Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Anoniem
Hey, everybody!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
14 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste
ORPG | Light up a spark
Daynty
Internationale ster



Ze zou gewend moeten zijn aan het leed. Na haar eigen wereld om haar heen te hebben zien instorten en te hebben rondgereisd door de verwoestingen van de gefaalde revolutie, zou ze eraan gewend moeten zijn. Het lijden. De honger, de pijn, het allesverscheurende verdriet. Maar iedere keer dat ze het zag, stak het. 
De manier waarop Dimitri tegen de mensen praatte, maakte haar woedend. Hoe durfde hij ze zo aan te spreken? Hoe durfde hij het als een gunst te brengen om ze naar het dichtstbijzijnde legioen te brengen? Had hij enig idee wat voor lot hen dan te wachten stond? Ze zouden de dood vinden voor het aanvallen van een stel soldaten en degenen die niet mee hadden gedaan zouden naar werkkampen worden gebracht. 
Dains poging om de situatie af te handelen, kwam te laat. De situatie escaleerde en voor Rheana met haar ogen kon knipperen, stond Dimitri naast zijn paard en wees de punt van Dains zwaard naar drie Eilin die zijn kant op keken. 
Ze was niet van plan zich weg te laten sturen, maar ze wist ook niet wat ze wél kon doen. Ze kon niet vechten. En ze wilde ook niet vechten met deze mensen. 
De man die zich tot Dain richtte, was niet de jongste meer maar iets in zijn vlammende goudbruine ogen straalde een onmiskenbare kracht uit. Hij was de enige die een zwaard had. Het waren echter de woorden die hij sprak die de haartjes op haar armen overeind lieten kruipen. Rheana wist van de helderziende blik die de lijnen en tekens op zijn armen, schouders en gezicht hem gaven, maar hoe ver reikten die precies? Een paar minuten, een paar seconden? Hij had meer tekens dan ze ooit bij een Eilin had gezien. 
‘Wat willen jullie?’ vroeg ze voor Dain wat kon zeggen.
Drie paar iets samengeknepen ogen keken haar kant op, alsof ze haar nu pas voor het eerst opmerkten. Hun gezichten waren moeilijk te peilen. Twee van hen leken verbaasd om haar vraag - een vraag die zo gewoon was, vond ze. Een vraag vol menselijkheid. Een vraag die Dimitri ongetwijfeld niet eens had overwogen te stellen. 
Ook Dain draaide zijn hoofd opzij naar haar bij het horen van haar stemgeluid, de blik in zijn ogen vervuld met irritatie en het stilzwijgende bevel dat ze moest maken dat ze wegkwam. Het korte moment dat hij was afgeleid, was voor de man genoeg om zijn kans te grijpen. Met het voordeel van de kennis dat Dain weg zou kijken van de Eilin, sprong hij naar voren en haalde met zijn zwaard uit naar Dain. Rheana sprong opzij van schrik en sloeg een hand voor haar mond. Een fractie van een seconde lang was ze bang dat het zwaard dwars door Dains linkerzij zou klieven. 
De luitenant, zelfs met zijn mindere zwaardhand, reageerde razendsnel. Hij verstevigde zijn grip op het wapen en blokkeerde de slag. Jaren en jaren van genadeloos harde training waren terug te zien in die ene beweging. Zo soepel en snel dat het haar en de Eilin eraan herinnerde wat hij was: een Onyx. 
Eén van de andere twee Eilin, een jongen die ze iets jonger dan zichzelf schatte, sprong de man bij met zijn provisorische wapen. 
Een eindje verderop zag Rheana Dimitri vechten met twee andere Eilin. Waar Dain een grimmige blik op zijn gezicht had, ontwaarde ze rond de lippen van zijn rechterhand de zweem van een glimlach. Zijn gezichtsuitdrukking had iets geamuseerds. 
Hij genoot hiervan, besefte ze verbijsterd, net op het moment dat zijn zwaard wegzonk in de borst van één van de Eilin en bij zijn rug er weer uit kwam. 
Rheana schrok wakker uit het gevoel van afkeer dat zich als een inktvlek door haar lichaam verspreide toen de Eilinvrouw die bij de mannen met wie Dain vocht had gestaan, plots naar voren sprong. Met in haar ene hand nog steeds een dikke tak als wapen, greep ze de teugels van Rheana’s merrie vast. Het dier rukte geschrokken met zijn hoofd naar achter en trappelde op zijn plek. 
Rheana herinnerde zich ineens het mes dat ze in de plooien van haar jurk had verstopt en ze reikte ernaar. Een verrassend koude hand klemde zich om haar pols voor ze het wapen kon pakken. Met grote ogen keek ze naar de Eilinvrouw. 
‘Ik wil dit niet hoeven doen,’ sprak de vrouw. 
Rheana wist niet of ze zich zojuist een heel dom of een heel goed idee in haar hoofd had gehaald - voor ze erover nadacht, pakte ze het zadel vast, zwaaide ze haar been over het paard heen en sprong ze op de grond. De vrouw moest het zien aankomen, maar keek toch verrast. Was het om wat ze van plan was te doen? 
‘Je hoeft dit ook niet te doen,’ zei Rheana, hopend dat de vrouw haar niet alsnog neer zou knuppelen met de tak nu ze op dezelfde hoogte stond. ‘Wat heb je nodig? Eten? Kleren?’ Ze sprak op gedempte toon. Terwijl ze de gesp van één van de zadeltassen losmaakte, wierp ze een steelse blik op Dain. Hij was nog steeds volop in gevecht verwikkeld met de twee Eilin. Te erg om haar om te merken, hopelijk. Als hij haar zag, was ze dood. 
Niet aan denken. Niet nu. 
Rheana wachtte het instemmende knikje van de vrouw niet af. Ze trok een lege linnen tas uit de zadeltas en propte daar blindelings een aantal dingen in. Er was geen tijd om uitgebreid na te denken over wat ze weg kon geven en wat niet - Dimitri en Dain zouden niet lang nodig hebben om de Eilin af te weren, ondanks hun helderziendheid. Ze waren niet voor niets de elitekrijgers van het rijk.
Twee stukken brood, wat fruit, een zak noten en wat gerookt en gezouten vlees. Het was zeker de helft van wat zij en de twee soldaten bij zich hadden, maar ze hadden genoeg geld om nieuwe etenswaren te kopen. En Rheana wist heel goed hoe het was om zoveel honger te hebben dat je nergens anders aan kon denken. Zoveel honger dat je zo’n gewaagde actie ondernam. 
Na het eten propte ze een paar kledingstukken in de tas, waarna ze deze in de armen van de vrouw drukte. De vrouw stond op het punt wat te zeggen toen haar ogen groter werden en ze met een ruk opzij keek. Vlak daarna dreef Dimitri zijn zwaard door een andere Eilin heen. 
‘Alsjeblieft,’ smeekte Rheana de vrouw, haar aandacht daarmee weghalend bij het slagveld. ‘Alsjeblieft, neem dit aan en ga weg.’ 
De vrouw reageerde niet meteen. Ze klemde de tas steviger vast en keek van de tak in haar hand naar Dain en vervolgens naar Rheana. Rheana voelde haar hartslag nog verder omhoog schieten. 
‘Ga weg,’ smeekte ze de vrouw. Het liefst had ze het in haar gezicht geschreeuwd om het door te laten dringen, maar Dain mocht het niet horen. Dimitri mocht het niet zien. ‘Alsjeblieft! Neem dit mee en roep de rest van je mensen terug. Jullie kunnen het nooit winnen van twee Onyx, dat weet je! Ga met je mensen voor er nog meer doden vallen.’ 
Eindelijk leek de Eilinvrouw haar keuze te maken. Ze hief de tak. Rheana deinsde achteruit. 
‘Nee, laat me je slaan,’ zei de vrouw zachtjes. ‘Ze zullen doorhebben wat je hebt gedaan als er niets met je aan de hand is.’ Haar ogen flitsten kort naar Dain. ‘De luitenant zal het… begrijpen.’ De vrouw fronste verward maar schudde het weg. ‘Maar zijn soldaat niet.’ 
Rheana had daar geen seconde over nagedacht. De vrouw had gelijk. Hoewel het vooruitzicht met een tak geslagen te worden haar niet bepaald aan stond, knikte ze. De vrouw fluisterde een verontschuldiging, waarna ze uithaalde. De klap tegen haar slaap liet haar een moment lang duizelen. De Eilin gooide de tak weg en gaf haar een harde duw. Rheana strompelde naar achteren en deed geen moeite haar evenwicht te bewaren toen ze struikelde. Terwijl ze op de grond belandde, zette ze hard haar tanden in haar lip. De roestige smaak van bloed vulde haar mond. Hopelijk zag het er gehavend genoeg uit om Dain en Dimitri te overtuigen.
‘Dankjewel,’ fluisterde de vrouw. Ze riep haar mensen en rende het bos in. 
Demish
Internationale ster



Dus ze wisten het.
Hoe ze het hadden gezien, wist Dain niet. De waarzeggerij, als men het al zo kon noemen, van de Eilin was onvoorspelbaar en mysterieus. Niemand wist precies hoe het werkte. Ze werden enkel als een gevaar gezien. Een volk dat kon zien welke bewegingen een soldaat zou maken, welke gedachten de keizer had. Dat was zogezegd gevaarlijk. En nu wisten ze van zijn zwakte. 
Desondanks zijn zwakkere hand en dat hij moest vertrouwen op zijn rechterhand, in plaats van de linker, hield Dain zich voldoende staande tegen twee van de Eilin. Het hielp hem dat ze verzwakt waren. Nog zwakker dan dat hij was. Hij was strategischer, minder voorspelbaar en maakte bewegingen die ze niet snel zouden verwachten. Hij was echter zo verwikkeld in zijn eigen gevecht, en Dimtri in het zijne, dat hij vergat dat er nog een derde persoon aanwezig was. Eentje die niet in staat was om haarzelf te verdedigen zoals zij dat deden.
‘Ik heb wat spullen! Kom, laten we gaan!’ Het was geen verrassing voor Dain dat iemand zo vrij was geweest om zichzelf te bedienen aan hun waar. Dimitri had dan wel twee van de Eilin aan zijn zwaard geregen, maar in de tijd dat Dain had gevochten, had de vrouw vrijspel gehad en had ze Rheana weten te overmeesteren. Het deerde hem niet dat ze een deel van hun eten kwijt waren, of de warme kleding die ze mee hadden genomen voor hun tocht door het gebergte. Zijn blik viel op Rheana, gevloerd. Hij was echter nog niet vrij om naar haar toe te rennen.
‘Ik ga niet weg, wetend dat een luitenant en zijn soldaat ons hebben gezien!’ Dimitri was hoogmoedig, maar één van de Eilin was het ook. Hij leek niet te willen opgeven. Toch hadden de acties van zijn bondgenoot hem afgeleid, evenals de slachtingen die Dimtri had veroorzaakt. Hij vocht doorzichtiger. Hij werd voorspelbaar en zijn slagen werden ongecoördineerd, waardoor ze de kracht erachter mistten.
Dain twijfelde geen moment en trapte één van de twee op de grond. Met zijn voet stapte hij op de man zijn arm. Hierdoor kon hij niet meer bij zijn wapen. Eén uithaal met zijn zwaard en het zou voldoende zijn om de man te doden, zoals Dimtri al had gedemonstreerd.
‘Jullie bekijken het maar!’ riep de vrouw, die de spullen van Rheana had weten te bemachtigen. Ze zette het op een lopen en Dimitri rende meteen achter haar aan. De vrouw leek de gave om in de nabije toekomst te kunnen kijken niet te bezitten, anders had ze geweten dat Dimitri haar zou volgen. Dain kon zich echter niet te lang focussen op wat zijn rechterhand deed.
De tweede Eilin haalde uit met zijn zwaard, maar wederom wist Dain hem te blokkeren. Niet alleen dat, maar hij wist het zwaard uit zijn handen te werken en op te vangen, waardoor Dain nu twee wapens had en de Eilin nul. Wederom lag er een genadeslag op de loer, maar was dat wel wat hij wilde?
Deze groep mensen, ze waren onderdrukt. Ze waren op de vlucht, hadden misschien wel in een werkkamp gezeten of waren ter dood veroordeeld door één van zijn mede Onyx. Ze waren vermoeid en uitgehongerd en ze vochten enkel voor hun eigen leven. Ze hadden spullen gewild, zodat ze door hadden kunnen reizen.
In het hier en nu maakte hij de beslissing om de twee mannen niet te doden. In plaats daarvan schampte hij ze met zijn zwaard. Dichtbij genoeg om een ondiepe snee te creëren in hun huid, maar niet krachtig genoeg om daadwerkelijke schade te verrichten. Dimitri was er niet om te aanschouwen en Dain twijfelde of Rheana nog voldoende bij bewust zijn was om te beseffen wat er gebeurde.
Om niet zwak over te komen, gaf hij de Eilin op de grond nog een flinke trap in zijn zij. ‘Ga, en kijk of jullie groepsgenoot het heeft overleefd. Met een beetje geluk kunnen jullie nog net zien hoe mijn soldaat de derde van jullie soort aan zijn zwaard rijgt.’
Zijn maag draaide om bij het horen van zijn eigen woorden. Hoe had hij ooit zo kunnen spreken over anderen en daar achter kunnen staan? Hoe had hij kunnen geloven dat mensen zoals de Eilin, maar ook de Syraca en het Nachtvolk, dit hadden verdiend? Het duizelde hem dat hij zich zo op had kunnen stellen en hij verachtte het deel in hem dat met zoveel gemak dit soort woorden wist te vinden met zoveel haat uit wist te spreken. Alsof het niet om mensenlevens ging, maar om simpele pionnen in een schaakspel. 
De Eilin leken zich verslagen op te stellen. De één hielp de ander overeind en ze renden weg, zonder hun wapens. Dain stak zijn eigen zwaard in de schede. Het andere zwaard, wat wellicht onderdeel was van de cultuur van de Eilin, bleef hij vasthouden.
Hij haastte zich naar Rheana en knielde bij haar neer. Met een hand op zijn rug bracht hij haar overeind, zodat ze zat. ‘Gaat alles goed met je? Ben je gewond?’ Dain zag geen directe verwondingen aan het oppervlak van haar huid, maar dat wilde niet altijd verzekeren dat ze volledig gezond was en dat haar lichaam in staat was om verder te reizen.
‘Mijn hoofd…’ Rheana gebaarde naar haar hoofd, waar ze vermoedelijk een klap op had gekregen. Dain draaide haar gezicht iets bij, maar zag zo snel niks. 
‘Dain! Dain!’ Dimitri kwam aangehold, zijn blik minder triomfantelijk dan dat het enkele minuten geleden was geweest. ‘Ze zijn aan me ontkomen! Ik had haar bijna, maar toen kwamen de anderen er weer bij en…’ Hij stopte met het vertellen van zijn verhaal om op adem te komen. Dimtri legde zijn handen op zijn knieën en staarde voor enkele seconden naar de grond. ‘Ze hebben onze spullen.’
‘Maar een deel ervan,’ hielp Dain hem herinneren. ‘We zullen wel nieuw proviand halen als we bij een toren komen, of desnoods teren we op wat we nu hebben tot aan kamp Haldor, al lijkt dat me minder realistisch.’
‘Waarom heb je ze niet gedood? Je zou genoeg kansen moeten hebben gehad, zelfs met je verzwakte hand,’ wees Dimitri hem terecht. Dain schudde zijn hoofd en kwam overeind.
‘Ik deed wat ik kon, maar Rheana-‘
‘Had uit de buurt moeten blijven, zoals haar luitenant haar opdroeg.’ 
Daynty
Internationale ster



Rheana zat nog op de grond toen Dimitri terugkwam uit het bos en ze probeerde de opluchting om het feit dat de Eilin aan hem hadden weten te ontkomen te verbergen. Die opluchting verdween op slag toen Dimitri zijn beschuldigende blik van Dain naar haar verplaatste. 
‘Ik had geen tijd om mijn paard om te draaien,’ reageerde ze. ‘De Eilin was te snel.’
‘Als je meteen had geluisterd toen je op werd gedragen om weg te gaan, had je meer dan genoeg tijd gehad.’ Dimitri’s kaken stonden strak en hij had zijn vuisten gebald alsof hij haar er een stomp mee ging geven.
Rheana legde een hand tegen haar voorhoofd en sloot haar ogen. Het duizelde haar. Niet alleen de klap van de stok tegen haar hoofd. Dain had geaarzeld. Hij had twee kansen gehad om de Eilin met wie hij had gevochten met één beweging neer te maaien. Het zou hem geen enkele moeite hebben gekost, zelfs niet met zijn rechterhand. Met zijn ogen dicht zou het hem nog zijn gelukt. Waarom had hij het niet gedaan? Of had ze het zich verbeeld, had de klap tegen haar hoofd haar zicht te erg vertroebeld? 
‘Dit is waarom het een slecht idee is om haar erbij te hebben.’ Dimitri was nog niet klaar met zijn tirade. Hoewel Rheana hem het liefst de mond snoerde, was ze allang blij dat hij zich nu weer tot zijn luitenant richtte. ‘Ze luistert niet. Ze is een zwakte voor ons.’ De soldaat kneep zijn ogen iets samen naar Dain. ‘Voor jou. En nu is bijna al ons eten weg! Om nog maar niet te spreken over die onderkruipsels die ontkomen zijn.’
Rheana opende haar ogen weer en sleepte zichzelf overeind van de grond. Sterretjes dansten aan de randen van haar blikveld zodra ze rechtop ging staan. ‘Als je je zo’n zorgen maakt over het eten, ga je toch zelf op jacht in het bos.’ Ze greep het zadel van haar paard vast om overeind te blijven. ‘Of ben je daar net zo slecht in als een paar weggelopen mensen vangen?’
Dom, bedacht ze zich. Wat bezielde haar om Dimitri zo uit te dagen? Rheana had de grijze ogen van de soldaat niet eerder zo donker zien worden, alsof ze zich vulden met de dreigende wolken van een onweersstorm. Hij zette een stap naar haar toe. 
Dain schraapte nadrukkelijk zijn keel en keek van Dimitri naar haar. Rheana sloeg haar ogen neer bij het zien van de waarschuwing die in zijn blik lag - een waarschuwing dat ze allebei op moesten houden met bekvechten. ‘Dimitri heeft gelijk, je had naar me moeten luisteren.’ 
Dimitri kon de triomfantelijke grijns op zijn gezicht nauwelijks onderdrukken.
‘En Rheana heeft gelijk,’ Dain keek nu zijn soldaat aan, ‘We kunnen makkelijk aan nieuw eten komen.’
Dimitri’s grijns verdween. Hij bromde wat, maar ging er niet tegenin. Hij draaide zich om, om zijn paard te gaan pakken. 
De adrenaline ebde weg uit haar lichaam. Het voelde alsof ze een opblaasdier was en de lucht uit haar wegliep, plaatsmakend voor wat er zojuist gebeurd was. Ze keek naar de lichamen die verderop lagen. Ze had zich Dains aarzeling misschien verbeeld, maar de lichamen waren levensecht. Een man en een vrouw, ongeveer even oud. Zouden ze geliefden zijn geweest? Zouden ze kinderen hebben? Mensen die in angst wachten of ze terug zouden keren? Rheana wist hoe het was. Ze wist hoe het was om te wachten op iemand die nooit meer terug zou komen.
Haar maag draaide zich om. 
‘Rheana?’ 
Pas toen ze Dains hand op haar rug voelde, drong het tot haar door dat hij iets had gevraagd. Ze dwong zichzelf om adem te halen en de misselijkheid te negeren. 
‘Gaat het? Denk je dat je verder kan reizen?’
Rheana rechtte haar rug en knikte. ‘Jawel, het is gewoon de schrik.’ Het verbaasde haar dat Dain meteen verder wilde. Wat gebeurde er met de dode Eilin? Lieten ze de lichamen hier zo liggen, open en bloot voor de kraaien om ervan te pikken? 
Haar ogen gingen naar Dains gewonde arm. ‘Kun jij verder reizen?’ Ondanks dat hij niet met links had gevochten, zag een paar bloedvlekken in het verband. ‘Ik kan er beter eerst naar kijken…’
Hij schudde resoluut zijn hoofd. ‘Je kan nu beter eerst wat bijkomen. We rijden een stuk verder en slaan een kamp op voor de nacht. Dan kan er naar mijn arm gekeken worden.’ 

Demish
Internationale ster



Dat Dimitri de woorden van Rheana aan had genomen als uitdaging, had Dain niet verwacht. Gefrustreerd door hun gebrek aan eten, en waarschijnlijk Rheana haar verrassende houding tegenover hem, was de rechterhand van Dain de bossen in vertrokken om op zoek te gaan naar een beest wat hij zou kunnen slachten en villen, zodat ze het vlees zouden kunnen drogen en hun voorraad aan konden vullen. Dain en Rheana hadden besloten om hun kamp in de buurt op te zetten, zodat de afstand tussen hen en Dimitri niet te groot zou worden.
Rheana had er op gestaan dat ze Dain zijn wonden zou verzorgen, maar hij had geweigerd. Zijn prioriteit had gelegen bij het opzetten van de tent waarin ze met z’n drietjes verbleven. Dat de wond op zijn linkerarm weer was geopend, deerde hem niet. Zelfs niet op de momenten dat het verband er ruw langs heen schuurde, of wanneer hij een steek voelde en zijn vingers kort verkrampten. Hij had echter doorgezet en de blikken van Rheana genegeerd.
Zodra de tent op zijn plek had gestaan, hadden ze hun plek ingenomen onder het beschutte stuk. Dain had een kampvuur gemaakt en Rheana had een kleine ketel aan een driepoot gebonden, zodat ze een deel van hun water hadden kunnen koken. Met een verzameling gedroogde bladeren en fruit had Rheana een sterke kop thee weten te brouwen, waarvan de geur de tent wel degelijk opfleurde.
Dain had eindelijk toegestaan dat ze hem zou verzorgen. Met een kop thee in zijn rechterhand had hij in stilte toegekeken hoe zijn aangewezen verzorgster het verband van zijn arm had gewikkeld. Het aanzicht van zijn onderarm was in de afgelopen tijd verbeterd, maar de verpleegster had hem al gewaarschuwd dat hij er een litteken aan over zou houden. Daar had Dain met een flauwe glimlach op gereageerd. Een Onyx was een vechter. Een litteken meer of minder liet alleen maar zien hoe dapper hij had gevochten voor de keizer en de generaal.
‘Vond je het niet eng?’ vroeg Rheana aan hem, terwijl ze geconcentreerd het verse bloed van zijn arm veegde met een schone lap stof.
‘Je zal iets specifieker moeten zijn,’ zei Dain. Hij moest toegeven dat hij wel degelijk angst had gevoeld tijdens het gevecht met de Eilin. Angst, omdat ze hadden geweten wie hij was geweest. Omdat ze hadden gezien dat hij gewond was. Niet aan zijn verband of zijn beperkingen met zijn linkerhand, maar door hun vermogen om de toekomst te zien. De angst die door zijn lichaam was getrokken, was voor het spreken van de verachtelijke woorden die hij had geleerd op de academie. Voor het gedragen als een echte Onyx. Bruut. Maar dat was niet het enige. Ook had hij de angst gevoeld bij zijn twijfel en het besluit om de twee Eilin hun leven te sparen.
‘Dat ze zagen wie je was, wat er aan de hand was.’ Rheana hield haar ogen strikt gericht op zijn onderarm, nog altijd gefocust op het schoonmaken en ontsmetten van zijn wond. Dain negeerde de prikkende stof en keek weg van het tafereel.
‘Jij leek anders ook niet bang te zijn,’ merkte hij op. ‘Nadat je resoluut op je plek bleef staan en ze brutaal vroeg wat ze wilden.’ Hij was geen idioot. Dimitri had Rheana al niet geloofd en ook Dain deed dat niet. Ze had voldoende tijd gehad om weg te komen, maar ze had er zelf voor gekozen om bij hen te blijven. Dat ze geraakt was, was haar eigen schuld. Ze leek echter weinig over te hebben gehouden aan haar “gevecht” met de Eilin vrouw.
Zijn gedachten gingen naar de twee slachtoffers die ze hadden laten liggen. Als Dain ze aan had geraakt, of had verplaatst, dan had hij waarschijnlijk een paar veroordelende ogen van Dimitri in zijn rug gevoeld. Dain kon maar al te goed inschatten hoe zijn best vriend zou reageren op zijn, plotselinge, gedrag. 
Hij klemde zijn kaken op elkaar toen Rheana zijn arm verplaatste naar haar schoot. Zijn vingers kromden om door de kramp en hij balde zijn rechterhand in een vuist om maar niet hardop toe te geven dat het hem pijn deed. 
Daynty
Internationale ster



Dain wist het. Hij verhulde die boodschap in een paar semi-beschuldigende woorden, maar het was niet te missen. Hij vond het verdacht dat ze niet weg was gevlucht, zoals iedere bediende zou hebben gedaan. Rheana wist niet goed wat ze kon zeggen om hem op andere gedachten te brengen. Waarom dacht ze altijd zo slecht na over de gevolgen voor ze iets ondernam? 
‘Ik…’ Ze schudde haar hoofd en focuste zich op een paar restjes bloed die ze over het hoofd had gezien, terwijl haar hersenen koortsachtig werkten om met een logische verklaring te komen. ‘Het leek me wel het minste dat we konden doen,’ zei ze. ‘Vragen wat ze wilden.’ Ze bevochtigde de doek opnieuw en veegde het opgedroogde bloed weg, waarna ze de doek weglegde. 
‘Zou je aan iedere roversbende die uit de struiken komt springen vragen wat ze willen?’ Dain keek haar met een opgetrokken wenkbrauw aan. Rheana haatte het dat hij zo’n goede vraag stelde. En ze haatte het dat hij ook wist dat ze hier geen ander antwoord op kon geven dan hetgeen dat hij wilde horen, dan hetgeen dat ze diende te zeggen als onderdaan van de keizer. 
Dit waren geen rovers. Dit waren hopeloze vluchtelingen, vechtend om te overleven. 
‘Nee,’ was het enige dat uit haar mond kwam. De veelbetekenende uitdrukking op het gezicht van de luitenant, maakte echter dat er nog een opmerking uit glipte. ‘Maar jij wilde ook niet met ze vechten. Zou je hetzelfde hebben gedacht bij elke andere roversbende?’
Dain kneep zijn ogen iets samen en Rheana sloeg haar blik neer voor hij de triomfantelijkheid daarin zag. ‘Maar je hebt nog geen antwoord gegeven op mijn vraag.’ Met een schaartje knipte ze een losgeraakte hechting weg. Gelukkig oogde de wond voldoende genezen om het stukje van de hechting niet te hoeven vervangen - ze kon het wel, maar het was alweer een tijd geleden dat ze voor het laatst een hechting had gezet. Dain had geluk dat de wond maar een klein beetje open was gegaan tijdens het vechten. Dat betekende dat zijn koppigheid om eerst een slaapplek te willen vinden en een tent op te zetten het niet veel erger had gemaakt. Toch loog de manier waarop hij zijn andere hand tot een vuist had gebald er niet om: de wond deed hem veel pijn. 
Rheana keek kort vanonder haar wimpers op toen het lang stil bleef. Dain keek haar recht aan, bedenkelijk, vertwijfeld. Het drong ineens tot haar door dat ze erg dichtbij elkaar zaten. Zijn blik die in de hare brandde, was intens. 
‘Ja,’ zei hij uiteindelijk en hij draaide zijn hoofd weg naar de bomen. Rheana wachtte tot hij uit zou wijden, maar dat gebeurde niet. Ze vroeg niet verder. De menselijkheid die hij met dat ene woord toonde, was iets dat ze zolang mogelijk wilde koesteren. Het voelde breekbaar als een babyvogeltje dat uit het nest was gevallen. Het verbaasde haar dat hij zo eerlijk antwoordde, dat hij de angst toegaf. Ongetwijfeld ging het in tegen alle training die hij had gehad. 
Rheana wist niet of hij zou luisteren naar iets dat ze erover kon zeggen, of ze wel iets kon zeggen zonder te veel over zichzelf te verraden. Daarom gaf ze hem alleen een kort kneepje in zijn hand voor ze verder ging met het aanbrengen van een zalfje op zijn wond. 
‘Was dat waarom je aarzelde?’ Nu was het haar beurt om hem aan te kijken. ‘Je kon ze doden, maar je aarzelde.’ 
Demish
Internationale ster



Het was haar opgevallen.
Hij had gedacht dat ze haar ogen nog gesloten had op het moment dat hij had getwijfeld om de twee levens te sparen. Als hij had geweten dat ze bij bewust zijn was geweest, had hij dan anders gehandeld? Misschien wel. Dit was niet het gedrag van een Onyx. Zeker niet van een luitenant. 
Dain overwoog zijn opties. Hij probeerde geen verraderlijke gezichtsuitdrukking aan haar te laten zien. Hij kon het ontkennen, maar iets in hem vertelde dat ze hem niet zou geloven. Ze leek behoorlijk overtuigd van haar observatie. Toegeven dat hij had geaarzeld omdat hij bang was geweest, was dat dan zijn enige uitweg? Was dat überhaupt een logische verklaring voor zijn gedrag? Dain was dit niet gewend en hij had niet geanticipeerd op het feit dat Rheana oplettender was geweest dan dat hij in eerste instantie had gedacht.
‘Als ik ze zou hebben gedood, zouden ze uit hun lijden zijn verlost.’ De twee hadden vlak daarvoor twee van hun groepsgenoten vermoord zien worden door een Onyx. Het was een truc die Dain zich herinnerde van één van zijn docenten. Dragos, nu opzichter van kamp Haldor. Hij had Dain en de anderen geleerd dat iemand doden soms niet de juiste straf was voor de volken die zich te eigenwijs opstelden tegenover de generaal en de keizer. Soms was marteling een betere optie. Een eindeloos leven van onderdrukking, of iemand voldoende in leven laten om hen te laten beseffen dat ze hun lot hadden gekozen. Het verkeerde lot, dan wel.
Rheana haar eerste reactie was een blik die hij niet kon peilen. Ze leek hem niet te geloven, in eerste instantie. Ze leek door te hebben dat hij de woorden had verzonnen en dat het niet de reden was dat hij had geaarzeld, maar er veranderde iets in haar bruine ogen. Een besef drong zich naar boven, gepaard met een emotie die Dain niet goed kon identificeren.
Waar ze eerst nog voorzichtig om was gegaan met zijn arm, duwde ze hem nu resoluut van zich af. ‘Het is klaar.’ Ze stond op van haar plek en draaide hem de rug toe. Dain volgde haar naar buiten en besefte zich dat zijn woorden verkeerd waren gevallen bij haar. Dimitri had zijn argument misschien wel geaccepteerd, hem een grijns geschonken en geproost op de minimale overwinning. Rheana was echter anders. Dat had ze nu wel weer bewezen.
‘Rheana, wacht,’ verzuchtte Dain. Hij kwam overeind en volgde haar naar buiten. Hij vond haar een paar meter van de tent af, starend naar de bomen. De bladeren hielden het laatste licht van de dag tegen, waardoor het bos donkerder oogde dan dat het daadwerkelijk was.
Ze negeerde hem. Logisch. Misschien had hij dat ook wel gedaan als hij anders op was gevoed. Dain kende Rheana niet anders dan een zorgzaam type. Wellicht had ze zich ook wel willen ontfermen over de Eilin, als ze hen niet als eerste hadden overvallen en in hadden gesloten. Die instelling stond recht tegenover de woorden die Dain zojuist uit had gesproken.
‘Dat was niet waarom ik aarzelde,’ gaf hij toe. Hij sprak zachter, wetend dat Dimitri hier in de buurt kon zijn en een deel van hun gesprek zou kunnen opvangen. ‘Ik gaf je simpelweg een antwoord wat een Onyx je zou geven.’
Daynty
Internationale ster



De menselijkheid was weg. Zo langzaam en aarzelend als het Dains houding in was geslopen, zo snel was het verdwenen. De woorden galmden naar in Rhea’s hoofd. 
Als ik ze zou hebben gedood, zouden ze uit hun lijden zijn verlost. 
Tijdens de revolutie was ze met veel wreedheden geconfronteerd, maar deze woorden waren erger dan alles dat ze had gezien bij elkaar. Mensen in leven laten om ze te laten lijden, omdat een dood een te gemakkelijke uitweg zou zijn. 
Rheana plaatste haar handen in haar zij, liet haar hoofd in haar nek zakken en snoof de frisse buitenlucht diep in. Achter haar gesloten oogleden prikten de tranen. Ze probeerden zich al wekenlang een weg naar buiten te vechten en eindelijk dreigden ze het van haar wilskracht te winnen. 
Hoe kon een mens zo wreed zijn? Hoe kon iemand zo gruwelijk denken? Misschien was het naïef van haar geweest om te denken dat er ergens in Dain iets anders schuilde dan de Onyx die hij was. Ze dacht terug aan haar eigen uitspraak van een paar dagen geleden. Hij was een tegenstrijdig man. Deze plotselinge omslag in zijn karakter had het niet beter kunnen illustreren. 
Ze reageerde niet op haar naam, maar op het moment dat hij naast haar kwam staan en zijn stemgeluid verzachtte, keek ze opzij naar hem. Een tikkeltje wantrouwend, schuchter. Ergens bang dat hij er weer zo’n wrede opmerking uit zou gooien. Of nog erger: dat hij haar zou vragen waarom ze er zo heftig op reageerde. Het waren immers maar Eilin - was ze het dan niet met de keizer eens? Hij hoefde slechts een paar weloverwogen vragen te stellen en haar hele dekmantel stortte als een kaartenhuis in elkaar.
Maar dat deed hij niet.
Want hij was een tegenstrijdig man. Rheana keek hem verward aan, niet zeker wetend hoe ze zijn woorden op moest vatten. Was dit een bekentenis dat hij het niet eens was met de behandeling van de Eilin? Had hij geaarzeld omdat hij ze niet had wíllen doden? Niet om ze te laten lijden, maar omdat hij… mededogen had? 
Het was zo verleidelijk om het hem te vragen, om te zeggen dat ze het begreep. Kaspian zou haar vermoorden als hij erachter kwam en zijzelf achteraf waarschijnlijk ook. Maar toch…
Rheana opende haar mond om iets te zeggen, maar werd door een andere stem afgekapt voor ze de kans kreeg. 
‘Kijk eens wat ik heb geregeld!’ Dimitri stampte met een zelfvoldane grijns de kleine open plek op. In zijn ene hand hield hij een bebloed mes, in de andere bungelde een dode haas. Het bloed deed haar denken aan het bloed van zijn slachtoffers vanmiddag, maar het grommende geluid dat haar maag maakte, maakte haar ervan bewust dat een stuk gebraden konijn er heel goed in ging nu. Toch vervloekte ze Dimitri om zijn timing. Ze gluurde opzij naar Dain. Hij had een stap opzij gezet, zijn gezicht opnieuw een uitgestreken masker. 
Hij knikte naar Dimitri. ‘Laten we het meteen klaar gaan maken.’
Dimitri liep naar het kampvuur toe en wierp haar in het voorbijgaan een “zie je wel dat ik iets kan vangen”-blik toe. Rheana bleef nog even staan waar ze stond, de chaos van gedachten in haar hoofd ordenend, voor ze zich bij de twee heren bij het vuur voegde. 


Demish
Internationale ster



Hun gesprek werd gestaakt door de terugkomst van Dimitri. Voor zijn trotse houding had hij bar weinig mee genomen van zijn jacht. Slechts een haas. Dat bevatte waarschijnlijk nog minder vlees dan hetgeen wat ze over hadden gehouden na de beroving. Desalniettemin liet Dain zijn beste vriend wanen in zijn trots. Eten was immers eten en zonder Dimitri waren ze sneller door hun voorraad heen gegaan. Nu scheelde het hen misschien één avond minder.
Dain had Dimitri gevolgd naar het vuur en was bij hem gaan zitten, terwijl Dimitri zijn verovering ontdeed van zijn vel. Rheana was even blijven staan. Dain vermoedde dat het dit keer niet alleen door Dimtri kwam, maar ook door hem. Hij vermoedde ook dat ze het niet zou laten rusten en alsnog zijn antwoord zou willen horen. Hij kon haar echter geen antwoord geven met Dimitri in de buurt. Als hij zou horen van zijn aarzeling, dan zou hij merken dat er iets aan de hand was. Wanneer had hij ooit geaarzeld? Nooit. Hij was niets voor niets luitenant geworden. Hij had gedood als dat had gemoeten. Als hij zichzelf daarmee had kunnen verdedigen, dan had hij daar geen seconde over getwijfeld en had hij uitgehaald met zijn wapen.
‘Hoe is het met je arm?’ vroeg Dimitri. Dain wierp een blik op zijn verse verband en bewoog zijn vingers. De zalf die Rheana er op had gesmeerd, had de pijn verzacht. De gevolgen van het gevecht leken minimaal te zijn, gelukkig. Hij had nog altijd de hoop dat hij zijn linkerarm weer volledig zou kunnen gebruiken. Niet meer in gevechten, maar ergens anders voor. Iets wat hij nog uit zou moeten vinden als hij uiteindelijk gevlucht zou zijn. 
‘Goed,’ beantwoordde Dain kortaf. ‘Ik had niet eens door dat de hechtingen open waren gesprongen. Je weet hoe het is tijdens een gevecht.’ Adrenaline, dopamine. Allerlei stoffen in zijn lichamen die hem van de pijn weghielden. Hij was altijd zo apart geweest dat hij de pijn nooit op het moment zelf had gevoeld, zo ook vandaag.
‘Ik blijf me afvragen,’ mompelde Dimitri, ‘hoe het kan dat de andere twee zijn ontsnapt. Ik dacht dat je, zelfs met je rechterhand, de twee met gemak zou kunnen overmeesteren. Dat de vrouw Rheana te slim af was, spreekt voor zich. Maar hoe kan het dat ze jou te slim af waren?’ Om zijn woorden meer kracht bij te voegen, wees Dimitri met het bebloede mes Dain zijn kant op. 
Was dit het dan? Had Dimitri hem zo snel door? Dat was iets waar hij zelf niet op had gerekend. Hij had gedacht dat hij zijn rol als luitenant, als een Onyx, vol had kunnen houden tot aan de academie. Ze waren slechts twee dagen aan het reizen en Dimitri leek een gat in zijn plan te prikken. Dain keek naar Rheana, niet eens wetend waarom, maar zij had haar ogen van hem afgewend. Na hun gesprek mocht hij ook niet verwachten dat ze hem zou helpen.
‘Ik denk dat je me te hoog inschat,’ zei Dain, waarna hij gebaarde naar zijn linkerhand. ‘Ik kan misschien wel uit de voeten met rechts, maar het is veel minder effectief. Ik was te langzaam en de Eilin voorzagen elke beweging die ik wilde maken.’ Hij hoopte dat Dimitri zijn leugen zou slikken. Dat hij zijn woorden niet in twijfel zou trekken en het zou laten voor wat het was.
Dimitri fronste echter en bleef naar hem kijken, alsof hij een leugen bespeurde. Ondertussen maakte hij de gevilde haas klaar om het aan een spit te rijgen en boven het vuur te hangen, zodat ze het dier langzaam konden braden.
‘Dus ze renden gewoon weg? En je ging er niet achteraan?’ Dain schudde zijn hoofd. Zelfs als ze hem hadden overmeesterd en weg waren gerend, dan had hij Rheana niet alleen kunnen laten. Ze had zich al in een onveilige situatie bevonden en door haar alleen te laten, zou hij de risico’s alleen maar hebben vergroot.
‘Ik kon haar niet alleen laten. Zeker niet met de kleine voorraad die we nog over hadden.’
Daynty
Internationale ster



Er was geen betere manier om te begrijpen waarom Begindag werd gevierd in Kamp Haldor dan het effect ervan zelf meemaken. De enige vrije dag van het jaar lag alweer drie dagen achter hem, maar hij kon niet stoppen eraan te denken. En iedere keer als zijn gedachten er even naar afgedwaald waren en het geschreeuw of een zweepslag van de bewakers hem terug naar het hier en nu trok, drong de realiteit van de gevangenschap harder en dieper tot hem door dan voor Begindag. Nu pas snapte hij volkomen waarom ze de gevangenen één feestelijke dag gunden - het was altijd zoveel donkerder wanneer een licht uitging dan wanneer het licht nooit aan was geweest. Begindag was dat lichtje. Het lichtje dat heel even aan was geweest en nu weer uit was, en iedere gevangene herinnerde aan de ijzeren greep van Kamp Haldor. Het brak een stukje wilskracht in iedereen, dat zag Kian overal om hem heen gebeuren bij de gevangenen. Alleen bij zichzelf weigerde hij het toe te staan. Iedere keer als hij dreigde af te glijden naar die somberheid riep hij zichzelf tot orde. Het was geen uitzichtloze situatie, niet meer. Maurelle had toegezegd mee te doen in zijn plan en dat veranderde alle kansen.
Dat Maurelle meedeed in zijn plan om te ontsnappen betekende echter niet dat alle obstakels van hun pad waren verdwenen. Het eerstvolgende obstakel was ervoor zorgen dat Maurelle gekozen werd om als slaaf aan de slag te gaan, zodat ze tot meer gebouwen toegang had en misschien ook nog wel wat beetjes informatie op kon pikken hier en daar. Alleen niemand wist hoe de mensen die slaaf moesten worden precies werden uitgepikt. Goed gedrag had ermee te maken, evenals de tijd dat iemand hier al zat - zodat diegene voldoende geïndoctrineerd was om te gehoorzamen. 
Alleen ze hadden niet eeuwig de tijd om te wachten tot Maurelle zou worden gekozen. Bovendien was er niet eens de garantie dat zij gekozen zou worden. Misschien had ze onbewust toch dingen gedaan die niet in de smaak vielen bij de soldaten en opzichters - zoals omgaan met hem. Daarom hadden ze besloten om het proces wat te versnellen. 
De klokken van Haldors indrukwekkende en intimiderende hoofdgebouw gaven aan dat de werkdag voorbij was. De derde, oneindig lang lijkende werkdag sinds de festiviteiten van Begindag. Elke dag leek langer dan de vorige, maar Kian dwong zichzelf om zijn handen bezig te laten blijven met het geestdodende werk, terwijl zijn gedachten vrijelijk afdwaalden naar het plan. 
Vergezeld door het geluid van de klokken en de tientallen gevangenen die in een van de twee fabrieksgebouwen werkten, slofte Kian in de richting van de eetzaal. Hij had zijn handen in de zakken van zijn broek gestoken en hield zijn hoofd iets naar beneden gericht, maar zijn ogen namen de omgeving op. Ze gleden langs de gevangenen die vanaf alle kanten richting het eetgebouw stroomden, tot ze Maurelles donkere krullen in de drukte vonden. Ze was op weg naar het hoofdgebouw, zoals ze hadden afgesproken. Heel even kruiste zijn blik de hare en zo onopvallend mogelijk knikte hij naar haar. 

Demish
Internationale ster



Het moment van denken dat dit alles over zou waaien als een harde herfstwind was voorbij. Haar hoop dat Kian het vertrouwen in zijn plan zou verliezen, was geslonken tot de grootte van een paar korrels zand. Gemakkelijk uit te vegen.  Haar toevoeging aan zijn plan had hem wellicht alleen maar zelfverzekerder gemaakt. Het gekke was dat het ook op haar over was gesprongen. Ook Maurelle dacht steeds vaker aan het moment dat ze zouden ontsnappen. Aan hun leven daarna en wat er nog meer zou volgen. Elke dag werd die situatie verleidelijker en dat had er toe geleid dat Maurelle nu onderdeel was van één van de meest ingewikkelde plannen waar ze zich ooit in had bevonden.
Haar weg naar het hoofdgebouw leek langer te duren dan normaal. Alsof het pad zich uit had gestrekt en meer mensen tegen de richting in liepen, waardoor ze een aantal keer opzij moest stappen. Net voordat ze de rand van het gebouw had bereikt, had ze zich omgedraaid. Ze had Kian gevonden tussen alle mensen. Ieder ander had het misschien niet gemerkt, maar Maurelle zag hem knikken. Het laatste stukje aanmoediging wat ze nodig had om naar de deuren van het hoofdgebouw te lopen. Het was tijd. Tijd om hun plan te beginnen.
Vanzelfsprekend werd het hoofdgebouw bewaakt en kon een simpele gevangene als Maurelle niet zomaar naar binnen wandelen. De twee bewakers versperden haar de weg. Het leek alsof ze met hun starre blikken voldoende munitie hadden om haar laten te vertrekken, maar Maurelle bleef standvastig staan. 
‘Ik moet met de opzichter praten. Ik heb informatie over één van de gevangenen. Gevaarlijke informatie. Iets wat de opzichter moet weten.’ Samen met Kian had ze afgesproken dat dit de beste en snelste manier was voor haar om een positie als bediende, slaaf, te krijgen. Ze zouden het haar niet zomaar geven. Om daar op te wachten, dat zou het plan zodanig vertragen dat ze hier over enkele jaren nog steeds zouden zijn. Dus, Maurelle moest iemand verlinken. Iemand zoals Kian, die aan het begin meerdere gevangenen lastig had gevallen met zijn vragen en ideeën. Als Maurelle daar op in zou spelen en aan zou geven dat hij niet alleen gevaarlijke plannen had, maar ook gevaarlijk was voor haar en andere gevangen, dan zou Kian er met een lichte straf van af komen en zou zij de volgende stap in hun plan kunnen nemen. 
‘Je bent niet de eerste die dit probeert. Doe een stap opzij en draai je om, gevangene.’ Maurelle schudde haar hoofd. Ze kon zich niet weg laten sturen. Dat betekende dat ze haar act moest aanscherpen.
‘Jullie begrijpen het niet. Ik voel me onveilig hier. Hoe hij al die ideeën rondstrooit, mensen probeert te werven en op probeert te zetten tegen de opzichter, de keizer zelfs.’
‘Een opstand?’ Vroeg één van de bewakers. Hij verlaagde zijn stem. ‘Je bent hiervan overtuigd?’
Maurelle knikte. ‘Ik heb bewijs.’ Niet echt. Ze had enkel de vragen die Kian aan haar had gesteld en ze zou hem als een schuldige aan kunnen wijzen. Het zou haar woord tegen het zijne zijn. Als dit alles zou mislukken, zouden ze allebei gestraft kunnen worden.
De twee bewakers wisselden een blik uit. Zenuwen vlogen door haar lichaam. Ze moest haar best doen om stil te blijven staan en haar zenuwen niet de overhand te laten nemen. Als ze haar door zouden hebben, dan was het al voorbij voordat hun plan daadwerkelijk van start was gegaan.
Maurelle hield haar adem in toen de bewakers haar een knikje gaven. De deuren werden geopend en één van hen begeleidde haar naar de kamer van opzichter Dragos. Haar arm werd stevig vast gepakt, zodat ze geen onverwachte bewegingen kon maken. Twee trappen op, naar links. De kamer aan het einde van de gang. Terwijl Maurelle die route in haar hoofd probeerde te prenten, wie weet zou het van pas komen, probeerde ze te kijken wat zich nog meer in het gebouw bevond.
De bewaker klopte op de deur. Na enkele seconden gaf de opzichter hen toestemming om binnen te komen. 
‘Ik heb een gevangene hier die beweert dat er spraken is van een eventuele opstand.’ Dragos keek op van zijn papierwerk. Zijn blik kruiste die van haar. Waar Kian haar met een bemoedigende blik aan had gekeken, jaagden de donkere ogen van Dragos haar angst in. Hij kon zo kil kijken, alsof de hele wereld hem niets deed.
‘Maurelle Alberich.’ Het was de eerste keer in een lange tijd dat iemand haar gehele naam had gebruikt. Dat het uit de mond van Dragos kwam, bracht haar in de war.
‘Niet zo verbaasd, kind. Je bent één van onze langst verblijvende inwoners.’ En wiens schuld was dat? Die van hem, gepaard met het regime van de keizer. Maurelle wilde liever niet herinnerd worden aan het aantal jaren dat ze hier al verbleef.
‘Waarom zou je hier iemand willen verraden, of mij willen waarschuwen?’ Dragos kwam overeind van zijn bureau en liep er langzaam omheen. Zijn ogen waren nog altijd gericht op haar. ‘Iemand als jij zou toch juist aan de kant van de inwoners moeten staan? Daarnaast is jouw tijd hier niet altijd zonder incidenten geweest. Kleine incidenten, dat wel. Maar toch, wat maakt het dat je klaar bent om je rug toe te keren naar jouw gelijken?’
‘Ik voel me onveilig.’ Maurelle probeerde zijn woorden van zich af te laten glijden. Het ene woord in, het andere woord er weer uit. Ze had zich al voorbereid op de spelletjes van Dragos. Ze moest bij haar eigen verhaal blijven. ‘Er is een nieuwe gevangene. Hij stelt vragen over ontsnappingspogingen, hij probeert mensen op te stoken. Hij valt mensen lastig, hij valt mij lastig. En ik wil niet dat er wordt gedacht dat ik ook maar iets te maken heb met hem en zijn… gevaarlijke gedachtegang.’
Dragos kreeg een glimlach op zijn gezicht. Eentje die ze niet kon plaatsen. Omdat het leek alsof hij een lange gevangene volledig had weten te bekeren? Omdat hij zag dat al haar vechterslust was verdwenen? Het zorgde voor een rilling op haar rug.
‘Ga zitten, dan bespreken we deze gevangene.’
Daynty
Internationale ster



Was het Maurelle gelukt om Dragos te spreken te krijgen? Voor de zoveelste keer schoof Kian het prutje aardappels met een onbestemde, groenkleurige groente heen en weer op het bord. Had ze de bewakers van het hoofdgebouw weten te overtuigen om naar met de opzichter te laten spreken? Hij had zich door haar laten vertellen dat het zeldzaam was dat een gevangene met Dragos kon praten buiten de kerkers, maar het aas dat Maurelle de man voor zijn neus zou houden, zou haast te verleidelijk zijn om te weerstaan. Een mogelijk opstandige gevangene – als Kian iets had geleerd van zijn weken in Haldor, dan was het dat Dragos dol was op opstandelingen. En dan met name het straffen daarvan. 
Kian schepte wat aardappel op de vork en dwong zichzelf om het naar zijn mond te brengen. De knoop die in zijn maag lag, kwam niet enkel van het onsmakelijke aanzicht van het eten, maar des te meer van de zenuwen. Maurelle móest slagen. 
Met een schuin oog op de deuren van de eetzaal kauwde hij op het eten, dat hij alleen naar binnen werkte omdat hij wist dat de honger erger was dan het gebrek aan smaak van het aardappelprutje. De bewakers bij de deur stonden onbeweeglijk als altijd. Enkel hun ogen gingen heen en weer, gleden langs de gevangenen aan de tafels, zoekend naar een overtreding, naar een reden om iemand te straffen. 
Ongeduldig tikte Kian met zijn vingers op de tafel. Hoeveel minuten waren er verstreken vanaf het moment dat Maurelle naar het hoofdgebouw was gelopen? Vijf, tien? Iedere minuut was er één te lang, naar zijn zin. Betekende dit dat ze nu in Dragos’ kantoor zat? Of had ze de bewakers die ze had benaderd geïrriteerd met haar aanwezigheid en hadden ze besloten om haar een nachtje in de cel te gooien? 
Het eten op zijn bord werd nog een aantal keer lusteloos heen en weer geschoven voor er eindelijk rumoer klonk bij de deuren. De vork viel stil op zijn bord op het moment dat Kian met een ruk opkeek. De wachters hadden gezelschap gekregen van twee andere en op gedempte toon werden woorden gewisseld. Hoewel hij zich met opzet in de buurt van de deuren had gepositioneerd, praatten ze te zacht voor hem om de woorden te kunnen verstaan. De blik die alle vier hem tegelijkertijd toewierpen, was echter niet mis te verstaan. Snel keek hij terug naar zijn bord, om te voorkomen dat de mannen doorkregen dat hij hen in de gaten had gehouden. Boven het zachte gepraat in de eetzaal uit hoorde hij twee paar zware voetstappen de zaal in stampen. De gesprekken om hem heen zwakten af tot een angstig gefluister – wat hadden de soldaten gezien? Op wie hadden ze hun pijlen gericht? 
De adrenaline gonsde door Kians aderen met iedere stap die de wachters zetten. Heel even dacht hij dat hun voetstappen zich de andere kant op begaven, maar dat was slechts een schijnbeweging. Langzaam keek hij op toen de twee wachters resoluut zijn kant op kwamen. 
‘Kian.’ Het was geen vraag, slechts een constatering – ze wisten zeker dat ze de juiste hadden. Maurelle had hem kennelijk goed genoeg weten te omschrijven. 
‘Waarmee kan ik u helpen, heren?’ vroeg Kian op lijzige toon. De wachters wisselden een veelbetekenende blik met elkaar, waarna Kians armen beet werden gegrepen en hij hardhandig overeind werd getrokken van de houten bank. Struikelend liet Kian zich door de wachters meevoeren de eetzaal uit, onder de nieuwsgierige blikken van de andere gevangenen. Hij kon hun collectieve opluchting haast voelen – ze hadden weer een avondeten zonder straf overleefd. 
‘Mag ik vragen waar…’
Zijn zin werd abrupt afgekapt door een ellenboog die tegen zijn kaak aan sloeg. Zijn tanden klapten op elkaar en hij voelde een roestige smaak zich verspreiden over zijn tong. Wellicht moest hij tegen deze tijd weten dat vragen stellen niet werd geapprecieerd – maar hij was niet voor niets een opstandige gevangene. 
Het hoofdgebouw van het kamp richtte zich donker en dreigend op vanaf het rotsplateau. Het was opgetrokken uit donkere steen, met vier torenhoge pilaren die een overhang boven de ingang ondersteunden en het gebouw een statig aangezicht gaven. Boven de grote, eikenhouten deuren preikte de leus van Kamp Haldor. Arbeid is lijden en bloed is het bewijs. 
Zijn mond vertrok in een verwrongen grimas. Op begindag waren de woorden hem voor het eerst opgevallen. Hij had zich door een medegevangene laten vertellen dat de spreuk tevens het motto van de opzichter was. En dat verbaasde hem nauwelijks.
Kian prentte iedere gang, iedere afslag die ze namen in het gebouw zorgvuldig in zijn hoofd. Hopelijk had Maurelle hetzelfde gedaan – samen zouden ze een mentale kaart moeten creëren van het gebouw. Papier en schrijfgerei waren niet beschikbaar voor de gevangenen. Waarvoor hadden ze dat ook nodig, als het enige waar ze voor dienden de arbeid was?
De werkruimte van Dragos bevond zich op de bovenste verdieping, bereikbaar via een smalle, schaars verlichte wenteltrap die eindeloos in de rondte leek te draaien. Na een korte klop op de deur opende een wachter deze van binnenuit. 
‘Ah, Kian.’ Dragos knikte, alsof er zojuist een puzzelstukje op de juiste plaats was gevallen bij hem. Hij leunde achteruit in zijn stoel en vouwde zijn handen op het bureau voor hem ineen. ‘Waarom verbaast het mij niet dat jij dat bent?’ De man nam hem van top tot teen op. ‘De eerste dag meteen al problemen. De eerste minuten al, zelfs.’
Kian werd over de drempel geduwd. Hij struikelde het kantoor in voor hij zijn evenwicht terugvond. Nu er geen wachters zijn zicht blokkeerden, zag hij Maurelle op een stoel bij het bureau zitten. Hij staarde haar een paar seconden lang ongegeneerd aan, alsof hij verbaasd was haar hier te zien. Alsof het nu bij hem klikte dat zij hem verraden had. 
Toen hij terugkeek naar Dragos straalde zijn gezicht van amusement. Hij deed geen enkele moeite te verbergen dat hij volop genoot van het drama dat zich voor zijn ogen ontwikkelde. 
‘Wat heeft dit te betekenen?’ snauwde Kian en hij deed een zwakke poging zich los te rukken uit de greep van de wachters. 
‘Lieve Maurelle hier heeft mij een paar heel interessante dingen over je verteld.’ Dragos kille ogen boorden in de zijne. ‘Ik hoor dat jij haar lastig valt met… gevaarlijke gedachten. Dat je anderen meesleept in je opstandigheid. Als er iets is waar geen plek voor is in mijn kamp dan is het dat wel.’
‘Opstandigheid?’ Kian schudde zijn hoofd. ‘Daar klopt niets van. Ze liegt.’
Dragos schoof haast verveeld een paar papieren heen en weer op zijn bureau. ‘Maurelle is al jaren een beeldige gevangene. Een voorbeeld voor de rest, zou ik bijna zeggen.’
Kians blik ging naar de jongedame op de stoel. Al die tijd had ze hem niet aangekeken, maar hield ze haar hoofd naar beneden en staarde ze strak naar haar handen in haar schoot. Alsof ze bang voor hem was, bang voor wat hij zou doen omdat ze hem had verraden. Precies zoals ze afgesproken hadden.
‘Ik kan niet anders dan haar geloven,’ ging Dragos verder. Hij kwam overeind uit de stoel. Opnieuw verbaasde het Kian dat het tengere figuur van de man zijn gewicht nog kon dragen. De onverbiddelijkheid die hij uitstraalde, alsof autoriteit uit elke porie van zijn lichaam drupte, compenseerde echter volledig voor zijn verschijning. 
Dragos liep met langzame passen om het bureau heen, vouwde zijn handen achter rug en bleef voor Kian stilstaan. ‘Je hebt de eerste dag al ongehoorzaamheid getoond. Mijn soldaten houden je al een tijdje in de gaten.’
Dit keer was de schrik die door Kians lichaam ging niet geacteerd. Sprak Dragos de waarheid? Hielden ze hem in de gaten? Hadden ze gezien dat hij vaker met Maurelle had gepraat de afgelopen dagen? 
Het wrede, scheve lachje dat om de lippen van de opzichter verscheen, gaf een antwoord op zijn vragen: hij was niet in de gaten gehouden. Dragos had alleen zijn reactie willen testen. En Kian had precies gereageerd zoals een schuldige zou doen. 
‘Heb je nu iets te zeggen, Kian?’
Een moment aarzelde hij. Hij kon toegeven, het verhaal afzwakken maar toegeven dat Maurelle gelijk had, maar dat leek hem te eenvoudig. Dragos was niet voor niets zo gevreesd in het kamp. Hij prikte zo door leugens heen. Als Kian nu toe zou geven, zou de opzichter ongetwijfeld wantrouwen krijgen omdat het te gemakkelijk ging. Daarom bleef hij stil. 
Dragos glimlachte geamuseerd. ‘Dat dacht ik al wel.’ Hij liep terug naar zijn stoel achter het bureau. ‘Een paar daagjes in de Toren zullen je vast goed doen. En dan zullen we zien of je daarna wat spraakzamer bent. Jij bent niet de eerste die daar gebroken is.’
Een kort handgebaar en de wachters sleepten Kian het kantoor uit. Hij ving nog net de woorden op die Dragos op tevreden toon tegen Maurelle zei. 
‘Heb je er al eens over gedacht om jezelf als slaaf in dienst te stellen van het kamp?’
Demish
Internationale ster



Om alleen met Dragos in een ruimte te zijn, voelde benauwend. In de korte tijd dat hij de bewakers op pad had gestuurd om Kian te vinden, had Maurelle op het puntje van haar stoel gezeten. Dragos nam fysiek al veel ruimte in, maar zijn houding oversteeg hem daar in. Met de seconde had ze zichzelf kleiner voelen worden. Alsof ze uiteindelijk als klein meisje op de stoel had gezeten. Zo jong als toen ze hier binnen was gekomen. Het luchtte haar op toen Kian, samen met de soldaten, binnen kwam. Het plan had gewerkt en zij was niet langer alleen met de gevaarlijke en beruchte opzichter.
Het schouwspel had ze niet met haar ogen aanvaard. Ze had enkel geluisterd, haar ogen waren gericht geweest op de grond. Dat was wat ze met Kian af had gesproken. Al had ze misschien ook wel weggekeken als de afspraak nooit had bestaan. Kian was dan wel bereid om dit te doen, om zo ver te gaan dat hij een aantal dagen in de Toren zou moeten verblijven, maar ze wisten allebei dat het veel van hem zou vragen. Fysiek en mentaal. Net zoals dat het veel van Maurelle zou eisen om als slaaf door het leven te gaan. Het ging tegen alles in waar ze voor had gestaan. Haar beste vriendin, Valeria, zou haar uitmaken voor een hypocriet.
Maurelle vreesde voor Kian zijn leven bij het horen van Dragos zijn dreigende woorden. Hij zou inderdaad niet de eerste zijn die daar zou breken. Menig mannen en vrouwen waren naar de Toren gegaan. Sommigen voor dagen, anderen voor weken en maanden. Soms hadden ze hun eigen leven beëindigd, zodat ze niet meer hadden hoeven lijden in de donkere cellen van de Toren.
De vraag van Dragos deed haar hoofd doen opkijken. Had ze zijn vraag goed verstaan? Bood hij het uit zichzelf aan? Ze had het nog niet eens gehad over het feit dat ze als slaaf aan de slag wilde gaan. Dragos leek te denken dat ze het had verdiend. Want dat was het immers. Een beloning voor goed gedrag. Blijkbaar had ze door Kian aan te geven iets goeds gedaan en hij leek te denken dat daar iets tegenover stond. De eer van iemand te bedienen.
‘Maurelle?’ drong Dragos aan.
‘Eh, ja. Ja, natuurlijk!’ Wat was hier de gepaste reactie op? Blijdschap, ongetwijfeld? Maurelle wist zichzelf echter geen houding te geven. Wellicht was haar verbazing ook genoeg voor hem. Ze had het simpelweg niet verwacht. Ze had het enkel uit de goedheid van haar hart gedaan, omdat ze zogenaamd bang was geweest voor Kian en zijn gevaarlijke gedachten.
‘Ik weet dat het leek alsof ik het niet eens was met Valeria haar promotie, mocht u dat hebben meegekregen…’ Dat was het enige gevaar wat zij en Kian hadden besproken. Maurelle was vocaal geweest tegenover haar voormalige beste vriendin. Ze had haar acties bekritiseerd en haar verklaard tot een moordenaar.
‘Ach, dat was zeker alleen maar jaloezie. Iedereen wil idee waardige positie verdienen.’
‘Precies.’ Maurelle slikte de afschuw in en probeerde zo oprecht te klinken. Dit was wat ze wilde. Ze wilde weg uit de slaapzaal en slapen waar de andere slaven zich bevonden. Ze wilde werken voor één persoon, in plaats van alle nare klusjes uit te voeren. Al die woorden had ze van te voren al voorbereid, zodat ze Dragos had kunnen overtuigen.
‘Maar zou dat kunnen? Zou ik aan de slag kunnen voor iemand?’ vroeg Maurelle, in de hoop dat ze oprecht nieuwsgierig klonk.
‘Ik weet niet of er meteen een specifieke plek voor je is. Tot die tijd kun je altijd terecht bij de schoonmakers en werken op oproepbasis. En uiteraard ga je in op ieder verzoek wat wij je zullen geven.’ Een koude rilling trok over haar rug. Ze vond die zin maar niks. Wat als de opdrachten verder zouden gaan dan geknoeid voedsel opruimen en bedden opmaken? Wat als ze handelingen van haar zouden vragen waar ze zelf op tegen zou zijn? Dan zou ze die alsnog moeten uitvoeren. Het werd haar steeds duidelijker waarom ze in eerste instantie zo boos op Kian had gereageerd, toen hij dit aan haar had voorgesteld. Het was niet zomaar een wisseling van haar werk. Het was veel meer dan dat.
‘Je kent Valeria, toch?’ Maurelle knikte. Haar ogen vernauwden. Ze had een vermoeden waar Dragos naar toe zou gaan en ze wist dat ze het niet leuk zou vinden.
‘Zoek haar maar op en laat haar uitleggen hoe en waar zij is begonnen. Daarna meld je je bij het hoofd van de schoonmakers. De communicatie zal via hem gaan. En mocht er in de tussentijd een plek vrij komen bij één van de soldaten, dan laten we dat weten.’
Daynty
Internationale ster



De knoop in haar maag trok zich met iedere stap dichterbij de bosrand verder aan. Haar vingers klemden zich krampachtig om de teugels, alsof het fijnknijpen van het leer de spanning uit haar lichaam kon verdrijven. Ingespannen staarde ze langs Dimitri heen naar het bospad voor hen. Ze hadden de hele dag door het bos gereden, omringd door naaldbomen, mos, varens en bramenstruiken, die hun doornige takken gretig uitstrekten naar het zandpad. Er waren niet veel woorden gesproken - het vooruitzicht aan hun bestemming van vandaag had haar gedachten vrijwel geen seconde met rust gelaten. Ook Dain leek afwezig. Iedere keer als ze een blik over haar schouder wierp, had hij voor zich uit zitten staren met een blik in zijn ogen die in groot contrast stond met de alertheid die daar gewoonlijk in lag. De enige die had geprobeerd een gesprek te voeren - met Dain weliswaar, niet met haar - was Dimitri, maar na een paar pogingen die op weinig uit waren gedraaid, had ook hij zich stilgehouden. 
Rheana volgde de soldaat met haar ogen op het moment dat hij zijn paard inhield tot hij naast haar reed. Inwendig kreunde ze. Weer een verhoor of een snerpende opmerking van Dimitri was het laatste waar ze nu op zat te wachten. Maar hij wierp haar alleen een scherpe blik toe, terwijl hij nadrukkelijk het touw waarmee Dains paard vastzat aan het hare losrukte van het zadel. Ze trok even een wenkbrauw op, maar hield zich stil. Dimitri gaf een ruk aan het touw om Dains paard aan te sporen tot een zachte draf, zodat de twee naast elkaar voor haar kwamen te rijden. Ze ontspande zich weer een beetje. 
‘Ik kan niet wachten tot we er eindelijk zijn,’ begon Dimitri tegen Dain. ‘Het zal nu niet lang meer duren. Een half uur, hooguit.’
Rheana klemde haar kaken op elkaar. Een half uur nog maar? Hoewel ze wist dat ze het moment van aankomst in Kamp Haldor niet eeuwig uit kon stellen, had ze gehoopt dat het op zijn minst nog íets langer had geduurd voor ze er waren. Ze rolde met haar schouders en blies haar adem in een zachte zucht uit. In de verte stonden de bomen minder dicht op elkaar. Er stroomde meer daglicht door het bladerdak en het pad loste niet langer op in een zee van groen en schaduwen. Daarachter strekte zich de smalle vlakte uit die ze over moesten om bij de eerste hellingen van het Sennangebergte te komen. Vanaf daar was het nog slechts een korte bergpas naar Haldor. 
Rheana dwong zichzelf om haar handen te ontspannen, voor de afdrukken van haar nagels permanent in haar handpalmen zouden staan. Ze had de hele dag, de hele afgelopen twee weken zelfs, de tijd gehad om zich mentaal voor te bereiden op dit moment, maar was zoiets wel mogelijk? Hoe kon ze haar emoties in toom houden als ze al die gevangenen in het kamp zag? Zwoegend in de groeve, weggestopt in donkere, stoffige fabrieken. Het kon haast niet anders dan dat er ook Syraca in het kamp zaten, mensen van haar eigen volk. Hoe zou ze al dat leed aan kunnen zien zonder degenen die er verantwoordelijk waren een mes door hun lichaam te willen jagen? 
‘We hebben Dragos al in geen eeuwen meer gezien,’ hoorde ze Dimitri voor haar verdergaan. Uit de gesprekken tussen de twee had ze op kunnen maken dat Dragos hen getraind had tijdens hun tijd op de academie. ‘Hij zal vast verheugd zijn om je te zien. Jij was altijd al zijn favoriete leerling.’
Aan zijn stem kon ze horen dat Dimitri grijnsde. Hoe kon hij zo enthousiast worden van dit bezoek? Rheana wierp een blik over haar schouder, meer uit automatisme omdat ze dat de laatste dagen zo vaak had gedaan om te zien of Dain nog oké was, ondanks dat ze heel goed wist dat hij zich prima kon redden. Zijn arm genas goed nu hij er geen gekke dingen mee deed. Achter haar strekte het zandpad zich ogenschijnlijk eindeloos uit het bos in. Gedachteloos beet ze op haar lip. Het was zo verleidelijk om haar paard om te draaien. Een klein rukje aan de teugels, een aansporing van haar voeten en het dier zou de andere richting op galopperen. Misschien zou Dimitri het in zijn enthousiasme niet eens meteen opmerken. 
Opnieuw zuchtte ze. Ze schudde de gedachte weg uit haar hoofd - het was onmogelijk. En bovendien mocht ze niet vergeten waarom ze hier was, wat voor groter doel ze in gedachten moest houden. Kamp Haldor was een van de grootste werkkampen van Avarena, een van de belangrijkste, en de opzichter was een belangrijk man in het rijk. Wellicht kon ze hier nog interessante informatie opvangen voor het verzet. En dan was ze weer een stapje dichterbij het bevrijden van Nathan. 


Demish
Internationale ster



Het verblijf in kamp Haldor had eerst als een noodzaak geklonken. Zeker toen het reizende trio was overvallen door de Eilin en ze een groot deel van hun proviand kwijt waren geraakt. Op het kamp zouden ze alles weer aan kunnen vullen en voor een paar dagen tot rust kunnen komen. Ze zouden kunnen slapen op bedden, goed kunnen eten en in de avond bij een vuur kunnen zitten die een gehele ruimte zou verwarmen, waardoor de kou niet zo snel toe zou slaan. Hoe dichter ze echter bij de gronden van Dragos waren gekomen, hoe groter de steen in Dain zijn maag was geworden. Ondertussen was hij op het punt dat hij vreesde voor de confrontatie met zijn oude leermeester.
Zoals Dimitri wist te benoemen, was Dain inderdaad de favoriet geweest. Dragos had dat nooit onder stoelen of banken gestoken. Hij had het gezien als motivatie voor de anderen. Door constant Dain zijn goede vaardigheden te benoemen, door hem overduidelijk voor te trekken, had hij anderen willen aansporen om het beter te doen. Dain betwijfelde of dat wel degelijk had gewerkt. Misschien bij soldaten als Dimitri, maar lang niet iedereen had het gewaardeerd.
Voor Dain zijn gevoel was hij van zijn hoge toren gevallen sinds hij had bedacht dat dit niet meer het leven was wat hij wilde. Als Dragos zou weten van zijn plannen, dan zou hij ontzettend teleurgesteld in hem zijn. Misschien zou hij hem zelfs wel ter plekken aanvallen, of vermoorden. Dain was immers een verrader. Hij had het nog niet laten blijken, maar in zijn hoofd had hij zichzelf al die stempel gegeven. Dat maakte het des te moeilijker om nu richting het kamp te rijden, wetend dat hij de rol van perfecte leerling en luitenant zou moeten spelen. Eentje die met elke stap die zijn paard zette, steeds minder bij hem paste.
‘Wellicht heeft hij een nieuwe favoriet,’ zei Dain, wat een soort halve poging was om de focus van zichzelf af te halen. Dragos was dan vlak nu hun vertrek gestopt bij de academie, maar dat betekende niet dat hij geen nieuwe favoriet zou kunnen hebben. Op het kamp moest vast een soldaat zijn die al zijn orders opvolgde. Iemand die net zo bekwaam was als Dain. Of misschien nog wel bekwamer. Mocht dat het geval zijn, dan zou Dain er misschien zonder kleerscheuren vanaf komen en iets minder alert hoeven zijn. Het was de situatie waar hij op hoopte, maar Dimitri hielp hem er al snel aan herinneren dat die hoop onterecht was.
‘Niemand kan jou overstreffen. Niet in zijn ogen. Weet je nog Zacharia, die het probeerde?’ Dimitri lachte en Dain moest zijn best doen om er iets uit te persen wat leek op een bespottend lachje. Zacharia had genoeg gehad van Dragos zijn favoritisme en had Dain meerdere keren uitgedaagd voor een duel. Dain had altijd gewonnen, maar de jongeman had nooit opgegeven. Totdat Dragos had gezegd dat als hij echt zijn respect had willen verdienen, hij tegenover zijn leraar zou komen te staan. Zacharia was met zware verwondingen naar de ziekenzaal gebracht en had de nacht niet overleefd.
‘Hé,’ zei Dimitri, waarna hij zijn paard liet vertragen. Dain zijn adem stokte. Was er iets aan de hand? Wist Dimitri iets? Had hij iets door laten schemeren? Dain hield zijn blik strak op het zandpad voor hem, alsof er niets aan de hand was. ‘Als je bang bent dat hij iets gaat zeggen over de blessure, of wat dan ook, dan sta ik achter je. En ik kan me niet voorstellen dat hij je daarom zou verachten. Zeker niet aangezien je letterlijk in zijn voetstappen treed door ook les te gaan geven op de academie.’
Zijn blessure. Natuurlijk. Het stelde Dain iets gerust dat Dimitri niet door leek te hebben wat er allemaal in zijn hoofd speelde. Dat was positief. Het betekende echter niet dat hij dan geen opvallend gedrag vertoonde. Waarschijnlijk deed hij dat wel, zeker op momenten zoals deze.
‘Dankjewel, Dimitri. Dat betekent veel.’ Het betekende ook veel. Dain waardeerde Dimitri zijn eerlijkheid en zijn vriendschap. Hij was niet voor niets zijn rechterhand. Hij wist dat deze man achter hem zou staan, kosten wat het kost.
Dain keek over zijn schouder naar Rheana. Hij vermoedde dat ook zij niet stond te popelen om naar het kamp te gaan. Het was geen prettig aanzicht. Niet iets waar een gewone burger mee geconfronteerd wilde worden. 
Daynty
Internationale ster



Waar sommige dagen tijdens de reis tergend langzaam voorbij waren gekropen en het voelde alsof er weken waren verstreken voor de zon weer richting de aarde zakte, vloog dit half uur voorbij alsof er slechts een paar seconden waren weggetikt. Aan het begin van de bergpas werden ze begroet door een drietal wachters, die al een vierde vooruit hadden gestuurd om de opzichter te laten weten dat ze eraan kwamen. 
De hoeven van de paarden tikten op het grind waarmee het pad bezaaid was, zodat de regen geen kuilen zou slaan in het zand eronder. Het geluid voelde een beetje alsof het aan het aftellen was. Met iedere stap kwam de poort van Kamp Haldor dichterbij. Aan weerszijden van de poort torenden twee immense standbeelden omhoog en boven de zware houten deuren, gewapend met ijzer, preikten een paar woorden. Pas toen ze vlakbij de poort waren, kon Rheana de tekst lezen. Arbeid is lijden en bloed is het bewijs. Ze klemde haar kaken op elkaar om haar gezicht in de plooi te houden, al was ze bang dat de afschuw feilloos in haar ogen te zien was voor iedereen die ernaar zocht. 
De deuren van de poort werden geopend zodra ze dichtbij genoeg waren. Dain en Dimitri reden voorop. Dain dit keer zonder dat zijn paard aan dat van een ander bevestigd was. Het beste was om zo min mogelijk van zijn blessure door te laten schemeren, had Dimitri gezegd. En gelukkig was de wond genoeg genezen voor Dain om de teugels zelf vast te houden. Dit laatste stukje van de reis zouden de paarden waarschijnlijk toch geen gekke dingen uithalen. Ook zij waren vermoeid van de vele dagen die ze achtereen hadden gereisd. 
Achter de poort stond een kleine rij soldaten opgesteld. Hoewel Rheana geen idee had hoe Dragos, over wie haar reisgenoten het de hele tijd hadden, eruitzag, wist ze onmiddellijk wie het was zodra ze hem zag. Hij stond iets voor de rij soldaten in het midden. Ze had niet verwacht dat hij zo’n mager figuur zou hebben. Bijna zou ze zeggen dat het hem er ietwat zwak uit liet zien, maar zodra haar ogen bij zijn gezicht aankwamen, verdween dat oordeel als sneeuw voor de zon. Rheana had tijdens de gevechten bij het neerslaan van de revolutie talloze soldaten, kapiteins en andere legeraanvoerders gezien, stuk voor stuk met staalharde gezichten en een gebrek aan emotie in hun ogen, maar Dragos was… Hij was het duister dat het licht opslokte. Op een andere manier kon ze hem niet omschrijven. Zijn blik was net zo vlijmscherp als de zwaarden van de Onyx, zijn lippen een strakke streep. Rheana had het gevoel dat hij dwars door haar heen keek, recht in haar ziel, en daar elke leugen en elk geheim ontrafelde. 
Maar zodra ze de poort doorreden, werd haar aandacht bij de man weggerukt. Op enkele tientallen meters aan haar rechterkant helde het plateau waarop het kamp gebouwd was scherp naar beneden, waar het uitmondde in een enorme groeve. Zelfs vanaf deze afstand kon ze het getik van beitels tegen de steen horen, kon ze de talloze mensen zien zwoegen bij de rotswanden. En kon ze het knallen van een zweep horen. 
Aan haar linkerkant was een verzameling van tientallen gebouwen te zien. Barakken, besefte ze. Ongetwijfeld de plek waar de gevangenen ‘s nachts verbleven. En het waren er zoveel… 
‘Luitenant Sindri, soldaat Wright.’ Dragos spreidde zijn armen in een wijds welkomstgebaar. ‘Welkom in Kamp Haldor. Het is me een genoegen om jullie te mogen ontvangen.’ 
Rheana dwong zichzelf om haar blik los te maken van de barakken en focuste zich in plaats daarvan op de twee mannen voor haar. Dains houding oogde een tikkeltje gespannen, maar ze wist niet zeker of ze zich dat alleen maar inbeeldde. De woorden die hij tegen haar had gesproken de avond na de aanval van de Eitin, hadden haar net zomin met rust gelaten als de gedachte aan dit kamp. Er had meer gezeten achter zijn aarzeling om de Eitin te doden dan hij wilde zeggen. Maar ze had geen moment alleen met hem gehad na die dag om erover door te kunnen vragen. 
Rheana volgde het voorbeeld van Dain en Dimitri en steeg ook af van haar paard, die meteen werd overgenomen door een stalknecht. Zwijgend keek ze toe hoe Dragos naar Dain toeliep. Hij pakte hem bij zijn schouders en nam hem een keer goed in zich op. 
‘Dain, het is alweer veel te lang geleden,’ sprak de man. Hij gaf de luitenant een klap op zijn schouder en stapte achteruit. ‘Maurelle hier zal jullie je vertrekken laten zien. Neem wat rust, om zeven uur zullen we dineren.’ 
Rheana kromp onwillekeurig iets ineen onder de blik van de opzichter op het moment dat deze langs Dain heen keek, alsof hij haar nu pas opmerkte. ‘En als Maurelle jullie de kamers heeft gewezen, zal ze je bediende meenemen naar de keukens. Zij kan helpen met de voorbereiding voor het diner.’
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste