Demish schreef:
Soms moest het kwaad geschied worden om plaats te maken voor betere tijden. Zo dacht Michael er in ieder geval over. Hij en Naylene moesten een aantal dingen doen om er voor te zorgen dat zij, en hun beste vriendin, nooit meer lastig zouden worden gevallen door een verschrikkelijke vampier die ronduit als irritant en vervelend kon worden bestempeld. Het erge was dat het zelfs een vampier was die Michael fysiek aan zou moeten kunnen, maar zelfs Naylene had moeite met Rhi en dat gaf wel aan dat ook dit geen gemakkelijke klus zou worden.
Ze waren nu echter al zo ver gekomen dat ze wisten waar de weerwolven zich bevonden. Sterker nog: ze wisten waar de belangrijkste weerwolf zich schuilhield. Ze hadden genoeg om hem te verzwakken en hem mee te nemen, weg van hier. Michael wist dat Naylene nog op een extra plan zat te broeden. Dat kon hij altijd aan haar zien. Hij vertrouwde haar daarin, maar hij hoopte ook dat ze niet teveel van zichzelf zou vragen.
‘Ik kan niks beloven, Nay. Als één van die wolven op mij of jou afkomt, dan houd ik er geen rekening mee,’ waarschuwde Michael haar. Ze hadden er een flinke discussie over gehad. Michael was van mening dat ze het zogenaamde leger van Rhi nu al moesten kortwieken. Hoe meer wolven ze nu al uit zouden schakelen, hoe beter. Naylene had echter gevonden dat het Rhi alleen maar woedend zou maken en ze had benoemd dat er vanzelf nieuwe wolven zouden worden gemaakt. Wellicht nog wel meer, omdat dit blijkbaar niet voldoende was geweest om anderen tegen te houden. Naylene wilde niet de aandacht van Rhi trekken. Nog niet. Ze wilde enkel Calum meenemen en het daar bij laten.
‘De meesten zullen nog niet eens bij zinnen zijn, Mike. Ze hebben geen reden om ons aan te vallen.’ Michael haalde zijn schouders op. Hij wist dat de wolven een zware nacht achter de rug hadden gehad. Volgens Naylene was de volle maan een behoorlijk heftige geweest en had dat invloed gehad op de wolven, waardoor ze nu een lage energie hadden en langer de tijd nodig hadden om bij te komen, wat zou betekenen dat ze allemaal in een diepe slaap zaten. Vooral de wolven die voor het eerst waren veranderd.
‘Kom, laten we gaan. Hier zitten en wachten heeft ook geen zin.’ Michael kwam overeind. Naylene had een kaart waarop ze Rhi in de gaten kon houden en die was, zoals te verwachten, ver weg van alle weerwolven. Ze zou het immers niet riskeren om zelf een beet op te lopen. Calum was een stuk dichterbij en met een beetje geluk zou het hen geen eens moeite kosten om hem te verrassen. Echt pijn zouden ze hem niet kunnen doen, te wijten aan de spreuk van Desh, maar dat was ook niet nodig. Zolang ze hem maar ver weg van Rhi zouden kunnen krijgen.
Samen liepen ze door het bos, terwijl ze hun omgeving goed in de gaten hielden. Door het bloed wat ze op hadden, was het een stuk gemakkelijker om alle geluiden te onderscheiden en hen inzicht te geven in wat er om hen heen gebeurde. Zo hadden ze al verschillende weerwolven gehoord, die een eind verderop of net wakker waren geworden, of nog altijd in een diepe slaap waren.
Plotseling was het de had van Naylene die er voor zorgde dat Michael stopte met lopen. Haar hand rustte op zijn borstkas en Michael greep meteen naar één van de wapens die hij in zijn jas had verstopt. ‘We zijn niet meer alleen, Mike.’
Het waren slechts vijf wolven die tevoorschijn kwamen. Erg dreigend zagen ze er niet uit, wat vast kwam door de afgelopen nacht. Naylene en Michael zouden ze met gemak aan kunnen.
‘We zijn hier niet om voor problemen te zorgen,’ zei Michael meteen. ‘Niet veel, tenminste. Als jullie je gedeisd houden.’
‘Er is ons verteld om iedereen die hier niet thuis hoort, te verwijderen. Op wat voor een manier dan ook.’ Aan de keuze van woorden en de manier waarop er werd gesproken had Michael al door dat Rhi haar dwang los had gelaten op de wolven. Erg slim, aangezien wolven daar wel vatbaar voor waren en Rhi op die manier haar eigen hondenslaafjes had gecreëerd.
‘Dat lijkt me dan duidelijk.’ In een flits van enkele seconden was Michael de vijf weerwolven af gegaan en had hij hun nek omgedraaid. Aangezien ze net zo snel heelden als vampiers, zouden ze niet dood gaan en was er vrijwel niks aan de hand.
‘Michael!’
‘Wat? Ze waren overduidelijk gedwongen om iemand tegen te houden en waarschijnlijk zouden ze net zo lang doorgaan totdat één van ons dood zou zijn, dus dan is dit beter. En we moeten Calum vinden!’ Daar hadden ze veel meer tijd voor nodig. Calum was ondertussen een wolf met ervaring, dus wie weet was hij ook beter bestand tegen de kracht van de volle maan.
‘Dan hoeven jullie niet lang te zoeken.’ Michael draaide zich om en zag Calum staan. Hij leek iets helderder te zijn dan de wolven die hij net uit had geschakeld, maar het was zeker niet zijn beste tijd. Michael wist dat het slechts een kwestie van minuten zou zijn voordat ze Calum op de grond hadden gewerkt, zeker met Naylene haar magie. Hij was echter ook van mening dat ze eerst af zouden moeten wachten wat Calum te zeggen had. Wellicht zat daar nog iets bruikbaars bij.
‘Rhi is hier niet, overduidelijk,’ zei Calum. ‘Maar jullie hebben niet voor niets deze dag uitgekozen.’ Calum leek echter niet op te geven voordat er een gevecht had plaatsgevonden, want hij nam de positie aan om te vechten. Michael deed hetzelfde, wetend dat het gevecht waarschijnlijk al zou stoppen voordat het überhaupt had plaatsgevonden.
De ogen van Calum verkleurden en de wolf, al was hij in zijn menselijke vorm, dook richting Naylene. Michael ging snel dezelfde kant op en wist Calum aan de kant te duwen en vervolgens op de grond te trappen.
‘Nu!’ riep hij naar Naylene, die met een simpele spreuk zonder woorden de wolf over de grond van het bos bewoog, totdat hij tot stilstand kwam bij een boom. Nog een spreuk volgde, die er voor zorgde dat Calum voor een lange tijd niet bij zou komen.
Soms moest het kwaad geschied worden om plaats te maken voor betere tijden. Zo dacht Michael er in ieder geval over. Hij en Naylene moesten een aantal dingen doen om er voor te zorgen dat zij, en hun beste vriendin, nooit meer lastig zouden worden gevallen door een verschrikkelijke vampier die ronduit als irritant en vervelend kon worden bestempeld. Het erge was dat het zelfs een vampier was die Michael fysiek aan zou moeten kunnen, maar zelfs Naylene had moeite met Rhi en dat gaf wel aan dat ook dit geen gemakkelijke klus zou worden.
Ze waren nu echter al zo ver gekomen dat ze wisten waar de weerwolven zich bevonden. Sterker nog: ze wisten waar de belangrijkste weerwolf zich schuilhield. Ze hadden genoeg om hem te verzwakken en hem mee te nemen, weg van hier. Michael wist dat Naylene nog op een extra plan zat te broeden. Dat kon hij altijd aan haar zien. Hij vertrouwde haar daarin, maar hij hoopte ook dat ze niet teveel van zichzelf zou vragen.
‘Ik kan niks beloven, Nay. Als één van die wolven op mij of jou afkomt, dan houd ik er geen rekening mee,’ waarschuwde Michael haar. Ze hadden er een flinke discussie over gehad. Michael was van mening dat ze het zogenaamde leger van Rhi nu al moesten kortwieken. Hoe meer wolven ze nu al uit zouden schakelen, hoe beter. Naylene had echter gevonden dat het Rhi alleen maar woedend zou maken en ze had benoemd dat er vanzelf nieuwe wolven zouden worden gemaakt. Wellicht nog wel meer, omdat dit blijkbaar niet voldoende was geweest om anderen tegen te houden. Naylene wilde niet de aandacht van Rhi trekken. Nog niet. Ze wilde enkel Calum meenemen en het daar bij laten.
‘De meesten zullen nog niet eens bij zinnen zijn, Mike. Ze hebben geen reden om ons aan te vallen.’ Michael haalde zijn schouders op. Hij wist dat de wolven een zware nacht achter de rug hadden gehad. Volgens Naylene was de volle maan een behoorlijk heftige geweest en had dat invloed gehad op de wolven, waardoor ze nu een lage energie hadden en langer de tijd nodig hadden om bij te komen, wat zou betekenen dat ze allemaal in een diepe slaap zaten. Vooral de wolven die voor het eerst waren veranderd.
‘Kom, laten we gaan. Hier zitten en wachten heeft ook geen zin.’ Michael kwam overeind. Naylene had een kaart waarop ze Rhi in de gaten kon houden en die was, zoals te verwachten, ver weg van alle weerwolven. Ze zou het immers niet riskeren om zelf een beet op te lopen. Calum was een stuk dichterbij en met een beetje geluk zou het hen geen eens moeite kosten om hem te verrassen. Echt pijn zouden ze hem niet kunnen doen, te wijten aan de spreuk van Desh, maar dat was ook niet nodig. Zolang ze hem maar ver weg van Rhi zouden kunnen krijgen.
Samen liepen ze door het bos, terwijl ze hun omgeving goed in de gaten hielden. Door het bloed wat ze op hadden, was het een stuk gemakkelijker om alle geluiden te onderscheiden en hen inzicht te geven in wat er om hen heen gebeurde. Zo hadden ze al verschillende weerwolven gehoord, die een eind verderop of net wakker waren geworden, of nog altijd in een diepe slaap waren.
Plotseling was het de had van Naylene die er voor zorgde dat Michael stopte met lopen. Haar hand rustte op zijn borstkas en Michael greep meteen naar één van de wapens die hij in zijn jas had verstopt. ‘We zijn niet meer alleen, Mike.’
Het waren slechts vijf wolven die tevoorschijn kwamen. Erg dreigend zagen ze er niet uit, wat vast kwam door de afgelopen nacht. Naylene en Michael zouden ze met gemak aan kunnen.
‘We zijn hier niet om voor problemen te zorgen,’ zei Michael meteen. ‘Niet veel, tenminste. Als jullie je gedeisd houden.’
‘Er is ons verteld om iedereen die hier niet thuis hoort, te verwijderen. Op wat voor een manier dan ook.’ Aan de keuze van woorden en de manier waarop er werd gesproken had Michael al door dat Rhi haar dwang los had gelaten op de wolven. Erg slim, aangezien wolven daar wel vatbaar voor waren en Rhi op die manier haar eigen hondenslaafjes had gecreëerd.
‘Dat lijkt me dan duidelijk.’ In een flits van enkele seconden was Michael de vijf weerwolven af gegaan en had hij hun nek omgedraaid. Aangezien ze net zo snel heelden als vampiers, zouden ze niet dood gaan en was er vrijwel niks aan de hand.
‘Michael!’
‘Wat? Ze waren overduidelijk gedwongen om iemand tegen te houden en waarschijnlijk zouden ze net zo lang doorgaan totdat één van ons dood zou zijn, dus dan is dit beter. En we moeten Calum vinden!’ Daar hadden ze veel meer tijd voor nodig. Calum was ondertussen een wolf met ervaring, dus wie weet was hij ook beter bestand tegen de kracht van de volle maan.
‘Dan hoeven jullie niet lang te zoeken.’ Michael draaide zich om en zag Calum staan. Hij leek iets helderder te zijn dan de wolven die hij net uit had geschakeld, maar het was zeker niet zijn beste tijd. Michael wist dat het slechts een kwestie van minuten zou zijn voordat ze Calum op de grond hadden gewerkt, zeker met Naylene haar magie. Hij was echter ook van mening dat ze eerst af zouden moeten wachten wat Calum te zeggen had. Wellicht zat daar nog iets bruikbaars bij.
‘Rhi is hier niet, overduidelijk,’ zei Calum. ‘Maar jullie hebben niet voor niets deze dag uitgekozen.’ Calum leek echter niet op te geven voordat er een gevecht had plaatsgevonden, want hij nam de positie aan om te vechten. Michael deed hetzelfde, wetend dat het gevecht waarschijnlijk al zou stoppen voordat het überhaupt had plaatsgevonden.
De ogen van Calum verkleurden en de wolf, al was hij in zijn menselijke vorm, dook richting Naylene. Michael ging snel dezelfde kant op en wist Calum aan de kant te duwen en vervolgens op de grond te trappen.
‘Nu!’ riep hij naar Naylene, die met een simpele spreuk zonder woorden de wolf over de grond van het bos bewoog, totdat hij tot stilstand kwam bij een boom. Nog een spreuk volgde, die er voor zorgde dat Calum voor een lange tijd niet bij zou komen.