Lespoir schreef:
De manier waarop ze haar twijfels naar buiten bracht kwetste hem, desondanks hij haar gevoelens begrijpen kon. Deze keer was hij echter van plan het anders te doen, hij zou haar niet meer laten zitten. Wat hij daarvoor ook moest opofferen.
“Geloof me, Ova. Er is niks, maar dan ook niks meer dat me van jou kan weghouden,” zei hij en nog nooit was hij zo eerlijk geweest. “Ik weet dat ik ongeloofwaardig overkomt en dat ik tot nu toe het verkeerde heb bewezen,” gaf hij vervolgens toe, waarna een zachte zucht zijn lippen verliet. “Maar ik ga nooit meer bij je weg. Nu niet, morgen niet, nooit niet. Geloof me alsjeblieft als ik zeg dat ik mijn redenen had om weg te gaan. Ik heb alles gedaan voor jou en omdat ik het beste wou voor jou. En als je me niet meer zou willen dan begrijp ik dat. Maar alsjeblieft, probeer me te geloven en vertrouw me,” smeekte hij haar nog, hopend dat het de juiste woorden waren geweest om haar te overtuigen. “Ik zweer het op mijn moeder, Ova, en je weet hoe belangrijk ze voor me is,” zei hij nog. Zijn woorden klonken bijna fluisterend. Die woorden zei hij niet om medelijden op te wekken. Het was simpelweg hoe hij zich gevoeld had.
“Nee, ik wil nergens heengaan zonder jou. Ook niet naar de badkamer want ik dit verdomme veel te grote huis voelt dat veel te ver weg.” Desondanks de negatieve en gebroken staat waarin hij zich bevond, nam zijn humor alsnog de overhand. Desondanks meende hij wat hij zij; hij wou haar niet meer uit het oog verliezen en elke seconde die hij kon bij haar zijn. Opnieuw had hij haar gezicht in zijn handen genomen en had hij een korte, zachte zoen op haar lippen gedrukt. “Laat me dit alsjeblieft voor altijd doen, zuchtte hij, waarna hij nog een kusje op haar lippen drukte. En nog één, en nog één…