Daynty schreef:
Ze zou gewend moeten zijn aan het leed. Na haar eigen wereld om haar heen te hebben zien instorten en te hebben rondgereisd door de verwoestingen van de gefaalde revolutie, zou ze eraan gewend moeten zijn. Het lijden. De honger, de pijn, het allesverscheurende verdriet. Maar iedere keer dat ze het zag, stak het.
De manier waarop Dimitri tegen de mensen praatte, maakte haar woedend. Hoe durfde hij ze zo aan te spreken? Hoe durfde hij het als een gunst te brengen om ze naar het dichtstbijzijnde legioen te brengen? Had hij enig idee wat voor lot hen dan te wachten stond? Ze zouden de dood vinden voor het aanvallen van een stel soldaten en degenen die niet mee hadden gedaan zouden naar werkkampen worden gebracht.
Dains poging om de situatie af te handelen, kwam te laat. De situatie escaleerde en voor Rheana met haar ogen kon knipperen, stond Dimitri naast zijn paard en wees de punt van Dains zwaard naar drie Eilin die zijn kant op keken.
Ze was niet van plan zich weg te laten sturen, maar ze wist ook niet wat ze wél kon doen. Ze kon niet vechten. En ze wilde ook niet vechten met deze mensen.
De man die zich tot Dain richtte, was niet de jongste meer maar iets in zijn vlammende goudbruine ogen straalde een onmiskenbare kracht uit. Hij was de enige die een zwaard had. Het waren echter de woorden die hij sprak die de haartjes op haar armen overeind lieten kruipen. Rheana wist van de helderziende blik die de lijnen en tekens op zijn armen, schouders en gezicht hem gaven, maar hoe ver reikten die precies? Een paar minuten, een paar seconden? Hij had meer tekens dan ze ooit bij een Eilin had gezien.
‘Wat willen jullie?’ vroeg ze voor Dain wat kon zeggen.
Drie paar iets samengeknepen ogen keken haar kant op, alsof ze haar nu pas voor het eerst opmerkten. Hun gezichten waren moeilijk te peilen. Twee van hen leken verbaasd om haar vraag - een vraag die zo gewoon was, vond ze. Een vraag vol menselijkheid. Een vraag die Dimitri ongetwijfeld niet eens had overwogen te stellen.
Ook Dain draaide zijn hoofd opzij naar haar bij het horen van haar stemgeluid, de blik in zijn ogen vervuld met irritatie en het stilzwijgende bevel dat ze moest maken dat ze wegkwam. Het korte moment dat hij was afgeleid, was voor de man genoeg om zijn kans te grijpen. Met het voordeel van de kennis dat Dain weg zou kijken van de Eilin, sprong hij naar voren en haalde met zijn zwaard uit naar Dain. Rheana sprong opzij van schrik en sloeg een hand voor haar mond. Een fractie van een seconde lang was ze bang dat het zwaard dwars door Dains linkerzij zou klieven.
De luitenant, zelfs met zijn mindere zwaardhand, reageerde razendsnel. Hij verstevigde zijn grip op het wapen en blokkeerde de slag. Jaren en jaren van genadeloos harde training waren terug te zien in die ene beweging. Zo soepel en snel dat het haar en de Eilin eraan herinnerde wat hij was: een Onyx.
Eén van de andere twee Eilin, een jongen die ze iets jonger dan zichzelf schatte, sprong de man bij met zijn provisorische wapen.
Een eindje verderop zag Rheana Dimitri vechten met twee andere Eilin. Waar Dain een grimmige blik op zijn gezicht had, ontwaarde ze rond de lippen van zijn rechterhand de zweem van een glimlach. Zijn gezichtsuitdrukking had iets geamuseerds.
Hij genoot hiervan, besefte ze verbijsterd, net op het moment dat zijn zwaard wegzonk in de borst van één van de Eilin en bij zijn rug er weer uit kwam.
Rheana schrok wakker uit het gevoel van afkeer dat zich als een inktvlek door haar lichaam verspreide toen de Eilinvrouw die bij de mannen met wie Dain vocht had gestaan, plots naar voren sprong. Met in haar ene hand nog steeds een dikke tak als wapen, greep ze de teugels van Rheana’s merrie vast. Het dier rukte geschrokken met zijn hoofd naar achter en trappelde op zijn plek.
Rheana herinnerde zich ineens het mes dat ze in de plooien van haar jurk had verstopt en ze reikte ernaar. Een verrassend koude hand klemde zich om haar pols voor ze het wapen kon pakken. Met grote ogen keek ze naar de Eilinvrouw.
‘Ik wil dit niet hoeven doen,’ sprak de vrouw.
Rheana wist niet of ze zich zojuist een heel dom of een heel goed idee in haar hoofd had gehaald - voor ze erover nadacht, pakte ze het zadel vast, zwaaide ze haar been over het paard heen en sprong ze op de grond. De vrouw moest het zien aankomen, maar keek toch verrast. Was het om wat ze van plan was te doen?
‘Je hoeft dit ook niet te doen,’ zei Rheana, hopend dat de vrouw haar niet alsnog neer zou knuppelen met de tak nu ze op dezelfde hoogte stond. ‘Wat heb je nodig? Eten? Kleren?’ Ze sprak op gedempte toon. Terwijl ze de gesp van één van de zadeltassen losmaakte, wierp ze een steelse blik op Dain. Hij was nog steeds volop in gevecht verwikkeld met de twee Eilin. Te erg om haar om te merken, hopelijk. Als hij haar zag, was ze dood.
Niet aan denken. Niet nu.
Rheana wachtte het instemmende knikje van de vrouw niet af. Ze trok een lege linnen tas uit de zadeltas en propte daar blindelings een aantal dingen in. Er was geen tijd om uitgebreid na te denken over wat ze weg kon geven en wat niet - Dimitri en Dain zouden niet lang nodig hebben om de Eilin af te weren, ondanks hun helderziendheid. Ze waren niet voor niets de elitekrijgers van het rijk.
Twee stukken brood, wat fruit, een zak noten en wat gerookt en gezouten vlees. Het was zeker de helft van wat zij en de twee soldaten bij zich hadden, maar ze hadden genoeg geld om nieuwe etenswaren te kopen. En Rheana wist heel goed hoe het was om zoveel honger te hebben dat je nergens anders aan kon denken. Zoveel honger dat je zo’n gewaagde actie ondernam.
Na het eten propte ze een paar kledingstukken in de tas, waarna ze deze in de armen van de vrouw drukte. De vrouw stond op het punt wat te zeggen toen haar ogen groter werden en ze met een ruk opzij keek. Vlak daarna dreef Dimitri zijn zwaard door een andere Eilin heen.
‘Alsjeblieft,’ smeekte Rheana de vrouw, haar aandacht daarmee weghalend bij het slagveld. ‘Alsjeblieft, neem dit aan en ga weg.’
De vrouw reageerde niet meteen. Ze klemde de tas steviger vast en keek van de tak in haar hand naar Dain en vervolgens naar Rheana. Rheana voelde haar hartslag nog verder omhoog schieten.
‘Ga weg,’ smeekte ze de vrouw. Het liefst had ze het in haar gezicht geschreeuwd om het door te laten dringen, maar Dain mocht het niet horen. Dimitri mocht het niet zien. ‘Alsjeblieft! Neem dit mee en roep de rest van je mensen terug. Jullie kunnen het nooit winnen van twee Onyx, dat weet je! Ga met je mensen voor er nog meer doden vallen.’
Eindelijk leek de Eilinvrouw haar keuze te maken. Ze hief de tak. Rheana deinsde achteruit.
‘Nee, laat me je slaan,’ zei de vrouw zachtjes. ‘Ze zullen doorhebben wat je hebt gedaan als er niets met je aan de hand is.’ Haar ogen flitsten kort naar Dain. ‘De luitenant zal het… begrijpen.’ De vrouw fronste verward maar schudde het weg. ‘Maar zijn soldaat niet.’
Rheana had daar geen seconde over nagedacht. De vrouw had gelijk. Hoewel het vooruitzicht met een tak geslagen te worden haar niet bepaald aan stond, knikte ze. De vrouw fluisterde een verontschuldiging, waarna ze uithaalde. De klap tegen haar slaap liet haar een moment lang duizelen. De Eilin gooide de tak weg en gaf haar een harde duw. Rheana strompelde naar achteren en deed geen moeite haar evenwicht te bewaren toen ze struikelde. Terwijl ze op de grond belandde, zette ze hard haar tanden in haar lip. De roestige smaak van bloed vulde haar mond. Hopelijk zag het er gehavend genoeg uit om Dain en Dimitri te overtuigen.
‘Dankjewel,’ fluisterde de vrouw. Ze riep haar mensen en rende het bos in.
Ze zou gewend moeten zijn aan het leed. Na haar eigen wereld om haar heen te hebben zien instorten en te hebben rondgereisd door de verwoestingen van de gefaalde revolutie, zou ze eraan gewend moeten zijn. Het lijden. De honger, de pijn, het allesverscheurende verdriet. Maar iedere keer dat ze het zag, stak het.
De manier waarop Dimitri tegen de mensen praatte, maakte haar woedend. Hoe durfde hij ze zo aan te spreken? Hoe durfde hij het als een gunst te brengen om ze naar het dichtstbijzijnde legioen te brengen? Had hij enig idee wat voor lot hen dan te wachten stond? Ze zouden de dood vinden voor het aanvallen van een stel soldaten en degenen die niet mee hadden gedaan zouden naar werkkampen worden gebracht.
Dains poging om de situatie af te handelen, kwam te laat. De situatie escaleerde en voor Rheana met haar ogen kon knipperen, stond Dimitri naast zijn paard en wees de punt van Dains zwaard naar drie Eilin die zijn kant op keken.
Ze was niet van plan zich weg te laten sturen, maar ze wist ook niet wat ze wél kon doen. Ze kon niet vechten. En ze wilde ook niet vechten met deze mensen.
De man die zich tot Dain richtte, was niet de jongste meer maar iets in zijn vlammende goudbruine ogen straalde een onmiskenbare kracht uit. Hij was de enige die een zwaard had. Het waren echter de woorden die hij sprak die de haartjes op haar armen overeind lieten kruipen. Rheana wist van de helderziende blik die de lijnen en tekens op zijn armen, schouders en gezicht hem gaven, maar hoe ver reikten die precies? Een paar minuten, een paar seconden? Hij had meer tekens dan ze ooit bij een Eilin had gezien.
‘Wat willen jullie?’ vroeg ze voor Dain wat kon zeggen.
Drie paar iets samengeknepen ogen keken haar kant op, alsof ze haar nu pas voor het eerst opmerkten. Hun gezichten waren moeilijk te peilen. Twee van hen leken verbaasd om haar vraag - een vraag die zo gewoon was, vond ze. Een vraag vol menselijkheid. Een vraag die Dimitri ongetwijfeld niet eens had overwogen te stellen.
Ook Dain draaide zijn hoofd opzij naar haar bij het horen van haar stemgeluid, de blik in zijn ogen vervuld met irritatie en het stilzwijgende bevel dat ze moest maken dat ze wegkwam. Het korte moment dat hij was afgeleid, was voor de man genoeg om zijn kans te grijpen. Met het voordeel van de kennis dat Dain weg zou kijken van de Eilin, sprong hij naar voren en haalde met zijn zwaard uit naar Dain. Rheana sprong opzij van schrik en sloeg een hand voor haar mond. Een fractie van een seconde lang was ze bang dat het zwaard dwars door Dains linkerzij zou klieven.
De luitenant, zelfs met zijn mindere zwaardhand, reageerde razendsnel. Hij verstevigde zijn grip op het wapen en blokkeerde de slag. Jaren en jaren van genadeloos harde training waren terug te zien in die ene beweging. Zo soepel en snel dat het haar en de Eilin eraan herinnerde wat hij was: een Onyx.
Eén van de andere twee Eilin, een jongen die ze iets jonger dan zichzelf schatte, sprong de man bij met zijn provisorische wapen.
Een eindje verderop zag Rheana Dimitri vechten met twee andere Eilin. Waar Dain een grimmige blik op zijn gezicht had, ontwaarde ze rond de lippen van zijn rechterhand de zweem van een glimlach. Zijn gezichtsuitdrukking had iets geamuseerds.
Hij genoot hiervan, besefte ze verbijsterd, net op het moment dat zijn zwaard wegzonk in de borst van één van de Eilin en bij zijn rug er weer uit kwam.
Rheana schrok wakker uit het gevoel van afkeer dat zich als een inktvlek door haar lichaam verspreide toen de Eilinvrouw die bij de mannen met wie Dain vocht had gestaan, plots naar voren sprong. Met in haar ene hand nog steeds een dikke tak als wapen, greep ze de teugels van Rheana’s merrie vast. Het dier rukte geschrokken met zijn hoofd naar achter en trappelde op zijn plek.
Rheana herinnerde zich ineens het mes dat ze in de plooien van haar jurk had verstopt en ze reikte ernaar. Een verrassend koude hand klemde zich om haar pols voor ze het wapen kon pakken. Met grote ogen keek ze naar de Eilinvrouw.
‘Ik wil dit niet hoeven doen,’ sprak de vrouw.
Rheana wist niet of ze zich zojuist een heel dom of een heel goed idee in haar hoofd had gehaald - voor ze erover nadacht, pakte ze het zadel vast, zwaaide ze haar been over het paard heen en sprong ze op de grond. De vrouw moest het zien aankomen, maar keek toch verrast. Was het om wat ze van plan was te doen?
‘Je hoeft dit ook niet te doen,’ zei Rheana, hopend dat de vrouw haar niet alsnog neer zou knuppelen met de tak nu ze op dezelfde hoogte stond. ‘Wat heb je nodig? Eten? Kleren?’ Ze sprak op gedempte toon. Terwijl ze de gesp van één van de zadeltassen losmaakte, wierp ze een steelse blik op Dain. Hij was nog steeds volop in gevecht verwikkeld met de twee Eilin. Te erg om haar om te merken, hopelijk. Als hij haar zag, was ze dood.
Niet aan denken. Niet nu.
Rheana wachtte het instemmende knikje van de vrouw niet af. Ze trok een lege linnen tas uit de zadeltas en propte daar blindelings een aantal dingen in. Er was geen tijd om uitgebreid na te denken over wat ze weg kon geven en wat niet - Dimitri en Dain zouden niet lang nodig hebben om de Eilin af te weren, ondanks hun helderziendheid. Ze waren niet voor niets de elitekrijgers van het rijk.
Twee stukken brood, wat fruit, een zak noten en wat gerookt en gezouten vlees. Het was zeker de helft van wat zij en de twee soldaten bij zich hadden, maar ze hadden genoeg geld om nieuwe etenswaren te kopen. En Rheana wist heel goed hoe het was om zoveel honger te hebben dat je nergens anders aan kon denken. Zoveel honger dat je zo’n gewaagde actie ondernam.
Na het eten propte ze een paar kledingstukken in de tas, waarna ze deze in de armen van de vrouw drukte. De vrouw stond op het punt wat te zeggen toen haar ogen groter werden en ze met een ruk opzij keek. Vlak daarna dreef Dimitri zijn zwaard door een andere Eilin heen.
‘Alsjeblieft,’ smeekte Rheana de vrouw, haar aandacht daarmee weghalend bij het slagveld. ‘Alsjeblieft, neem dit aan en ga weg.’
De vrouw reageerde niet meteen. Ze klemde de tas steviger vast en keek van de tak in haar hand naar Dain en vervolgens naar Rheana. Rheana voelde haar hartslag nog verder omhoog schieten.
‘Ga weg,’ smeekte ze de vrouw. Het liefst had ze het in haar gezicht geschreeuwd om het door te laten dringen, maar Dain mocht het niet horen. Dimitri mocht het niet zien. ‘Alsjeblieft! Neem dit mee en roep de rest van je mensen terug. Jullie kunnen het nooit winnen van twee Onyx, dat weet je! Ga met je mensen voor er nog meer doden vallen.’
Eindelijk leek de Eilinvrouw haar keuze te maken. Ze hief de tak. Rheana deinsde achteruit.
‘Nee, laat me je slaan,’ zei de vrouw zachtjes. ‘Ze zullen doorhebben wat je hebt gedaan als er niets met je aan de hand is.’ Haar ogen flitsten kort naar Dain. ‘De luitenant zal het… begrijpen.’ De vrouw fronste verward maar schudde het weg. ‘Maar zijn soldaat niet.’
Rheana had daar geen seconde over nagedacht. De vrouw had gelijk. Hoewel het vooruitzicht met een tak geslagen te worden haar niet bepaald aan stond, knikte ze. De vrouw fluisterde een verontschuldiging, waarna ze uithaalde. De klap tegen haar slaap liet haar een moment lang duizelen. De Eilin gooide de tak weg en gaf haar een harde duw. Rheana strompelde naar achteren en deed geen moeite haar evenwicht te bewaren toen ze struikelde. Terwijl ze op de grond belandde, zette ze hard haar tanden in haar lip. De roestige smaak van bloed vulde haar mond. Hopelijk zag het er gehavend genoeg uit om Dain en Dimitri te overtuigen.
‘Dankjewel,’ fluisterde de vrouw. Ze riep haar mensen en rende het bos in.