Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Anoniem
Hey, everybody!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
20 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Eerste | Vorige | Pagina:
O // This is our future
Demish
Internationale ster



Het was een vreemde gewaarwording: alle gewonden bij elkaar.
Het hadden er nog zoveel meer kunnen zijn. Adair rilde bij het idee. De omliggende boerderijen waren niet vijandig. Iedereen had zijn eigen grond, natuurlijk. En als er gestolen zou worden van elkaar, dan zou er wel wat onenigheid ontstaan. Maar hij kon zich niet indenken dat het ooit zo ver zou komen dat één familie een ander aan zou vallen. Dat was bijna onmenselijk. 
Toch ging het er in de natuur anders aan toe. Daar leken mensen zoveel om hun eigen territorium te geven dat ze, als er van hen werd gestolen, ze het bestraften met de dood. En slechts zes mensen waren aan de dood ontsnapt.
Adair leverde de gewonde man af in de schuur. Onwennig bleef hij staan, niet wetend wat hij nu moest doen of waar hij behulpzaam kon zijn. Hij had geen idee hoe je wonden moest verbinden, in ieder geval niet zoals zijn moeder dat deed. En hij had nooit geleerd om van planten of kruiden brouwsels te maken, die de pijn konden verzachten of zelfs verhelpen.
Zijn ogen vielen op de jonge vrouw die op de grond was gaan zitten. Ze had haar zusje het laatste stuk gedragen, maar wie weet hoe lang ze haar daarvoor al in haar armen had gehad. En dat niet alleen, ook zij was gewond. Ook haar kleding zat onder het bloed. Ook haar lichaam was uitgeput.
Twijfelend liep hij naar haar toe, niet zeker of ze nu wel aangesproken wilde worden. Hij kon haar echter niet op de grond van de schuur laten zitten. Ze was misschien niet zo ernstig gewond als de anderen, maar ook zij verdiende hulp. Al was het maar wat schoon water om zichzelf iets op te frissen, zodat ze daarna haar wonden konden bekijken.
‘Hoi,’ zei Adair voorzichtig. Hij wist simpelweg niet of dat een normale begroeting was. Hoe begroette je iemand die net was aangevallen en nu uitgeput was? Dat was niet iets wat iemand hem ooit had geleerd.
Hij knielde voor haar neer en leunde met zijn armen op zijn knieën.
‘Dat was erg dapper, wat je voor je zusje hebt gedaan.’ Ze had al die tijd gezorgd dat haar zusje veilig was gebleven. Ze had gezocht naar hulp. En ondanks dat ze bot uit de hoe was gekomen, had ze alleen maar gehandeld vanuit die invalshoek. Ze had haar zusje willen helpen en ze had er alles voor willen doen.
‘Wat zeg je er van als ik je ook meeneem naar één van de bedden? Dan pak ik een emmer met schoon water en dan kan je in ieder geval jezelf wassen. En daarna kan iemand misschien naar je wonden kijken.’ Hij wierp een blik op het bloed. Hij had nog nooit zoveel bloed op één persoon gezien. Het ergste wat hij had gezien, was een diepe snee in de hand van zijn vader omdat hij onvoorzichtig was geweest met het vasthouden van de hakbijl. 
Hadesu
Wereldberoemd



Het kostte haar moeite om het bewustzijn niet te verliezen. Araya merkte dat ze vlagen had waarin ze niet helder was. Het ene moment zag ze de moederlijke vrouw aan de linkerkant van haar zusje staan, een bezorgde blik op haar gezicht, dan stond ze aan de rechterkant, met haar rug naar Araya toe. Terwijl ze de vrouw niet had zien lopen. Het was alsof ze maar fragmenten mee kreeg en op een gegeven moment voelde ze zelfs haar hoofd voorover vallen. Voordat dat daadwerkelijk gebeurde schrok ze gelukkig weer op. Maar het was duidelijk dat ze kapot was.
De jongeman had ze dan ook helemaal niet zien aankomen, hij had ineens voor haar gestaan. En ineens had ze recht in zijn ogen gekeken, omdat hij op zijn hurken voor haar was gaan zitten. Ze knipperde eventjes, om zeker te zijn dat hij niet ook weer van haar netvlies zou verdwijnen. En het kostte haar een moment om de woorden die hij sprak te registreren en te verwerken. Ze probeerde een flauwe glimlach op haar gezicht te persen, maar veel verder dan het traag omhoog trekken van een mondhoek kwam het niet. 'Jij zou vast hetzelfde gedaan hebben als het jouw jongere broertje of zusje was,' mompelde ze zacht. Ze had de jongere kinderen zien lopen, druk in de weer met opdrachten die de oudere vrouwen aan ze gaven. Hoewel ze niet aan wilde nemen dat het een grote familie was, of dat het allemaal broertjes en zusjes waren, wilde ze de gok wel nemen door dit te zeggen.
Een halve seconde sloot ze haar ogen, maar zijn stem haalde haar terug naar het hier en nu voordat ze af kon dwalen. Langzaam knikte ze. 'Dat klinkt als een goed idee.' Ze probeerde overeind te komen, maar merkte dat haar benen en de rest van haar lichaam haar niet goed gezind waren. Een zucht ontsnapte haar lippen en ze keek naar de jongeman, die overeind was gekomen van zijn gehurkte positie. Hij moest gezien hebben dat ze moeite had, want zonder iets te zeggen stak hij een hand uit. Ze pakte de hand en met zijn hulp lukte het om weer op twee benen te staan. Niet geheel stabiel, maar ze stond.
'Dankjewel,' zei ze, bijna schoorvoetend, terwijl ze naar een van de weinige lege bedden liepen, iets verder in de schuur. De voorste bedden waren bezet door haar kampgenoten die het het hardste nodig hadden, zoals Anne en Sebastian. Die laatste zat overeind en hun blikken kruisten elkaar even toen Araya langs hem liep, maar ze wisselden geen woorden.
'Mijn naam is Araya, trouwens,' zei ze toen ze bij een leeg bed aankwamen. Ze liet zich erop neerzakken. Het voelde raar om een introductie te geven, maar geen introductie leek ook niet kloppend. Al helemaal terwijl deze mensen hun zo gul hielpen, terwijl ze dat helemaal niet hadden hoeven doen.
Demish
Internationale ster



Het voelde vreemd dat zijn thuis opeens was veranderd in een soort ziekenzaal. Iedereen was druk in de weer en leek zijn eigen taak te hebben, terwijl zijn vader alles nauwlettend in de gaten hield. Hij wilde er zeker van zijn dat hij geen vreemde bosmensen in huis had gehaald. Niet dat de vreemde bosmensen in staat waren om te vechten. En ze zouden het vast niet in hun hoofd halen om en te beroven na alle hulp.
Tenminste, daar hoopte Adair op.
Hij had de oudere zus meegenomen naar een leeg bed. Hij hoopte dat zijn moeder of zijn tante snel bij haar zou kunnen kijken, want hij had het idee dat ook zij wonden had die verzorgd zouden moeten worden. Wonden die ze, tot nu toe, vast had weten te negeren. Ze had haar zusje willen redden. Iets wat hij, zoals ze al had benoemd, ook zou hebben gedaan.
‘Araya,’ herhaalde hij, met name omdat het een naam was die hij nog niet eerder had gehoord. Nu hij er beter over nadacht, had hij eigenlijk geen idee wat hij had verwacht van de namen van mensen zoals haar. Toch vond hij de naam wel bij haar passen. Eigenzinnig, sterk. En dat laatste was ze zeker, anders had ze het nooit volgehouden om naar de boerderij te reizen.
‘Mijn naam is Adair,’ stelde hij zichzelf voor. Hij pakte een emmer met vers water en schoof deze naar haar toe. Hij zou niet toe gaan kijken wanneer ze zich zou wassen, maar hij wilde er wel zeker van zijn dat ze alles had wat ze nodig had.
‘De boerderij is van mijn familie. Mijn ouders,’ hij wees naar zijn moeder en zijn vader, ‘en mijn broertje Finn. Mijn grootouders zijn er ook, maar die zijn ongetwijfeld ergens anders. En die vrouw daar,’ hij knikte naar de vrouw die druk in de weer was met haar zusje, ‘is mijn tante. Ze is wreed, maar ze zal ongetwijfeld goed zorgen voor je zusje.’
Hij overhandigde haar een schone doek. Twijfelend keek hij naar het bloed dat aan haar lichaam kleefde. Hij wist niet goed wat hij er over moest zeggen, of hij er wel iets over moest zeggen. Misschien zat ze wel helemaal niet te wachten op zijn gezelschap, of zijn vragen.
Adair schraapte zijn keel ‘Heb je nog iets anders nodig?’ Anders zou hij aan zijn moeder vragen wat hij nog kon doen. 
Hadesu
Wereldberoemd



'Adair.' Zoals hij haar naam had herhaald, liet zij de zijne ook over haar tong rollen. Was het een gebruikelijke naam? Of een bijzondere? De klanken kwamen haar niet bekend voor, maar dat betekende niet veel. Hoewel Araya veel van de wereld had gezien door haar nomadenbestaan, had ze niet veel namen geleerd. Alleen die van haar eigen groep en dat was natuurlijk vrij beperkt.
Terwijl hij vertelde over zijn familie en de verschillende mensen aanwees, probeerde Araya de verschillende personen in de ruimte te koppelen aan zijn verhaal. Zijn ouders, zijn broertje. Daarna zijn tante, die in de weer was met Anne. De andere kinderen die rondliepen waren ongetwijfeld ook familie, waarschijnlijk kinderen van de tante.
Ze legde de doek naast zich neer. Voordat ze in de weer ging met schoonmaken, wilde ze eerst haar verwondingen controleren. In haar schouder stak nog steeds de afgebroken pijl. Met moeite draaide ze haar schouder iets, zodat ze met haar andere hand de achterkant van haar schouder kon controleren. De pijl had de schouder compleet doorboord en de punt was zichtbaar aan de achterkant van haar lichaam. Verder waren haar verwondingen grotendeels oppervlakkig, hoewel ze nu ook merkte dat er een flinke snee in haar zij zat en het shirt dat ze droeg was meer een vod dan een kledingstuk. Verder zat ze onder de schrammen en in haar been zat ook een flinke jaap. Daarnaast was ze gewoon moe, uitgeput zelfs.
Ineens realiseerde ze zich dat ze even stil was geweest terwijl Adair wachtte op een antwoord. Ze keek weer naar hem. 'We zijn heel dankbaar voor alle hulp. Ik weet dat we niet veel terug te geven hebben, dus jullie hadden net zo goed kunnen beslissen om ons in de kou te laten staan.' Een moment viel ze stil. 'Ik weet niet of ik alleen wil zijn,' zei ze zacht. Ze wist niet of hij het had verstaan. Maar ze was bang dat als ze nu, in een vredige omgeving, alleen gelaten zou worden, ze de beelden van afgelopen nacht zou blijven zien. De geluiden van pijn. Het bloed. De lichamen op de grond. Het opstapelen van de doden, om ze te verbranden. Araya rilde bij de herinnering. Ze haalde diep adem, probeerde zich te herpakken. Alsof hetgeen ze zojuist had gezegd niet gebeurd was. 'En ik denk dat ik hulp nodig ga hebben met dat gat aan de achterkant van mijn schouder.' De pijl kon ze er zelf uit halen en het grootste deel van de verwondingen kon ze zelf schoonmaken, het probleem zat hem in de wond die de pijl achterliet op haar schouder, waar ze niet goed bij kon. En ze wilde niet dat een van de oudere vrouwen haar daarmee zou helpen, die waren druk met Anne en haar vrienden. Vergeleken met hen was ze er goed vanaf gekomen. De schouder zou een tijd stijf en pijnlijk zijn, net zoals de rest van haar lichaam, maar het zou relatief gezien niet lang duren voordat ze hersteld was.
Ze maakte de doek alvast nat en legde deze naast zich neer. Met moeite begon ze zich uit haar shirt te wurmen, wat door haar pijnlijke lichaam en schouder niet erg soepel ging. Uiteindelijk had ze het shirt uit weten te trekken. Schaamte had ze niet. In het kamp was er sowieso weinig privacy en haar borst was nog bedekt, dus ze zag geen reden om beschaamd te zijn. Daarbij had ze wel wat anders om zich druk om te maken, dus ze pakte de afgebroken schacht vast met haar andere hand. Ze haalde diep adem, wetend dat dit ontzettend veel zeer ging doen.
Demish
Internationale ster



Kort dacht hij na over haar woorden. Ze hadden er inderdaad voor kunnen kiezen om de groep aan hun lot over te laten. Het zou zeker niet de eerste keer zijn dat het zou zijn gebeurd. Er waren veel families die niets wilden weten van de groepen die in het woud leefden. Veel mensen begrepen het niet, zagen niet in waarom men zou kiezen voor een bestaan in de bossen, als het zoveel gemakkelijker was om te vestigen en van het land te leven. Adair dacht daar anders over. Een ander bestaan was niet meteen slecht. Het was enkel iets wat niet iedereen zich voor kon stellen.
‘Jullie kunnen ons vast op een andere manier terugbetalen. Al denk ik niet dat mijn vader daar naar zal vragen,’ verzekerde hij haar. Tenminste, dat hoopte hij. Het was zo overduidelijk dat deze mensen door hel waren gegaan, ze waren hier met nauwelijks iets gekomen.
Met een knikje hoorde hij haar woorden aan. Toen hij had gevraagd of ze nog iets anders nodig had gehad, had hij eerder aan water gedacht. Of wellicht een pijnstillend kruidenmengsel. Op dit moment kon hij haar echter ook niks weigeren.
‘Dan blijf ik,’ besloot Adair, ondanks dat hij niet precies wist hoe zijn aanwezigheid haar echt zou kunnen helpen. Wellicht had ze meer aan het gezelschap van iemand die ze kende, iemand die ze vertrouwde. Iedereen die met haar mee was gekomen, werd nu echter zelf geholpen. Dat maakte dat hij niet veel anders kon doen dan bij haar te blijven. En dan was er nog de pijl in haar schouder. Hij moest er niet aan denken hoe dat zou voelen.
Zonder waarschuwing pakte Araya de stof van haar shirt vast en wist ze zich er uit te wurmen. Adair wist niet wat hij meemaakte en sloeg zijn ogen snel neer. Het was niet alsof hij vaak zag hoe vrouwen zich uitkleedden, en zeker niet voor hem. De keren dat hij het wel had zien gebeuren, was een hele andere situatie geweest. Hij snapte dat haar shirt uit moest in verband met de verwondingen, maar hij had verwacht dat ze hem op z’n minst zou waarschuwen.
Ongemakkelijk keek hij naar het stro onder zijn schoenen. Hij zag de stof van haar shirt nog net vanuit zijn ooghoeken op de grond belanden. Langzaam keek hij op en hij zag nog net hoe haar hand naar de afgebroken schacht toe ging.
‘Wacht!’ Hij snelde naar haar toe en knielde bij haar neer. ‘Heb je daar eh,’ hij gebaarde naar de pijl, ‘heb je daar hulp bij nodig? Kan ik… Moet ik het voor je doen?’
Niet dat hij precies wist hoe, maar daar zou ze hem vast bij kunnen helpen.
Hadesu
Wereldberoemd



Mentaal was Araya zich al helemaal aan het voorbereiden op de pijn die zou komen wanneer ze de pijl uit haar lichaam trok. Eerlijk, ze was op zoek naar een reden om het verwijderen van de pijl uit te stellen. Adair gaf haar daarvoor de mogelijkheid.
Met trillende vingers liet ze de schacht van de pijl weer los en ze haalde diep adem. 'Ik denk niet dat het mij lukt,' gaf ze toe, twijfelend. Daarna bleef ze stil. In het verleden was het niet echt voorgekomen dat dit soort wonden behandeld moesten worden. Araya moest in haar geheugen graven wat haar vader haar daarover had geleerd. Ineens schoot het haar te binnen. 'Heb je iets van een houtblokje? Of een stuk leer? Iets stevigs in ieder geval, om op te bijten.' Ze herinnerde zich ineens weer dat een van de mensen van haar kamp een keer zijn tong afgebeten had toen ze, door een nare infectie, zijn been hadden moeten amputeren. Het was een gruwelijk beeld geweest en de man was daarna nooit meer in staat geweest normaal te praten. Het zou in ieder geval een goed idee zijn om dat te voorkomen.
Toen Adair terugkwam met het voorwerp wist Araya dat ze er niet meer onderuit ging komen. Met haar goede hand maakte ze de doek nog een keer vochtig. Niet doorweekt, maar wel vochtig. Zodat ze de wond direct schoon zou kunnen deppen, mits ze haar bewustzijn niet verloor.
'Het principe is... niet moeilijk,' begon ze, 'het is een simpele pijl, die er gewoon recht uit getrokken kan worden. Dus de hoek waarin hij mijn schouder doorboord heeft, zo moet hij er ook uit.' Tenminste, dat dacht ze. Dat klonk het meest logisch. 'Ik zal zo recht mogelijk blijven zitten, zodat je daar geen last van hebt. En... zo min mogelijk prutsen en je best doen voorzichtig te zijn. Hoe langer het duurt, hoe meer pijn het doet.' In vroegere tijden zou men het vergeleken hebben met het snel verwijderen van een pleister. Araya kende de uitdrukking wel, maar had nog nooit een pleister gezien en had dus ook geen idee hoe dat werkte. Ze keek Adair aan, merkte dat ze iets meer energie had in de aanloop van het verwijderen van de pijl, alsof haar lichaam een nieuwe lading adrenaline aan had gemaakt in afwachting van de pijn. 'Denk je dat het gaat lukken?' vroeg ze, twijfelend. De jongeman zag er niet uit alsof hij heel zeker van zijn zaak was en ze wist honderd procent zeker dat hij dit ook nog niet eerder had gedaan. Vertrouwde ze hem echt om de pijl uit haar wond te verwijderen?
Twijfelen had niet zo veel zin. Er waren weinig, of zeg maar gerust geen alternatieven in de ruimte beschikbaar. Hij leek in ieder geval sterk genoeg om dit te doen, dat was in ieder geval iets. Araya begon zich schrap te zetten.
Demish
Internationale ster



Plots sloeg de paniek toe. Hij had dan wel aangeboden om te helpen, maar hij had eerder gedacht aan het vasthouden van haar hand, of het schoonmaken van de wond. Niet aan het verwijderen van de pijl. Zoiets had Adair nog nooit gedaan. En ondanks dat haar uitleg redelijk simpel klonk, had hij het idee dat er alles fout kon gaan. Want als hij het te snel zou doen? Of te langzaam? Wat als het toch een ander soort pijl was, en hij op die manier nog meer weefsel kapot zou maken? Hij had nog nooit zoiets gedaan.
Dat wilde hij echter niet aan Araya laten zien. Ze legde haar vertrouwen in zijn handen. Hij had haar aangeboden om te helpen. Nu kon hij niet meer terugdeinzen.
‘Ik denk het wel,’ zei Adair, terwijl hij achter haar plaatsnam. Hij wist niet hoe geruststellend zijn antwoord echt was, maar ze leek zich er niet veel van aan te trekken.
Voorzichtig legde hij een hand op haar andere schouder, zodat hij haar iets tegen kon houden als ze haar lichaam weg zou trekken door de pijn die hij zou veroorzaken. Zijn andere hand legde hij voorzichtig om de schacht van de pijl heen. Niet te langzaam, niet te snel.
Hij kon dit.
Hij voelde hoe het lichaam van Araya zich aanspande. De spieren stonden strak onder haar huid. Ze had het stukje leer stevig tussen haar tanden geklemd, om te voorkomen dat ze in haar eigen tong zou bijten.
‘Als een pleister,’ mompelde hij, meer om zichzelf te overtuigen dat het niet meer was dan dat. Een seconde van pijn. Een kleine splinter die eruit moest worden getrokken. Daarna zou het allemaal over zijn.
‘Zal ik aftellen?’ vroeg hij. Wellicht vond ze het prettig om te weten wat er aan zou komen. ‘Van drie naar nul, of juist tot drie? Of vijf. Dat kan natuurlijk ook.’
Araya haalde diep adem. ‘Doe het nou maar gewoon.’
Zonder er verder stil bij te staan, verstevigde hij zijn grip rond de schacht. Hij wachtte niet af, telde niet tot drie -zelfs niet in zijn hoofd- en trok de pijl er zo rustig en snel mogelijk uit.  
Vanzelfsprekend welde bloed op uit de wond. Automatisch greep Adair naar de doek die Araya had gepakt en hij drukte hem tegen haar schouder aan. De pijl mikte hij op de grond.
'Dat was het,’ kondigde hij aan, alsof ze zelf niet door had wanneer er een pijl in haar lichaam zat en wanneer niet. 
Hadesu
Wereldberoemd



Dit was niet de eerste keer dat Araya gewond was geraakt. Wel de eerste keer dat het zo heftig was, maar niet de eerste keer. Ze dacht terug aan de adviezen die ze van haar vader had gehad. Niet focussen op de pijn, maar op haar eigen ademhaling. Een ritme vinden en volgen. Adem in, adem uit. In, uit.
Toch hadden die adviezen haar niet voorbereid op de pijn die door haar lichaam schoot toen Adair de pijl uit haar schouder verwijderde. Het blokje hout in haar mond dempte de schreeuw van pijn en ze had al haar wilskracht nodig om niet ineen te duiken van de pijn.
Om hen heen leek niemand het gemerkt te hebben. Iedereen was nog te druk bezig met andere dingen en Araya vond dat helemaal niet erg. Ze veegde snel de tranen die op waren komen wellen uit haar ooghoeken weg, voordat iemand de zwakte zou zien. Ademhaling. Adem in, adem uit.
'Oh? Ik dacht dat je nog moest beginnen,' beet ze Adair toe, al wist ze heel goed dat het niet redelijk was. Ze herpakte zichzelf dan ook snel en gebruikte haar shirt, of de resten daarvan, om de wond aan de andere kant dicht te drukken. Echt schoonmaken zou ze straks doen, als de pijn wat meer weggetrokken was. 'Sorry. Dankjewel voor je hulp.' Ze had hem nog nodig en wilde niet dat hij weg zou lopen omdat ze zo onaardig tegen hem deed.
De pijn ebde langzaam weg en Araya haalde haar bloederige shirt van de wondopening. Het viel wel mee aan deze kant, maar de wond moest zeker verbonden worden. Daarnaast zat ze nog steeds onder het bloed, dat nu lekker op de huid plakte. Ze wist vrij zeker dat er ook een flinke hoeveelheid in haar haren zat.
Voorzichtig bewoog ze de schouder. Direct voelde ze weer pijn en ze onderdrukte een sis van pijn. Ook kwam er weer wat bloed uit de wond sijpelen. Natuurlijk. 'Heb je iets om het mee te verbinden?' vroeg ze aan Adair, in de hoop dat hij iets had, of anders aan zijn moeder of tante kon vragen of ze iets hadden om de wond mee af te dekken. Door de pijn was Araya in ieder geval weer klaarwakker, dus dat was iets.
Demish
Internationale ster



‘Ik denk dat we wel verband hebben,’ mompelde Adair. Daar ging hij in ieder geval vanuit. Op de boerderij gebeurde ook vaak genoeg ongelukken. Hij was zelf meerdere keren uit de boom gevallen. Een keer had hij zijn arm gebroken. En ook de rest van de kinderen waren niet altijd even voorzichtig geweest.
‘Wacht hier,’ hij gebaarde dat ze moest blijven zitten, al bedacht hij zich daarna pas dat ze waarschijnlijk geen andere keuze had. ‘Ik ben zo terug.’
Adair draaide zich om en liep terug naar de anderen. Zijn moeder en tante waren druk in de weer met het verzorgen van de andere slachtoffers. Zijn jongere broertje zat aan een tafel en knipte verschillende repen verband, zodat die alvast klaar lagen. Momo zat onder de tafel en blafte enthousiast toen hij Adair zag.
‘Goed bezig, Finn,’ mompelde Adair, terwijl hij verschillende stukken verband pakte. Hij wist niet precies hoeveel genoeg zou zijn. Ook pakte hij een groter doek, zodat hij de arm van Araya zou kunnen ondersteunen. Dat kon hij zich nog herinneren van de keer dat hij zijn arm had gebroken. Het had een hoop pijn gescheeld.
Zijn broertje leek een stuk rustiger onder de situatie dan voorheen. Hij had in eerste instantie de groep gesignaleerd, terwijl hij bezig was geweest met zijn ochtendtaken. Hij had behoorlijk angstig geleken, maar nu leek hij content te zijn met zijn overzichtelijke taak.
‘We moeten ze helpen,’ zei Finn vanzelfsprekend. ‘Ook al zijn ze… Vreemd.’
Vreemd waren ze inderdaad, dat kon Adair niet echt ontkennen. Waarom zou men er voor kiezen om te reizen, nooit ergens voorgoed te wonen? Hij kon het zich niet echt indenken. Het leek hem wel interessant en hij was best geboeid door hun bestaan, maar tegelijkertijd zou hij de luxe van de boerderij missen. Een bed, warm eten. 
En dan was er blijkbaar nog het ding dat groepen elkaar onderling aanvielen omdat ze zogenaamd op elkaars land kwamen.
Adair rilde bij het idee.
‘Ik ga weer terug.’ Hij keek naar zijn hond en gebaarde dat hij mee moest komen. Momo kwam overeind en liep naast hem mee naar de plek waar hij Araya achter had gelaten. Toen hij langs zijn moeder liep, graaide hij nog snel wat ontsmettingsmiddel mee.
‘Hopelijk heb je niks tegen honden.’ Hij had Momo juist meegenomen in de hoop dat hij haar iets zou kunnen kalmeren.
Adair hield alle benodigdheden omhoog. ‘Ik denk dat ik alles heb voor je schouder.’
Hadesu
Wereldberoemd



In de korte tijd dat Adair haar achter had gelaten, nam Araya de omgeving nog eens in zich op. Vanaf haar bed, dat waarschijnlijk het verst naar achteren stond vanaf de ingang bezien, kon ze goed uitkijken op de rest van de ruimte. De vermoeidheid was op de achtergrond geraakt door de nieuwe vlaag adrenaline van de pijn, waardoor ze nu iets opmerkzamer was. Één van de twee vrouwen was nog steeds bij Anne. De andere vrouw ging de andere vier mensen van het kamp langs. Sebastian was bezig met het verbinden van zijn eigen verwondingen. Dat betekende dat het redelijk goed met hem ging, ondanks de moeite die hij eerder had gehad om op zijn benen te blijven staan. Araya zag een grote jaap over zijn hele bovenbeen lopen. De wond was diep, maar ze was niet dichtbij genoeg om eventueel bot of spierweefsel te zien. Dat hij met die verwonding zo lang had gelopen, was een wonder.
Op een ander bed zat de jongeman die eerder nauwelijks overeind kon blijven staan, die door Adair ondersteund was op het laatste stuk door het weiland. De tweede vrouw, vermoedelijk de tante, was met hem in de weer. Het leek erop dat hij er slechter aan toe was dan Sebastian. Meer bloed verloren, waarschijnlijk.
De vrouw die hem ondersteund had lag op een wat meer geïmproviseerd bed. Haar ademhaling leek regelmatig en hoewel Araya haar verwondingen kon zien, leek de vermoeidheid het grootste probleem te zijn voor de andere jonge vrouw. Ze kon de rust goed gebruiken, al zou ook zij haar wonden niet te lang moeten verwaarlozen.
De laatste persoon die ze zag was Sam. Sam zag er nog het beste uit van hun allemaal. Hij was nooit een goede vechter geweest, had zich meer thuis gevoeld bij het kampvuur, om het eten te bereiden. Araya vermoedde dat hij zich zo goed en kwaad mogelijk verscholen had toen het gevecht eenmaal begonnen was. Hij had zeker wel enkele schrammen op zijn gezicht, maar leek grotendeels ongedeerd. Hij was dan ook aan zijn lot overgelaten en zat tegen een van de muren aangeleund, een emmertje vers water naast zich en een ietwat vuile doek in zijn hand. Ook hij was duidelijk vermoeid, maar hij ving de blik van Araya op en knikte respectvol. Ze was al lang blij dat niet iedereen zwaargewond was.
Eigenlijk merkte ze pas op dat Adair terug was toen ze iets vochtigs tegen haar hand voelde. Verbaasd keek Araya naar de hand, om te ontdekken dat er een vierpotig dier stond dat haar met intelligente ogen aankeek. Ze glimlachte flauw. 'Een hond,' zei ze, 'die hadden wij ook wel eens in het kamp. Intelligente dieren, behulpzaam bij het spoorzoeken en goed gezelschap.' Het houden van honden was wel een luxe in het kamp, aan de meeste dieren in het kamp was geen lang leven beloofd. Voorzichtig stak ze haar goede hand uit naar het dier, dat er nieuwsgierig aan snuffelde. Met een afwezige glimlach aaide ze hem over zijn kop. Dat leek de hond wel te waarderen.
'Fijn,' zei ze in reactie op de voorwerpen die hij op had gestoken. 'Daarmee kom ik waarschijnlijk al een heel eind, maar ik zal je hulp goed kunnen gebruiken. Het is waarschijnlijk het beste om deze hele arm zo veel mogelijk te ontlasten.' Ze knikte in de richting van de schouder waar ze net de pijl uit verwijderd hadden. Hoewel de arm zeker bruikbaar was, deed het wel enorm veel zeer. Als het zeer deed, had Araya geleerd, was dat een teken van het lichaam dat er iets niet goed was.
Ondertussen pakte ze de doek die Adair al voor haar schouder had gebruikt, dompelde deze nog een keer onder in water en begon zo goed en kwaad als het ging het bloed rondom haar andere verwondingen weg te vegen. Daarna zouden ze het kunnen ontsmetten en verbinden. Eigenlijk een heel simpel klusje was het, nu de pijl uit haar schouder was.
Terwijl ze zo bezig was wierp Araya nog een keer een blik op het bed helemaal voor in de schuur. 'Heb je enig idee hoe het met Anne is?' vroeg ze aan Adair, overduidelijk bezorgd om haar jonge zusje.
Demish
Internationale ster



‘Dat is Momo,’ stelde Adair zijn hond voor. ‘Ik weet niet of ik hem altijd intelligent zou noemen, maar hij is erg goed in eten opsporen. En hij is erg lief. Hij lijkt altijd te weten wanneer iemand zijn aanwezigheid nodig heeft.’ Misschien was hij dan toch wel een beetje intelligent.
Momo duwde zijn neus wederom tegen de hand van Araya, waarschijnlijk om aan te geven dat ze hem kon – of moest - aaien. Adair schudde zijn hoofd en ging weer naast haar zitten. Naast het verband, had hij ook wat water en ontsmettingsmiddel meegenomen. Als ze de wond niet goed zouden verzorgen, zou het waarschijnlijk een infectie veroorzaken. Hij wilde niet verantwoordelijk zijn voor het feit dat ze haar arm eraf zouden moeten hakken omdat de infectie te heftig zou zijn.
Hij druppelde wat van het infectiemiddel op een schone doek. ‘Dit kan wat gaan prikken. Je kunt je maar beter focussen op Momo,’ instrueerde hij haar. Het deed hem denken aan hoe zijn eigen moeder hem voor had bereid op de brandende pijn die het middel veroorzaakte. Ze had hem altijd verteld dat hij zich moest ontspannen en dat hij afleiding moest zoeken, zodat het hem niet teveel zou doen. Hij hoopte dat het Araya zou lukken.
Spijtig schudde hij zijn hoofd. Hij had geen idee hoe het met haar zusje was, maar hij snapte haar bezorgdheid wel. Hij plaagde Finn wel eens en hij zou hem er altijd aan herinneren dat hij groter, sterker en ouder was, maar hij zou ook niet willen dat hij zo gewond zou raken als Anne dat nu was. Dan zou hij ook willen weten hoe het met hem ging, hoe irritant hij zijn kleine broertje soms ook vond. Dat hij nu geen antwoord had voor Araya, speet hem dan ook. Het liefst zou hij haar meer vertellen.
‘Ik zal het straks vragen aan mijn moeder en tante. Voor nu kunnen we ons beter op jouw verwondingen focussen. Je zusje heeft vast meer aan je als jij goed te been bent.’ Als haar zusje wakker zou worden en zou horen dat haar oudere zus was bezweken aan haar eigen wonden, zou het allemaal nog erger voor haar worden. Hij gunde het haar, en Araya zelf, dat Araya naast haar zou zitten om haar hand vast te houden en haar gerust te stellen als ze wakker zou worden in een vreemde omgeving.
Hij hield de doek naar haar omhoog. ‘Ben je er klaar voor? Als we de wond hebben ontsmet, zal ik proberen het zo te verbinden dat je arm zoveel mogelijk ontlast wordt.’
Hadesu
Wereldberoemd



De natte neus van de hond tegen haar hand ontlokte opnieuw een lachje aan Araya. 'Momo.' Ook deze naam echode ze na en het dier reageerde direct op zijn naam, keek haar nieuwsgierig aan. Opnieuw aaide ze het dier, dat erg tevreden leek met de aandacht die ze aan hem gaf. Toch was ze niet echt gefocust op hem, want Adair schudde zijn hoofd ten teken dat hij geen idee had hoe het met haar zusje was. Ze wierp nog een blik op het kleine, hulpeloze figuurtje aan de andere kant van de ruimte, maar daarna richtte ze zich weer op haar eigen situatie. Er was nog een schouder die ontsmet moest worden. 'Je hebt gelijk,' zei ze, wetende dat wat hij zei waar was. Als ze voor Anne wilde zorgen, moest ze zelf ook in iets betere staat zijn dan ze nu was. Gelukkig was ze inmiddels wel gewend aan wat pijn, dus om het ontsmetten van de wond maakte ze zich niet zo veel zorgen. Ze keek Adair even aan en knikte vastberaden. 'Ik ben er klaar voor,' bevestigde ze, waarna ze wegkeek en zich, zoals Adair had gesuggereerd, vooral focuste op Momo. De hond leek haar wel te mogen, al was dat waarschijnlijk omdat ze hem op dit moment achter zijn oor krabde.
Even schrok ze op toen ze de doek tegen haar schouder voelde, niet zozeer omdat het zeer deed maar meer omdat ze het niet verwachtte, nu ze expres de andere kant op keek. Het geprik van het ontsmettingsmiddel kwam pas later en hoewel ze eventjes haar tanden op elkaar moest zetten, was dit minder erg dan de pijl die ze uit haar schouder hadden moeten trekken. Het was een brandend, prikkelend gevoel, eerder een soort doffe en gestage pijn dan het scherpe steken van daarvoor. Ze bleef gefocust op Momo, die nieuwsgierig naar haar keek omdat haar gezicht wel even vertrokken was van pijn. Om zichzelf af te leiden begon ze zachtjes een deuntje te neuriën, een liedje dat ze wel eens rond het kampvuur zongen. Araya kende de tekst niet, maar de melodie was rustgevend. Als ze haar ogen sloot, de melodie hoorde en luisterde naar de drukte om haar heen, kon ze zich bijna voorstellen dat ze rondom het vuur zaten. Het enige dat ontbrak was het geluid van het vuur. In plaats daarvan was er pijn.
De pijn stopte minder abrupt dan hij was begonnen. Araya realiseerde zich pas dat Adair was gestopt met het ontsmetten van de wond toen ze een koel verband op haar schouder voelde en verrast keek ze om. Hij was geconcentreerd aan het werk, een lichte frons op zijn gezicht terwijl hij haar schouder aan het verbinden was. Vlug keek ze weer om, naar Momo. Die zat nog steeds geduldig te wachten op meer aandacht. Nog even aaide ze hem, terwijl Adair de laatste hand legde aan het verbinden van haar schouder.
Toen hij eenmaal klaar is, keek ze zijn kant weer op. 'Dat viel alleszins mee.' Haar ene arm was nu vrijwel helemaal onbruikbaar, omdat ook hij van mening was dat de gehele schouder zo veel mogelijk ontlast moest worden, maar ze had er goede hoop op dat haar verwondingen snel zouden helen.
De vermoeidheid begon haar weer te besluipen en een gaap ontglipte haar. Nu de grootste wond behandeld was, de pijn weg begon te ebben en ze zeker wist dat ze veilig waren, was Araya helemaal op. Ze was natuurlijk al kapot geweest toen ze bij deze boerderij aankwamen, maar de laatste adrenalinestoot had haar nog op de been gehouden in de afgelopen tijd. Uren? Minuten? Ze had geen idee hoe lang het geleden was dat ze de schuur binnen waren gestrompeld, maar de zon leek een stuk hoger aan de hemel te staan dan eerder. Ze gaapte opnieuw. 'Dankjewel, Adair. En Momo. Ik denk... Ik denk dat ik nu even moet gaan liggen.' Ze probeerde de spullen die hij had gehaald bij elkaar te schuiven, zodat hij ze makkelijk weer mee kon nemen, maar merkte dat ze erg klungelig was met haar ene arm zo nutteloos. Ze schudde haar hoofd in lichte frustratie. Beter heelden haar verwondingen snel, want ze vond het nutteloze gevoel verschrikkelijk.
Demish
Internationale ster



Adair had zich erg geconcentreerd op het ontsmetten van de wond en verbinden van Arayra haar arm. Het was niet iets wat hij gebruikelijk deed en hij merkte dat hij daarom extra voorzichtig was. Hij wilde haar niet onnodig pijn doen en hij wilde ook niet verantwoordelijk zijn voor een eventuele infectie. Al met al ging het redelijk en het leek Araya ook daadwerkelijk iets te helpen, al zou het niets doen voor de pijn. Hij zou nog achter zijn moeder en tante aan kunnen gaan om te vragen of ze iets hadden wat haar pijn iets zou verzachten.
‘Dat is een goed idee,’ beaamde hij. Het had vast een hoop energie gekost. De aanval zelf, het gevecht en vervolgens ook de tocht naar de boerderij. Adair wist niet eens hoe lang ze precies hadden gelopen. Misschien waren zij wel de tweede of derde boerderij waar ze waren gestopt. Er was een mogelijkheid dat anderen hen niet hadden willen helpen. Wie weet had Arayra al uren gelopen, misschien wel langer dan een dag. Het was knap dat ze het al die tijd had volgehouden, maar nu haar wond was behandeld, was het niet langer nodig om nog alert te zijn.
Hij zag haar de spullen wat onhandig bij elkaar rapen en schoot snel naar haar toe, zodat hij ze van haar over kon nemen.  Het laatste wat ze nodig had, was het inspannen van haar lichaam. Waarschijnlijk kostte het al haar energie om nog overeind te blijven zitten. ‘Hier, laat mij maar.’ Hij nam alle spullen in zijn armen en maakte de rest van het bed ook vrij, zodat ze daar op zou kunnen liggen. Hij hoopte voor haar dat ze zou kunnen slapen. Niet alleen door de chaos, maar ook door de bezorgdheid om haar zusje, die een paar meter verderop lag.
‘Momo kan bij je blijven, als je dat wil.’ Hij knikte naar de hond. Momo was in dat opzicht fijn gezelschap. Hij lag immers ook vaak aan het voeteneinde van zijn bed. Hij leek altijd te weten wanneer hij een slechte dag had. Dan kwam hij vaak wat dichterbij liggen, voor wat extra comfort. Dat zou hij nu ook kunnen doen voor Araya.
Hij draaide zich om, zoekend naar zijn moeder. Hij wist dat ze sowieso een voorraad medicijnen had, wellicht zat er iets tussen wat Araya zou kunnen helpen. 
‘En ik zou kunnen kijken of ik nog iets van medicijnen voor je kan vinden. Niks speciaals, maar misschien hebben we nog ergens een kruidenmengsel dat de pijn wat kan verzachten.’ Hij draaide zich weer om naar Araya, maar zij had ondertussen haar ogen al gesloten. Waarschijnlijk had ze zijn woorden niet eens gehoord.
‘Oh,’ mompelde hij. Hij knielde neer bij Momo en aaide hem over zijn kop. ‘Blijf je bij haar? Dan kan je een oogje in het zeil houden.’
De oren van de hond bewogen iets en hij hield zijn hoofd schuin. Adair nam maar aan dat hij hem had begrepen. 
Hadesu
Wereldberoemd



Enkele dagen waren voorbij gegaan sinds de dag dat Araya en haar groep, of wat er nog van over was, aangekomen waren op de boerderij van Adair en zijn familie. De familie was ontzettend gastvrij geweest en gebleven, hoewel uiteraard wel voorzichtig. Vooral de man des huizes, de vader van Adair, hield Araya en haar groep de hele tijd goed in de gaten. Ze begreep het wel, haar vader zou hetzelfde gedaan hebben als er vreemdelingen bij hun kamp waren gekomen. De twee vrouwen, de moeder en tante van Adair, waren iets hartelijker. Vooral wanneer het om Anne ging waren de dames ontzettend warm en zorgzaam. Araya stelde het op prijs. Zij kon het wantrouwen wel verdragen, maar Anne niet.
Haar zusje had het overleefd, dankzij de goede zorgen die ze had gekregen. Het had lang geduurd voordat ze bijgekomen was en zelfs nu kon ze niet veel anders dan op bed liggen, maar ze was bij bewustzijn en kon praten. Gevoel in haar benen had ze niet, daar maakte Araya zich zorgen om. Één van de vrouwen -Araya vergat telkens wie van de twee wie was- had zacht tegen Araya gezegd dat ze niet zeker wist of Anne ooit nog zou kunnen lopen. Dat nieuws was verschrikkelijk geweest, maar ze hadden besloten om het nog niet tegen Anne te zeggen. Haar herstel was nog te pril om er zeker van te zijn en dit nieuws zou een enorme tegenslag zijn voor het jonge meisje. De mensen die ervan wisten, waren specifiek geïnstrueerd om niets tegen haar te zeggen.
Daar had Araya het wel moeilijk mee, aangezien ze ieder vrij moment van de dag bij haar zusje zat en haar verhalen vertelde, haar probeerde af te leiden van de verschrikking van enkele dagen. Samen met Adair had ze Anne kennis laten maken met Momo en die leken het goed met elkaar te kunnen vinden. Araya vond het een prettig idee als Momo bij Anne was wanneer zij zelf niet bij haar zusje kon zitten, maar ook de hond had taken in dit huishouden.
Over taken in het huishouden gesproken, iedereen moest een steentje bijdragen. Araya had nog niet met de vader van Adair gesproken over de toekomst, dat leek een gesprek voor wanneer Anne wat meer hersteld was, maar hij had indirect wel aangegeven dat, als ze wilden blijven, ze een bijdrage moesten leveren. Logisch, maar het was wel lastig. De meeste van haar mensen hadden nog nooit een huis schoongemaakt, een ei geraapt of uitgebreid gekookt. Het waren jagers, behalve Anne en Sam. Sam had zich dan ook nuttig gemaakt door voor te stellen te helpen met het klaarmaken van maaltijden, nu er meer monden te voeden waren. Zijn hulp in de keuken werd op prijs gesteld. Voor de rest gold dat ze klusjes rondom het huis deden. Het herstellen van hekken, het helpen met de dieren.
Het jongere broertje van Adair, Finn, had aan Sebastian en de andere vrouw uit hun kamp uitgelegd hoe je een koe moest melken. Omdat Araya haar ene arm nog steeds niet kon gebruiken, had ze alleen maar mee kunnen kijken hoe de twee klungelig bezig waren met een enorm geduldige koe. Een flauw lachje ontglipte Araya toen het Sebastian eindelijk lukte om het dier te melken, wat haar een nukkige blik opleverde, die ook eindigde in een flauwe lach.
Met een arm kon Araya niet heel veel taken in het huishouden of op de boerderij doen, maar toch deed ze haar best om een steentje bij te dragen waar mogelijk. Ook deze ochtend was ze weer vroeg opgestaan, tegelijkertijd met degene die die dag verantwoordelijk was voor het voeren van de dieren. Een emmer met voer dragen, of wat plakken hooi, kon ze makkelijk met een goede arm.
Zij en haar groep mochten niet in het huis slapen, met uitzondering van Anne. Moeder en tante wilden het jonge meisje goed in de gaten houden en dat ging niet als ze in de lege stal sliep. Verder was de stal waar ze de eerste dag ondergebracht waren, een soort van leefruimte voor haar groep geworden. Het was niet geriefelijk, maar ze hadden een dak boven hun hoofd en ze waren veilig. Araya wierp een blik op het huis. Alle lichten waren nog uit, wat ook logisch was. Er hoefde maar een iemand op te staan om de beesten te voeren in de ochtend, geen reden om iedereen wakker te maken.
Een zachte wind blies langs haar gezicht en ze haalde diep adem. Gelukkig zou het nog even duren voordat het winter werd, anders zouden ze het flink koud krijgen in de ochtend.
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Eerste | Vorige | Pagina: