Daynty schreef:
Op de enige school in Heavensgate was Leora vaak geprezen voor haar topografische kennis, maar het dorpje dat Daryan noemde, riep geen associaties bij haar op. Het kon in deze regio liggen, maar aangezien hij en zijn metgezellen al onderweg waren sinds hij nog een kind was, kon het evengoed in het uiterste zuiden liggen, dichterbij de grens met de Verenigde Staten.
Leora wiebelde met haar vingers, waaruit de kou langzaam maar zeker werd verdreven door het vuur, en staarde over de vlammen heen naar Daryan terwijl hij vertelde over zijn leven tot nu toe. Het was meer antwoord dan ze had verwacht, dan waarop ze had durven hopen, en het maakte dat ze zich schuldig voelde dat zijzelf niet meer wilde delen.
Eens hij uitgepraat was, schudde ze zachtjes haar hoofd, haar ogen neerslaand naar de vlammen. ‘Wat verschrikkelijk. Dat soort mensen…’ Ze zuchtte, zoekend naar de juiste woorden om haar onbegrip mee uit te drukken. Ze maakten haar boos, gefrustreerd, somber. Over het algemeen beschouwde ze zichzelf als een vredelievend persoon, maar dat soort mensen haalden een kant in haar naar boven die haar beangstigde. ‘Ik zal ze nooit begrijpen’, besloot ze uiteindelijk. Zijn verhaal klonk bijna identiek aan het incident bij de muren van Heavensgate. Het enige verschil was dat Hudson’s Hope niet de bescherming had gehad van een leger – of wat daarvoor door moest gaan –, van muren die over een tijdspanne van tientallen jaren waren opgetrokken en verstevigd. Echter, hoe hoog en stevig de muren ook waren, zelfs dat stond niet onherroepelijk gelijk aan veiligheid en vrede. Dat was haar wel gebleken.
Bedachtzaam keek Leora weer op naar Daryan. Hij had verteld te zijn gevlucht met zijn vader en een handjevol andere overlevenden, maar nu zat hij in zijn eentje tegenover haar. Ze vroeg zich af wat er precies met zijn metgezellen gebeurd was, maar het voelde te persoonlijk om die vraag te stellen. Bovendien voelde het onderwerp te ongepast in het felle, te vrolijke zonlicht.
Haar antwoord op zijn tegenvraag voelde plots sneu vergeleken met de tijd die hij al alleen was. ‘Sinds vanochtend’, antwoordde ze, terwijl haar ogen afzakten naar het bloed op haar jas. ‘Of vannacht. Ik weet het niet precies. Mijn reisgenoot… Hij is gestorven terwijl ik sliep.’ De vlekken op haar jas staken donker af tegen de toch al donkergroene kleur, twee genadeloze herinneringen aan de gebeurtenissen van de vorige dag, aan Josh zijn dode ogen, aan zijn vastberadenheid om haar niet alleen te laten zoals de rest van de groep. Het was haar schuld dat hij dood was. Als hij niet met haar mee was gegaan…
Resoluut schudde Leora haar tas van haar rug, waarna ze de rits van haar jas vastgreep. Hij klemde op een stukje van de stof en ze gaf er een harde ruk aan om hem los te krijgen. Naast haar in het gras spreidde ze de jas uit, waarna ze haar zojuist opgewarmde handen opnieuw in het ijskoude water van de rivier stak om de vlekken mee weg te boenen.
Op de enige school in Heavensgate was Leora vaak geprezen voor haar topografische kennis, maar het dorpje dat Daryan noemde, riep geen associaties bij haar op. Het kon in deze regio liggen, maar aangezien hij en zijn metgezellen al onderweg waren sinds hij nog een kind was, kon het evengoed in het uiterste zuiden liggen, dichterbij de grens met de Verenigde Staten.
Leora wiebelde met haar vingers, waaruit de kou langzaam maar zeker werd verdreven door het vuur, en staarde over de vlammen heen naar Daryan terwijl hij vertelde over zijn leven tot nu toe. Het was meer antwoord dan ze had verwacht, dan waarop ze had durven hopen, en het maakte dat ze zich schuldig voelde dat zijzelf niet meer wilde delen.
Eens hij uitgepraat was, schudde ze zachtjes haar hoofd, haar ogen neerslaand naar de vlammen. ‘Wat verschrikkelijk. Dat soort mensen…’ Ze zuchtte, zoekend naar de juiste woorden om haar onbegrip mee uit te drukken. Ze maakten haar boos, gefrustreerd, somber. Over het algemeen beschouwde ze zichzelf als een vredelievend persoon, maar dat soort mensen haalden een kant in haar naar boven die haar beangstigde. ‘Ik zal ze nooit begrijpen’, besloot ze uiteindelijk. Zijn verhaal klonk bijna identiek aan het incident bij de muren van Heavensgate. Het enige verschil was dat Hudson’s Hope niet de bescherming had gehad van een leger – of wat daarvoor door moest gaan –, van muren die over een tijdspanne van tientallen jaren waren opgetrokken en verstevigd. Echter, hoe hoog en stevig de muren ook waren, zelfs dat stond niet onherroepelijk gelijk aan veiligheid en vrede. Dat was haar wel gebleken.
Bedachtzaam keek Leora weer op naar Daryan. Hij had verteld te zijn gevlucht met zijn vader en een handjevol andere overlevenden, maar nu zat hij in zijn eentje tegenover haar. Ze vroeg zich af wat er precies met zijn metgezellen gebeurd was, maar het voelde te persoonlijk om die vraag te stellen. Bovendien voelde het onderwerp te ongepast in het felle, te vrolijke zonlicht.
Haar antwoord op zijn tegenvraag voelde plots sneu vergeleken met de tijd die hij al alleen was. ‘Sinds vanochtend’, antwoordde ze, terwijl haar ogen afzakten naar het bloed op haar jas. ‘Of vannacht. Ik weet het niet precies. Mijn reisgenoot… Hij is gestorven terwijl ik sliep.’ De vlekken op haar jas staken donker af tegen de toch al donkergroene kleur, twee genadeloze herinneringen aan de gebeurtenissen van de vorige dag, aan Josh zijn dode ogen, aan zijn vastberadenheid om haar niet alleen te laten zoals de rest van de groep. Het was haar schuld dat hij dood was. Als hij niet met haar mee was gegaan…
Resoluut schudde Leora haar tas van haar rug, waarna ze de rits van haar jas vastgreep. Hij klemde op een stukje van de stof en ze gaf er een harde ruk aan om hem los te krijgen. Naast haar in het gras spreidde ze de jas uit, waarna ze haar zojuist opgewarmde handen opnieuw in het ijskoude water van de rivier stak om de vlekken mee weg te boenen.