Demish schreef:
De eerste lesweek was voorbij gegaan. De eerstejaars hadden nu elk vak één keer gehad, waardoor ze er een goede mening over hadden kunnen vormen. Het grote kasteel begon nu langzaam aan te voelen als een nieuw thuis, waar ze tegelijkertijd ook een hoop konden leren. Sommige leerlingen waren zonder problemen de eerste week doorgekomen. Anderen hadden juist al het kantoor van McGonnagal gezien, of in ieder geval het kleine kamertje van de conciërge, die de meeste grappenmakers wel wist te bestraffen.
Rhi had dat kleine kamertje, wat vooral gevuld was met verschillende papieren en vreemde, magische objecten, al kunnen bekijken. Tijdens haar les Transfiguration, die nog steeds werd gegeven door de directrice, had ze brutaal gereageerd. Tenminste, dat was wat volgens Professor McGonnagal de reden was geweest dat ze straf had gekregen. Rhi had de les zelf niet heel boeiend gevonden. Er was enkel uitgelegd wat het vak was en ze had eerst een hoop aantekeningen moeten maken, voordat er ook maar iets van een spreuk aan te pas was gekomen. Rhi had haar interesse toen al snel verloren, vooral omdat de meeste informatie behoorlijk logisch had geklonken. Ze was een beetje gaan krabbelen op haar perkament en toen de oude dame tegen haar had gezegd dat ze dat niet had mogen doen in haar les, was Rhi enkel opgestaan met haar spullen om in de gang verder te gaan met haar geschetste krabbels op haar perkament.
Een discussie had er toe geleid dat ze naar de conciërge had moeten gaan, waar ze had moeten helpen met saaie, en vooral smerige, klusjes. Ze had geprobeerd er onder uit te komen, maar dat was jammer genoeg niet gelukt. Er was echter wel één goed ding gebeurd tijdens haar straf. Toen de conciërge even het kamertje uit was geweest, op de donderdagavond dat ze haar straf uit had moeten zitten, was ze rond gaan neuzen. Er hadden een hoop voorwerpen in het kamertje gelegen die de conciërge in had genomen van leerlingen. Sommige dingen waren compleet nutteloos geweest in Rhi haar ogen, zoals fopsnoepjes en andere waren waar je iemand te pakken mee kon nemen. Tijdens het neuzen was ze echter op iets gestuit wat haar aandacht had getrokken. Het was een oud stuk perkament geweest, opgevouwen en goed verstopt. Toen ze het open had gevouwen, was het echter leeg geweest. Omdat het zo goed verstopt was geweest, had ze gedacht dat het behoorlijk wat waard was geweest. Daarom had ze het onder haar kleding verstopt en meegesmokkeld uit het kantoor van de conciërge.
Het was nu vrijdagavond en Rhi had een rustig plekje opgezocht in de bibliotheek, dichtbij de verboden sectie. Ze had het stuk perkament pas voor zich uitgevouwen toen ze zeker had geweten dat er niemand in de buurt was die te nieuwsgierig zou reageren.
Tot nu toe had Rhi, naar eigen zeggen, alles gedaan om te ontdekken wat het stuk perkament precies was. Ze had het voorzichtig boen een kaars gehouden, om te zien of er letters zouden verschijnen. Ze had zelfs de spreuk geprobeerd die ze hadden besproken bij één van de lessen, maar er was niks gebeurd. Het stuk perkament was nog steeds leeg.
Een zucht rolde over haar lippen, terwijl haar ogen elk stukje bestudeerde. ‘Je kunt niet niks zijn,’ mompelde ze. Het irriteerde haar dat ze het nog niet had ontdekt. Normaal gesproken was ze nog best snel, dacht ze aan andere invalshoeken, waardoor het antwoord opeens voor haar neus lag. Dit keer was het echter nog niet gebeurd. Ze weigerde echter op te geven. Dit stukje perkament was niet voor niets weggestopt, daar was ze van overtuigd.
Ze tikte met haar vingers op het perkament, terwijl ze nadacht over wat anderen zouden doen. Edyn zou niet doorhebben dat het iets speciaals was, waardoor ze er waarschijnlijk op zou schrijven. Rhi durfde dat echter niet aan. Er was een reden dat het perkament nog blanco was. Rhi wist echter niet wat de reden was.
Voetstappen klonken op de houten vloer en galmden tussen de boekenkasten door. Rhi keek op en zag dat niemand minder dat de jongen die zich al in de eerste les in de problemen had gewerkt, aan het rondlopen was in de bibliotheek. De jongen wie haar vriend had proberen te zijn, maar haar ook weer met rust had gelaten toen ze aan had gegeven dat ze daar niet aan toe was geweest. Luke.
Zo snel mogelijk vouwde ze het perkament op en pakte ze het boek dat ze mee had genomen, wat ze schuin over het perkament legde. Ze sloeg het boek op een willekeurige pagina open en deed alsof ze aan het lezen was, hopend dat ze niet in gesprek zou hoeven gaan met iemand zo vervelend als de blonde Gryffindor.
De eerste lesweek was voorbij gegaan. De eerstejaars hadden nu elk vak één keer gehad, waardoor ze er een goede mening over hadden kunnen vormen. Het grote kasteel begon nu langzaam aan te voelen als een nieuw thuis, waar ze tegelijkertijd ook een hoop konden leren. Sommige leerlingen waren zonder problemen de eerste week doorgekomen. Anderen hadden juist al het kantoor van McGonnagal gezien, of in ieder geval het kleine kamertje van de conciërge, die de meeste grappenmakers wel wist te bestraffen.
Rhi had dat kleine kamertje, wat vooral gevuld was met verschillende papieren en vreemde, magische objecten, al kunnen bekijken. Tijdens haar les Transfiguration, die nog steeds werd gegeven door de directrice, had ze brutaal gereageerd. Tenminste, dat was wat volgens Professor McGonnagal de reden was geweest dat ze straf had gekregen. Rhi had de les zelf niet heel boeiend gevonden. Er was enkel uitgelegd wat het vak was en ze had eerst een hoop aantekeningen moeten maken, voordat er ook maar iets van een spreuk aan te pas was gekomen. Rhi had haar interesse toen al snel verloren, vooral omdat de meeste informatie behoorlijk logisch had geklonken. Ze was een beetje gaan krabbelen op haar perkament en toen de oude dame tegen haar had gezegd dat ze dat niet had mogen doen in haar les, was Rhi enkel opgestaan met haar spullen om in de gang verder te gaan met haar geschetste krabbels op haar perkament.
Een discussie had er toe geleid dat ze naar de conciërge had moeten gaan, waar ze had moeten helpen met saaie, en vooral smerige, klusjes. Ze had geprobeerd er onder uit te komen, maar dat was jammer genoeg niet gelukt. Er was echter wel één goed ding gebeurd tijdens haar straf. Toen de conciërge even het kamertje uit was geweest, op de donderdagavond dat ze haar straf uit had moeten zitten, was ze rond gaan neuzen. Er hadden een hoop voorwerpen in het kamertje gelegen die de conciërge in had genomen van leerlingen. Sommige dingen waren compleet nutteloos geweest in Rhi haar ogen, zoals fopsnoepjes en andere waren waar je iemand te pakken mee kon nemen. Tijdens het neuzen was ze echter op iets gestuit wat haar aandacht had getrokken. Het was een oud stuk perkament geweest, opgevouwen en goed verstopt. Toen ze het open had gevouwen, was het echter leeg geweest. Omdat het zo goed verstopt was geweest, had ze gedacht dat het behoorlijk wat waard was geweest. Daarom had ze het onder haar kleding verstopt en meegesmokkeld uit het kantoor van de conciërge.
Het was nu vrijdagavond en Rhi had een rustig plekje opgezocht in de bibliotheek, dichtbij de verboden sectie. Ze had het stuk perkament pas voor zich uitgevouwen toen ze zeker had geweten dat er niemand in de buurt was die te nieuwsgierig zou reageren.
Tot nu toe had Rhi, naar eigen zeggen, alles gedaan om te ontdekken wat het stuk perkament precies was. Ze had het voorzichtig boen een kaars gehouden, om te zien of er letters zouden verschijnen. Ze had zelfs de spreuk geprobeerd die ze hadden besproken bij één van de lessen, maar er was niks gebeurd. Het stuk perkament was nog steeds leeg.
Een zucht rolde over haar lippen, terwijl haar ogen elk stukje bestudeerde. ‘Je kunt niet niks zijn,’ mompelde ze. Het irriteerde haar dat ze het nog niet had ontdekt. Normaal gesproken was ze nog best snel, dacht ze aan andere invalshoeken, waardoor het antwoord opeens voor haar neus lag. Dit keer was het echter nog niet gebeurd. Ze weigerde echter op te geven. Dit stukje perkament was niet voor niets weggestopt, daar was ze van overtuigd.
Ze tikte met haar vingers op het perkament, terwijl ze nadacht over wat anderen zouden doen. Edyn zou niet doorhebben dat het iets speciaals was, waardoor ze er waarschijnlijk op zou schrijven. Rhi durfde dat echter niet aan. Er was een reden dat het perkament nog blanco was. Rhi wist echter niet wat de reden was.
Voetstappen klonken op de houten vloer en galmden tussen de boekenkasten door. Rhi keek op en zag dat niemand minder dat de jongen die zich al in de eerste les in de problemen had gewerkt, aan het rondlopen was in de bibliotheek. De jongen wie haar vriend had proberen te zijn, maar haar ook weer met rust had gelaten toen ze aan had gegeven dat ze daar niet aan toe was geweest. Luke.
Zo snel mogelijk vouwde ze het perkament op en pakte ze het boek dat ze mee had genomen, wat ze schuin over het perkament legde. Ze sloeg het boek op een willekeurige pagina open en deed alsof ze aan het lezen was, hopend dat ze niet in gesprek zou hoeven gaan met iemand zo vervelend als de blonde Gryffindor.