Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Bluesweater
Happy Birthday to Itsmeblub & Myonlywish!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
14 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Eerste | Vorige | Pagina:
ORPG | The ghost within
Daynty
Internationale ster



Terwijl Sera beide paarden een stuk appel voorhield, cirkelden Masons woorden rond in haar gedachten. Het is niks. Ze wisten allebei dat het een leugen was, de woorden die te luchtig over zijn lippen waren gekomen om een waarheid te kunnen zijn. Hij was wakker gebleven voor haar, om haar te behoeden van de gevaren die de vorige dag plots heel dichtbij waren gekomen. De kriebelige, vreemde sensatie in haar borstkas bij die gedachte verried dat het voor haar in ieder geval niet niks was. 
In gedachten verzonken kroelde ze met haar vingers door Yarins manen, haar ogen afdwalend naar Mason. Waarschijnlijk deed hij het niet eens bewust, maar ze was hem dankbaar voor zijn luchtige houding. Het maakte het makkelijker om te doen alsof de vorige avond niet gebeurd was, alsof ze niet was veranderd in een hoop gebroken stukken, bang voor de scherpe randen ervan. Mason was er niet bang voor. Haar hart kneep opnieuw samen, aangenaam en beklemmend tegelijk. 
Nadat ook Donder zijn aandeel van de appel naar binnen had gewerkt, veegde Sera haar handen af aan de rokken van haar jurk. Het kledingstuk zat onder de modder en scheurtjes van de worsteling met Zagan en deed weinig om haar vingers schoon te krijgen. Plotseling had ze de behoefte om de jurk van haar lichaam te trekken, om de gebeurtenissen van de vorige dag die op de stof getekend stonden in de smeulende resten van hun kampvuur te gooien. 
In plaats daarvan bukte Sera zich om aarde over de gloeiende kooltjes te gooien. Het was beter als ze zo min mogelijk sporen achterlieten. ‘Als we doorrijden kunnen we morgen aan het einde van de ochtend de vallei bereiken,’ zei ze, haar malende gedachten opzij drukkend en vervangend door een mentale afbeelding van Eanthis. Hun vlucht, eerst uit het dorpje waar de gevechten over Mason uit waren gebroken en daarna van Zagan, had hen enkele tientallen meters ten westen van Vardal doen belanden. 
‘De vallei.’ Masons stem klonk gesmoord, alsof hij zijn mond nog half vol had met een hap eten. ‘Klinkt goed.’ 
Terwijl ze zorgvuldig enkele verdorde bladeren over het zand op het kampvuur plaatste, wierp Sera een blik op Mason, één wenkbrauw opgetrokken. ‘Je hebt geen idee over welke vallei ik het heb, of wel?’
Een momentlang zag hij eruit alsof hij tegen haar woorden in zou gaan, maar toen liet hij zijn schouders met een verslagen zucht hangen. ‘Maar ik ben hier ook niet opgegroeid,’ wierp hij tegen in zijn verdediging. ‘Dus het is meer dan logisch dat ik de omgeving niet ken.’
‘Daar zijn de leraren topografie van de prins het vast mee eens.’
‘Zij zijn het er vast mee eens dat ik niet elke onbetekenende vallei hoef te kennen, ja.’ Zijn ene mondhoek krulde zich op tot die scheve grijns van hem. Alleen al die grijns was bijna genoeg om haar alles te laten toegeven wat hij maar wilde. ‘En bovendien, ik ben een verbannen prins. Ik denk niet dat mijn voormalige leraren nog maar iets geven om de staat van mijn kennis.’
Sera weerstond de neiging om haar ogen te rollen op zijn laatste bewering. Hij was alleen een verbannen prins wanneer hem dat uitkwam. Daarnaast kon ze zich niet voorstellen dat er mensen waren die Mason niet om zijn vingers had gewonden met zijn charmante praatjes. 
Ze klopte het zand van haar handen en kwam overeind uit haar gehurkte positie. ‘Deze vallei is alleen maar de belangrijkste doorgang in de oostelijke uitloper van de Yeraanse bergen en een hoofdweg naar Caralis.’ Sera zweeg even, om de betekenis van haar woorden op hem in te laten werken. ‘Inderdaad een onbetekenende vallei. Mijn excuses dat ik je topografische kennis heb overschat, prins Mason. O nee…’ Terwijl er om haar eigen lippen een kopie van zijn grijns verscheen, ving ze zijn blik. ‘Verbannen prins Mason.’
Hoewel Sera het liefst iedere centimeter van zijn verbouwereerde gezicht in zich op wilde nemen, draaide ze zich van hem weg om naar Yarin toe te lopen, hem achterlatend met de frustraties van haar laatste opmerking. Achter haar hoorde ze het ritselen van het gras toen hij overeind kwam, zijn voetstappen gedempt door de bosgrond toen hij naar haar toeliep. Onbewust bleef haar adem hangen in haar keel op het moment dat hij vlak achter haar stil bleef staan. 
Zijn vingers gleden langs de rommelige vlecht die hij de vorige avond in haar haren had gemaakt, en daarna verder omlaag langs haar ruggengraat. Zijn zachte stem klonk vlakbij haar oor. ‘Hoe fascinerend bergen en valleien ook zijn, ik houd me liever bezig met een ander soort welvingen.’
Demish
Internationale ster



‘Is dat waarom alle andere kennis over gebergten en valleien is weggevallen? Was je te druk bezig met andere welvingen terwijl ej eigenlijk je huiswerk had moeten maken?’
Mason had de vraag van Sera niet verwacht. Hij had gehoopt dat zijn plotselinge aanwezigheid achter haar en zijn vingers langs haar rug haar voldoende van haar stuk hadden weten te brengen, maar zoals altijd verraste ze hem met haar scherpe tong en snelle gedachtegang.
‘Onder andere,’ mompelde hij. Zijn interesses hadden nooit bij school gelegen. ‘Maar we hebben nu geen tijd om mijn levendige verleden op het paleis te bespreken, Sera. Leid me naar de oh, zo belangrijke vallei. Als je een goede gids bent, krijg je een goede fooi van me.’ 
Hij overhandigde de teugels van Yarin aan haar en besteeg zijn eigen paard. Soms vroeg hij zich af of hij wel op zoek was gegaan naar de edelstenen zonder Sera. Als hij in zijn eentje was vertrokken, zonder de kennis van hoe zijn land er precies uitzag en waar hij zich bevond op de kaart, had hij het vast niet lang volgehouden. Maar dat zou hij niet aan haar bekennen.
Daar was hij nog iets te trots voor.
Sera beklom Yarin. Als Mason haar snel bekeek, dan leek ze weer de oude, sterke en onbevreesde Jager die hij had leren kennen. Maar als hij langer naar haar keek, zag hij alles wat ze verborgen probeerde te houden voor de buitenwereld. Soms zelfs voor hem. Zelfs na hun vorige avond samen, waarin ze open en eerlijk naar elkaar waren geweest, rechtte ze haar schouders en ging ze door. 
Als ze ooit de edelstenen zouden vinden en Eanthis zouden redden, dan verdiende ze een grote beloning, zodat ze de rest van haar leven kon invullen zoals ze dat wilde. Het liefst met hem erbij, maar die beslissing liet hij bij Sera. 
Terwijl Sera de weg leidde naar de vallei, probeerde hij in zijn hoofd hun plan te herhalen, voor zover ze een plan hadden. Ze zouden naar het noorden reizen om de tempel van één van hun goden te bezoeken, hopend dat ze daar ook meer zouden vinden over de missende edelstenen en hoe ze die weer terug konden vinden. En in de tussentijd zou hij, waar dat mogelijk was, met meer burgers praten. Hoe meer zijn kant zouden kiezen, hoe beter. Tenzij zijn oom opeens magisch de edelstenen tevoorschijn zou toveren.
‘Mason?’
Geschrokken keek hij op. Sera was naast hem komen rijden en het leek er op dat ze al eerder zijn naam had genoemd.
‘Ik geloof niet dat ik je ooit al eens zo diep heb zien nadenken.’
‘Ik denk heus wel eens na. Soms.’  Hij haalde zijn schouders op en draaide de teugels iets beter in zijn handen.
‘Soms,’ herhaalde Sera met een glimlach. ‘Waar dacht je aan?’
Weer haalde hij zijn schouders op. ‘Alles. De edelstenen, mijn oom. hoe we dit in godsnaam allemaal gaan doen. We zijn nog zo ver weg van de tempel. Er kan zoveel gebeuren in de tussentijd.’ 
Sera fronste. ‘Ben je bang dat de koning ondertussen iets van plan is?’ 
‘Misschien? Toen ik daar was, gedroeg hij zich al vreemder dan voorheen. Het voelt onveilig om Eanthis in zijn handen te laten,’ bekende hij. Hij wist dat er nog twee andere monarchen waren, maar die waren nergens te bekennen of zijn oom had hen aan de kant geduwd. En ook de Tassos familie leek geen invloed meer op hem te hebben. Tenminste, voor zover Mason had kunnen observeren in zijn tijd in het paleis.
‘Eanthis en haar burgers hebben geluk dat ze een prins hebben die zoveel om hen geeft.’
Daynty
Internationale ster



Haar woorden brachten een zwakke glimlach teweeg op Masons gezicht, eentje die zijn mondhoeken omhoog bewoog maar zijn ogen niet bereikte. Terwijl ze hem bestudeerde, verwonderde Sera zich erover hoe vertrouwd zijn lichaamstaal voor haar was geworden. Wanneer waren de lijnen en subtiele veranderingen van zijn gezicht hun geheimen aan haar beginnen te fluisteren? Wanneer was ze bekend geraakt met die taal? Nu vertelden het strakke trekje om zijn lippen en de ingespannen manier waarop hij naar de horizon tuurde dat de last van Eanthis zwaar op hem drukte. Ze had er de afgelopen dagen geen moment bij stilgestaan dat de verwachtingen van het volk en de idealen die hij had voor het koninkrijk hem zo tergden. Ze was te verzwolgen geweest door haar eigen demonen om aan hem te vragen hoe het ging, om door zijn flirterige, luchtige buitenlaag heen te prikken en een oprecht antwoord aan hem te ontfutselen. Een licht schuldgevoel bekroop haar. Zij had de afgelopen nacht heerlijk geslapen in zijn armen, terwijl hij urenlang wakker was geweest. Waar had hij allemaal over zitten piekeren? 
Hij had nog steeds geen reactie gegeven op haar woorden. Zijn vingers zaten zo strak om de teugels van Donder gedraaid dat zijn knokkels er wit van zagen. 
‘Mason?’ Sera spoorde Yarin iets aan zodat ze opnieuw naast hem kon rijden. 
Een diepe zucht verliet zijn lippen en hij ontspande zijn handen, strekte zijn vingers en draaide een keer met zijn schouders om de spanning te verdrijven. Zijn ogen bleven gericht op het landschap, alsof hij op het pad voor hen de obstakels en zorgen zag die hem kwelden. ‘Wat als dat niet genoeg is?’ Het raakte haar hoe gekweld hij klonk. ‘Wat als ik de verkeerde keuze maak door naar de tempel te gaan? Het voelt niet goed om de troon alleen met Lyle te laten en toch doe ik het. Is dat echt het beste voor de mensen?’ Nu pas keek Mason haar kant op, alle vragen die hij hardop had uitgesproken zichtbaar in het felle blauw van zijn ogen. Hij keek haar aan alsof zij de sleutel was tot alle antwoorden die net buiten zijn bereik lagen. 
Sera had geen antwoorden voor hem, ze kon hem geen zekerheden bieden om hem mee te kalmeren. Een heel nieuw soort gevoel van machteloosheid overviel haar. Ze kon hem beschermen tegen mensen die hem kwaad wilden doen, maar ze kon hem niet redden van zijn eigen gedachten. Sera kauwde op de binnenkant van haar wang, gefrustreerd met zichzelf dat ze niet meteen een antwoord voor hem klaar had liggen. Ze had zo lang niet met iemand op deze manier gepraat, dat ze bang was dat ze het verleerd had. 
‘Jij weet het ook niet,’ merkte Mason stilletjes op toen haar stilte te lang voortduurde. Zijn schouders zakten een stukje naar beneden. 
In gedachten vervloekte Sera zichzelf, maar nog meer vervloekte ze de koning van Tassos. Het deed haar pijn om Mason zo te zien, weggerukt van zijn thuis en opgezadeld met een last waar hij niet voor had gekozen. 
‘Nee, ik weet het ook niet,’ gaf ze toe. Ze stuurde Yarin dichter naar Donder toe, zodat ze een hand op Masons onderarm kon leggen. Vragend bracht hij zijn blik terug naar haar. Ze mocht hem dan geen antwoorden kunnen geven op zijn vragen, ze kon hem wel een ander soort zekerheid bieden. ‘Misschien doet Lyle domme dingen in de tussentijd, misschien vinden we niets in de tempel, maar dat maakt allemaal niet uit. Wat telt voor de mensen is dat jij er voor hen bent, dat je voor hen vecht.’ 
Zijn lippen weken uiteen om tegen haar woorden in te gaan, maar Sera legde hem met een strenge blik het zwijgen op. ‘Wat er ook gebeurt, wat Lyle ook gaan doen, we gaan er alles aan doen om Eanthis de toekomst te geven die het verdient. Samen.’ Zachtjes kneep ze in zijn arm. ‘Je hoeft het niet alleen te doen.’
Mason glimlachte en dit keer bereikte de fonkeling daarvan zijn ogen wel. Als vanzelf volgden haar eigen lippen het voorbeeld. 
‘Je hebt gelijk,’ zei hij. ‘Eanthis en haar burgers hebben geluk dat ze een prins hebben die veel om hen geeft.’ Hij legde zijn vrije hand over de hare. ‘Maar ze hebben nog meer geluk dat hun prins zo’n sterke persoon aan hun zijde heeft.’ 
Een onbekend gevoel kriebelde door haar lichaam, nestelde zich warm in haar borstkas. Het werd direct gevolgd door gedachten aan Arthur, aan Zagan die haar op het spoor was gekomen. Sera trok zachtjes haar hand weg en schraapte haar keel, het paniekerige gevoel dat probeerde op te bloeien verdringend. 
‘Na zo’n compliment verwacht ik wel een extra grote fooi als we bij de vallei zijn.' 
Demish
Internationale ster



‘Mag die fooi ook in natura?’ vroeg Mason grijnzend. Het luchtte hem op dat, ondanks alles wat ze mee hadden meegemaakt in de afgelopen dagen, ze nog steeds in staat waren om elkaar uit te dagen.
‘Daar houd ik je aan.’
‘Ik beloof je dat het de beste fooi van je leven zal zijn.’ Ze hadden immers al vaker het bed met elkaar gedeeld en hij had nog geen één keer een klacht van Sera gehoord.
Sera hief haar wenkbrauwen. ‘Eerst zien, dan geloven.’
Gedurende de reis bleef Sera hem afleiden, waar hij haar dankbaar voor was. Het hield zijn gepieker op afstand. Langzaam begon hij er steeds meer in te geloven dat hij de juiste keuze had gemaakt. Dat was hij nu deed, belangrijker was voor de toekomst van Eanthis dan dat het leek. Op de lange termijn zou het land er meer aan hebben als de edelstenen weer op hun plek zouden zijn. Lyle en zijn heerschappij zouden vanzelf een keer vallen. Daar hoefde hij niet bij te zijn. Nog niet.
Na een lange rit vonden ze een kleine herberg verstopt in de bomen. Het had een rieten dak en langs de zijkant stroomde een klein beekje. De ondergaande zon scheen haar licht erop, alsof Edon hen probeerde te vertellen dat ze hier moesten stoppen voor de avond.
Samen met Sera zocht hij een veilig plekje voor Yarin en Donder. De herberg was zo klein dat er geen stallen waren, maar een afdakje met houten balken was voor nu voldoende. Tenminste, dat dacht Mason totdat Donder zijn neus tegen Mason zijn schouder duwde.
‘Ik snap dat het niet de stallen van het paleis zijn, maar zo heel erg is dit toch niet?’ vroeg hij aan het paard, maar hij kreeg alleen maar een afkeurende blik van de hengst. 
‘Sera, vertel Donder dat hij het hier mee moet doen.’
Sera hees een tas over haar schouder en keek van Mason naar Donder. ‘Dat ga ik hem niet vertellen.’
Voordat Mason haar kon vragen waarom niet, draaide ze zich om en liep ze over het zandpad naar de ingang van de herberg. Hij wilde haar volgen, maar zijn hand bleef om de teugels van Donder.
Hij wilde geen problemen. De laatste paar uur had hij zich voor even in een veilige bubbel gewaand, maar hij wist ook dat dat slechts tijdelijk was. 
Een zucht verliet zijn lippen. Hij haatte het om zich op deze manier te voelen. Voor dit hele avontuur had hij nooit aan zichzelf getwijfeld.  Nu leek het alsof dat het enige was wat hij nog kon doen.
Sera moest door hebben gehad dat hij haar niet had gevolgd, want ze stopte halverwege op het pad. Ze wierp een blik over haar schouder en trok een wenkbrauw op. ‘Wat is er? Ben je je mentaal aan het voorbereiden op alle praatjes die je moet maken met de lokale Mason-fanclub?’
Mason schudde zijn hoofd. Hij wees naar het huisje. ‘Wat als ze me daar niet willen hebben?’
Wat als hij weer supporters van Lyle tegen zou komen? De vorige keer was dat slecht afgelopen. Naast dat hij en Sera achtervolgd en aangevallen waren, had hij ook nog eens een dorp achtergelaten dat dringend zijn hulp nodig had gehad. De burgers waren elkaar in de haren gevlogen en ze hadden op dat moment niets gegeven om de vernieling van het dorp. Hij wilde niet dat zoiets nog een keer zou gebeuren.
Sera zuchtte en liep naar hem toe. Ze legde haar handen op zijn schouders en gaf hem een bemoedigend kneepje. ‘Als dat zo is, gaan we meteen weer weg. En misschien hebben ze wel geen idee wie je bent.’
Mason humde, maar hij klonk niet overtuigd. Bij de vorige herberg hadden posters van zijn gezicht gehangen, en ook nog eens dat van Sera. Hij zag ze hier niet, maar dat betekende niet dat het veilig was. ‘Iedereen weet wie ik ben.’
‘Je overschat jezelf.’ Sera probeerde een grapje te maken, maar het lukte hem niet om mee te lachen. Toch liet hij de teugels los en pakte hij zijn eigen spullen – al deed hij dit wel zo langzaam mogelijk.’
‘Kom op. Dit is niet de manier om alle Mason fans te begroeten.’ Sera nam zijn hand vast en trok hem mee de herberg in. Hij zette zich schrap om meteen uitgescholden te worden, maar er gebeurde niets. Sterker nog: slechts twee mensen keken op en het leek ze niet echt uit te maken wie er binnenkwam. Nerveus strekte hij zijn vingers. De Tassos-ring voelde opeens een stuk zwaarder aan.
‘Ik regel de kamer en het eten wel. Ga jij alvast maar zitten.’ Zelfverzekerd liep Sera naar de bar, alsof ze niet door heel Eanthis trok met een verbannen prins aan haar zijde. Mason volgde zijn opdracht op en koos een zitje in de hoek uit, vlak bij de doorgang naar de keuken – en hopelijk ook een achteruitgang voor het geval dat nodig zou zijn. 
Snel keek hij rond, maar geen van de andere herbergbezoekers besteedde aandacht aan hem. Sera was in gesprek met de, vermoedelijke, herbergier. De oude vrouw leek ook niets van plan te zijn, voor zover Mason haar vanaf een afstandje kon inschatten.
Misschien viel het dan toch allemaal mee. 
Daynty
Internationale ster



Sera had Mason achtergelaten om een plekje te zoeken en was zelf naar de bar toe gelopen, hopend dat zijn piekerende gedachten hem niet al teveel zouden plagen in de paar minuten dat zij weg was. Sera strekte haar vingers, die pijnlijk aanvoelden van het lange vasthouden van de teugels, en schoof een barkruk opzij zodat ze met haar ellebogen op de gelakte houten bar kon leunen. 
De vrouw aan de andere kant keek niet op of om van de natte doek waarmee ze het hout afnam. ‘Het menu van de dag is hertenvlees met aardappelen bonen,’ begon ze zonder begroeting en op een verveeld klinkende toon. ‘Een kamer voor de nacht kost twee zilverstukken, een kamer met ontbijt…’
‘Kost twee zilverstukken en vijf koperstukken.’ Sera zou het praatje in haar slaap nog kunnen oprakelen.
De vrouw keek met een ruk op, haar ogen sceptisch samengeknepen voor de herkenning tot haar doordrong. ‘Jager.’ Onderzoekend gleed de blik van de vrouw over haar heen, over haar haren en gezicht, over de simpele jurk die ze droeg. Hij bleef hangen op een plek iets over haar schouders. Sera wist wat de vrouw was opgevallen: de leegte daar. Ze had haar zwaard achtergelaten in Yarins zadeltassen om de paar bezoekers die er waren minder reden te geven haar en Mason te bekijken. Ze voelde de leegte alsof ze een ledemaat miste, zich voortdurend bewust van het ontbreken van het vertrouwde gewicht van haar wapen. 
Toen de vrouw na een paar seconden klaar was met haar inspectie, bracht ze haar blik terug naar Sera’s gezicht. ‘Een kamer met ontbijt is twee zilverstukken en acht koperstukken,’ zei ze. ‘Je bent lang weggeweest.’ 
Sera negeerde de verhulde vraag in die opmerking en trok haar wenkbrauwen op. ‘Acht koperstukken voor een ontbijt? Ik wist niet dat je tegenwoordig chefs van de koning in dienst hebt, Margot.’
De herbergiersvrouw snoof en boende met korte, ruwe bewegingen een vlek weg. ‘Vind je ons eten niet waardig, jager?’ De woorden kwamen er scherp uit, maar Sera ving de hint van een glimlach op om de lippen van de vrouw. Ze grinnikte. Ze wisten beiden het eten hier nooit zou kunnen tippen aan de delicatessen uit het paleis. 
‘Dan is het maar goed dat ik hier kom voor discretie en niet voor het eten,’ antwoordde Sera. Deze herberg, op een dag rijden van de Tempel van Edon, was een van haar favoriete uitvalsgelegenheden geweest. Een plek waar ze naartoe kon als ze behoefte had aan afleiding van mensen om haar heen, andere mensen dan de priesteressen van de tempel. 
Margot was kennelijk tevreden met de glimmende staat van de bar en legde de doek weg. Haar ogen flitsten van Sera naar een tafeltje in een hoek van de ruimte. Sera wist dat Mason daar was gaan zitten. ‘Een kamer voor twee personen dit keer?’ 
Margot had een scherpe blik, maar als ze Mason al herkend had of op de hoogte was van Sera’s betrokkenheid bij de onrust in het land, dan liet ze dat niet blijken. 
Sera knikte. ‘Met ontbijt.’ Uit haar geldbuideltje haalde ze drie zilverstukken en genoeg koperstukken om een royaal ontbijt mee te betalen. Daarna voegde ze er nog enkele koperstukken aan toe. ‘En avondeten, graag.’ 
Margot veegde de muntstukken van de bar in haar hand, waarna ze verdwenen in een zak van haar schort. ‘Wacht hier maar, Arne moet de eerste porties ieder moment klaar hebben,’ zei ze. Ze draaide zich om en verdween door een deur achter de bar, waarschijnlijk om te kijken hoe ver haar man het had met het avondeten voor de aanwezige gasten. 
Sera wierp een blik op Mason, die haar zichtbaar gespannen aankeek. Ze gaf hem een glimlach waarvan ze hoopte dat het geruststellend overkwam. Hoewel ze een kalme houding bewaarde om zijn zenuwen niet verder aan te wakkeren, voelde ook zij zich gespannen. In een herberg zo klein en afgelegen was de kans klein dat de bezoekers hen herkenden, maar naast mogelijke onvrede over Mason zijn acties, bestond er ook nog het probleem dat Zagan vormde. 
Sera traceerde een lijn in het hout met haar vinger. Zo dicht in de buurt van de tempel zou hij vast niet komen, en andere criminele figuren evenmin. De herberg werd vaker aangedaan door jagers, het zou dom zijn van onruststokers om zich hier te vertonen.
De gedachte had zich nauwelijks gevormd in haar hoofd toen er plots iets tegen haar ribben werd gedrukt. Sera verstijfde. Ze herkende direct de venijnig scherpe punt van een mes dat tegen de stof van haar jurk prikte.
Een hand klemde zich om haar schouder, dunne vingers die haar stevig vastnamen. ‘Je hebt een flinke buit binnengehaald dit keer, Rode Jager.’ 
De stem vlak achter haar oor was zacht en vrouwelijk, en klonk geamuseerd, triomfantelijk bijna.
Sera had haar handen plat op de bar gelegd, haar vingers drukten hard op het hout. ‘Ik weet niet waar je het over hebt.’ Misschien had de vrouw, wie ze ook was, haar herkend als een Jager en hoopte ze mee te snoepen van de buit die ze had opgestreken. Sera wilde haar gerust een paar muntstukken geven als dat de vrouw weg zou laten gaan. Goden, ze zou haar hele geldbuidel opgeven enkel om de aandacht weg te houden bij het meest kostbare in de herberg: Mason. 
‘Ik denk dat jij heel goed weet waar ik het over heb.’ De hand verdween van haar schouder en er klonk geritsel, waarna er een papier voor haar op de bar werd gelegd. De hele tijd week het mes geen seconde van haar lichaam. ‘Over wie ik het heb, moet ik eigenlijk zeggen.’ 
Sera keek omlaag naar het papier. Het bloed verkilde in haar aderen. Hoewel de tekenaar niet alle kleine, aantrekkelijke details in zijn gezicht had weten te vangen, was de persoon die haar aanstaarde vanaf het papier onmiskenbaar. Het kostte Sera al haar zelfbeheersing om niet naar Mason te kijken. 
‘Dat is schrikken, hm?’ Sera kon horen dat de vrouw grijnsde. Iets aan haar stemgeluid knaagde aan de achterkant van haar herinneringen. Het schudde een gevoel van herkenning wakker, maar tot haar frustratie kon ze het niet goed plaatsen.
Sera verplaatste het gewicht van haar ene voet naar de andere, behoedzaam, om haar belager geen aanleiding te geven het mes door haar ribben de drukken. Langzaam bracht ze een van haar handen richting haar taille.
Het mes bleef dreigend tegen haar zij prikken, maar de vrouw leek niets door te hebben.
‘En dat is niet het enige.' Een andere, identieke poster werd over die van Mason gelegd. Sera’s kaken verstrakten op het moment dat ze zichzelf herkende. De tekening deed haar nog steeds geen recht. ‘Wat zal het me een mooi bedrag opleveren als ik jullie twee binnenhaal.’ 
Sera haar vingers ontmoetten de stof van haar jurk en het kleine, harde voorwerp dat daarin verstopt zat. Ze trok het tevoorschijn, draaide zich vliegensvlug om en greep de pols van de vrouw vast zodat haar mes op de grond kletterde. Sera zette haar eigen mes tegen de keel van de vrouw. Ze hief haar kin, een grijns om haar lippen. ‘Je weet dat ik je altijd zal verslaan, Madelyn.'
Even flakkerde er koppigheid in de ogen van de vrouw, vlak daarna plaatsmakend voor gekrenkte trots. Met een zucht hief ze haar handen. ‘In een messengevecht misschien, maar ik heb een paar nieuwe trucs waar zelfs jij niet tegenop kan.’ 
‘Nieuwe trucs zoals een jager van achteren besluipen?’ Sera klakte met haar tong en liet haar mes zakken. ‘Als ik je stem niet herkend had, had het zomaar je dood kunnen zijn.’ 
Madelyn streek haar dikke, zwarte vlecht over haar schouder naar achteren en rolde met haar ogen. ‘Je bent net een beest, Sera. Altijd zo moordlustig.’ Afkeurend keek ze Sera aan. Daarna brak er echter een grijns door op haar gezicht en stapte ze met gespreide armen naar voren. Sera blies haar adem uit, haar hartslag nog hoog van de schrik, en liet zich vangen in de omhelzing. Heel even stond ze het zichzelf toe om te ontspannen, om te genieten van de nabijheid van een vertrouwd persoon. Ze zou Madelyn geen vriendin noemen, maar ze tolereerden elkaar en dat was meer dan Sera bij de meeste mensen deed. Het was fijn om een bekend gezicht te zien op deze plek na alles dat er de afgelopen tijd gebeurd was. 
‘Je hebt wel wat uit te leggen, Vos,’ zei Madelyn toen ze achteruit stapte. Met een slinkse grijns boog ze zich naar Sera toe en dempte ze haar stem. ‘Zoals wat je hier doet met een geweldig knappe verbannen prins.’ 
Sera draaide zich naar de hoek toe waar Mason had gezeten. Hij stond nu halverwege zijn weg naar haar toe, de wolvendolk in zijn hand een een gealarmeerde en verwarde blik in zijn ogen.
Ze glimlachte flauwtjes naar hem en stopte haar werpmes weg. ‘Waarom eet je niet wat met ons?’ zei ze tegen Madelyn. ‘Het is nogal een verhaal.’ 
Demish
Internationale ster



Zijn vingers hadden naar zijn wolvendolk gegrepen op hetzelfde moment dat Sera zich had omgedraaid en één van haar messen tegen de keel van de vreemdeling had gezet. Ondanks dat hij had geweten dat Sera voor haarzelf kon zorgen, wilde hij niet het risico nemen dat iemand te dichtbij kwam. Niet na de aanvaring met Zagan.
Nog voordat hij Sera had kunnen bereiken, omhelsde ze de vrouw die even geleden een mes in haar ribben had geduwd. Verward was hij blijven staan, niet in staat om te verwerken wat er precies voor hem gebeurde. De verwarring werd alleen nog maar groter toen Sera de vrouw met zich mee nam richting de tafel waar hij zojuist vandaan was gekomen.
‘Wie is dit?’ vroeg Mason argwanend. Sera had haar werpmes misschien weggestopt, maar hij was niet van plan om zijn dolk weer op te bergen. 
Hij bestudeerde de vrouw aan Sera haar zijde. Haar haren waren samengebonden in een vlecht en met haar donkere kledij maakte ze een mysterieuze indruk. Ze was kleiner dan Sera en ondanks dat ze in het bezit was van een mes, oogde ze niet als een getrainde vechter.
‘Dit is Madelyn.’ Sera sprak de naam zo vanzelfsprekend uit dat Mason zich voelde alsof hij een belangrijke hint had gemist. Sera gebaarde tussen hem en de vrouw, Madelyn. ‘En dit is Mason, maar dat wist je al.’
Mason zijn blik viel op de verkreukelde posters die Madelyn nog in haar hand had. Ze hield er eentje, de zijne, omhoog. ‘Het is een goede gelijkenis, vind je ook niet?’
Hij bestudeerde de zwarte lijnen en snoof. ‘Ik vind mezelf een stuk knapper in het echt.’
Madelyn haalde haar schouders op en rolde de twee posters zorgvuldig op. Sera gebaarde naar het zitje waar Mason eerder plaats had genomen. ‘Madelyn vergezelt ons voor het avondeten.’
‘Dineren we nu met onze aanvallers?’ vroeg Mason sceptisch. Madelyn leek zich echter niks aan te trekken van zijn opmerking en zwaaide naar de vrouw achter de bar, waarna ze gebaarde naar het zitje om aan te geven dat ze haar eten daar op zou eten.
‘Madelyn is niet onze vijand,’ verzekerde Sera hem. Mason wilde haar vertrouwen. Dat deed hij ook, maar de hele situatie was zo vreemd dat hij niet wist of Sera daadwerkelijk bevriend was met de vrouw, of dat ze nu een spel speelde om haar om de tuin te leiden. Hij zocht naar een hint op Sera haar gezicht, maar haar kaken waren ontspannen en haar ogen stonden geamuseerd. 
‘Goed dan,’ verzuchtte Mason. Hij gebaarde naar het zitje en liet eerst Sera plaatsnamen. Snel schoof hij achter haar aan, zodat Madelyn gedwongen werd om tegenover hen plaats te nemen. Mason legde zijn wolvendolk op het tafelblad. Als ze één verkeerde beweging zou maken, zou hij klaar zijn om haar aan te vallen.
Madelyn haar blik viel op zijn wapen. Ze vouwde haar handen onder haar gezicht en keek weer naar Sera. ‘Je moet je geheim delen, Sera. Ik denk dat iedereen wel een knappe prins als waakhond wil.’
Mason zijn vingers kromden zich rond zijn dolk, maar ontspanden op het moment dat Sera haar hand lichtjes op die van hem legde.
‘Sommige geheimen hoeven niet gedeeld te worden,’ zei Sera. Ze kneep in Mason zijn hand en hij hoopte dat ze haar hand op die van hem zou laten liggen, maar ze trok hem terug. ‘Maar ik zal je wel vertellen hoe we hier zijn beland.’
Sera startte haar verhaal met de verwoesting van haar tempel en haar reis naar Caralis. Ze vertelde hoe ze haar hulp aan had geboden aan de regenten, maar geen van hen het had willen horen. Niemand, behalve hij. In geuren en kleuren beschreef ze hun reis: de gestolen boot, de inbraak bij Qhal, de ontmoeting met Majnu. Het voelde allemaal al zo ver weg, alsof het jaren geleden was gebeurd.
Hoe meer het verhaal van Sera zich vorderde, hoe meer afgeleid Mason raakte. Hij kende het immers allemaal al. In plaats daarvan keek hij naar Sera. Hoe ze met haar handen de gevechten uitbeeldde en af toe haar rode haren over haar schouder sloeg. Soms keek ze opzij naar hem, alsof ze blij was dat hij voor een groot deel van de tijd bij haar was geweest.
‘En nu reizen we naar het noorden,’ besloot Sera haar verhaal. Het viel hem op dat ze niet de specifieke locatie had benoemd. Dat was in haar verhaal ook al zo geweest. Misschien vertrouwde ze Madelyn toch minder dan dat het leek.
Madelyn had haar armen over elkaar geslagen en leunde naar achteren. Ze keek hen inschattend aan; haar ogen waren bijna spleetjes. Ze opende haar mond, maar op dat moment werden er drie dampende borden met eten voor hun neergezet.
‘Geniet ervan!’ zei de vrouw. Haar bliek viel op het gezelschap, maar bleef hangen op Mason. ‘Wees voorzichtig, jongeman. Deze twee hebben al genoeg narigheid uitgehaald samen.’
Daynty
Internationale ster



Tijdens het doen van haar verhaal merkte Sera dat Mason langzaamaan iets van de spanning verloor die iedere spier in zijn lichaam op scherp had gezet. Hij zat nog steeds ietwat stijfjes naast haar, zijn vingers veilig binnen handbereik van zijn wolvendolk, maar zijn schouders waren iets naar beneden gezakt en zijn ogen zaten niet voortdurend argwanend vastgepind op Madelyn. De donkerharige vrouw tegenover hen knikte af en toe, maakte soms een ongelovig geluid of stelde een vraag. Alles in haar houding wees erop dat ze geen acht sloeg op Masons vijandigheid en de dolk die haar kant op wees, maar Sera liet zich niet misleiden door die schijn. Madelyns gezicht was een en al zachte lijnen, volle lippen en blauwe ogen die velen misplaatst als onschuldig hadden beschouwd. Sera wist beter. Madelyn was als een slapend roofdier, en in plaats van vlijmscherpe hoektanden had ze dodelijke magie in haar vingertoppen. 
Het eten dat voor hen op tafel werd gezet, vormde het einde van haar verhaal. Sera zag de nieuwsgierigheid branden in Madelyns ogen en ze was opgelucht dat de herbergiersvrouw hen een ander onderwerp had gegeven om over te praten. Ze beschouwde Madelyn dan wel als een vriendin, er waren details van de reis en haar relatie met Mason die ze niet zomaar wilde delen. 
Mason prikte in zijn eten, maar Sera voelde zijn ogen op haar branden. ‘Narigheid, hm?’ herhaalde hij de opmerking van de vrouw. ‘Waarom heb ik het idee dat dat bij jullie gemartelde lichamen en angstige mensen inhoudt?’ 
Sera haar vork bleef halverwege de weg naar haar mond hangen. Verontwaardigd keek ze opzij naar Mason. ‘Denk je echt zo laag over me?’ 
Tegenover hen grijnsde Madelyn. ‘Hij kent je te goed.’
Sera snoof en wierp haar een vernietigende blik toe. ‘Ik heb alleen mensen… ondervraagd. Soms,’ zei ze. ‘Ik heb nog nooit iemand gemarteld.’
Madelyn klakte met haar tong. ‘Jammer. Het is goed vermaak.’
Mason verslikte zich in een hap eten en barstte uit in een hoestbui, tot groot vermaak van Madelyn. Hij greep naar zijn beker water en nam een grote slok, waarna hij met verwijde ogen opzij keek naar Sera. ‘Die meid is gestoord,’ siste hij. Hij keek haar even aan en er veranderde iets in zijn blik, alsof hij zich bedacht dat Madelyn wat dat betrof eigenlijk perfect bij Sera paste. 
‘Je moet niet alles geloven wat ze zegt,’ wuifde Sera Madelyns laatste woorden weg. ‘We hebben wel eens wat kattenkwaad uitgehaald, maar daar waren geen gemartelde lichamen en bange mensen bij betrokken.’ 
Mason knikte langzaam en kauwde bedachtzaam op een hap eten. ‘En wat hield dat kattenkwaad dan wel niet in? Hoe spenderen gevaarlijke jagers hun vrije tijd? Met eten stelen uit de keukens en kleurstof toevoegen aan de wasvaten?’
Madelyn barstte in lachen uit en ook Sera kon een grijns niet geheel onderdrukken. De streken die Mason in het paleis had uitgehaald waren een stuk onschuldiger dan de dingen die zij en Madelyn zich op de hals hadden gehaald. 
Met samengeknepen ogen keek Mason van de een naar de ander. ‘Wat? Wat is er zo grappig?’ 
Sera voelde bijna een steek van medelijden voor hem, zo verward als hij eruitzag. Ze legde haar arm achter zijn schouders langs, haar vingers spelend met een plukje van zijn haren. ‘Je wil weten met wat voor dingen wij ons bezighielden? Dan zal ik het je vertellen.’ Alleen al de herinnering bracht een grijns om haar lippen. ‘We wilden inbreken bij Qhal.’
De schok van Madelyns eerdere woorden viel in het niet bij deze openbaring. Mason legde zijn bestek net iets te hard neer en keek met een ruk Sera’s kant op. ‘Jullie wilden wát?’ 
Sera schonk hem een onschuldig glimlachje en haalde haar arm van zijn schouders. ‘Inbreken bij Qhal,’ herhaalde ze, een schittering in haar ogen. ‘Je weet wel, die toren op het eiland in het Odesameer waar -’
‘Sera!’ Mason schudde ongelovig zijn hoofd. ‘Ik weet wat Qhal is! Maar waarom, bij de goden, wilden jullie daar proberen in te breken?’
Aan de andere kant van de tafel rolde Madelyn met haar ogen. ‘Voor het vermaak, natuurlijk. Omdat het kan. Omdat we ons verveelden. Geloof het of niet, maar op criminelen jagen wordt saai van tijd tot tijd.’
Mason priemde met zijn vork in Madelyns richting. ‘Hadden jullie dan geen idee hoe gevaarlijk dat had kunnen zijn!’
Sera steunde met haar hand op het bankje tussen hen in en boog zich naar Mason toe om nog een keer door zijn haar te kriebelen. Met een boze frons bewoog hij zich van haar weg. ‘Maak je maar geen zorgen,’ zei ze. ‘We zijn er uiteindelijk niet mee doorgegaan.’
Madelyn bromde. ‘Als ik had geweten hoe ongelooflijk knap de hoofdwachter was, zou ik je hebben overgehaald om het toch te doen, Sera.’ Ze likte langs haar lippen en wierp Mason een roofdierachtige blik toe. ‘Maar kennelijk heb je dat vermaak uiteindelijk toch nog gehad.’
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Eerste | Vorige | Pagina: