Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Anoniem
Hey, everybody!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
16 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste
ORPG | Light up a spark
Daynty
Internationale ster



Misschien was het toch geen goed idee om langer op de academie te blijven. Na twee dagen vol gretig starende ogen, vieze opmerkingen en behandeld worden alsof ze niets waard was, had Rheana nog geen enkel stukje informatie weten te bemachtigen. En hoewel de leerlingen haar niet fysiek iets konden doen omdat ze zich daarmee Dains toorn op hun hals haalden, vonden ze genoeg andere manieren om haar dwars te zitten en te kleineren. 
Dain. Alleen al bij de gedachte aan hem zwol het holle gevoel in haar borstkas aan. Ze voelde nog de sensatie van zijn lippen tegen de hare, warm en teder en zacht, en de leegte die achter was gebleven op het moment dat hij zich terug had getrokken.
Hoe heb je zo dom kunnen zijn, Rhea? Vanaf dat ze de trainingsruimte had verlaten had die vraag haar achtervolgd. Waar is het zo misgegaan dat je dacht dat hem kussen een goed idee was? 
Maar hij was zo dichtbij geweest, de warmte van zijn lichaam en zijn donkere ogen hadden haar beneveld. En toen hij niet achteruit was bewogen op het moment dat ze haar gezicht dichter naar het zijne had gebracht, was haar verstand zonder haar de deur uit gerend. 
Sindsdien had ze Dain zoveel mogelijk ontweken en ze had de indruk dat dat andersom hetzelfde was. Het maakte haar wanhoop alleen maar groter. Als ze niet bij hem in de buurt kon zijn, hoe moest ze dan achterhalen wat de keizer van plan was, welke nieuwe missies er voor de Onyx klaar lagen? 
Maar het ergste van alles was dat ze zich zo verschrikkelijk alleen voelde. Nathan was er niet om haar moed in te spreken en de enige man op de academie bij wie ze het gevoel had dat ze zich open kon stellen, had haar afgewezen. 
Er was maar één ander persoon die ze kon bedenken om naartoe te gaan. 
De drukte van de markt wervelde om haar heen in een chaos van schreeuwende handelaren, kruidige geuren, bezoekers die elkaar verdrongen in de smalle paadjes tussen de kraampjes en een bonte verzameling handelswaar. Rheana hield haar hand dicht tegen haar ribbenkast aangedrukt, waar weggestopt in een verborgen zak van haar jurk de twee documenten zaten die ze van Dain had gestolen. 
De vorige keer had ze Kaspian beloofd dat ze de papieren meenam als ze hem weer zag. De vorige keer, toen hij aanstalten had gemaakt om haar te zoenen. Toen was ze ervoor teruggeschrokken, maar gek genoeg verlangde ze nu juist naar precies dat. Kaspians groene ogen die haar opnamen met een genegenheid waarvan ze wilde dat Dain ermee naar haar keek. Zijn warme stem die haar bezorgd vroeg of alles goed ging en die haar geruststelde en aanmoedigde. Rheana was het gevoel van zijn sterke armen om haar middel niet vergeten - dat was precies wat ze nu nodig had. 
Bij een kraampje met sieraden bleef ze rondhangen, starend naar de armbanden en hangers die uitgestald lagen op een fluwelen kleed. Een gouden hanger ingelegd met lapis lazuli trok haar aandacht. De diepblauwe kleur van de edelsteen was doorspekt met glinsterende stukjes en grillige lijnen. Het deed haar denken aan de nachthemel boven de woestijn met duinen tot aan de horizon, waar de sterren het zand kusten. 
‘Al die juwelen vallen in het niet bij jouw schoonheid’, vleide een warme stem naast haar.
Net als de vorige keer schrok Rheana van Kaspians plotselinge verschijnen. Terwijl ze over de markt had gelopen had ze haar ogen open gehouden voor iedereen die ook maar een beetje op Kaspian leek, maar in de paar seconden die ze was afgeleid door de lapis lazuli had hij haar weten te benaderen zonder dat ze het doorhad. 
Rheana rolde met haar ogen, maar haar mondhoeken bewogen zich omhoog tot een klein lachje. ‘Ik kan niet geloven dat je dat echt hebt gezegd.’ Toen ze omhoog keek in zijn gezicht wist ze direct dat ze de juiste keuze had gemaakt door hem op te zoeken. Om zijn lippen lag een grote grijns en zijn ogen keken fonkelend op haar neer. 
Kaspian schokte met zijn schouders en zette een onschuldig masker op. ‘Ik spreek alleen maar de waarheid uit.’ Hij gebaarde haar om voor te gaan het marktplein af, een doolhof van straten door. Rheana had in de twee dagen sinds haar aankomst de academie alleen de hoofdstraat en het marktplein gezien en al snel had ze geen flauw idee waar in Cahar ze zich bevonden. 
Kennelijk zag Kaspian haar desoriëntatie, want hij wees op een zandweg die een eind verderop richting de bergen verdween. ‘Als je die weg volgt, kom je vlakbij de weg naar de academie uit.’
Nieuwsgierig nam Rheana de omgeving in zich op. Ze hadden de dicht opeengepakte gebouwen van het centrum achter zich gelaten en verruild voor enkele boerderijen. Kaspian liep naar een van de boerderijen toe; een klein, ietwat krakkemikkig gebouw. 
‘Je nieuwe onderkomen?’ vroeg ze toen hij de deur voor haar openhield en ze stapte naar binnen. 
‘Voor nu.’ Kaspian liep voor haar uit een schaars ingerichte woonkamer in. De houten planken kraakten klaaglijk onder zijn voeten terwijl hij naar het raam liep. Rheana kwam naast hem staan en keek opzij naar hem. De namiddagzon viel op zijn gezicht. Vanaf zo dichtbij waren zijn ogen niet te missen, een stralende, warme tint groen, als de eerste jonge bladeren in de lente. De zon maakte dat zijn haren een haast gouden gloed kregen. Ze had de neiging om haar vingers op te tillen, om ze door de blonde lokken heen te laten glijden, terwijl hij bij haar hetzelfde zou doen.
Kaspian keek opzij en zijn blik ontmoette die van haar. Eerst keek hij vragend toen hij opmerkte dat ze naar hem had staan kijken. Maar daarna veranderde er iets in zijn blik. Hij tilde zijn hand op en heel lichtjes, alsof hij bang was om haar af te schrikken, streek hij met de achterkant van zijn vingers langs haar wang. 
De vorige keer dat ze zo dicht op een man had gestaan was toen ze Dain gekust had. Nu was het Kaspian die zich als eerste aarzelend naar haar toe boog. Een fractie van een seconde flitste Dain door haar heen toen Kaspians lippen die van haar raakten. Hoe hij zich had teruggetrokken, hoe leeg ze zich had gevoeld. 
Rheana legde haar handen om Kaspians gezicht en beantwoordde zijn kus. Ze wilde dat het gevoel van zijn lippen die van Dain verving, dat hij haar zou aanraken en beminnen en voor even de eenzaamheid weg zou nemen.
Kaspian liftte haar op van zijn schoot en legde haar zachtjes met haar rug op de bank. Haar vingers verstrengelden zich met zijn haren en trokken zijn hoofd naar haar toe, zodat haar lippen de zijne weer konden opzoeken. Ze vouwde zijn benen om de zijne heen en trok zijn lichaam dichter tegen het hare aan. Ze wilde hem voelen, overal tegen haar aan. Ze wilde dat hij de herinneringen aan Dain uit haar gedachten en van haar lichaam verbande. 
Kaspians handen schoven de rok van haar jurk omhoog en glipten onder de stof, waar ze over haar blote benen naar boven gleden. Haar lichaam kromde zich onder zijn aanraking, verlangend naar meer. 
Rheana verplaatste haar handen van zijn haren en nek naar de knoopjes van zijn blouse. Terwijl ze deze ongeduldig losmaakte, dwaalden zijn lippen af van die van haar. Hij drukte een kus op haar kin, op haar kaak, in haar hals. Via haar sleutelbenen bewogen zijn lippen zich omlaag naar de aanzet van haar borsten. Voor ze er erg in had maakte ze een zacht, verlangend geluidje. Ze voelde Kaspian grijnzen tegen haar lichaam. 
Rheana liet haar hoofd achterover zakken en sloot genietend haar ogen. Kaspian blies zijn adem uit, het kriebelde warm over haar huid en wakkerde het verlangen in haar alleen maar sterker aan. ‘Dain…’ verzuchtte ze, hunkerend naar meer.
Zodra ze Kaspian boven haar voelde verstijven, besefte ze dat ze een onomkeerbare fout had gemaakt. De warme bubbel van verlangen spatte uit elkaar en verdween in het niets. Kaspian duwde zichzelf omhoog en keek haar aan. De gekwetste blik in zijn ogen liet haar ineenkrimpen. 
‘Kaspian, ik- Het spijt me.’ Rheana strekte haar vingers uit naar zijn wang, maar hij schoof van haar weg. Verloren liet ze haar hand terugvallen in haar schoot. ‘Alsjeblieft,’ fluisterde ze wanhopig. 
Kaspian kaken verstrakten toen hij zijn gezicht van haar wegdraaide. ‘Het lijkt me beter als je eerst uitzoekt wat je wil, Rheana.’ Ondanks dat iedere spier in zijn lichaam strak gespannen stond, zag hij er kwetsbaar uit. 
Ik weet wat ik wil. De woorden bleven hangen op haar lippen. Het was niet eerlijk tegenover Kaspian. Als ze de waarheid sprak dan was het namelijk niet zijn naam die voor haar het antwoord vormde op de vraag wat ze wilde. Wíe ze wilde. 
Rheana liet haar hoofd in haar handen zakken en sloot haar ogen. Ze haatte zichzelf om wat ze had gedaan. Dains naam was in een onbewaakt moment over haar lippen geglipt, maar hij had de afgelopen dagen voortdurend door haar hoofd gespookt. Kaspians warme stem en zijn tedere aanrakingen hadden haar voor heel even afgeleid van de pijn. Hij had de eenzaamheid het zwijgen opgelegd, maar nu hij zich terug had getrokken en naar het andere uiteinde van de bank was geschoven, voelde ze zich nog eenzamer dan daarvoor. 
‘De vorige keer zei je dat je documenten had.’ Ze was blij dat Kaspian de ijzige stilte verbrak. ‘Heb je ze bij je?’
In zijn ogen zocht Rheana naar de genegenheid die er even geleden in had gelegen, maar ze stonden vlak, als het harde, koele oppervlak van een smaragd. Verwoed slikte ze de brok uit haar keel weg, terwijl ze de stukken papier uit haar jurk haalde. 
‘Dit is de lijst met postadressen.’ Ze verraste zichzelf met hoe vast haar stem klonk, alsof ze vanbinnen geen wrak was. 
Kaspian vouwde het papier over en keek vluchtig over de tekst heen. ‘Daar kunnen we wel wat mee,’ mompelde hij. Zwijgend keek Rheana toe hoe hij het papier weer opvouwde en in zijn broekzak stopte. Zijn andere hand ging door zijn blonde haren, die warrig waren doordat zij er met haar vingers doorheen was gegaan. 
Toen hij een blik haar kant op wierp, keek ze snel naar beneden. Pas toen ze zeker wist dat hij zijn aandacht bij het volgende document had, durfde ze weer te kijken. Vanaf waar ze zat kon ze de tekst niet lezen, maar ze wist wat er bovenaan stond. Lijst van arrestanten, opgepakt door soldaat der Onyx Dimitri Writght, onder supervisie van luitenant der Onyx Dain Sindri. Datum van aftekening: 18 maart.
Kaspian bekeek de namen die het papier vulden in een stilte die haar ongemakkelijk maakte. ‘De lijst is al wel anderhalve maand oud maar ik dacht, ik neem hem gewoon mee. Misschien staan er namen op die je kent?’ Ze plukte aan een loszittend draadje van haar jurk. ‘Of mensen die belangrijk kunnen zijn voor-’
‘Rheana?’ Kaspians harde stem liet haar geschrokken iets overeind veren, terwijl het tot haar doordrong dat hij daarvoor ook al had geprobeerd haar aandacht te trekken. Door haar geratel was het compleet langs haar heen gegaan. 
Verward keek ze hem aan. ‘Wat is er?’
‘Op deze lijst…’ Kaspian leek zich te bedenken en schudde zachtjes zijn hoofd. ‘Heb jij hem al gelezen?’
‘Nee, ik heb er geen goed moment voor gehad,’ antwoordde ze, terugdenkend aan de dagen sinds Kamp Haldor, toen ze de lijst uit Dains koffer gepakt had. Met Dimitri om haar heen had ze het niet aangedurfd om het document te bekijken. 
Kaspian ademde diep in en streek met zijn vingers over een kreukel in het papier. Onrustig ging Rheana iets verzitten. Waar hij er net nog afstandelijk en gekwetst uit had gezien, zag hij er nu zwaarmoedig uit. 
‘Staat er iemand op die je kent?’ vroeg ze gespannen. Laat er alsjeblieft niet iemand opstaan die hij kent, smeekte ze in gedachten. Nadat ze zijn gevoelens zo gekwetst had, was het laatste dat hij verdiende erachter komen dat een dierbare van hem opgepakt was. 
‘Jouw achternaam…’ Hij antwoordde niet op haar vraag. ‘Navenah, toch?’
Ze knikte instemmend. Vanuit haar buik kroop een onrustig gevoel door haar lichaam, het gevoel van onheil. ‘Hoezo? Wat is er?’ Ze volgde Kaspians blik terug naar de lijst. Haar ogen vielen op zijn vingers, die hij zo stevig om het papier klemde dat het iets verfrommelde. De paniek in haar lichaam groeide. ‘Kas, wat staat er?’
‘Je broer, Rhea.’ Zijn stem was zo zacht dat Rheana hem bijna niet verstond, maar hij had net zo goed tegen haar kunnen schreeuwen. ‘Hij staat op deze lijst.’ 
‘Nee… Nee, dat kan niet.’ Ze schudde hevig met haar hoofd, alsof dat de realiteit van zijn woorden weg kon jagen. ‘Nathan is… Hij is niet opgepakt. Kas, dat kan niet! Hij zou nooit zo onvoorzichtig zijn.’
Kaspian reikte haar de lijst aan. ‘Het spijt me,’ fluisterde hij. 
Rheana trok het papier uit zijn handen en vloog door de lijst heen. Kaspian had het verkeerd gezien, hij moest een naam hebben gezien die simpelweg op die van Nathan leek. Haar broer was aan het zwoegen in de haven van Lavarr om de bandieten af te betalen. Hij zou ruiken naar vis en zweet en zee, lachen met zijn collega’s terwijl ze zware kisten over de kade sleepten en stiekem gluurden naar vrouwen. 
Het voelde alsof de wereld om haar heen uiteenspatte. Nathan Navenah. Zijn naam stond in de tweede rij, weggedrukt tussen de andere namen alsof hij niets betekende. 
Rheana last het opnieuw en opnieuw, letter voor letter om er zeker van te zijn dat het geen verbeelding was. Ondertussen bleef ze maar fluisteren: ‘Dit kan niet. Dit… Dit… Het moet een fout zijn. Nathan is gewoon aan het werk, hij… Hij kan niet gearresteerd zijn. Waarom zouden ze dat doen? Hij heeft me beloofd dat hij uit de problemen zou blijven! Dit kan niet…’
Kaspian legde zijn hand zachtjes over die van haar. ‘Sorry, Rhea, het staat er echt.’ 
Rheana schudde de arm die hij om haar schouder legde van zich af en stormde naar de deur toe.
‘Rhea! Kom terug! Alsjeblieft, doe nou geen domme dingen!’ Kaspians stem stierf achter haar weg toen ze de straat op stormde. Met het document verfrommeld in haar hand geklemd zette ze koers naar de academie. Kaspians troostende woorden zouden haar niet helpen. Het enige waar ze nu aan kon denken, was dat degene die verantwoordelijk was voor Nathans arrestatie daarvoor moest boeten.
Demish
Internationale ster



De gedachte dat hij in Veros meer rust en tijd zou hebben om zijn plan te bedenken en uit te voeren was een zelfbedachte leugen, misschien wel de grootste die hij ooit had bedacht. Dain had beter moeten weten, hij was immers zelf jaren een onderdeel geweest van de geoliede machine. De tijd verstreek sneller op de academie, zijn dagen waren gevuld met lessen, vergaderingen en doorlezen van de immense geschiedenis van de Onyx. Rust had hij niet. Iedere avond, wanneer zijn hoofd eindelijk het kussen raakte, kon hij niet in slaap komen. Hij woelde en piekerde en staarde eindeloos naar het plafond boven zich.
Het voelde verstikkend.
Als hij zich verstikt had gevoeld, als hij niet meer had geweten hoe hij zich op had moeten stellen, dan was er de laatste weken één persoon geweest die hem beter had kunnen laten voelen: Rheana. Iedere keer als haar bruine ogen hem aan hadden gekeken, had ze hem gerustgesteld. De warme, bruine aardetonen hadden hem bekeken met mogelijkheden van groei en hoop. Nu keek ze hem nauwelijks aan.
Dain begreep het. Het was geen raadsel waarom Rheana hem uit de weg ging. Hij had haar afgewezen. Ze had hem gezoend en in plaats van dat hij haar dichter naar zich toe had getrokken, zijn arm om haar middel had geslagen en haar de zoen had gegeven die ze had gewild, was hij naar achteren gestapt en hij haatte zichzelf erom. Hij haatte dat hij niet sterk genoeg was om zijn eigen gevoelens onder ogen te komen en haar daarmee kwetste. Hij durfde haar niet eens meer onder ogen te komen. 
Hij verlangde naar haar. Hij hunkerde naar haar lichaam tegen dat van hem, naar het gevoel dat ze in hem los kon maken als ze haar vingers op zijn huid legde. Iedere nacht fantaseerde hij wat had kunnen gebeuren als hij geen lafaard was geweest. Als hij daar alle opties van af was gegaan, gingen zijn gedachten verder terug in de tijd. Naar het feest in het dal, waar ze op het punt hadden gestaan om elkaar te zoenen. Toen al had hij haar achterna moeten gaan. Misschien waren ze dan wel nooit aangekomen op de academie.
Het was laat in de namiddag en de lenteszon scheen zijn kamer binnen. Dain zat gebogen over zijn bureau. Naast hem lag een stapel aan naslagwerk, maar dat had hij enkele uren geleden al aan de kant geschoven. Hij had zich er niet toe kunnen zetten. In plaats daarvan had hij zijn houtbewerkingsgereedschap uitgepakt en was hij gaan zitten. In eerste instantie zonder plan, maar al snel hadden zijn handen het hout omgevormd tot ronde kralen.
Zelfs als hij niet aan haar wilde denken, was ze aanwezig.
Iemand klopte op de deur en Dain legde zijn werk neer. Diep van binnen hoopte hij dat het Rheana was, maar hij wist dat haar vingers anders zouden klinken op het hout van de deur. Ook kon het Dimitri niet zijn, want die was vertrokken naar Cahar om voorraad in te slaan voor de reis terug naar Avarena. Hij opende de deur en meteen werd een envelop naar hem uitgehouden.
‘U heeft post,’ zei de slaaf die voor hem stond. Hij durfde hem niet eens aan te kijken.
Stilletjes knikte hij en voorzichtig nam hij de brief aan, alsof iedere beweging de jongen zou kunnen laten schrikken. ‘Bedankt.’
De slaaf keek naar hem op, verrast dat er zo gemakkelijk een dankwoord over zijn lippen was gekomen. Zodra hun blikken elkaar kruisten, keek de slaaf weer weg en haastte hij zich om de kleine postkar te pakken en verder te gaan met zijn ronde.
Zuchtend sloot Dain de deur. Hij haatte het hoe iedereen naar hem keek. De slaven en bedienden waren bang voor hem, de studenten zagen hem als een oorlogsheld en zijn collega’s en de directeur bleven hem lastigvallen met verhalen en vragen over de revolutie.
Dain bekeek de brief in zijn handen. Hij draaide de enveloppe om en zag het zegel van het paleis. Dat betekende dat de brief maar van één persoon afkomstig kon zijn: zijn zus. Vreemd genoeg stelde hem dat iets gerust. Hij vouwde de enveloppe open en startte met het lezen van de sierlijke letters: 

Dain, 

Ik hoop dat deze brief je in goede gezondheid vindt en dat je gewend bent aan de gang van zaken nu de eerste dagen op de academie zijn verstreken. Ik kan me alleen maar voorstellen dat je met lof bent onthaald door directeur Festus en de studenten.
De academie was altijd de plek waar je excelleerde, dat kan nu niet anders zijn. Mocht dat niet zo zijn, dan kun je altijd terecht in het paleis in Sattra. Hier waarderen ze een strategische blik minstens net zo erg als brute kracht. Misschien wel meer.


Hij staakte het lezen, zijn tanden stonden onbewust in zijn onderlip. Caéliane was altijd een goed vechter geweest, ook in haar dagen op de academie. Dain had niet altijd van haar kunnen winnen. Haar visie op het geweld was echter altijd anders geweest dan die van hem. Hij vroeg zich af hoe het kwam dat ze vermoedde dat hij zich niet op zijn plek voelde in Veros. Misschien kende ze hem te goed. Zijn ogen gleden weer terug naar het papier.

Nu we ons allebei in Veros bevinden, kunnen we elkaar ontmoeten als ons werk dat toelaat. In de hoofdstad, of op de academie.
Vader liet vallen dat hij nog niets van je heeft gehoord sinds hij je voor het laatst schreef. Ik heb hem kunnen overtuigen dat dit kwam door het gebrek aan postkantoren op je route naar de academie. Ik vermoed dat je bang bent om hem onder ogen te komen, maar weet dat hij meende wat hij je schreef. Hij is trots dat je de volgende generatie zal trainen en op die manier de lijn van Onyx voortzet.

Schrijf hem, alsjeblieft.

Op alles voorbereid, 

Caéliane Sindri


Hij bleef hangen bij het motto van zijn familie: Op alles voorbereid. Dat was wel de meest slechte manier om zijn eigen gevoelens te omschrijven. Hij was niet voorbereid geweest om onder ogen te komen wat de academie met hem zou doen, op de gevoelens die hij zou ontwikkelen voor Rheana en hij was al helemaal niet voorbereid om zijn vader terug te schrijven.
Het liefst wilde hij de brief aan de kant gooien en doen alsof hij hem nooit had ontvangen, maar hij had het idee dat zijn zus daar op miraculeuze wijze achter zou komen. 
  
Daynty
Internationale ster



Nathan is opgepakt. Met iedere keer dat haar voet neerkwam op de zandweg naar de academie, dreunden die woorden door haar hoofd, tot ze niets anders meer was dan haar rennende lichaam en die ene zin. 
Waarom hadden ze hem gearresteerd? Het kon niet zijn dat het te maken had met de vuile zaakjes waar hij zich mee in had gelaten om genoeg geld te verdienen voor hen, dezelfde zaakjes die hem de problemen met de bandieten hadden opgeleverd. Als dat de reden was, zouden de stadswacht of gewone soldaten op hem af gestuurd zijn, geen Onyx. 
En het was niet zomaar een Onyx die hem opgepakt had. Het was Dimitri. Haar maag kromp ineen bij die gedachte. Hadden ze haar broer pijn gedaan bij zijn arrestatie? Ze wist zeker dat hij zich had verzet. Hij zou zich nooit zomaar mee laten nemen. Hij zou haar nooit zomaar alleen achterlaten.
Toen Rheana aankwam bij de academie brandden haar spieren van het rennen en vertroebelden tranen haar zicht. De poort was een wazige vlek, de wachters die aan weerszijden ervan stonden zag ze nauwelijks. Op de binnenplaats trof ze Nycti aan, die met een bezem de tegels stofvrij maakte. Rheana pakte haar arm vast om haar staande te houden. Ze voelde Nycti verstijven onder de aanraking en daarna weer ontspannen zodra ze zag dat ze geen soldaat was. 
‘Rheana…’ Het meisje zag haar betraande gezicht. ‘Is alles…’
‘Waar is Dimitri?’ onderbrak Rheana haar. De binnenplaats was op Nycti en een paar leerlingen na verlaten. Eerder op de dag had Rheana de soldaat zien vertrekken richting Cahar. Ze hoopte dat hij alweer terug was. 
Nycti wierp een schichtige blik op de poortwachters en ging door met vegen. ‘Wie?’
‘Soldaat Wright.’ Rheana volgde Nycti ongedurig. ‘Heb je hem gezien? Weet je waar hij is?’
Nu stopte het meisje met vegen. ‘Hij is even geleden teruggekomen uit de stad. Ik denk dat hij nog in de stalen is. Hoezo?’
Rheana begon al richting het stalgebouw te lopen. 
‘Wat ga je doen?’ hoorde ze Nycti achter haar vragen. ‘Wat is er aan de hand?’ Haar stem klonk verontrust, net zoals Kaspian had gedaan toen ze de deur uit was gestormd. 
Doe geen domme dingen, had hij gezegd. In de deuropening van de stallen bleef Rheana staan. Verwoed veegde ze met haar handen door haar ogen en over haar gezicht. Moest ze naar Kaspian luisteren? Een stemmetje in haar gedachten fluisterde dat ze dat moest doen als ze haar leven lief was. 
Maar ze was het zat om altijd maar aan de zijlijn te staan en nooit iets te kunnen doen. Want waar had dat haar gebracht? Helemaal alleen in een land dat ze niet kende, op een academie vol monsters en zonder dat ze iets kon doen om Nathan te helpen. 
Vastberaden zoog Rheana een diepe hap lucht naar binnen. Ze zou zich niet langer onderwerpen aan de gruwelen van de mensen die boven haar dachten te staan, zelfs al zou dit ene verzet direct haar laatste zijn. 
Haar hele lichaam stond gespannen toen ze langzaam tussen de stallen doorliep. Ze vond Dimitri achter een openstaande staldeur, waar hij zijn zadeltassen van de rug van een voskleurig paard hees. Een stortvloed van herinneringen brak los bij de aanblik van hem. Alle keren dat hij haar verachtelijk had aangekeken, elke denigrerende opmerking die hij over haar gemaakt had. En daarna verschenen beelden voor haar ogen van Nathan, gebroken weggekropen in de hoek van een donkere cel. Hongerig en koud en bang. 
Met gebalde vuisten bleef ze bij de staldeur staan. Dimitri wilde de zadeltassen meenemen en botste bijna tegen haar op. Irritatie flakkerde over zijn gezicht, maar toen hij haar beter bekeek, tilde hij geamuseerd zijn kin op.
‘God, Rheana, jij ziet er beroerd uit.’ Dimitri grijnsde slinks. ‘Heeft een van de leerlingen je eindelijk eens goed onderhanden-’
Rheana schudde hevig haar hoofd, ze wilde zijn woorden niet meer horen. Ze wilde zijn grijns niet meer zien. ‘Houd je mond!’ Met alle kracht die ze in zich had, sloeg ze haar vuist in zijn gezicht. 
Ze bewoog haar armen naar achteren en gaf hem met beide handen een duw tegen zijn borstkas, zo hard dat ze hoorde hoe de lucht uit zijn longen werd geperst. 
Dimitri knipperde verrast en wankelde een stapje naar achter voor hij zich herpakte. Terwijl hij haar aankeek, bracht hij zijn hand naar zijn gezicht. Hij betaste voorzichtig zijn onderlip en keek naar het bloed dat aan zijn vingers bleef kleven. Het deed haar goed om te zien dat ze hem verwond had, maar deze ene klap was lang niet genoeg om de storm van woede in haar lichaam te kalmeren. 
‘Door jou zit hij nu in de gevangenis!’ schreeuwde ze, terwijl ze hem opnieuw aanvloog. Ze drukte het verfrommelde papier met zijn arrestantenlijst nog net niet door zijn neus heen. ‘Monster! Je bent een monster!’ 
Het kostte Dimitri één welgemikte stomp in haar buik om haar van zich af te werken. Rheana klemde haar arm voor haar buik langs en klapte dubbel. Zijn vuist voelde als een steen. Hij greep haar vast bij haar keel, begroef zijn vingers in haar huid en trok haar met een ruk overeind. 
‘Jij gestoord wicht,’ siste hij tussen opeengeklemde kaken door. Hij klapte haar hoofd tegen de stalmuur achter haar. Sterretjes draaiden voor haar ogen, afgewisseld met de razernij in Dimitri’s ogen. Zijn vingers drukten zich steviger in haar hals en duwden haar luchtpijp langzaam dicht. Rheana klauwde naar zijn onderarmen, naar zijn hand in een poging ze van haar keel weg te trekken, maar hij was te sterk. 
Hij rukte het papier uit haar handen en keek wat erop stond. ‘Hoe kom je hieraan?’ Met samengeknepen ogen keek hij haar aan. 
‘Monster,’ was het enige dat ze sissend uitbracht. Dimitri smeet het papier aan de kant. Terwijl hij haar met zijn ene hand bij haar keel tegen de muur gedrukt hield, stompte hij haar met de andere opnieuw in haar buik. Dit keer kon ze niet dubbel buigen om de klap op te vangen en er schoten tranen in haar ogen. 
‘Je zal hiervoor boeten, jij hoer,’ grauwde Dimitri. ‘En dit keer is je luitenant er niet om je te redden.’
Op het moment dat Dimitri naar voren stapte om haar dichter tegen de muur aan te drukken, trok Rheana haar knie op. Zo hard als ze kon ramde ze hem in zijn kruis. Hij gromde woest en schoot achteruit, waarbij hij haar losliet. Rheana zakte op haar knieën en hapte verwoed naar adem. Haar hoofd duizelde, de stal draaide voor haar ogen. Door het hooi en zaagsel kroop ze naar de staldeur toe. Alle gedachten aan wat Dimitri haar had aangedaan waren verdwenen naar de achtergrond. Ze kon nog maar aan één ding denken: hij zou haar vermoorden. 
‘Hier zul je spijt van krijgen.’ Achter haar had de soldaat zichzelf herpakt van de pijn. Een hand klemde zich om haar onderbeen om haar terug naar zich toe te trekken. Met haar andere voet trapte ze naar zijn arm en haar handen klauwden om zich heen, wanhopig zoekend naar iets om zich aan vast te houden. Het enige dat ze vond was een paardenborstel die vergeten tussen het hooi lag. Ze pakte de borstel vast. Zodra Dimitri zich met een ruk naar haar toe trok en haar ruw op haar rug draaide, ramde ze de houten achterkant in zijn gezicht. Zijn neus knakte en verdraaide in een scheve positie. Als het hem al pijn deed, dan was dat nauwelijks te merken. Het enige dat ze ermee bereikte, was dat de razernij in zijn ogen nog feller opvlamde. 
Dimitri sloeg de borstel uit haar handen. Hij greep haar schouders en ramde haar hoofd op de grond. Rheana kreunde verdwaasd en wilde zich omdraaien, maar hij was overeind gekomen en drukte haar arm met een voet tegen de grond. Ze zag de neus van zijn andere schoen razendsnel op haar afkomen. In een poging de trap te ontwijken maakte ze zich klein, maar het had geen zin. De trap in haar zij veroorzaakte een helse pijn in haar ribben. 
Boven haar eigen geschreeuw uit hoorde ze Dimitri lachen. ‘Dat lijkt er meer op,’ spuugde hij en hij trapte opnieuw op haar in.
Demish
Internationale ster



Met de brief in zijn achterhoofd had Dain de kralen weer opgepakt. Hij had gehoopt dat het simpele werk zijn gedachten zou verdrijven, maar hij kon de woorden van zijn zus niet uit zijn hoofd krijgen. Caéliane had hem gevraagd om zijn vader te schrijven, maar de waarheid was dat hij het niet durfde. Hij loog al tegen zijn gehele omgeving en als hij ook nog eens een schijnverhaal op een blaadje zou presenteren aan zijn vader, zou hij zichzelf alleen nog maar meer ingraven.
Als hij niet aan de brief dacht, dan schoten zijn gedachten weer naar Rheana. Ook al stelde hij zich afstandelijk naar haar op, hij hield haar in de gaten. Hij controleerde of ze op tijd was voor haar diensten, of ze strompelde of dat er een andere aanwijzing was die aanduidde dat ze pijn had. Hij had de studenten gewaarschuwd: niemand zat aan haar. Deden ze dat wel, dan zouden er gevolgen zijn. Vooralsnog leek het echter alsof het redelijk ging met haar. Voor zover dat kon.
Dain zuchtte en besloot de kralen voor nu op te ruimen. Hij wist niet eens wat hij er mee aan moest. Het was niet alsof hij nu naar Rheana toe zou kunnen wandelen en haar de kralen zou kunnen overhandigen. Het zou niet goedmaken wat hij had gedaan; of niet had gedaan. De houten kralen waren slechts een klein excuus voor zijn afstandelijke houding en zijn lafheid. Ze zouden nooit genoeg zijn. Waarschijnlijk zou Rheana de kralen recht in zijn gezicht gooien. Dat was nog wel het minste wat hij verdiende.
Nadat hij de kralen in een klein zakje had geplaatst en al zijn werkmateriaal aan de kant had geschoven, pakte hij met tegenzin de stapel papieren waarvan hij geacht werd ze door te nemen. Hij had de geschiedenis van de Onyx uitgebreid behandeld toen hij zelf nog jong was geweest. Toen had hij het geweldig gevonden om te leren over alle overwinningen en de keizer zelf. Nu trok hij elke zin die hij las in twijfel, wetend dat het slechts één kant was van het verhaal. Als de Syraca, Eilin of het Nachtvolk de geschiedenis hadden kunnen schrijven, had het er ongetwijfeld anders uit gezien.
Iemand klopte met veel haast op zijn deur, kort en vaak achter elkaar. Dain schoof zijn stoel naar achteren en opende de deur van zijn vertrekken. Voor hem stond een klein, tenger meisje. Haar donkere haren verstopten een deel van haar gezicht en ze ontweek zijn blik. Ze leunde op de bezem die ze met haar rechterhand omklemde. Een bediende, besefte hij zich.
‘Spreek,’ beval hij haar. Hij herkende de bediende niet, wat betekende dat ze waarschijnlijk niet gestuurd was door de directeur of één van zijn andere collega’s.
‘Heer Sindri, uw… Uw bediende,’ stamelde, terwijl ze angstig om zich heen keek.
‘Rheana?’ Meteen was hij alert. Wat als er iets met haar was gebeurd?
Het meisje knikte, haar blik nog altijd op de grond. ‘Ze, ze kwam terug van de stad en ze zocht iemand. Soldaat Wright. Ze leek erg overstuur. Ik ben haar gevolgd naar de stallen.’
Het verhaal van de bediende klopte aan geen kant. Rheana zou nooit opzoek gaan naar Dimitri. En waarom zou ze overstuur terug komen uit de stad?
‘Is ze in de stallen?’ drong Dain aan. 
Het meisje knikte opnieuw, met haar lippen op elkaar geklemd. ‘Soldaat Wright ook en hij… De vorige keer dat ze in de stallen was…’ Ze wierp hem een schuldige blik. Dain had zich niet beseft dat er nog iemand aanwezig was geweest op het moment dat hij één van de studenten had betrapt. Als Dimitri iets soortgelijks zou proberen, dan zou hij willen dat hij deze ochtend nooit wakker was geworden.
‘Dankjewel. Je kan beter wegblijven bij de stallen.’ Wat zich daar ook afspeelde, dit waren haar zaken niet.
Hij haastte zich naar de stallen, terwijl de vragen door zijn hoofd spookten: wat was er met Rheana gebeurd dat ze zo overstuur was? Zou het door hem komen? Diep van binnen hoopte hij van niet, maar dat betekende dat iemand anders haar had gekwetst. Het liefst zou hij die persoon opsporen, om diegene duidelijk te maken dat niemand het recht had om haar te kwetsen.
Hij rende de stal in en zijn ogen werden groot. Rheana lag op de grond, ineengedoken en creperend van de pijn. Dimitri trapte op haar in, maar hij had duidelijk al meer rake klappen uitgedeeld. Alle woede die Dain in had gehouden, trok als een donkere wolk voor zijn ogen.
‘Dimitri!’ Het kostte hem maar drie grote stappen om bij het tweetal te komen. Dain haakte zijn armen onder die van Dimitri en trok de soldaat van Rheana af. Dimitri sloeg woest om zich heen en trapte nog met zijn benen, in de hoop Rheana nog te raken.
‘Dat wicht viel mij aan! Ze verdient het om de dood ingetrapt te worden!’ Dimitri maakte zich los van Dain en beende meteen weer naar de in elkaar gedoken bediende op de grond. Hij haalde uit met zijn vest, die Dain nog net wist vast te grijpen. Ruw duwde hij de soldaat tegen de muur. Dimitri’s neus bloedde. Had Rheana dat gedaan?
‘Ik dacht dat ik duidelijk was geweest,’ siste Dain. ‘Niemand raakt haar aan, op wat voor een manier dan ook. Daar val jij ook onder, soldaat.’
‘Ik hoef niet meer naar jouw orders te luisteren.’ Dimitri probeerde zich los te maken uit Dain zijn greep, maar Dain had de man strak tegen de muur aan geklemd. ‘Natuurlijk probeer je die hoer van je te beschermen. Wist je al dat ze van je steelt?’
Woest dat hij op die manier naar Rheana refereerde, sloeg Dain de soldaat in zijn gezicht. Bloedspetters vlogen  tegen de muur. ‘Als het om haar gaat, luister je naar mij. Het maakt me niet uit wat ze deed, het is niet aan jou om haar te straffen.’
‘Zo verblind door je gevoelens, Dain. Je bent zielig.’ Die woorden waren genoeg voor Dain om hem af te leiden. Dimitri maakte zich los uit zijn greep en graaide naar een schep die tegen de muur stond. Hij hief de schep en haalde uit naar Dain zijn linkerarm. De klap was raak.
Dain schreeuwde en omklemde zijn arm. Ook al was de wond genezen, de spieren en pezen in zijn arm konden de klap niet verdragen. Dimitri maakte gebruik van het moment en werkte hem onderuit. Dain probeerde zichzelf omhoog te duwen, maar Dimitri trapte hem in zijn zij. Dain kreunde en rolde op zijn rug. 
Dimitri richtte de punt van de schep op Dain, zijn gezicht was bedekt met zijn eigen bloed. ‘Misschien is het wel goed dat je hier bent. Dan kun je toekijken hoe ze eindelijk haar verdiende straf krijgt.’
Daynty
Internationale ster



Dit keer kwam de punt van zijn schoen neer tussen haar schouderbladen. Rheana voelde de lucht uit haar longen gedrukt worden. Haar handen klauwden blindelings over de vloer terwijl ze vocht voor adem. 
‘Waar is je vechtlust nu gebleven, hm?’ spuugde Dimitri. Hij plaatste zijn voet onder haar schouder en draaide haar zo terug op haar rug. ‘Je zal het nodig hebben. Ik ben nog maar net begonnen.’ In een poging aan de verzengende pijn in haar ribben te ontsnappen maakte ze zich klein. Dimitri knielde echter over haar heen en drukte haar bij haar schouders terug tegen de grond. Zijn gezicht was een wazige vlek. Niet alleen door de tranen, maar ook doordat de wereld rond tolde voor haar ogen. Ze tilde haar armen op en probeerde hem weg te duwen. Toen dat niet lukte, krabde ze naar zijn gezicht, naar alles dat ze maar kon raken. 
Dimitri sloeg haar handen weg alsof het slechts vervelende vliegjes waren die om zijn hoofd zoemden. Zijn vingers klemden zich om haar kin heen en drukten zo hard tegen haar kaken dat het pijn deed. Onwillekeurig dacht Rheana terug aan wat Dragos gezegd had. Dain strafte zijn slaven door hun kaken te breken. Had Dimitri dat ook gedaan? Was dat wat hij nu ging doen? 
‘Lwaat mwe los,’ sputterde ze, maar hij drukte zijn wijsvinger tegen haar lippen en legde haar het zwijgen op. Druppels bloed liepen van zijn gezicht en lekten op het hare en op haar kleren. Met zijn andere hand bevoelde Dimitri voorzichtig zijn neus. Hij siste van pijn en klemde haar gezicht strakker vast. 
‘Je hebt mijn neus gebroken,’ gromde hij. ‘Dan is het wel zo eerlijk als ik hetzelfde doe bij jou, niet waar?’ Hij streek met een vinger langs haar kaken naar haar hals. ‘En daarna zullen we eens kijken of je nek net zo makkelijk breekt.’
Met alle kracht die nog in haar lichaam restte vocht ze om onder hem vandaan te komen. 
Dimitri balde zijn hand en bewoog zijn arm naar achteren. Rheana kneep haar ogen dicht en zette zich schrap voor de helse pijn die zou volgen. Ergens door de pijn heen hoorde ze hoe iemand Dimitri’s naam riep. Zodra het geluid beter door de pijn heen drong, vlogen haar ogen open. Ook Dimitri keek met een ruk op, zijn vuist nog steeds zwevend in de lucht, klaar om haar te slaan. 
Twee gespierde armen klemden zich onder die van hem en trokken hem van haar af. In een waas van Dimitri’s maaiende armen en donkere kleding ontwaarde Rheana een stel bekende, bruine lokken, die hoorden bij de stem die Dimitri tot orde had geroepen. Er welden nog meer tranen op in haar ogen. Dimitri had het fout - Dain was er wel om haar te redden.
De woorden die de twee met elkaar wisselden, gleden grotendeels langs haar heen. Rheana rolde zich op tot een bolletje in het hooi. Iedere snik die over haar lippen kwam, joeg helse steken door haar lichaam heen. 
Ze verstijfde toen een hand voorzichtig haar arm aanraakte. ‘Rheana?’ Nycti’s stem dwarrelde haar hoofd binnen. ‘Rhea, kom, je kan hier niet blijven liggen.’
‘Ik… Ik kan niet…’ Ze wilde niet opstaan, wetende dat bewegen een marteling zou zijn. Ze betwijfelde of haar benen haar gewicht konden tillen nu. Maar tot haar verrassing liet Nycti zich niet zo gemakkelijk afschrikken. 
‘Sta op.’ Het meisje trok aan haar arm en Rheana jammerde. ‘Ik weet dat het pijn doet, maar je moet naar je kamer. Je moet verzorgd worden.’ Het hooi ritselde toen Nycti bewoog. Vlak daarna streken haar vingers voorzichtig Rheana’s warrige haren uit haar gezicht. ‘Je moet hier weg voordat de directeur komt. Straks besluit hij dat hij je eerst wil ondervragen.’
‘Nee,’ fluisterde Rheana. In deze staat kon ze niet ook nog een verhoor ondergaan. Ze dwong zichzelf om overeind te komen; eerst duwde ze haar bovenlichaam omhoog van de grond. Jammerend legde ze haar hand tegen haar linkerzij, waar de bron van de pijn zat. Ze keek omlaag, maar aan haar jurk was niets te zien. 
‘We kijken zo wel wat er aan de hand is.’ Nycti’s stem klonk rustgevend en dwingend tegelijk. 
Rheana knikte en liet zich door het meisje overeind helpen. Ze hoefde echter niet naar haar zij te kijken om te weten waarom het zo’n pijn deed. Het kon niet anders dan dat Dimitri een van haar ribben had gebroken, misschien wel meerdere.
Rheana stond net overeind, ondersteund door Nycti, toen Dimitri Dain tegen de grond trapte. Zelfs nu ze gebroken en verslagen was, maakte de aanblik van Dimitri die Dain pijn deed haar woedend. Maar haar lichaam had geen kracht meer om iets met die woede te doen. 
Haar bloed verkilde bij het horen van de woorden die Dimitri sprak. Hij trok de schep weg bij Dains keel, draaide zich om en haalde naar haar uit. Rheana zag het ijzeren uiteinde van de schep met een noodvaart op haar af komen. Hij mikte op haar hoofd en haar nek en in zijn slag lag genoeg vaart om haar te doden. Naast haar hoorde ze Nycti gillen.
Rheana’s lichaam deed teveel pijn om weg te duiken. Het enige dat ze kon doen, was in een reflex haar handen beschermend omhoog houden. Ze kon niet dood, ze wilde niet dood. Wat moest Nathan als zij er niet was om hem te bevrijden? Het kon niet zo zijn dat haar leven hier ten einde kwam, op de academie waar ze nooit naartoe had willen gaan. Het kon niet zo zijn dat ze zou sterven zonder de naam te weten van de vreemdeling met wie ze had gedanst in Valerin, zonder dat ze Kaspian haar excuses had aangeboden, zonder dat ze afscheid had kunnen nemen van Dain. 
Zonder dat ze de sterren en de woestijn weer had gezien. 
Een kracht duwde haar van haar voeten en samen met Nycti viel ze achterover. Rheana schreeuwde het uit op het moment dat haar lichaam het beton van het gangpad raakte. Pijn, ze voelde nog pijn. Terwijl er sterretjes explodeerden achter haar ogen, besefte ze dat ze nog leefde. Dimitri had haar niet geraakt. Met een ruk keek ze op naar de soldaat, in de verwachting dat hij haar tegen de grond gewerkt had en nu de genadeklap toe zou dienen. Hij had de schep nog steeds vast, maar het zwaaide met zo’n kracht de andere kant op dat zijn bovenlichaam meedraaide om de beweging op te kunnen vangen. Het zag eruit alsof iemand een provisorische wapen had weggeduwd vlak voor het haar geraakt had. Rheana’s ogen schoten naar Nycti, die naast haar op de grond lag en met grote ogen naar Dimitri staarde, en daarna keek ze naar Dain. Hij krabbelde overeind van de plek waar Dimitri hem omlaag had gewerkt. Voor de soldaat zich kon herstellen van zijn ongecontroleerde beweging, sloeg Dain hem met zijn hoofd tegen de muur aan. 
Demish
Internationale ster



Voor het eerst heerste er een moment van stilte in de stallen. Het enige wat nog hoorbaar was, was Dain zijn eigen zware adem die hij weer probeerde te herpakken. Zowel Rheana als de slaaf waren doodstil. Alle drie keken ze naar het lichaam dat op de grond lag. Dimitri. Hij had Dimitri niet alleen geslagen, hij had zijn hoofd met een flinke klap tegen de muur geduwd en nu lag de soldaat bewusteloos in het hooi en stro. Hij had zijn beste vriend neergehaald, een Onyx. 
Wat als iemand het had gezien? Wat als iemand nu binnen zou wandelen en hen zou aantreffen? De paniek nam de overhand en Dain begon te ijsberen door de stal. Hij haalde een hand door zijn haren en dacht na. Wat kon hij doen? Rheana moest hier weg, zodat ze geholpen zou kunnen worden. Moest hij Dimitri uit het zicht leggen, of zou dat geen verschil maken? En wat zou er gebeuren als Dimitri weer wakker zou worden? Dit was slecht. Héél slecht.
‘Is… Is hij?...’ De slaaf trok Dain zijn aandacht en liet hem stoppen met lopen. Hij keek naar haar angstige gezicht, haar ogen nog altijd gericht op de soldaat. Dimitri ademde nog, wat betekende dat het gevaar slechts voor nu was geweken.
‘Hij is alleen bewusteloos,’ gaf Dain aan. Het meisje knikte en maakte haar blik los van Dimitri, zodat ze zich over Rheana kon ontfermen. Hij had nauwelijks de tijd gehad om naar haar te kijken. Al zijn aandacht was naar Dimitri gegaan. Nu pas zag hij hoe erg ze er aan toe was. Bloed besmeurde haar gezicht en kleding, haar donkere haren waren warrig en kleine stukjes stro staken er uit. Ze lag in elkaar gedoken op de grond, als een angstig vogeltje dat niet meer kon vliegen.
‘Rheana, we moeten hier weg,’ fluisterde het meisje tegen haar, terwijl ze voorzichtig Rheana haar haren uit haar gezicht streek. Het meisje keek op naar Dain. ‘En u ook. Als iemand weet wat hier is gebeurd…’
Dain knikte. Ze hoefde die zin niet af te maken.
Voorzichtig knielde hij naast Rheana neer. Dit was waarom hij haar had verteld dat ze had moeten vertrekken. Hij had gedacht dat het niet erger had gekund nadat een student haar aan had gerand, maar de woede van Dimitri was nog velen malen erger en het bewijs was overal op haar lichaam te zien. 
Hij spotte een verfrommeld stuk papier en raapte het van de grond. Dimitri had geroepen dat Rhea van hem had gestolen. Was dit wat hij had bedoeld? Dain stak het papier in zijn zak, hij zou het later bekijken.
‘Rheana, kom op,’ drong het meisje aan. Ze legde haar hand onder de schouderbladen van Rheana en probeerde haar op die manier omhoog te krijgen, maar Rheana haar lichaam protesteerde en ze kromp opnieuw in elkaar. Het brak zijn hart om haar zo te zien. Hij had nooit gewild dat ze pijn zou lijden, op wat voor een manier dan ook en hij vervloekte Dimitri voor alles wat hij Rheana aan had gedaan.
‘Ik kan haar dragen. Dat is de enige manier waarop we haar hier weg krijgen. Ik kan haar meenemen naar mijn kamer, daar kan Dimitri niet zomaar komen. Ze is veilig daar.’ Zo voorzichtig als hij kon zijn, schoof hij zijn handen onder Rheana en trok hij haar iets naar zich toe, zodat hij haar hoofd op zijn benen kon leggen. ‘Je bent dan veilig, dat beloof ik,’ fluisterde hij haar toe. Rheana kreunde, maar meer liet ze niet van haar horen.
‘U kunt haar niet meenemen naar uw kamer.’ De stem van de slaaf was verrassend scherp. Dain keek verward naar haar op. Zijn kamer was de meest veilige plek, met een slot op de deur en ver weg van alle gevaren. Rheana haar eigen kamer zou de eerste plek zijn waar Dimitri naar toe zou rennen als hij weer bij zou komen.
‘Het zou alleen nog maar meer opvallen,’ verduidelijkte het meisje. ‘Het beste is toch echt haar kamer, voor nu. Als soldaat Wright dan komt, dan-’
‘Hij zal geen voet binnen zetten,’ onderbrak Dain haar. Hij wierp een blik op Dimitri. Het was dan wel zijn beste vriend, maar wat hij Rheana aan had gedaan, was onvergeeflijk. Dain zuchtte en keek naar het meisje tegenover hem. Hij was opgelucht dat er iemand was die op Rheana lette, naast hem.
‘Ik breng haar naar haar kamer.’ Dain probeerde al zijn kalmte te verzamelen voordat hij Rheana optilde. Hij wilde haar geen pijn doen, maar de geluiden die Rheana maakte vertelden hem dat Dimitri zich niet in had gehouden. Zijn ogen vonden die van het slavenmeisje. ‘Kun je verband en medicijnen halen? Alles waar je toegang tot hebt, wat haar kan helpen?’ 
Het meisje knikte en krabbelde overeind. Voordat Dain het had geregistreerd, was ze al weer verdwenen. Hij wenste dat hij net zo snel met Rheana zou kunnen bewegen, maar hij wist dat snelle bewegingen haar nog meer zouden pijnigen.
Met haar in zijn armen probeerde hij de meest beschutte route te bewandelen. Hoe meer mensen hem met haar zouden zien, hoe sneller ze vragen zouden stellen. Gelukkig bevonden de meeste studenten en leermeesters zich in de eetzaal en kwam hij nauwelijks iemand tegen. Pas toen hij zich op Rheana haar kamer bevond en haar neer had gelegd op haar bed, durfde hij zijn ingehouden adem los te laten.
‘God, Rhea.’ Hij knielde neer naast haar bed en zocht haar hand. Hij liet zijn vingers tussen die van haar glijden. ‘Ik was zo naïef om te denken dat ze je wel met rust zouden laten. Ik had beter op je moeten letten, nog beter. Dan was dit misschien niet gebeurd.’ 
Daynty
Internationale ster



Veel van de weg van de stallen naar haar kamer had Rheana niet meegekregen. Zodra Dain haar had opgetild van de grond was de pijn in haar lichaam geëxplodeerd. Toen ze haar ogen weer opende, keek ze tegen een bekende scheur in het plafond aan. Onder zich voelde ze een zachte ondergrond in plaats van het betonnen gangpad van de stallen. 
Vanuit haar ooghoeken zag ze iemand naast het bed bewegen, waarna een stel vingers zich met die van haar verstrengelden. Rheana greep Dains hand zo stevig vast als ze kon in haar staat, bang dat hij zou verdwijnen als ze hem losliet. De wereld om haar heen voelde nog steeds aan alsof het zich door een dikke laag water moest worstelen. 
De woorden die hij sprak, maakten haar somber. 
‘Dain,’ fluisterde ze. Ze draaide haar hoofd opzij op het kussen zodat ze hem aan kon kijken. Het was moeilijk om haar ogen scherp te stellen op zijn gezicht zonder dat het gebonk in haar hoofd heviger werd. Maar ze moest hem aankijken. Hij mocht zichzelf niet de schuld geven van wat er was gebeurd. ‘Je had het niet kunnen voorkomen…’ Haar keel voelde rauw aan door het geweld waarmee Dimitri hem vast had gegrepen. Het praten maakte dat ze moest hoesten en direct kromp ze ineen. 
Met een zorgelijke blik in zijn ogen boog Dain zich over haar heen. ‘Sssst, niet praten,’ zei hij zachtjes. 
Rheana schudde haar hoofd. Ze moest praten. ‘Ik was zo boos.’ Ze sloot haar ogen en dacht terug aan de razernij die door haar heen was gegaan toen ze Dimitri had aangetroffen in de stallen. Aan de machteloosheid. ‘Alles dat hij gedaan heeft… Ik kan er nooit iets tegen doen. Ik moet altijd maar mijn hoofd buigen en het laten gebeuren.’ Ze opende haar ogen weer. ‘Maar toen zag ik de lijst…’ 
Dain veerde iets overeind en haalde wat uit zijn zak. ‘Bedoel je dit?’ Met één hand frommelde hij het verkreukelde en gescheurde papier open. Hij keek naar de tekst, voor zover dat nog leesbaar was. ‘Dimitri’s arrestantentlijst? Wat is daarmee, Rhea?’ Bijna wanhopig keek hij terug naar haar. Alles aan zijn gezicht straalde uit dat hij het niet begreep. ‘Je moet het me uitleggen, ik snap het niet.’
‘Nathan…’ Rheana onderdrukte een snik die opwelde in haar keel. ‘Hij staat erop.’ 
‘Nathan?’ Dains ogen werden groter. ‘Je broer?’
Ze wees naar de plek op het papier waarvan ze wist dat Nathans naam daar stond. Het beeld daarvan stond in haar geheugen gegrift. ‘Hij is opgepakt, Dain. Hij zit in de gevangenis. De enige die ik nog heb, en ze hebben hem opgepakt.’
Dain staarde een paar seconden naar het papier. De verbazing op zijn gezicht maakte plaats voor afschuw. Niet alleen afschuw voor het feit dat Nathan gearresteerd was, besefte ze. Afschuw omdat dat gebeurd was onder zijn eigen supervisie. 
‘Oh Rhea,’ fluisterde hij. ‘Nu begrijp ik waarom je Dimitri zocht.’ 
Zachtjes schudde ze haar hoofd. ‘Toen ik Nathans naam zag, kon ik alleen maar denken aan wat Dimitri had gedaan. Het was zo dom, ik weet niet wat me bezielde. Ik… het spijt me.’ 
Dain streek voorzichtig met zijn vingers over haar wang. ‘Ik wil niet dat je je daarvoor verontschuldigt. Ik kan me niet voorstellen wat je allemaal al hebt meegemaakt, Rhea.’ Hij gaf haar een kneepje in haar hand. ‘Je bent zo sterk. Het is niet erg om af en toe te breken.’ 
Het is wel erg, wilde ze zeggen. Want dat was het - ze had niet alleen zichzelf diep in de problemen gewerkt, maar Dain daarbij meegesleurd. Hij had Dimitri bewusteloos geslagen, terwijl de soldaat alle reden had gehad om haar aan te pakken. Waarschijnlijk zou hij naar de directeur gaan zodra hij bijkwam. Hoe ging Dain zichzelf ooit uit die problemen redden? Rheana voelde de wanhoop omhoog kruipen. God, hoe had ze ooit zó dom kunnen zijn? 
‘Dain, je moet gaan.’ Ze verslapte haar grip op zijn hand. ‘Je moet weg uit mijn kamer. Als ze je hier zien…’
Resoluut schudde hij zijn hoofd. ‘Daar maak ik me later wel zorgen om. Ik kan je hier niet zo achterlaten.’ 
Rheana wilde protesteren, maar op dat moment kwam Nycti de kamer binnen vliegen. Haar borstkas ging gejaagd op en neer terwijl ze een verzameling spullen begon uit te stallen op het bed. ‘Sorry dat het zolang duurde,’ zei ze snel. ‘Ik heb nog een kruidenthee gemaakt.’ Ze overhandigde Dain een lege beker en een dampende, aardwerken kan. Daarna legde ze zachtjes een hand op Rheana’s been. ‘De thee helpt tegen de pijn.’ Ondanks dat Rheana zag dat Nycti het wel probeerde, lukte het het meisje niet om de afschuw op haar gezicht te verbergen. Rheana kon zich wel bedenken hoe ze eruit moest zien, met haar haren compleet door de war, Dimitri’s handafdruk waarschijnlijk al zichtbaar rond haar keel en bloedspetters op haar gezicht en in haar kleren. Was het ook haar eigen bloed? Ze had geen idee. De pijn in haar zij was zo allesoverheersend dat het haar belemmerde om na te gaan waar Dimitri haar nog meer geraakt had. 

Demish
Internationale ster



Haar broer.
Haar broer was gearresteerd onder zijn toezicht. Had hij hem gezien? Had Dimitri hem voor hem neergezet en had Dain, onwetend wie hij precies voor zich had gehad, zijn naam genoteerd en de orders gegeven om hem in een kar bij de anderen te plaatsen? Dain wist dat hij hier onmogelijk iets aan had kunnen doen. Dit was gebeurd voordat hij Rheana had leren kennen, maar toch kon hij het schuldgevoel niet van zich afschudden. Haar broer was de laatste persoon geweest die ze had gehad en hij had dat van haar afgenomen.
Het duizelde hem. De adrenaline had de meeste klappen van het gevecht opgevangen, maar de paniek bleef groeien en groeien. Hij wist dat Rheana een punt had: als ze hem hier zouden vinden dan zou hij zijn best moeten doen om een geloofwaardig verhaal te bedenken tegenover dat van Dimitri. Dimitri, die ongetwijfeld nog in de stallen lag. Bewusteloos, door hem. Dimitri, die wist dat Rheana in het bezit was gekomen van een lijst die ze nooit had mogen zien.
‘Ik zal je proberen wat op te lappen,’ zei het meisje tegen Rheana, ‘maar er is maar zoveel wat ik kan doen.’  Dain schudde kort zijn hoofd. Het meisje had al meer gedaan voor Rheana dan hij had kunnen doen. Zonder de slaaf had hij nooit geweten waar Rheana zich had bevonden. Als ze hem niet had gewaarschuwd, dan had hij nu misschien wel het nieuws gekregen dat Rheana dood was gevonden in de stallen.
Terwijl het meisje aan natte, schone doek langs Rheana haar gezicht haalde, schonk Dain de thee in. Hij dacht terug aan die dag in Lavarr, in het kasteel. Gewond en verward had hij op het bed gelegen, met Rheana naast hem die haar best had gedaan om hem op te vangen. Toen was zij degene geweest die hem een kop stroperige kruidenthee had overhandigd, ook tegen de pijn.
‘Het is nog heet,’ waarschuwde hij haar, waarna hij de beker op het nachtkastje zette. Hij kwam overeind en pakte de lijst met arrestanten. Als Dimitri naar de directeur zou gaan, dan zouden ze er goed aan doen om ieder bewijs dat ze hadden, te vernietigen. Hij pakte één van de aangestoken kaarsen en hield het document erboven tot het vlam vatte.
‘Dain?’ Rheana klonk verward, al kon dat ook het resultaat zijn van de klappen die Dimitri uit had gedeeld. Dain hield zijn hand naar haar op keek toe hoe de vlammen langzaam het papier verteerden. Toen het vuur te dichtbij zijn vingers kwam, liet hij het vallen op de stenen vloer onder hem en keek hij toe hoe het laatste hoekje van de lijst ook weg smeulde.
‘Dimitri zal je beschuldigen van diefstal. Als ze de lijst niet kunnen vinden, staat hij-’ Niet machteloos. Een Onyx zijn woord zou het nog altijd winnen van die van een bediende. ‘Minder sterk,’ besloot Dain uiteindelijk.
Dain nam zijn plek naast het bed van Rheana weer in. De slaaf had ondertussen het meeste bloed van haar gezicht weten te vegen, maar ze zou niks kunnen veranderen aan de donkere plekken in haar hals en langs haar kaaklijn, of de gespleten lip. En dat waren slechts de verwondingen die hij nu kon zien.
‘Ze heeft misschien een gebroken rib, of meer dan één,’ zei het meisje. Dain balde zijn handen tot vuisten. Dimitri verdiende het niet eens om wakker te worden. 
‘Bedankt,’ gooide Dain eruit, wat misschien willekeuriger leek dan dat het was. Zijn ogen vonden die van de slaaf. ‘Bedankt dat je me kwam halen en dat je haar nu helpt. Zonder jou had het anders af kunnen lopen.’
Het meisje schudde haar hoofd. Dain wist dat dit haar ook in een gevaarlijke situatie bracht. Ze had niet alleen zijn bevel genegeerd, ze was medeplichtig geweest aan de mishandeling van een Onyx soldaat. Hij wilde haar niet vragen om te liegen over wat er zojuist was gebeurd, maar er bestond een kans dat hij dat toch zou moeten doen.
‘Wat is je naam?’ vroeg Dain toen hij zich besefte dat hij geen idee had wie hij tegenover zich had, wie Rheana te hulp was geschoten.
‘Nycti, meneer.’ Ze hield haar ogen uitsluitend op Rheana. ‘Ze moet echt wat van die thee drinken. Het zal de pijn verzachten.’
De thee. Dain knikte en pakte de onaangeraakte beker van het kastje. Hij bekeek Rheana, twijfelend of ze het in zich had om iets overeind te komen en te drinken. Nog voordat hij voor kon stellen om haar omhoog te helpen, schoot Nycti haar al te hulp.
‘Voorzichtig,’ fluisterde Dain hen beide toe, terwijl hij de kop thee overhandigde aan Rheana. Ze had schrammen op haar handen en haar nagels waren afgebroken en zaten nog onder het vuil.
‘Ik moet gaan. Ik kan niet te lang weg blijven. Ze kan eigenlijk niet slapen, in ieder geval niet te lang, maar-’
‘Ik blijf bij haar.’ Dain hoefde er niet over na te denken. Hij wilde Rheana al niet alleen laten. Niet als dat betekende dat iedereen haar kamer binnen zou kunnen wandelen. Hij wist niet waar Dimitri toe in staat zou zijn als hij weer bij zou komen.
‘Ik weet niet of dat verstandig is, heer Sindri.’ Nycti werd nerveus van zijn woorden en ze gebaarde naar de gang. Dain wist wat ze er mee bedoelde, maar hij was niet van plan om deze kamer te komende paar uur nog te verlaten. Hij zou  wel iets verzinnen als Dimitri of de directeur hem op zou zoeken.
‘Ik zal zorgen dat ze wakker blijft. Als ze in slaap valt, dan maak ik haar eens in de zoveel tijd wakker.’ Dain wierp een blik op Rheana, die stilletjes van haar thee nipte. Hij schonk haar een zwakke glimlach. ‘Dat heeft ze immers ook eens voor mij gedaan.’
Daynty
Internationale ster



Rheana liet Nycti haar gang gaan met het wegvegen van het bloed en het schoonmaken van haar wonden. Het ontsmettingsmiddel dat het meisje had aangebracht op de lap stof prikte in de sneetjes en schrammen op haar handen en in haar gezicht. Met haar hoofd rustend tegen de kussens die haar ondersteunden, sloot Rheana een moment haar ogen, terwijl ze luisterde naar de woorden die Dain en Nycti met elkaar wisselden. De zorgen van het slavenmeisje gingen ook door Rheana heen. Dat Dain Dimitri van haar af had getrokken was één ding, dat hij hier nu aan haar bed bleef zitten om op haar te letten was iets heel anders. En beide dingen zouden Dimitri’s woede enkel verder aanwakkeren. 
Een trillerige zucht verliet Rheana’s lippen. Met iedere seconde die verstreek, werd ze zich er meer van bewust hoe ongelooflijk dom het was wat ze had gedaan. Zij had een Onyx aangevallen en Dimitri had alle recht van de wereld om haar daarvoor te willen straffen. En hoe kon ze verklaren dat ze zijn arrestantenlijst in handen had gehad? Hij had het papier gezien, had gekeken wat erop stond en hij wist dat het niet in haar plaats was om dat document vast te hebben, laat staan te lezen. Dat Dimitri haar zou willen straffen omdat ze hem aan had gevallen was misschien niet eens haar grootste probleem. Hij hoefde maar één ding over de lijst te zeggen en de directeur zou haar kunnen laten doden op verdenking van spionage. Wat als ze haar eerst nog zouden martelen om alle informatie uit haar te wringen over de personen met wie ze samenwerkte? Kaspians groene ogen en vriendelijke lach verschenen voor haar ogen. Hij had zoveel geriskeerd voor haar en voor zijn land, hij verdiende het niet om daarvoor te sterven. Mensen zoals hij waren de enige hoop die Avarena nog had. 
Rheana liet haar hoofd dieper wegzakken in het kussen, alsof ze kon verdwijnen voor alle zorgen. Er was een dag geweest dat ze ervan overtuigd was dat ook zij iets bij zou kunnen dragen aan die hoop. Maar als haar alle hoop was afgenomen, hoe kon ze dat dan ooit aan andere mensen geven?
‘Rhea.’ Dains hand die zachtjes in haar schouder kneep, trok haar terug uit de slaap waarin ze dreigde weg te zakken. De duisternis was zo verleidelijk. Ze zou heel even kunnen vergeten wat voor puinhoop ze had gemaakt. 
‘Je mag niet in slaap vallen.’ Dain kneep haar iets harder dit keer en hield met zijn andere hand voorzichtig de beker thee vast die bijna uit haar handen glipte. Rheana dwong haar oogleden terug omhoog. Toen ze weer iets rechterop zat tegen de kussens reikte Dain haar de beker opnieuw aan. Ze bracht hem naar haar lippen en nam opnieuw een klein slokje. Het smaakte naar kruiden en eten dat allang weggegooid had moeten worden, maar met een beetje wilskracht lukte het haar om het goedje in een paar slokken weg te werken. 
‘Dat gaat je een stuk beter af dan bij mij,’ merkte Dain op. 
Rheana’s mondhoeken bewogen zich omhoog tot een flauwe glimlach en ze staarde naar de lege beker. Dain had de thee moeten drinken toen hij gewond was binnengebracht op het kasteel in Avarena. Hoewel ze zich nog helder herinnerde hoe hij bij de eerste slok bijna zijn maag had geleegd op de vloer van de ziekenzaal, voelde het alsof dat maanden geleden was. In feite was er slechts iets meer dan een maand verstreken. Als ze het goed had, was het over iets meer dan een week volle maan. De vierde volle maan sinds de bandieten Nathan thuis hadden bezocht. Haar ogen werden groter - het was de deadline die ze hem hadden gegeven om hen af te betalen. Zo snel als de paniek in haar lichaam opborrelde, ging het ook weer liggen. Ze hoefde zich niet langer druk te maken over de betaling en de bandieten. Ze zouden Nathan niet in handen kunnen krijgen, hij was immers opgepakt. Rheana’s schouders zakten een stukje naar beneden. Het was zo eenvoudig om dat te vergeten. 
‘Waar denk je aan?’ vroeg Dain zachtjes. Hij pakte de lege beker uit haar handen en zette hem weg op het kastje naast haar bed. 
‘Aan Nathan.’ Rheana plukte aan een loszittend draadje van het dekbed. ‘Aan waar hij nu is. Of hij nog… Of hij nog leeft.’
‘Hé, zolang je geen reden hebt om aan te nemen dat dat niet zo is, leeft hij nog.’ Dain nam haar hand tussen de zijne en kneep er zachtjes in. ‘Als hij op een officiële lijst stond van arrestanten is hij waarschijnlijk naar een gevangenis gebracht.’
‘Maar waarom?’ Uit wanhoop schudde ze haar hoofd en er stak een pijnscheut door haar zij. ‘En hij zit daar al zolang, Dain. Hij zit daar al een maand. Ik heb verhalen gehoord over de gevangenissen van het keizerrijk. Het is er koud en donker, en ze martelen de gevangenen.’ Ze keek op naar Dain en liet haar blik over zijn gezicht gaan, zoekend naar geruststelling in zijn donkere ogen en wachtend tot hij haar zou vertellen dat de gevangenissen in werkelijkheid minder erg waren. 
Maar dat deed hij niet.
‘Als je broer ook maar half zo sterk is als jij dan leeft hij nog.’ Rheana glimlachte droevig. Ze voelde zich alles behalve sterk nu en ze had zich alles behalve sterk gevoeld toen Dimitri haar tegen de grond had gesmeten. Dain raakte voorzichtig haar gezicht aan en bracht zo haar aandacht terug naar hem. ‘Ik zal uitzoeken wat ik kan vinden over Nathan,’ beloofde hij. ‘Waarom hij is gearresteerd en waar hij naartoe is gebracht. Maar eerst ga je wat rusten.’ Ze keek toe hoe hij haar mouw iets omhoog schoof en zijn vingers over haar armband liet gaan. ‘Vertel me er wat meer over.’ Hij draaide aan een kraal van tijgeroog, met warme bruine, en goudgele tinten. ‘Je hebt hem zelf gemaakt, of niet?’
Rheana volgde zijn ogen naar het sieraad om haar pols. Alleen al de vertrouwde aanblik van de kralen kalmeerde haar iets. ‘Dit is de eerste armband die ik ooit heb gemaakt, samen met mijn moeder. Ze had een winkeltje met kralen en sieraden. Al toen ik klein was kon ik daar uren rondlopen om alle kralen te bewonderen.’ Een aarzelende glimlach brak door op haar gezicht bij de herinnering. ‘Mijn moeder heeft me geleerd om armbanden en kralensnoeren te maken. Ze noemde het een kunst om kralen te rijgen. Niet omdat het zo moeilijk is om een kraal aan een draadje te schuiven, maar omdat een snoer voor iemand bij die persoon moet passen. De kralen moeten vangen wat die persoon is. Herinneringen, wensen, dromen.’ Ze kon de stem van haar moeder bijna in haar gedachten horen, zacht en geduldig terwijl ze haar eindeloze verhalen vertelde. ‘Ze geloofde dat wij de magie van onze familie in die kralen konden overbrengen en andersom.’ 
Dain tilde haar hand voorzichtig iets op om haar armband beter te kunnen bekijken. Ondertussen wierp hij haar een korte blik toe. ‘Magie?’
In de eerste instantie verbaasde het haar dat hij er niet van wist, maar daarna bedacht ze zich dat ze de geschiedenis van de Syraca waarschijnlijk allang verbannen hadden uit Veros. ‘Er zijn verhalen die zeggen dat de Syraca vroeger magie hadden. Eeuwen geleden, zo lang geleden dat niemand het herinnert en de meeste geschriften erover zijn vergaan.’ Zelfs Rheana wist niet precies hoe de verhalen gingen. In iedere familie werd een net iets andere versie doorgegeven van generatie op generatie, net zolang tot de waarheid verweven was geraakt met dromen van een ooit glorieus verleden. ‘Het zijn sprookjes.’
‘Maar wel mooie sprookjes,’ zei Dain. Zijn woorden riepen een herinnering op aan de laatste keer dat ze Nathan had gesproken, toen ze met hem had afgesproken in een steegje in Lavarr. Hij had iets soortgelijks gezegd over de verhalen van hun moeder. 
‘Ja,’ antwoordde ze zachtjes. ‘Het zijn mooie sprookjes.’
Demish
Internationale ster



 Met het sprookje wat Rheana hem had verteld in zijn gedachten bleven ze allebei stil. Dain bestudeerde de kralen. Hij snapte waarom juist deze kralen voor haar waren uitgekozen, afgaande op wat ze hem had verteld. Ze pasten bij haar. De kleuren waren een perfecte weerspiegeling van wie zij was. Zacht en warm, met een glans van hoop die hij ook vaak in haar ogen zag. 
Dain dacht aan zijn eigen kralen, veilig weggestopt in een zakje in de lade van zijn bureau. Hij had ze aan haar willen geven, als een excuus voor zijn gedrag. Hij had ze nu niet bij zich, maar wellicht zou ze zijn woorden nog wel meer waarderen. 
‘Het spijt me,’ zijn woorden waren slechts een fluistering en gingen haast op in de geluiden van de omgeving, maar ze waren genoeg om Rheana haar aandacht te trekken. Hij verwachtte een vragende blik, maar in haar donkere ogen was af te lezen dat ze precies snapte wat hij bedoelde. Daarnaast zag hij nog iets anders; een schittering van hoop dat hij zijn volgende woorden weer in zou slikken. 
Dat was hij echter niet van plan. ‘Ik had geen afstand van je moeten nemen. Ik dacht dat dat het juiste was, zeker omdat ik je al had verteld dat je hier weg moest. Dat vind ik nog steeds, maar-’ Hij zuchtte en drukte zijn lippen op elkaar. Hij was hier niet goed in. 
‘Dain,’ dit keer weerklonk het in haar stem: ze wilde zijn woorden niet horen. 
Hij schudde zijn hoofd, haar gepleit negerend. ‘Afstand van jou nemen loste het probleem niet op. Sterker nog: het maakte alleen maar erger. Je bent constant aanwezig geweest in mijn gedachten en iedere keer als ik je zag, wilde ik je het liefst vertellen hoe fout het van me was om je die avond af te wijzen.’ 
Elk moment dat hij aan haar lippen had gedacht, had haar warmte zich door zijn lichaam verspreid en had hij zich anders gevoeld. Lichter, simpeler. Het was een gevoel wat hij graag terug wilde. 
Ze staarde hem aan, niet in staat om iets terug te zeggen. Hij slikte en zijn ogen gleden naar haar lippen, vervolgens naar de schrammen op haar gezicht en de blauwe plekken in haar hals. 
Kon hij haar nu zoenen? Was het geoorloofd om alles wat gebeurd was in de stallen te negeren, zodat hij eindelijk weer zou kunnen ervaren hoe hun lippen in elkaar vielen alsof ze nooit die van een ander hadden mogen bekoren? Waarschijnlijk niet. 
Toch kon hij zichzelf niet tegenhouden en boog hij naar haar toe. Hij twijfelde, maar Rheana hief haar gezicht iets. Ze waren slechts millimeters van elkaar verwijderd. Ze liet hem zo dicht bij haar komen dat het onmogelijk kon dat ze dit niet wilde. 
Zijn hart schreeuwde om haar bevestiging, haar liefde. Zijn lippen verlangden om hun zielsverwanten weer op te zoeken. 
En juist op het moment dat hij zich wilde overgeven aan al zijn gevoelens, hoe erg ze hem ook naar beneden zouden trekken, was het Rheana die haar gezicht wegdraaide en zijn hart achterliet in een sombere kou. 
Het gemis voelde minstens net zo groot als toen hij van haar weg was gestapt nadat ze hem had gezoend. Misschien wel groter. 
‘Sorry,’ fluisterde hij. Iets beschaamd nam hij wat meer afstand van haar. Hij had beter moeten weten. Hij had na moeten gaan hoe zijn gedrag over zou komen op haar. Geen wonder dat ze hem nu niet wilde. Spijt consumeerde hem langzaam. Zou het helpen als hij haar zou bekennen dat ze met hem had gedanst in Valerin? 
Wat als ze dat al wist? 
‘Ik-’ 
‘Het lijkt me beter als ik terugga naar Avarena.’ Ze spraken tegelijk, maar hij stopte om haar uit te laten praten. Ondanks dat hij degene was geweest die haar had opgedragen om terug te gaan, wilde hij haar nu het liefst vragen om dat niet te doen. Ook al had hij haar dat net wel verteld. 
Kort knikte hij, hoeveel pijn het hem ook deed om toe te geven dat ze daar beter af zou zijn. ‘Ik zou willen dat je kon blijven.’ 
Rheana schudde haar hoofd. ‘Je moet dat soort dingen niet zeggen.’ 
‘Waarom niet?’ Nu hij eenmaal was begonnen, leek het moeilijker om zijn gedachten te stoppen. Was het niet goed dat hij nu eindelijk zijn gevoelens aan haar uitte? Dat hij bekende dat hij fout zat? 
‘Je kunt niet steeds omslaan,’ de pijnlijke ondertoon in haar stem was goed op te merken, ‘en het is gemakkelijker als je doet zoals voorheen.’ 
Afstandelijk, bedoelde ze. Hoe een Onyx hoorde te zijn. Dain schudde zijn hoofd. Hij kon het bekennen, nu Nycti weg was. Hij kon aan Rheana vertellen dat hij het niet meer wilde, dat hij het liefst met haar mee zou willen naar Avarena, misschien zelfs wel naar de westoever van de Resa. Maar dat was niet de man die Rheana wilde zien. En als Rheana wilde dat hij zijn afstand zou nemen, dan was hij het verschuldigd om naar haar te luisteren. 
Toch wilde hij niet zo gemakkelijk opgeven. Dat was wat hij de afgelopen weken alleen maar had gedaan. Hij had excuses verzonnen voor zo ongeveer alles wat op zijn pad was gekomen.  
Dain kwam overeind en draaide zijn rug naar haar. Hij staarde door het kleine raam naar buiten. ‘Ik wil die persoon niet meer zijn, Rhea.’ Hij balde zijn handen tot vuisten. Links ging moeizamer dan rechts, zeker na de klap die hij aan Dimitri had verkocht. ‘En ik weet dat jij dat ook niet wil. Ik kon altijd in je ogen zien dat je meer in mij zag.’ 
Daynty
Internationale ster



Dains warme adem op haar gezicht, zijn frisse geur van hout en dennennaalden die haar omringde en zijn sterke lichaam zo dichtbij. Het benevelde haar gedachten net zo erg als die keer dat het gedaan had in de trainingsring, toen ze hem gekust had. En hij zich had teruggetrokken.
Maar nu was hij niet degene die zich terug had getrokken, hij was juist degene die de afstand tussen hen in verkleind had, die haar ogen had opgezocht met zijn blik en haar stilletjes had gevraagd om toestemming haar te kussen. Bijna had Rheana hem die gegeven. Bijna had ze hem zijn gang laten gaan. Ze had het gevoel van zijn lippen op de hare al haast kunnen voelen - een lichte, verslavende tinteling waarvan ze wist dat als ze eraan toegaf, ze niet meer zou kunnen stoppen. 
Daarom had ze haar hoofd weggedraaid. De leegte in haar borstkas klauwde pijnlijk om zich heen, verlangend naar Dains genegenheid, maar ze kon er niet aan toegeven. Nu Nathan in de gevangenis zat, kon ze hier niet blijven en het verzet kon haar hier niet houden. Ze moest terug naar Avarena om hem te vinden zodra Dain uit had gezocht waar hij heen was gebracht. Ze moest uitvinden waarop hij was opgepakt, en hoe. Kaspian zou ook terug moeten naar Avarena, wellicht kon hij haar helpen om Nathan te bevrijden maar na de manier waarop ze de verzetsstrijder gekwetst had, wist ze niet of ze dat van hem kon vragen. De andere optie die door haar hoofd was gegaan, waren de bandieten. Zij wilden geld van Nathan, dat gingen ze niet krijgen als hij in de gevangenis zat. 
Maar teruggaan naar Avarena betekende dat ze afscheid zou moeten nemen van Dain. Rheana draaide voorzichtig haar hoofd zijn kant op, om naar zijn rug te staren, naar zijn vuisten die gebald langs zijn lichaam hingen. De woorden die hij sprak, maakten de pijn in haar borstkas enkel erger. Ze had altijd meer in hem gezien. Meer dan de Onyx die hij getraind was te zijn. Menselijkheid. En nu die menselijkheid eindelijk zijn weg naar de oppervlakte had gevonden, kon ze er geen toenadering tot zoeken. Ze zou terug moeten naar Avarena en als ze nu toegaf aan alle gevoelens die Dain in haar losmaakte, zou het afscheid enkel zwaarder vallen. Bovendien had ze zich vandaag maar al te goed beseft hoe gevaarlijk zij het hier maakte voor Dain. Hij had Dimitri tegen de grond geslagen voor haar. Hij zou liegen voor haar. Hij werkte zichzelf in de problemen. Voor haar.
‘Maar dit is geen plek waar je meer kan zijn, Dain.’ Haar stem was zacht, bijna een fluistering. Ze was bang dat de hoop en wanhoop die vochten om de overhand te duidelijk hoorbaar waren als ze harder praatte. Ze was bang dat haar stem zou breken - en ze had al genoeg aan een gebroken lichaam en een gebroken hart. 
‘Jawel.’ Hij draaide zo onverwacht en zo snel om dat Rheana ervan schrok. Opnieuw knielde hij neer naast het bed en nam hij haar hand vast. ‘Bij jou kan ik meer zijn. Bij jou wíl ik meer zijn.’
Ze schudde haar hoofd, en bleef haar hoofd schudden terwijl ze haar hand terugtrok uit de zijne. Meteen voelde het koud en leeg, en wilde ze hem weer vastpakken maar ze drukte die neiging weg. Ze kon hem niet in nog meer problemen brengen. Ze kon het niet nog moeilijker maken voor hen dan het al was. 
‘Dat kan niet,’ fluisterde ze. Het liefst legde ze haar handen om zijn gezicht, trok ze hem dichter naar zich toe en kuste ze hem, fluisterde ze in zijn oor dat ze samen weg konden naar Avarena, dat hij met haar mee zou kunnen, weg van alle gruwelen hier. Maar dat kon ze niet van hem vragen. Ze wist dat hier weggaan zijn dood zou betekenen. ‘Je weet dat dat niet kan,’ herhaalde ze, krachtiger dit keer. Vanbinnen voelde ze hoe haar hart langzaam uit elkaar gerukt werd en het kostte haar alle moeite om te voorkomen dat de tranen die in haar ogen brandden hun weg naar beneden vonden over haar wangen heen. 
‘Nee, Rhea, zeg dat-’ 
Luide voetstappen in de gang kapten zijn woorden abrupt af. Rheana keek met een ruk naar de deur en Dain vloog overeind, weg van het bed. De voetstappen werden luider en luider. In gedachten smeekte ze dat de persoon aan wie ze toebehoorden langs zou lopen, maar vlakbij bleven ze stilstaan. Een harde klop op de deur joeg haar hartslag omhoog. 
‘Luitenant Sindri, ik weet dat u daar binnen bent.’ Het was niet Dimitri die aan de andere kant van de deur stond, maar iemand die zo mogelijk nog veel ergere problemen kon opleveren: Directeur Festus. Zonder een antwoord af te wachten, zwaaide de deur open. De directeur stond in de deuropening, geflankeerd door twee Onyx’ in hun donkere uitrusting. ‘Ik heb begrepen dat er iets is voorgevallen in de stallen.’ Rheana kromp ineens onder de priemende blik die de man op haar wierp. ‘Ik wil u spreken in mijn kantoor. Soldaat Wright wacht op ons.’ 
Rheana probeerde de angst op haar gezicht te verbergen. Wat zou Dimitri allemaal hebben verteld? Ongetwijfeld had hij aangedikt wat er gebeurd was, maar zelfs al zou hij dat niet hebben gedaan, dan nog was het onontkoombaar dat Dains acties op zijn zachtst gezegd opmerkelijk waren. 
Vanuit haar ooghoeken zag ze Dain naar de deur toe lopen om met de directeur mee te gaan. Alles in haar brandde om naar hem op te kijken en hem met haar ogen te waarschuwen dat hij voorzichtig moest doen, maar Rheana bleef strak naar de dekens kijken. Ze wilde hem niet nog dieper in de problemen gooien. 
Maar misschien was het daar al wel veel te laat voor. 
Demish
Internationale ster



Bij iedere stap die hij zette dreunde dezelfde gedachte door zijn hoofd: hij moest iets verzinnen.
Dimitri was bij gekomen en zoals verwacht had hij de directeur opgezocht. Daar had hij zijn verhaal gedaan en ondanks de waarschuwingen van Nycti en Rheana had zijn baas hem aangetroffen in Rheana haar kamer. Het zag er ontzettend slecht uit. Dain wist niet of hij zichzelf hieruit zou kunnen redden.
Directeur Festus opende de deur naar zijn kantoor. Dimitri stond te wachten achter de stoel van de directeur. Hij had niet eens de moeite genomen om het bloed van zijn gezicht te vegen. Hij zag er angstaanjagend uit. Dain ontweek zijn blik en stapte naar binnen.
Zijn gedachten waren een puinhoop. Het afgelopen uur, de woorden van Rheana en de pijn van zijn verscheurde hart maalden en maalden, net zolang totdat hij niet meer in staat was om de gevoelens van elkaar te onderscheiden.
‘Ga toch zitten.’ Directeur Festus nam plaats achter zijn bureau en gebaarde naar de stoel die recht tegenover hem gepositioneerd was. Het was slechts een kleine truc om zijn gasten duidelijk te maken wie de baas was op de academie. Eenmaal zittend tegenover de man zou het onmogelijk zijn om zijn blik te ontwijken. Dain bleef staan, zijn kin geheven en zijn schouders recht.
‘Ik sta hier comfortabel genoeg, dankuwel.’ Het kostte hem al zijn energie om zijn stem neutraal te laten klinken. Niet bang, zoals hij diep van binnen was. Dimitri had zijn verhaal al gedaan en het zou veel moeite kosten om de woorden zo te verdraaiden dat de directeur Dain zijn verhaal zou geloven. Hij moest het echter proberen; voor Rheana.
‘Soldaat Wright informeerde me dat hij jouw bediende tegen het lijf liep in de stallen. Het viel hem op dat ze een lijst bij zich droeg die niet voor haar bestemd was. Toen hij haar confronteerde, zette ze een grote mond op. Hij disciplineerde haar, zoals het hoort, maar werd gestopt door jou.’ De man vertelde het verhaal alsof het een feitelijke constatering was. Hij liet weinig ruimte over voor Dain om zijn kant te vertellen.
‘Deze lijst?’ Dain haalde het document met de arrestanten uit zijn zak. Hij hoopte dat zijn trillende handen niet op zouden vallen. Langzaam vouwde hij de lijst open en hij plaatste hem met de geschreven tekst naar de directeur toe. De eerste leugen kwam nog vrij gemakkelijk in hem op: ‘Ik heb Rheana gevraagd deze te versturen naar de generaal. Dat had al weken geleden moeten gebeuren, maar ik zag vanochtend pas dat ik hem nog bezat. Rheana ging naar het dorp, dus zou ze het kunnen opsturen.’
‘En waarom kwam ze dan terug van het dorp met de lijst nog altijd in haar bezit?’ De vraag werd vrijwel meteen uitgesproken nadat Dain zijn laatste woord had gezegd. De man tegenover hem liet er geen gras over groeien. Ondertussen brandden Dimitri zijn ogen op Dain zijn gezicht, zoekend naar een hint van verraad.
‘Ze zag een naam,’ sprak hij achteloos. Hij tikte met zijn vingers op de naam van Rheana haar broer. ‘Een familielid. Ik vermoed dat ze zo was geschrokken dat ze verhaal wilde halen.’
‘Ze negeerde haar taken,’ sprak Dimitri zuur. ‘En ze had een grote mond. Ik had al het recht om haar daarvoor te straffen.’
Dain klemde zijn lippen op elkaar en knikte. Dat kon hij niet ontkennen, niet hier. Hij zou Dimitri zo weer aanvliegen als dat zou betekenen dat hij wraak zou kunnen nemen voor wat hij Rheana aan had gedaan, maar in het kantoor van de directeur was hij een Onyx. Een luitenant en een leermeester, de student die jaren geleden de kaken had gebroken van slaven als ze zijn orders niet goed hadden uitgevoerd.
‘Ik reageerde wellicht wat te… bezitterig,’ sprak Dain koeltjes, terwijl hij zijn volgende woorden overdacht. De enige manier waarop hij de directeur zou kunnen overtuigen, was als hij zou uitleggen dat hij Rheana toe had geëigend en dat hij zijn eigen regels maakte als het haar betrof.
‘Soldaat Wright heeft zijn vermoedens uitgesproken over jouw gevoelens tegenover de slaaf.’ Directeur Festus kwam overeind uit zijn stoel en plaatste zijn handen op het bureau, waarna hij naar Dain leunde. ‘Hij meent dat je bent gevallen voor dat wicht.’
Dat was hij. Hard en snel en hij haatte het hoe er over haar werd gesproken. Als hij kon, had hij de twee mannen allebei laten voelen wat er zou gebeuren als ze Rheana nogmaals zouden beledigen.
In plaats daarvan legde Dain zijn handen op het bureau en leunde hij naar de directeur toe, de illusie creërend dat hij geen spoor van angst bezat in zijn lichaam. ‘Ze is van mij. Het is waar dat ik haar prefereer boven ieder ander, maar als ik me niet vergis, heeft u zelf ook een aantal persoonlijke slaven tot uw beschikking.’
Geen enkele spier verroerde zich op het gezicht van de directeur. Dain prees zich gelukkig dat Rheana zijn volgende woorden nooit zou horen: ‘Ze betekent niets voor me. Niet op de manier die soldaat Wright suggereert. Echter, ik straf wat van mij is. Als ze zich heeft misdragen, is het aan mij om haar daarop aan te spreken. Soldaat Wright tastte mijn eigendom aan, zelfs nadat ik hem duidelijk had gemaakt wat de sancties zijn als dat zou gebeuren.’
Dain hield de blik van de directeur vast en stapte langzaam naar achteren. Zijn vingers gleden van het houten bureau en hij sloeg zijn armen over elkaar. ‘Ik bied mijn excuses aan voor het toetakelen van soldaat Wright, en het gedrag van Rheana. Maar u kunt er vanuit gaan dat ik nog lang niet klaar ben met haar.’
Het bleef stil in de kamer. Dain hoefde niet naar Dimitri te kijken om te weten dat hij zijn best deed om zich in te houden. Dimitri wist dat alles wat hij zojuist had gezegd onzin was. Het was niet nodig dat zijn beste vriend het verhaal zou geloven. Slechts het geloof van de man die tussen hen in stond zou genoeg zijn.
‘Goed.’ Hij had het verlossende woord bijna gemist, zo snel was het uitgesproken. Dain probeerde zijn verraste gevoel in te perken. Hij slikte en knikte enkel naar de directeur.
‘Soldaat Wright accepteert het excuus.’
‘Dat doe ik niet!’ wierp Dimitri meteen tegen, maar directeur Festus schudde zijn hoofd en dat was genoeg om de soldaat de mond te snoeren. 
‘Je bent geëxcuseerd, luitenant.’
Met ingehouden adem knikte Dain naar de man voor zich. Hij probeerde zijn kalmte te behouden terwijl hij de ruimte verliet. Het liefst wilde hij terug naar Rheana, zijn zin afmaken en haar vertellen wat hij wilde, maar zijn hele lichaam trilde en het voelde alsof hij ieder moment kon overgeven. 
Dain had de twee mannen achter gelaten in het donkere kantoor. De avondzon bereikte de kamer niet meer, waardoor slechts het grimmige licht van de schemering aanwezig was. Het hulde de ruimte in spookachtige schaduwen.
Dimitri schoot naar voren. ‘U gelooft toch niet echt-’
‘Stil.’ De directeur hief zijn hand. Een donkere schaduw gleed over zijn gezicht. ‘Hij graaft zijn eigen graf, soldaat. Het is slechts aan ons om af te wachten wanneer hij er in valt.’
Daynty
Internationale ster



In het kamp voelde iedere dag aan als een mensenleven, maar de afgelopen drie dagen waren voorbij getrokken met een gevoel van oneindigheid. Een bodemloze put van angst en twijfels en woede. Kian kon niet zeggen welk van de emoties de bovenhand voerde, ze waren een kolkende chaos. Angst dat iemand hem en Maurelle met de dode soldaat gezien had, woede vanwege Valeria’s verraad en twijfels over of ze ooit van deze plek weg konden komen of dat de woorden van de opzichter toch niet gelogen waren - dat gevangenen alleen dood het kamp verlieten, hun ziel opgeslokt door de rotsen. Kian probeerde zich vast te houden aan de gedachte dat ze de plattegrond van de tunnels in de bergen hadden, maar er zaten gaten in dat plan. Onzekerheden, risico’s. De dag dat hij de poort door was gebracht was hij bereid geweest elk risico te nemen om te ontsnappen, maar nu lag alles anders. Het was niet langer alleen zijn leven dat hij ermee in gevaar zou brengen. Het was ook dat van Maurelle. Kian kon niet vergeten hoe fijn haar omhelzing had gevoeld, hoe veilig hij zich had gevoeld met haar magere armen om hem heen. Hij wist dat hij zichzelf kon verdedigen en dat Maurelle niet de vaardigheden had om het op te nemen tegen een getrainde soldaat, maar haar armen gaven een heel ander soort veiligheid. Eentje waarvan hij niet had gerealiseerd dat hij ernaar verlangde tot hij het had gevoeld. Op sommige momenten was de herinnering eraan het enige dat hem uit de klauwen van zijn gedachten hield. 
Met kippenvel op zijn armen stond Kian in de schaduw van de slaapbarak het dichtst bij de slavenbarakken. De ondergaande zon had een heldere sterrenhemel achtergelaten, en daarmee een koude wereld. Het beetje warmte dat van de rotsen af straalde, verwarmd door de zonnestralen overdag, werd gesmoord door een koude wind uit de bergen. Eentje die elk gaatje van zijn shirt leek te vinden om met een kille sensatie langs de huid daaronder te strijken.
Het klapperen van zijn tanden onderdrukkend kantelde Kian zijn hoofd achterover. De nachthemel deed hem denken aan zijn vader, aan de nachten die ze samen dicht tegen elkaar gekropen hadden doorgebracht in het bos, waar het donker genoeg was om zelfs de vegen ruimte achter de sterren te zien. In gedachten zag hij voor zich hoe zijn vader hem zijn eerste patroon in de sterren had aangewezen: het sterrenbeeld van de Wolf, schitterend tegen de noordelijke hemel. 
Kian zijn adem bleef hangen in zijn keel. Zijn kin kwam met een ruk naar beneden, zijn ogen focussend op de slavenbarak. Een zwakke streep licht speelde over de stoffige ondergrond, iemand glipte door de deur heen en het licht verdween. Zelfs in het zilveren licht van de sterren was de rode tint van haar haren als een vlam in het donker. Zijn nagels drukten in zijn handpalmen. Valeria. 
Hij wachtte tot haar gestalte was verdwenen en daarna wachtte hij nog wat langer. Pas na een paar minuten durfde Kian zich los te maken uit de schaduwen. Met vlugge, stille passen doorkruiste hij de paar meter naar de slavenbarakken, waar hij door dezelfde deur naar binnen stapte. Hoewel de meeste slaven uitgeteld in bed moesten liggen, durfde Kian pas adem te halen op het moment dat hij zag dat de smalle gang voor hem verlaten was. Hij had geen idee hoe hij aan een andere slaaf uit zou moeten leggen waarom hij hier rondsloop. En een slaaf als zijn volgende slachtoffer maken was het laatste dat hij wilde. 
Zijn voeten hielden stil bij de derde deur aan de linkerkant. Omdat hij niet wilde riskeren dat iemand het geluid zou horen, klopte hij niet aan voor hij de deurklink zachtjes naar beneden duwde. 
De gestalte die in de schemerige ruimte op een van de bedden zat, verstijfde. Kian hoorde dat ze kort inademde. Het klonk geïrriteerd, venijnig, en het geluid liet hem bevriezen in de deuropening. Beelden schoten door zijn hoofd. Zijn handen om de nek van de soldaat, zijn hand om het zwaard dat zijn keel doorsneed. Hij kon het Maurelle niet kwalijk nemen als ze zich had bedacht dat het beter was als hij uit haar buurt bleef. 
In het zwakke licht van een fakkel dat langs hem heen naar binnen viel, zag hij haar zich omdraaien, een paar donkere krullen ontsnapt uit het lint dat de wilde bos bij elkaar moest houden. Hij zette zich schrap voor de angstige blik in haar ogen. 
‘Kian.’ Maurelle stem was een zucht, een opgeluchte fluistering die maakte dat hij durfde haar blik te kruisen. Ze stond op van de bedrand en liep naar hem toe, maar haar passen haperden toen ze dichterbij was. ‘Waarom sta je daar nog?’ Bezorgdheid vormde haar wenkbrauwen naar elkaar toe. ‘Is er iets aan de hand?’
Kian slikte, schudde zijn hoofd. ‘Voor een seconde dacht ik dat…’ Hij schudde nogmaals zijn hoofd, de rest van de zin wegwuivend met die beweging. Hij wilde haar niet vertellen over de angst die hem een momentlang in zijn greep had gehad, hij wilde niet dat ze het zichzelf kwalijk zou nemen. 
Haar bruine ogen, twee donkere poelen in het weinige beetje licht, vernauwden zich, niet overtuigd. ‘Wat dacht je?’ Met een zachte hand op zijn arm leidde ze hem naar voren, zodat ze de deur zachtjes achter hem kon sluiten. Maurelle kwam voor hem staan en ving zijn blik met de hare. ‘Ik kan zien dat je iets dwarszit,’ zei ze zachtjes. Het liefst verloor hij zich in de warmte van haar stemgeluid. ‘Je kan het me vertellen, Kian, wat het ook is. Je hoeft niet alles alleen te dragen.’
Een zucht verliet zijn lippen voor Kian het kon tegenhouden. Zijn voornemen om het haar niet te vertellen dwarrelde naar beneden als een herfstblad op de wind. Hij kon niet tegen haar liegen dat het niets was, niet als ze hem zo aankeek, met die zachtheid in haar ogen die hij zo graag wilde beschermen tegen de ellende van het kamp, ook al had ze hier jaren volgehouden zonder hem. 
‘Ik zag je verstijven toen ik binnenkwam,’ bekende hij. ‘Ik dacht dat je bang was, omdat ik de soldaat…’ 
Maurelle onderbrak hem voor hij zijn zin kon afmaken, iets waar hij haar dankbaar voor was. ‘Ik zou nooit bang voor je zijn.’ Ze nam zijn handen vast alsof ze haar woorden wilde demonstreren. ‘Ik dacht dat Valeria terug was gekomen en ik kan het niet verdragen om haar te zien. Daarom verstijfde ik.’
Langzaam knikte Kian, starend naar zijn handen in de hare, naar zijn vingers verweven met die van haar. Soms kon hij nog het bloed op zijn huid voelen, de aangekoekte restjes ervan onder zijn nagels. Alsof hij bang was dat het leven dat aan zijn handen kleefde haar zou besmetten, trok Kian zich terug. Hij plaatste zich op de rand van haar bed en liet zijn hoofd in zijn handen zakken. ‘Ik kan niet stoppen met eraan denken.’ Zijn vingers krulden zich in zijn haren. Het liefst trok hij de herinneringen uit zijn hoofd, zodat ze niet langer zijn gedachten konden vullen met hun indringende, energierovende aanwezigheid.
Demish
Internationale ster



Stress maakte haar schrikachtig.
Het was een wonder dat ze de afgelopen drie dagen door was gekomen zonder in huilen uit te barsten, al had ze drie drang wel gevoeld. Ieder moment van de dag was Maurelle bang dat iemand er achter was gekomen. En iedere keer dat ze Kian niet zag op een plek waar hij hoorde te zijn, stokte haar adem in haar keel en voelde het alsof haar hart uit haar lichaam werd gerukt. Ze wist niet hoe lang ze dit nog vol kon houden.
Maar Kian was er wellicht nog slechter aan toe dan zij. De manier waarop hij op de bedrand zat, brak haar hart in ontelbaar veel scherven. Hij leed hieronder en het voelde alsof hij daarmee een muur probeerde op te trekken om haar daar tegen te beschermen. Een muur die niet gebouwd mocht worden. Niet nu. Niet na alles wat er was gebeurd.
Voorzichtig knielde ze neer voor Kian. Haar handen zochten die van hem en ze haakte haar vingers door die van hem, om zo iets verlossing te creëren van hoe strak hij zijn haren vasthield. ‘Hé, kijk me eens aan.’
Kian deed niet direct wat ze van hem vroeg. Hij bleef naar beneden staren. Maurelle zuchtte en besloot het zo te laten. Hij kon zijn ogen sluiten en haar weigeren aan te kijken, maar hij zou haar woorden nog steeds horen. En ze zou hem laten weten dat ze hier was. Dat wat hij ook had gedaan, of nog zou doen, haar niet weg zou jagen. Daarvoor hadden ze samen al teveel meegemaakt.
‘Ik denk er ook steeds aan,’ bekende ze. ‘Iedere keer als iemand mijn naam noemt, ben ik bang dat ze er achter zijn gekomen wat er is gebeurd. Als Valeria hier naar binnenstormt, ben ik bang dat ze hem heeft gevonden. En als ik mijn ogen dicht doe…’ Ze schudde haar hoofd. Ze zag de wachter nog steeds liggen. Dood, verstopt onder de troep. Soms zag ze hoe zijn keel werd doorgesneden, maar Kian was nooit aanwezig in dat beeld. Want het deed er niet toe dat hij het had gedaan.
‘Je had daar niet moeten zijn,’ zei Kian. ‘Je had dat nooit mogen zien. Nu heb je dat wel en dat spijt me zo.’
‘Ki, hé. Kijk me eens aan, alsjeblieft.’ Ze nam zijn gezicht in haar handen en dwong hem op te kijken. Zijn groene ogen waren donker en wazig, veel te diep weggezonken in gedachten waar zij geen grip op had. Ze wist niet wat ze kon zeggen, of wat ze moest doen om hem weer naar boven te trekken, maar ze wilde iets doen. Ze kon hem hier niet alleen doorheen laten gaan. 
‘Jij had geen keus. Wij hadden geen keuze.’ Als ze de wachter niet hadden gedood, dan had hij hun gevangengenomen en had Dragos hen gemarteld tot hun dood. Nu waren ze nog veilig, voorlopig. Maar Maurelle wist ook dat de tijd drong. Iemand zou de wachter gaan missen. Een lijk bleef niet onopgemerkt. 
‘Ik begrijp dat dit niet iets is waar je je zomaar overheen kan zetten, dat kan ik ook niet. Maar het belangrijke is dat we dit samen hebben gedaan. Je bent hier niet alleen in en ik smeek je om dat te onthouden. Dat wat er ook is gebeurd, ik naast je stond en dat ik naast je blijf staan.’
‘Mau…’ 
‘Nee,’ zei ze strak. Ze schoof iets naar voren, haar fragiele lichaam tussen zijn knieën. Ze keek naar hem op, haar handen stevig om zijn gezicht. Kian sloot zijn ogen en liet zijn voorhoofd tegen dat van haar zakken. Maurelle sloot haar ogen en klemde haar lippen op elkaar. Plots was de drang om te huilen weer heel dichtbij.
‘Je wil de wereld helpen, Kian. En dat is het meest bewonderingswaardige aan je, maar laat mij je nu helpen.’ Ze wist dat ze dit niet zomaar kon oplossen, maar ze konden dit samen dragen. Ze kon hem troosten en hem comfort bieden, zoals hij dat al zo vaak bij haar had gedaan. Ze zou willen dat ze hem af kon leiden met verhalen uit haar jeugd, zoals hij dat bij haar had gedaan.
Het bleef stil, maar Maurelle voelde het kleinste knikje van Kian. Opgelucht dat ze tot hem door was gedrongen opende ze haar ogen. Ze trok zich iets terug en staarde in de nukkige blik van Kian, wat haast maakte dat ze zijn gezicht naar zich toe wilde trekken en hem een reden wilde geven om te glimlachen.
Kian nam haar handen vast en streek over het verband wat ze er die ochtend zelf omheen had gewikkeld. ‘Laat me hier nog een keer naar kijken.’
‘Ik weet wat je probeert te doen,’ liet ze hem weten, maar ze protesteerde niet. Ze kwam overeind van de vloer en ging naast hem zitten op het bed. Ze hield haar handen naar hem uit en wachtte totdat hij het verband er van af wikkelde.
Als dit was hoe ze Kian kon afleiden van zijn eigen gedachten, dan moest ze dat toestaan. Ze kon het niet aan om hem zo gebroken te zien. 
Daynty
Internationale ster



Haar handen zagen er niet meer zo kapot uit als een week geleden, toen hij ze voor het eerst had verbonden. Toch waren zijn handelingen zacht en voorzichtig op het moment dat hij het verband loswikkelde. 
‘Heb je het zelf verbonden?’ vroeg hij. Hier en daar zaten de linten van het verband wat scheef of juist teveel over elkaar heen, en het was ietwat slordig vastgezet. Dat was immers ook lastig om netjes te doen met slechts één hand, die bovendien ook onder de wondjes zat. 
Aan de zachte beweging van Maurelle haar lichaam merkte hij dat ze knikte. ‘Vanochtend. Ik wilde Valeria niet vragen om te helpen.’ Ze hoefde niet uit te leggen waarom. Alleen al de naam van het meisje dat ooit Maurelles enige vriendin was geweest, was genoeg om zijn spieren te laten verstrakken. Hij begreep dat Maurelle haar hulp niet wilde. Valeria droeg immers de schuld van haar mishandelde handen. 
Kian sloeg zijn ogen een momentlang op naar haar gezicht, net op tijd om haar haar ogen iets te zien toeknijpen. ‘Heb je commentaar op hoe ik het heb verbonden, soms?’ Haar stem was scherp, maar het plagerige randje verzachte die toon. 
Flauwtjes grijnsde hij, de gedachten aan de dode soldaat verdwenen naar de achtergrond. ‘Ik weet wel dat ik mij niet zo snel door jou zou laten verbinden, nee,’ grijnsde hij terug. Hij legde het verband dat hij los had gehaald naast zich op het bed en boog zich voorover om de emmer water bij het voeteneinde naar zich toe te schuiven. 
Maurelle had een van haar donkere wenkbrauwen opgetrokken. ‘Dat zal ik onthouden voor als je op een dag half aan het doodbloeden bent,’ kaatste ze terug. In het flakkerende licht van de kaars in een lantaarn bij de deur zag Kian een schittering in haar ogen. Toen haar blik met de zijne kruiste, hief ze haar kin iets, alsof ze hem uitdaagde zijn woorden terug te nemen. In plaats daarvan lachte hij zachtjes. Hij tilde haar nu blote hand op en drukte een kus op een van haar ongeschonden knokkels. ‘Oh Maurelle, zolang jij bij me bent, geloof ik niet dat de dood me kan stelen, hoe gewond ik ook ben.’ Ook zijn stem had een vleugje plagerij in zich, maar daaronder lagen de gevoelens die hem ertoe dreven om de woorden uit te spreken, die ervoor zorgden dat hij haar hand liet zakken maar niet losliet. 
Het voelde vreemd om die gevoelens hardop uit te spreken. Kwetsbaar om hardop toe te geven dat hij haar was gaan zien als meer dan een bondgenoot, zelfs als meer dan gewoon een vriendin. Niet alleen omdat aan haar toe te geven, maar ook aan zichzelf. Kian kon echter niet langer negeren hoe erg hij uitkeek naar de momenten dat hij bij haar was, en hoe zijn gedachten voortdurend afgleden naar haar donkere ogen, haar aarzelende lach. Naar haar fijne, warme stem en hoe fijn het voelde als ze met elkaar praatten. 
Maurelle keek hem zwijgend aan, haar ogen gleden onderzoekend over zijn gezicht. Even was hij bang dat hij wellicht te plots was geweest, te intens, maar op dat moment krulden haar vingers zich steviger om de zijne. ‘En waarom denk je dat?’ Haar stem was niet meer van een fluistering, bang om het prille moment tussen hen te breken.
Kian glimlachte minzaam. Langzaam bracht hij zijn hand omhoog, haar de tijd gevend om zich af te wenden als ze dat wilde. Maar ze keek hem alleen maar aan, haar lippen een klein stukje uiteen geweken, toen hij zijn hand zachtjes tegen de kromming van haar nek legde, zijn duim rustend tegen haar wang. ‘Moet ik dat echt nog uitleggen?’ vroeg hij zacht. 
Nu was het aan haar om te glimlachen, een beweging die zijn ogen naar haar lippen trok. Hij was zich al dagenlang aan het afvragen hoe die zouden voelen tegen de zijne. Zonder dat Kian het bewust doorhad, bewoog hij zich dichter naar haar toe, van plan om eindelijk aan antwoord op die vraag te krijgen. 
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste