een eigendom van de desbetreffende persoon. Of met bloed van een familielid.’ Door het bloed te verbinden aan de spreuk werd de band tussen de twee familieleden zichtbaar. Als de spreuk werd verdraaid of als een onervaren heks hem uitsprak, zouden de twee personen aan elkaar verbonden worden en precies hetzelfde voelen als één van hen verwond werd. Dat was een spreuk waar Idas van genoot, maar het was niet de intentie.
Liraz legde de laatste hand aan de spreuk en bestudeerde haar werk door er iets dichter naar toe te buigen. Doordat ze haar hals strekte, zag hij de afdrukken van zijn vingers. Hij kon precies zien waar zijn vingers naar haar nek hadden gegrepen, terwijl hij haar had gevonden om in de spiegel te kijken naar het schouwspel dat hun lichamen creëerden.
Idas legde zijn elleboog op tafel en boog zich ook over het perkament. Het was niet perfect, maar Liraz haar replica week niet af van zijn spreuk.
Zonder iets te zeggen of haar te complimenteren schreef hij een tweede spreuk en liet hij haar die weer overschrijven.
‘Fout,’ zei hij toen ze een verkeerde beweging maakte met haar veer. Hij griste de veer uit haar handen en schreef opnieuw het gedeelte dat ze had verprutst. ‘Je maakt de letters verkeerd af.’
Liraz wierp hem een vurige blik toe. Hij zag haar haar vingers krommen, wat ongetwijfeld betekende dat de magie in haar opborrelde. Hij hield zijn hoofd schuin en bestudeerde haar. Liraz was, net zoals hij, een mengeling van verschillende soorten magie. En ondanks dat haar dodenmagie natuurlijk was, vocht de zwarte magie om naar buiten te komen. Iets wat haar zussen vast niet hadden gewaardeerd.
‘Je hebt de zwarte magie veel te lang weggestopt, is het niet?’ vroeg Idas. Hij knikte naar haar vingers. ‘En nu zoekt het een weg naar buiten. Dat moet je toelaten, liefje. Anders gebeuren er nare dingen.’
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste