Daynty schreef:
De rest van de middag hadden ze gespendeerd aan de lange tafel in de bibliotheek. Terwijl om hen heen het kaarsvet naar beneden drupte, echter zonder dat de kaarsen ooit op raakten, had Idas woord na woord en spreuk na spreuk voor haar opgeschreven om na te maken. Net zolang tot haar vingers pijn deden van het vasthouden van de schrijfveer en ze het liefst de tafel doormidden brak van frustratie. Of Idas zijn rug, omdat ze hem had horen gniffelen iedere keer als hij zag dat ze een fout maakte.
De spreuken hadden er beter uit gezien dan degene die ze in haar eentje had geprobeerd, maar geen had dezelfde diepte en levendigheid bereikt als de eerste die hij haar had laten overschrijven. Wat hij had gezegd over het toelaten van haar zwarte magie had door haar hoofd gespookt. Hij had haar precies gewezen op datgene dat ze ver in zichzelf had weggestopt. Eeuwenlang had ze er alles aan gedaan om de kwaadaardige roep van de magie in haar bloed te onderdrukken en negeren, alles om haar familie te laten zien dat ze niet anders was. Het had gevoeld alsof ze een stukje van zichzelf verstikte.
‘Nooit weer,’ fluisterde Liraz tegen haar spiegelbeeld. Ze bestudeerde haar gezicht en bleef hangen bij haar blauwe ogen, waarin haar kracht smeulde als ze haar magie gebruikte. Hoe groot zou dat vuur kunnen zijn als ze het helemaal toeliet? Ze dacht dat ze dat al deed, maar Idas’ opmerking liet haar twijfelen. Was er een onbewust deel in haar dat nog steeds een stuk van de magie onderdrukte? Of was een deel van de magie afgestorven, verdwenen doordat ze zolang had geprobeerd precies dat te laten gebeuren?
Gespannen drukte ze haar lippen op elkaar. Ze kende slechts één persoon die meer kon weten over hoe dat werkte, maar Liraz zag nu al voor zich hoe hij honend zijn lip op zou trekken en haar uit zou lachen.
Zijn heksenbaby, had hij haar genoemd. Dat weigerde ze te zijn.
Wellicht kwam het probleem met haar magie simpelweg voort uit de onderdrukking van het Dodenrijk. Als zij de macht had en ze dat zou stoppen, zou het ongekend krachtig worden. Zíj zou ongekend krachtig worden. Haar magie was al sterk met een deel ervan onderdrukt, het zou onoverwinnelijk zijn als ze bij het volle spectrum ervan kon.
Het vooruitzicht aan die macht bracht een zelfvoldane grijns om haar roodgekleurde lippen. Een jurk in diezelfde diepe, wijnrode kleur omhulde haar lichaam. Het lijfje van de jurk was gevormd als een korset en had glinsterende zwarte en gouden details, de kleuren die haar en Idas’ rijk representeerden. Het drukte haar borsten omhoog en liet een groot deel van haar hals bloot. Een fijne gouden ketting met daaraan een bloedrode robijn trok de aandacht vanzelf van haar donker opgemaakte ogen naar al die blote huid toe. De mouwen van de jurk liepen luchtig en wijd uit.
Tevreden stapte ze achteruit. Het zou een speciaal soort man kosten om haar deze avond te kunnen weerstaan, daar was ze van overtuigd. Verder was de kleurkeuze vooral praktisch geweest; het zou het bloed verhullen waarmee de stof aan het eind van de avond doordrenkt zou zijn.
Een hongerige schittering deed haar ogen oplichten. Vanavond zouden ze de goden een eerste klap toebedelen.
‘Waar zit jij zo om te grijnzen, liefje?’ Idas’ stem liet haar om haar as wervelen tot ze hem in de deuropening van haar slaapkamer spotte. Hij leunde tegen de deurpost en bekeek haar gretig. Hij droeg een pak dat perfect om zijn lichaam sloot. Het overhemd onder zijn jasje hing net iets te ver open en herinnerde aan hoe ze haar tong over dat strookje huid had laten glijden de vorige avond. De kleuren van zijn outfit waren dezelfde als de hare. Geen ziel zou erover twijfelen dat zij een dodelijk bondgenootschap vormden.
Liraz liep op hem af. Bij elke stap gleed de rok van de jurk open bij een split tot hoog aan haar bovenbeen. ‘Ik dacht aan hoe adembenemend we eruit zien als we de goden een eerste klap uitdelen vanavond.’
Toen ze voor hem stond, tilde Idas zijn hand op. Met de rug van zijn vingers gleed hij langs haar wang, haar hals en de huid vlak boven haar jurk. ‘Adembenemend is zacht uitgedrukt.’
Zijn lage stem liet haar rillen. Ze wilde hem vastpakken bij zijn jasje, dat hem belachelijk goed stond, en hem op haar bed duwen en zich over hem heen laten zakken, om hem het komende uur niet meer onder haar weg te laten komen.
Alsof Idas haar gedachten kon lezen kleurden zijn ogen een tint donkerder. Zijn hand was om haar middel blijven liggen en zijn vingers namen haar steviger vast. Net op het moment dat ze dacht dat hij zich dichter naar haar toe zou trekken, begon elders in het kasteel een klok te slaan.
Liraz ademde scherp in om de opwinding in haar lichaam weg te drukken toen hij zijn hand terugtrok.
‘Voor we gaan heb ik nog iets om je outfit mee af te maken.’ Hij draaide met zijn vingers en in zijn hand verscheen een fijne, gouden tiara. In het goud zaten kleine robijnen. Toen hij het tussen hen in omhoog hield, weken haar lippen verbaasd iets uiteen. Het waren robijnen in de vorm van kleine lelies.
‘Hoe kom je daaraan?’ vroeg ze ademloos. Het was een domme vraag, waarschijnlijk had hij het gecreëerd met zijn magie, maar haar gedachten waren te onder de indruk om die logica te produceren.
‘Een toekomstig koningin kan toch niet zonder kroon naar buiten gaan, kom.’ Met zijn vingers onder haar kin tilde hij haar hoofd op. Terwijl hij de tiara in haar half opgestoken haren schoof, zag ze dat er ook goud met robijnen in zijn krullende haren schitterde. Idas boog zich naar haar toe toen hij klaar was en fluisterde in haar oor: ‘En vanavond na het feest? Dan mag je alleen die kroon voor me dragen.’
De rest van de middag hadden ze gespendeerd aan de lange tafel in de bibliotheek. Terwijl om hen heen het kaarsvet naar beneden drupte, echter zonder dat de kaarsen ooit op raakten, had Idas woord na woord en spreuk na spreuk voor haar opgeschreven om na te maken. Net zolang tot haar vingers pijn deden van het vasthouden van de schrijfveer en ze het liefst de tafel doormidden brak van frustratie. Of Idas zijn rug, omdat ze hem had horen gniffelen iedere keer als hij zag dat ze een fout maakte.
De spreuken hadden er beter uit gezien dan degene die ze in haar eentje had geprobeerd, maar geen had dezelfde diepte en levendigheid bereikt als de eerste die hij haar had laten overschrijven. Wat hij had gezegd over het toelaten van haar zwarte magie had door haar hoofd gespookt. Hij had haar precies gewezen op datgene dat ze ver in zichzelf had weggestopt. Eeuwenlang had ze er alles aan gedaan om de kwaadaardige roep van de magie in haar bloed te onderdrukken en negeren, alles om haar familie te laten zien dat ze niet anders was. Het had gevoeld alsof ze een stukje van zichzelf verstikte.
‘Nooit weer,’ fluisterde Liraz tegen haar spiegelbeeld. Ze bestudeerde haar gezicht en bleef hangen bij haar blauwe ogen, waarin haar kracht smeulde als ze haar magie gebruikte. Hoe groot zou dat vuur kunnen zijn als ze het helemaal toeliet? Ze dacht dat ze dat al deed, maar Idas’ opmerking liet haar twijfelen. Was er een onbewust deel in haar dat nog steeds een stuk van de magie onderdrukte? Of was een deel van de magie afgestorven, verdwenen doordat ze zolang had geprobeerd precies dat te laten gebeuren?
Gespannen drukte ze haar lippen op elkaar. Ze kende slechts één persoon die meer kon weten over hoe dat werkte, maar Liraz zag nu al voor zich hoe hij honend zijn lip op zou trekken en haar uit zou lachen.
Zijn heksenbaby, had hij haar genoemd. Dat weigerde ze te zijn.
Wellicht kwam het probleem met haar magie simpelweg voort uit de onderdrukking van het Dodenrijk. Als zij de macht had en ze dat zou stoppen, zou het ongekend krachtig worden. Zíj zou ongekend krachtig worden. Haar magie was al sterk met een deel ervan onderdrukt, het zou onoverwinnelijk zijn als ze bij het volle spectrum ervan kon.
Het vooruitzicht aan die macht bracht een zelfvoldane grijns om haar roodgekleurde lippen. Een jurk in diezelfde diepe, wijnrode kleur omhulde haar lichaam. Het lijfje van de jurk was gevormd als een korset en had glinsterende zwarte en gouden details, de kleuren die haar en Idas’ rijk representeerden. Het drukte haar borsten omhoog en liet een groot deel van haar hals bloot. Een fijne gouden ketting met daaraan een bloedrode robijn trok de aandacht vanzelf van haar donker opgemaakte ogen naar al die blote huid toe. De mouwen van de jurk liepen luchtig en wijd uit.
Tevreden stapte ze achteruit. Het zou een speciaal soort man kosten om haar deze avond te kunnen weerstaan, daar was ze van overtuigd. Verder was de kleurkeuze vooral praktisch geweest; het zou het bloed verhullen waarmee de stof aan het eind van de avond doordrenkt zou zijn.
Een hongerige schittering deed haar ogen oplichten. Vanavond zouden ze de goden een eerste klap toebedelen.
‘Waar zit jij zo om te grijnzen, liefje?’ Idas’ stem liet haar om haar as wervelen tot ze hem in de deuropening van haar slaapkamer spotte. Hij leunde tegen de deurpost en bekeek haar gretig. Hij droeg een pak dat perfect om zijn lichaam sloot. Het overhemd onder zijn jasje hing net iets te ver open en herinnerde aan hoe ze haar tong over dat strookje huid had laten glijden de vorige avond. De kleuren van zijn outfit waren dezelfde als de hare. Geen ziel zou erover twijfelen dat zij een dodelijk bondgenootschap vormden.
Liraz liep op hem af. Bij elke stap gleed de rok van de jurk open bij een split tot hoog aan haar bovenbeen. ‘Ik dacht aan hoe adembenemend we eruit zien als we de goden een eerste klap uitdelen vanavond.’
Toen ze voor hem stond, tilde Idas zijn hand op. Met de rug van zijn vingers gleed hij langs haar wang, haar hals en de huid vlak boven haar jurk. ‘Adembenemend is zacht uitgedrukt.’
Zijn lage stem liet haar rillen. Ze wilde hem vastpakken bij zijn jasje, dat hem belachelijk goed stond, en hem op haar bed duwen en zich over hem heen laten zakken, om hem het komende uur niet meer onder haar weg te laten komen.
Alsof Idas haar gedachten kon lezen kleurden zijn ogen een tint donkerder. Zijn hand was om haar middel blijven liggen en zijn vingers namen haar steviger vast. Net op het moment dat ze dacht dat hij zich dichter naar haar toe zou trekken, begon elders in het kasteel een klok te slaan.
Liraz ademde scherp in om de opwinding in haar lichaam weg te drukken toen hij zijn hand terugtrok.
‘Voor we gaan heb ik nog iets om je outfit mee af te maken.’ Hij draaide met zijn vingers en in zijn hand verscheen een fijne, gouden tiara. In het goud zaten kleine robijnen. Toen hij het tussen hen in omhoog hield, weken haar lippen verbaasd iets uiteen. Het waren robijnen in de vorm van kleine lelies.
‘Hoe kom je daaraan?’ vroeg ze ademloos. Het was een domme vraag, waarschijnlijk had hij het gecreëerd met zijn magie, maar haar gedachten waren te onder de indruk om die logica te produceren.
‘Een toekomstig koningin kan toch niet zonder kroon naar buiten gaan, kom.’ Met zijn vingers onder haar kin tilde hij haar hoofd op. Terwijl hij de tiara in haar half opgestoken haren schoof, zag ze dat er ook goud met robijnen in zijn krullende haren schitterde. Idas boog zich naar haar toe toen hij klaar was en fluisterde in haar oor: ‘En vanavond na het feest? Dan mag je alleen die kroon voor me dragen.’