Demish schreef:
De weg naar kamp Haldor, en Veros, was niet in alle opzichten een route die de meeste reizigers zouden kiezen. Het eerste gedeelte, richting het kamp, was echter een welbereden pad en Dain zijn gezelschap had een enkeling voorbij gezien, ieder verzonken in hun eigen reis. Toch was het niet vanzelfsprekend om vele reizigers tegen te komen. Mensen bleven in hun eigen stad, of streek. Inwoners van Avarena zouden niet snel buiten de stad treden om rond te trekken in Lavarr, net zoals dat de dorpelingen in de kleinere steden er ook niet snel voor zouden kiezen om naar de grote steden te trekken. Dat maakte iemand als Rheana, die van de Oostoever van de Resa naar Avarena was gereisd.
De verrassing van de groep Eilin was dan ook uit het niets gekomen. Het aanzicht van de groep was voor Dain alsof er een spiegel voor hem werd gehouden. Deze mensen, deze groep. Zij waren het resultaat van zijn acties. Natuurlijk antwoordde hij aan de generaal en de keizer. Het waren hun ideeën, hij voerde ze slechts uit. Dus hij zou de schuld bij de ander kunnen leggen, maar hoe kon hij dat doen als hij zo op de feiten werd gedrukt?
‘Zijn jullie op jullie achterhoofd gevallen?’ Het was Dimitri die de groep adresseerde, de arrogantie was hoorbaar in zijn stem. Met zijn hand gebaarde hij naar het zegel dat zijn paard droeg. Het teken van keizer Darius. Hadden ze echt niet geweten dat ze twee soldaten aan hadden gevallen? Dain betwijfelde het. De groep was groter, dus wellicht hadden ze gedacht dat ze hen zouden kunnen overmeesteren.
‘Stap van jullie paarden, en snel een beetje!’ Eén van de mannen probeerde dwingen over te komen, met zijn zelf geconstructureerde wapen in zijn hand. Het leek op een mes, vastgemaakt met touw aan een tak. Een geïmproviseerde bijl. De man bracht zijn woorden echter met niet al teveel zekerheid en zijn houding verried dat hij onzeker was. Dain zag echter ook de vastberadenheid in zijn ogen, gecombineerd met woeden. Vastberadenheid om te krijgen wat hij wilde. Woede, voor degenen die hem dit lot hadden opgedrongen.
‘Wij doen absoluut niks! Het enige wat zal gebeuren, is dat we jullie terugbrengen naar het dichtstbijzijnde legioen, waar de soldaten en de luitenant in leiding zal beslissen wat er met jullie gaat gebeuren.’
‘We hoeven dit niet te laten escaleren.’ Dain greep snel in. Met zijn rechterhand op zijn zwaard, klaar om een eventuele aanval te blokkeren -of het zo te doen laten lijken-, dwong hij zijn paard een paar stappen naar voren te nemen. Zo stond hij voor Rheana. Hij hoopte dat ze wist hoe ze zich zou moeten verdedigen, maar hij hoopte nog meer dat het niet zo ver zou hoeven komen.
‘We zijn gevlucht van mensen zoals jullie! Denk maar niet dat we terug gaan! Ik zeg het nog één keer: stap van de paarden af. Zo niet, dan-‘
‘Dan wat? Trekken jullie ons er af? Ik zie het jullie graag proberen!’ Soms wilde Dain dat zijn beste vriend in staat was om de situatie iets meer in te schatten. Ja, deze mensen waren uitgemergeld. Ze waren zwak en hun wapens stelden weinig voor, maar dat betekende niet dat ze volledig machteloos stonden tegenover twee soldaten en hun reisgenote.
Ze waren immers Eilin.
Hun lichamen en de elegante lijnen vertelden het verhaal van hun volk. Vechtersbloed zat in hen, evenals de vaardigheid om in de nabije toekomst te kunnen kijken. Dain vroeg zich af of ze de uitkomst van dit gevecht hadden gezien, of dat ze enkel roekeloos en wanhopig waren. Maar als je het voordeel had van de toekomst, dan zou je dat toch gebruiken?
‘Dimitri.’ Dain wilde voorstellen dat de twee gezelschappen ieder hun eigen weg zouden vervolgen, zonder da ze de Eilin zouden verlinken of in zouden leveren bij het dichtstbijzijnde leger. In ruil daarvoor zouden Dain. Rheana en zelfs Dimitri ongehavend verder kunnen reizigen.
Eén van de Eilin slaakte een kreet en rende op Dimitri af. Als een soldaat, en Dain zijn rechterhand, was Dimitri getraind in verschillende vechtstijlen, waaronder te paard. Dimitri greep naar zijn zwaard en blokkeerde de aanval, iets wat de Eilin leek te hebben voorzien, want met zijn vrije hand wist hij de soldaat van zijn paard te trekken.
Dain zijn eerste reactie was om zijn paard los te maken van Rheana. ‘Ga, nu! Breng jezelf in veiligheid. Ik geef je dekking.’
‘Wat? Nee!’ Rheana schudde resoluut haar hoofd. Ze hield zich in, maar aan haar blik was duidelijk te merken dat ze het geen verstandig idee vond dat Dain zou gaan vechten, gezien hij nog altijd verwond was en verzwakt. Dimitri was ondertussen al verwikkeld in een gevecht met twee anderen.
‘Rheana, dit is geen tijd voor discussies,’ siste Dain. Hij trok zijn zwaard en hield die beschermend voor zich, de punt gericht op een aantal Eilin die hun kansen nog in leken te schatten.
Eén van de Eilin balde zijn vuist en Dain meende dat hij zag dat de donkere lijnen over zijn lichaam bewogen. Er verscheen een gevaarlijke glimlach op zijn gezicht.
‘Je bent gewond. Of niet, luitenant Sindri?’