Loui schreef:
Haar reactie had hij ergens moeten zien aankomen. Haar frustrerende uitdrukking had hem al meer dan haar worden verteld. Voor even vertrok zijn gelaat, zijn lippen op elkaar gedrukt verdreven in zijn gedachten. Haar opmerking, nog nooit had iemand zo’n toon tegen hem opgezet of werkelijk waar het lef gehad om tegen hem te praten met zoveel weerstand.
Toch, raakte de opmerking zijn kille hart ergens. Een zusje had hij zeker ergens in een ver verleden. Het was jaren geleden maar nog steeds voelde het verlies recent, alsof het gisteren had plaatsgevonden. Haar leven was afgenomen door een soortgelijke, brut vermoord om hem te laten boeten. Misschien zou een ander het karma noemen voor zijn daden.
Toch wou hij niet te lang in zijn gedachten blijven hangen en zich herleven in zijn gevoelens. Ayden had de dame voor hem opnieuw aangekeken, starend in haar diepe blauwe ogen. Nors trok hij zijn wenkbrauwen toe, voor even wilde hij zijn woede uiten, los gaan op Arya haar koppige gedrag dat hij als onverteerbaar had ervaren. Maar toch, herkende hij ergens zichzelf erin. Zijn gelaat ontspande. Ayden besefte zich dat hij haar wellicht had overvallen met zijn ontvoering. Zijn leven, de wereld waar hij in leefde, het was zo afwijkend als dat van mensen. Als vampier distantiërende hij zich van het normale alledaagse leven, er geen interesse in. Zijn bloedlust belemmerde hem, het was voor hem al moeilijk om zich in te houden nu de sterfelijke dame enkele uren in de buurt was. Tenminste, enigszins, had hij verwacht dat Arya kennis van zijn soort had. Haar ouders klonken naar zijn mening beschermend over haar, zijzelf kwam over als een gevoelig persoon, te gevoelig voor de wereld waar hij in leefden. Vechten tegen vampieren zag hij haar al helemaal niet doen, laat staan een staken door harten steken. Ze was er ronduit veel te zwak voor.
Vreemd genoeg voelde hij ergens medelijden voor Arya. Het gevoel had hij nooit, echt nooit, verwacht te voelen. Verstelt stond hij er zeker van, ietwat onwetend hoe hij zich nu moest gedragen. Ongemakkelijk, dat voelde het voor hem en hij probeerde zijn gevoel te onderdrukken. Maar toch voelde de stilte in de kamer ingewikkeld aan.
“Sorry, ik ben zoals je gemerkt heb niet heel sociaal. Daarbij hielp mijn opmerking niet om je te troosten”. Een kleine, maar lastige glimlach verscheen op zijn gelaat. Zijn mondhoeken krulde onpraktisch omhoog, enkele spieren die het niet toelieten om zijn gevoel te openbaren.
Nog voordat hij zijn actie daadwerkelijk door had, haar gezicht aangeraakt. Zijn duimen veegde het traanvocht op haar wangen weg, ze erna op haar schouders laten rusten in de poging haar dan wél ‘troosten’. Een kleine zucht verliet zijn mond, de glimlach weer teruggetrokken. In vergelijking tot zijn koude temperatuur, voelde hij haar warmte, het voelde rustgevend aan. “Kan je alsjeblieft me geloven en luisteren? Straks regel ik je medicatie voor je. Het is het minste wat ik voor je kan doen”. Verliet zijn mond, ditmaal op een wat kalme toon. Hoewel het gesnik nog galmend zijn gehoor verstoorde, leek hij zichzelf er minder aan te irriteren.