Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Anoniem
Hey, everybody!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
19 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste
ORPG | Light up a spark
Demish
Internationale ster



Haar vraag wakkerde iets in hem aan. Wilde ze het echt weten? Wat bezielde haar dat ze benieuwd was naar de donkere krochten van een Onyx zijn gedachten? Ze zou beter moeten weten. Geen enkel mens was slecht geboren. Dain was opgebracht met de visies van de keizer, met strenge regels en het idee dat hij alleen respect zou verdienen als hij het afdwong. Op de academie hadden ze die visies alleen maar versterkt en zo was hij de persoon geworden die nu naast Rheana reed. Iedere Onyx moest dat proces doorstaan. Onderling wisten ze wat ze mee hadden gemaakt, maar Rheana was een buitenstaander. En toch durfde ze te vragen naar wat zo onbekend was voor haar.
‘Ik…’ Zijn adem stokte. Waar moest hij beginnen? Hoe kon hij in godsnaam duidelijk maken aan haar hoe erg hij geteisterd werd door de beelden die hij zag? En bestond er überhaupt een manier om haar in te wijden over zijn gevoelens, zonder haar het idee te geven dat hij zijn leven het liefst wilde verlaten? Een stem in hem fluisterde dat het veilig was om aan Rheana te vertellen hoe hij zich voelde. Dat zij te vertrouwen was. Anderen misschien niet, maar zij wel.
Had ze ooit iets gedaan wat hem haar had laten wantrouwen? Het antwoord was simpel. Iedere opdracht die hij haar had gegeven, iedere vraag die hij haar had gesteld, Rheana was er altijd geweest. Nu ze van het kamp weg waren, besefte Dain zich wederom dat ze hem de vorige avond had geholpen. Ze had gezien dat hij moeite had gehad met de vragen van Dimitri en Dragos. Daarom had ze de wijn over hem heen gegooid. Ze had hem willen helpen, hem willen laten ontsnappen uit het vragenvuur waarin hij zich had bevonden.
Dain keek opzij naar het meisje. Ze zag er nog steeds bang uit. Zou er een dag komen waarop ze hem weer zonder angst aan kon kijken? Waarschijnlijk niet. Hij nam het haar niet kwalijk.
‘Als je traint, op de academie, leren ze je een hoop. Boven alles negeren ze je geen medelijden te hebben met zij die onder je staan. Je leeft volgens de regels van de keizer en je gelooft dat wat hij wil, het juiste is. Dus handel je daar naar. Ze weten je te overtuigen dat dat het beste is,’ legde Dain uit, bewust van wat hij zei. Als iemand hem zo zou horen praten, dat zou al genoeg zijn om onrust te zaaien. Gelukkig waren ze alleen. Enkel omring door bomen.
‘Voor een lange tijd geloofde ik dat. Ik keek anders naar de wereld dan nu, maar sinds kort…’ Hij durfde het niet hardop te zeggen. Hij durfde niet te bekennen dat hij twijfelde aan zijn eigen bestaan, aan alles wat hij ooit had gedaan. 
Zijn handen grepen strakker rond de teugels en hij slikte. Hij voelde zich onrustig. De waarheid vocht zich nar boven en lag op het puntje van zijn tong. Toch kon hij het niet opbrengen om het te delen met Rheana. Daarmee zou hij haar ook in gevaar brengen. Het laatste wat hij wilde, was haar leven riskeren omwille van zijn eigen gevoelens.
‘Je vroeg naar de plekken,’ herhaalde hij haar vraag. In feite had hij alleen maar om zijn antwoord heen gewandeld. Hij had haar nog niets verteld. Niet wat hij voor zich zag, wat hij hoorde als hij alleen was. De dingen die hem wakker hielden. Die hem vannacht wakker zouden houden. Kian, want zo heette hij, zijn marteling was slechts één van de velen die zich nu bij de lijst zou voegen.
Voor een kort moment stelde hij zich voor hoe een schilderij van zijn gedachten eruit zou zien. Inktzwart, zoals het uniform dat hij droeg. Roodbruine vlekken en spetters, die voor het bloed stonden. Dat van hem, maar voornamelijk van zijn slachtoffers. De verfstroken zouden ruw en groot zijn, weinig plaats voor detail. Hij zou willen dat hij dat aan Rheana zou kunnen laten zien. Misschien zou ze het dan begrijpen.
‘Het is altijd donker. Koud. Een ijzige wind, die dwars door alles heen snijdt. Soms lijkt het alsof hij huilt, maar dat is niet zo. De klanken zijn menselijk. Vaak schreeuwen ze door elkaar, maar een enkele keer komt er één stem duidelijk bovenuit. De stemmen pleiten en smeken voor hun leven. Ze vervloeken mij en iedere andere Onyx die ze ooit iets heeft aan gedaan. Met hun klauwen trekken ze me naar beneden, soms zo ver dat ik verdrink in het oorverdovende geschreeuw en verdwaal in spoor van bloed dat ik achter heb gelaten.’
Zodra hij zijn woorden uit had gesproken, besefte hij hoe stil het was. Op de hoeven in het zand na, was het windstil. In de verte stroomde een rivier, maar er klonken geen vogels. Alsof de hele wereld opeens oren had gehad voor zijn verhaal.
Daynty
Internationale ster



Dit was niet het antwoord dat ze had verwacht. Hoewel Rheana geen precies beeld had gehad bij wat ze dan wél verwachtte van zijn antwoord, zou ze nooit hebben kunnen raden dat er berouw in zijn antwoord zou doorschemeren. Ze had zich schrap gezet voor verhalen over alle gruwelijke dingen die hij met mensen kon doen, over het ogenschijnlijk oneindige scala aan mogelijkheden om iemand pijn te doen. Dat waren de gedachten die pasten bij Onyx die vanochtend de gevangene martelde. Ze geloofde best dat een Onyx plichtsgetrouw was aan de keizer, maar het toch onprettig vond om voortdurend te denken aan lijden en pijn.
Rheana had hem naar de plekken gevraagd omdat het antwoord haar zou helpen hem te zien als het monster dat hij was, maar de woorden die hij sprak stonden daar lijnrecht tegenover. Het waren de herinneringen aan zijn slachtoffers die hem kwelden, het lijden dat zijn handelingen had toegebracht aan families. En die plekken waren niet duister omdat hij van dat lijden genoot, maar omdat hij het verafschuwde. Op een andere manier kon ze zijn woorden niet opvatten. Had hij spijt van zijn daden? Had hij spijt van alle dingen die hij had uitgevoerd onder het bevel van de keizer? 
Rheana keek opzij naar hem. Hij staarde nog steeds voor zich uit, zijn kaken nog steeds even strak gespannen. Zijn houding oogde vermoeid en rusteloos tegelijk en ze kon het conflict dat zich in hem afspeelde bijna van zijn gezicht aflezen - de tegenstrijdige gevoelens waar ze hem gisteravond over verteld had. Alles dat hij had geleerd en dat erin was geslagen op de academie aan de ene kant, en daartegenover zijn eigen wil, de delen van hem die niet waren aangetast door Dragos en zijn training. 
Haar hart wilde hem troosten, maar haar verstand schreeuwde daaroverheen. Hij is een Onyx. Hij net zoals de mensen die Nathan hebben meegenomen, die je huis hebben verwoest. Ben je het geschreeuw van Kian nu alweer vergeten? 
Rheana had er spijt van dat ze hem de vraag gesteld had. Niet enkel omdat wat hij beschreef een koude rilling langs haar ruggengraat joeg, maar vooral omdat het de tegenstrijdige gevoelen die binnenin haar woelden alleen maar versterkte. Hoe kon ze hem blijven haten om wat hij was als hij haar zo kwetsbaar toonde wat er in hem omging? Het maakte het zo gemakkelijk om te vergeten dat hij een Onyx was. Het maakte het zo eenvoudig om hem als een mens te zien. 
Maar was dat niet juist wat ze wilde? Was dat niet precies waar ze op hoopte? Dat de laatste restjes menselijkheid in hem niet helemaal uitgedoofd waren. 
Rheana merkte dat ze oppervlakkig ademhaalde door de spanning die de twijfels teweegbrachten in haar lichaam. Met een zachte zucht liet ze haar adem ontsnappen. Ze wist niet wat ze moest denken over hem. Moest ze luisteren naar haar verstand en de angst, die de overhand hadden, of naar haar hart, met het risico dat ze het zichzelf nooit zou kunnen vergeven als ze een Onyxluitenant hielp terwijl Nathan ergens gemarteld werd in een gevangenis door misschien wel dezelfde soort soldaten als die Dain straks zou gaan trainen. 
‘Ik… Ik weet niet zo goed wat ik moet denken,’ zei ze uiteindelijk. ‘Ik vind het moeilijk om te luisteren naar wat je nu vertelt. Na wat ik vanochtend heb gezien…’ Rheana drukte haar lippen op elkaar en schudde haar hoofd. ‘Die Onyx leek een heel ander persoon dan de man die nu naast mij rijdt. En ik weet niet welke van de twee de echte is en welke een facade.’ Ze zweeg even, peinzend over haar woorden. ‘Dat is hoe ik het ervaar,’ voegde ze er daarna snel aan toe, zodra haar verstand haar eraan herinnerde dat beide personen misschien wel de echte Dain waren en de Onyx in hem haar zomaar zou kunnen straffen om wat ze zei. ‘H-Het spijt me als ik je verkeerd begrepen heb. Dat was niet de bedoeling.’
Demish
Internationale ster



Diep van binnen hoopte hij dat Rheana hem hetzelfde zou vertellen als de avond ervoor. Dat ze hem zou herinneren aan het verhaal wat ze had verteld, over het gewonde vogeltje en hoe ze had getwijfeld tussen haar eigen wil en die ze aan had geleerd. Hij verlangde naar de woorden die hem zouden vertellen dat een deel van hem nog vrij was. Dat de zwarte vlek die de Onyx had veroorzaakt, nog niet volledig verspreid was in zijn lichaam en ziel. Dain wist echter ook dat hij te optimistisch was om van haar te verlangen dat ze die woorden nog met dezelfde zekerheid en vertrouwen uit zou kunnen spreken.
Het deed hem pijn dat Rheana nu bang voor hem was. Haar bibberende woorden, gevuld met angst dat ze zijn woorden verkeerd had geïnterpreteerd, brachten een rilling over zijn rug. Hij kon zich alleen maar inbeelden hoe erg ze het monster moest vrezen wat ze die ochtend had gezien. De zweep die keer op keer geheven was, de dwang waarmee hij had geëist dat de gevangene zijn woorden had herhaald. Ze had gezien hoe hij al die jaren was geweest, wat diep in hem zat. Hij nam het haar niet kwalijk dat ze huiverde om haar ideeën aan hem kenbaar te maken.
‘Je hebt alle redenen om mij, en mijn woorden en daden, in twijfel te trekken.’ Als de rollen om waren gedraaid en hij in haar positie had gestaan, dan zou hij ook hebben getwijfeld. Wie geloofde nou een monster? Een bruut die emotieloos een ander kon martelen, was onmogelijk in staat om empathie te voelen en te reflecteren op zijn eigen handelen. Natuurlijk vond Rheana het lastig om een duidelijk beeld van hem te schetsen in haar hoofd. Hoe kon ze, als hij het zelf ook niet wist?
‘Ik zou willen dat ik een antwoord voor je had. Dat ik je kon vertellen welke man echt is, Rheana. De waarheid is dat ik dat niet weet. Soms denk ik het te weten. De ene keer neig ik naar de Onyx, de andere keer gruwel ik van zijn daden. Meestal kom ik tot de conclusie dat die twee constant in gevecht zijn in mijn hoofd en dat er nog lang geen duidelijke winnaar is.’
Het voelde vreemd om deze woorden hardop uit te spreken. Wat betekende dit voor hem? Hij had het idee dat ze veilig waren bij Rheana. Dat ze het tot de dood mee zou nemen, misschien nog wel verder dan dat. Hij kon het echter fout hebben. Wat als ze binnen nu en een paar uur voor Dragos zou staan, om hem te vertellen wat Dain daadwerkelijk dacht? Dan zou hij degene zijn die gestraft zou worden. Ze zouden de verwarring wel uit hem slaan, zoals hij Kian zijn plan om te ontsnappen uit zijn lichaam en hoofd had laten verdwijnen.
Dain durfde bijna niet haar kant op te kijken, maar door haar gebrek aan woorden deed hij het toch. Van haar gezicht was af te lezen dat ze geschokt was door wat hij zojuist uit had gesproken. Was dat positief of negatief? Peinsde ze er al over om zich om te draaien en zich te haasten naar het kamp, zodat ze hem kon verlinken? Of had ze niet tussen de regels door gelezen en had ze niet door wat hij haar zojuist had verteld?
Rheana aarzelde, maar uiteindelijk stelde ze hem de vraag: ‘Wat maakt dat je me vertrouwt met deze informatie?’
Dain zuchtte en bracht één hand naar zijn hoofd. Met zijn vingers drukte hij tegen zijn slaap, die een zeurende hoofdpijn aan het verwekken was. ‘Ik hoop echt dat je een keer zal stoppen met vragen te stellen waar ik de antwoorden niet op weet,’ mompelde hij. Niet geërgerd, maar wel gefrustreerd met zichzelf dat iemand als Rheana zo gemakkelijk alles in zijn hoofd om kon gooien.
‘Sorry,’ fluisterde Rheana. ‘Ik had het niet moeten vragen.’
Dain schudde zijn hoofd. Ze stond in haar recht om het aan hem te vragen. Hij had haar zojuist informatie gegeven die haar ontzettend ver zou kunnen brengen. Misschien zelfs wel zou kunnen bevrijden van haar werk. Of hij had haar met informatie opgezadeld die haar zou kunnen doden.
Plotseling herinnerde hij zich wat hij al eerder had bedacht. Rheana had hem geholpen de vragen van Dragos en Dimitri te ontwijken. Ze had gezwegen over het moment waarop hij medelijden had getoond aan de Eilin en ze had laten gaan. Dát was waarom hij haar vertrouwde. Omdat ze hem al meerdere keren had kunnen verlinken, maar het niet had gedaan.
‘Je hebt al genoeg informatie om mijn reputatie te besmeuren. Je hebt gezien hoe ik de Eilin liet gaan, maar je hield je mond er over. En gisteravond, toen je struikelde met de wijn… Dat was niet per ongeluk. Je wilde me helpen.’
Het geluid van de rivier werd sterker Het bos dunde zich uit en Dain zag de schittering van het wilde, grijsblauwe water tussen de bomen door. Hij stuurde zijn paard iets bij. Misschien dat het geluid van de stromende rivier zijn gedachten zou kunnen kalmeren.
‘En in ruil voor jouw hulp, zadel ik je op met informatie die vrijwel gelijk staat aan een tikkende tijdbom.’
Daynty
Internationale ster



Zijn opmerking maakte dat ze opnieuw op haar hoede was. De frustratie die had doorgeklonken in zijn stem was haar niet ontgaan. Pas maar op dat jij dit keer niet degene bent die hem in de Onyx laat veranderen, fluisterde de waarschuwende stem in haar hoofd. Maar zoals zij Dain geen aanleiding had gegeven om haar niet te vertrouwen, zo had hij haar de afgelopen vier weken met geen vinger aangeraakt. Als hij zijn vertrouwen baseerde op haar acties, verdiende hij dan niet datzelfde terug van haar? 
Plotseling drong het volle besef van hoe Dain zich precies moest voelen tot haar door. Rheana opende haar mond om iets te zeggen, maar bedacht zich en schudde zachtjes haar hoofd. Toch bleef de gedachte door haar hoofd wervelen. Toen ze stilhielden voor de strook gras die het bos scheidde van de rivier besloot ze om alsnog uit te spreken wat ze had willen zeggen. ‘Ik ben opgegroeid met de gedachte dat ik de soldaten van het keizerrijk moet haten, en in het bijzonder de Onyx.’ Rheana frunnikte aan de manen van haar paard, die zijn hoofd ongeduldig naar beneden trok om bij het gras te kunnen. ‘Zoals jij hebt geleerd loyaal te zijn aan de keizer zonder vragen te stellen.’ Mijmerend keek ze naar de rivier. De glinstering van de zon op het water deed haar denken aan de Resa. Aan thuis. ‘Maar soms komen er mensen of gebeurtenissen op je pad die je ogen openen voor een andere realiteit. Niet hoe het zou moeten zijn, maar hoe het zou kunnen zijn. En het is veel makkelijker om dat te negeren en je ogen ervoor te sluiten zoals je hebt geleerd, maar soms blijft het toch ergens in je smeulen en dan is één vonkje genoeg om alle zekerheid die je ooit had in het leven te vernietigen in een onhoudbaar vuur.’ Rheana dacht aan Dimitri, aan hoe kritisch hij was geweest op Dains handelingen en hoe hij zich erover geuit had tegen Dragos. Ze dacht aan de Onyx die soms mensen in het dorp waren komen halen, aan de verwoeste families die daarna achterbleven. ‘Mijn oma vertelde me altijd dat dat vuur bij de meeste mensen alles verbrandt dat op zijn pad komt. Maar bij sommigen schudt het iets wakker, alsof je uit de vlammen wordt herboren. Dat betekent niet dat het niet pijnlijk is - het brandt en het voelt oncomfortabel, maar als je de verandering toestaat, zal het je uiteindelijk verwarmen.’ 
Zou Dain ook een oma hebben gehad die dit soort wijsheden met hem deelde? Of iemand anders naar wie hij toe kon voor betoverende verhalen of een luisterend oor? Ergens betwijfelde ze het, maar eigenlijk wilde ze er niet aan denken. Zich voorstellen dat Dain een familie had, maakte het nog moeilijker om hem te zien als iemand die ze zou moeten haten. 
Rheana kauwde bedenkelijk op haar wang. ‘I-Ik weet dat je waarschijnlijk niets aan dat soort verhalen hebt, maar…’ Ze haalde haar schouders op, niet wetende wat ze verder kon zeggen. Rheana zwaaide haar been over haar paard heen en sprong op de grond. Nadat ze de teugels op een ruimte lengte had vastgemaakt aan een boom draaide ze zich naar de rivier toe. Het water lonkte, alsof de puurheid ervan het schuldgevoel dat in haar borrelde kon verzachten. Haar oma zou zich omdraaien in het graf als ze te horen kwam dat Rheana haar wijsheid had gedeeld met een Onyx. 
Een diepe zucht verliet haar lippen. Het liefst ging ze in het gras liggen en sloot ze haar ogen. Als ze dat deed, was er alleen nog het geluid van de vogels, van het stromende water en de wind die door de bladeren streek. Dan kon ze zich bijna inbeelden dat haar leven en haar geweten niet zo gruwelijk overhoop lagen. 
Demish
Internationale ster



Ze maakte haar zin niet af. Hij zou niet veel hebben aan haar verhalen, maar… Misschien zou hij er wijsheid uit kunnen halen? Troost? Wat ze had verteld, over het vuur dat iemand in zich kon hebben, hij wilde dat het waar was. Dat er een dag zou komen dat hij het vuur zou kunnen accepteren en dat de vlammen de Onyx in hem uit zouden roeien. Dat hij over zou blijven met een warmte die zijn lichaam en geest tot rust zouden brengen. Vuur kon immers alles verwoesten, dus misschien ook wel de delen in hem die hij verachtte.
In stilte keek hij toe hoe Rheana haar paard liet grazen. Met simpele bewegingen maakte ze de teugels vast, zodat ook zij vrijuit zou kunnen gaan. Langzaam stapte Dain van zijn paard. Het verhaal, de wijsheid van haar oma, dreunde door in zijn gedachten. Dit was de tweede keer dat ze over haar familie had gesproken. Ze had verteld over haar vader, die gewonde dieren uit hun lijden had verlost en waarschijnlijk had gebruikt als een bron van voedsel. In datzelfde verhaal was haar broer naar voren gekomen, die haar had aangemoedigd om na te denken over wat zíj wilde, in tegenstelling tot haar vader. Nu had ze gerefereerd naar haar oma. Keer op keer had hij de loyaliteit naar haar familie in haar stem opgemerkt. Het was echter een ander soort loyaliteit dan dat hij gewend was.
Ook hij bond de teugels van zijn paard vast aan één van de laaghangende takken. Hij wandelde naar Rheana, maar behield zijn afstand. Hij wilde haar niet laten schrikken, of haar een reden geven om te vermoeden dat hij haar zou pijnigen. Hij had al veel grenzen overschreven, maar Rheana was in zijn hoofd iemand die nooit de straffende hand zou verdienen. Niet de zijne, maar ook niet die van een ander.
‘Ik waardeer de manier waarop je over je familie spreekt.’ Dain zijn woorden werden ondersteund door het klotsende water. Hij klemde zijn lippen op elkaar en dacht aan zijn eigen familie. Welvarend, trots. Zijn vader, een voormalige Onyx. Net als zijn grootvader. De enige wijsheden die ze met hem hadden gedeeld, was hoe hij had kunnen winnen. Hoe hij de beste soldaat van de academie had kunnen worden. Ze hadden hem gepusht, hem laten trainen totdat hij niet meer op zijn benen had kunnen staan.
De warmte die Rheana in haar stem had gehad toen ze over haar oma had gesproken, miste Dain. Zijn moeder had van hem gehouden, vast. Net zoals zijn vader en zijn andere familieleden. Hij kon zich echter niet indenken dat ze hem ooit dit soort wijsheden mee hadden kunnen geven. 
Hoe oneerlijk was het dat de mensen die wel in staat waren geweest om lief te hebben, op een manier zoals Rheana had beschreven, een kort leven hadden gehad? Rheana had hem al eens verteld dat haar ouders waren gedood bij een actie van het verzet.
Hij zag dat ze haar schouders ophaalde. Misschien wilde ze het verder niet over haar familie hebben. Iets wat hij kon begrijpen.
Dain zijn ogen vonden de grond. Het gras zag er uitnodigend uit. Hij besloot te gaan zitten. Zijn oog viel op een afgebroken stok, slechts enkele centimeters van hem vandaan. Hij raapte hem op en veegde het gras er van af. Vervolgens pakte hij zijn eigen dolk en schraapte hij de bast er van af. Het bewerken van hout maakte hem rustig. Misschien dat het nu zou helpen, al was het maar om zichzelf een houding te geven.
Vanuit zijn ooghoeken zag hij dat Rheana ook ging zitten. ‘Je doet dat al lang, of niet?’ vroeg ze aan hem, waarna ze knikte naar de stok in zijn hand.
Dain knikte. ‘Het maakt me rustig. Dat heeft het altijd al gedaan.’ De eerste keer dat hij er mee was begonnen, was toen hij jong was geweest. Een jaar of acht. Hij had zich teruggetrokken op de slaapzaal, weg van de lessen en trainingen die hij had moeten volgen op de academie. Toen al had hij zijn eigen dolk gehad. Het hout had hij gevonden in de kamer waar de ketels hadden gestaan.
Onwetend wat het stuk hout in zijn handen zou worden, ging hij te werk. Zoals gehoopt, kalmeerde het voor nu zijn gedachten. ‘Ik begon er mee op de academie, tussen het strakke schema door. Ik verstopte alles wat ik maakte onder mijn bed, bang dat anderen het zouden zien.’ Geen enkel ander kind had zoiets gedaan. Creativiteit was niet nodig geweest, niet op die manier.
‘Het is een hobby. Iets wat me afleidt van al het andere wat er speelt,’ legde hij aan haar uit. ‘Vroeger dacht ik dat ik er uit zou groeien. Dat er een dag zou komen dat ik in zou zien dat ik niks zou hebben aan een hobby. Dat zoiets niet aan mij besteed is, maar ik heb me er tot op het heden niet toe kunnen zetten.’ Hij had het nodig, nu misschien wel meer dan ooit. 
Daynty
Internationale ster



Behoedzaam had Rheana zich bij Dain in het gras geplaatst, op een zorgvuldige afstand van hem maar dichtbij genoeg om te kunnen praten zonder dat de rivier het overstemde. Ze trok haar knieën op en sloeg haar armen eromheen. Een tikkeltje gefascineerd keek ze toe hoe Dain de laatste restjes bast van de tak af schraapte met zijn dolk. Ze had een aantal van de figuurtjes die hij had gemaakt gezien op het kasteel in Avarena. Het was moeilijk om zich in te beelden dat deze tak kon worden omgevormd tot zulke gedetailleerde figuurtjes. 
‘Het moet fijn zijn,’ zei ze. ‘Om zo’n hobby te hebben.’ Gedachteloos plukte ze aan het gras, terwijl ze naar Dains handelingen keek. Hij draaide het stuk tak rond tussen zijn vingers terwijl hij op ogenschijnlijk willekeurige plekken kleine inkepingen maakte. Af en toe zag ze een schok door de hand gaan waarmee hij zijn dolk vasthield - een klein dingetje dat verraadde dat hij nog steeds last had van zijn verwonding. Als hij niet in een gevecht was geraakt met de Eilin zou de wond nu misschien zo goed als genezen zijn geweest. 
De Eilin. Rheana’s blik ging naar het water terwijl haar gedachten afdwaalden naar de vluchtelingen die hen aan hadden gevallen. Zouden ze nog in leven zijn? Waren de paar kleren en etenswaren die ze  de vrouw had meegegeven voldoende geweest om hen een paar dagen door te helpen, tot ze hopelijk iets nieuws hadden gevonden? Maar zelfs als ze zouden overleven, vroeg Rheana zich af of de mensen een toekomst hadden. Om aan de onderdrukking van de keizer te ontkomen, moesten ze het continent verlaten en in een van de overzeese gebieden zien te komen. Alleen ze hadden er al zo verzwakt uit gezien, zo duidelijk op de vlucht. Wat zou een peloton soldaten die hen toevallig tegenkwam ervan beletten om ze op te pakken en af te voeren naar een werkkamp of te verkopen als slaaf? Het herinnerde haar er des te meer aan hoe dichtbij zij zich bij datzelfde lot had begeven. Als het verzet haar niet had gevonden en Kaspian haar niet had gered, zou ze in handen zijn gevallen van de soldaten die achter haar aan hadden gezeten. 
Het schrapende geluid van de dolk over het hout was stilgevallen. Rheana keek opzij, recht in Dains vragende ogen. Had hij nog iets gezegd? Een vraag gesteld? Kennelijk zag hij de verwarring op haar gezicht, want zijn gezichtsuitdrukking verzachtte iets. 
‘Ik vroeg of jij hobby’s hebt,’ herhaalde hij zijn vraag. Dankbaar ontspande Rheana zich. Had ze hobby’s? Ze keek naar het hout in zijn hand. Telden de hobby’s die ze voor de mislukte revolutie had gehad ook mee? Heel even stond ze het zichzelf toe om te denken aan die tijd, aan dat vorige leven. In haar gedachten doemden herinneringen op aan warme zomeravonden. Ze zat aan de robuuste tafel in de keuken van de boerderij en overal om haar heen stonden potjes met kraaltjes in allerlei kleuren en van allerlei materialen. Steentjes waar de natuur een gaatje in had gecreëerd, schelpjes, echte kraaltjes van glas. Als kind kon ze uren bezig zijn met het rijgen van armbandjes, kettingen en linten om het huis mee te versieren, zoals ze altijd zag bij het Nachtvolk. Naarmate ze ouder werd, zakte haar interesse ervoor af, maar als ze behoefte had aan afleiding bracht het haar altijd rust om weer bezig te gaan met de kralen of om nieuwe te zoeken. 
Zonder dat ze het doorhad ging ze met haar vingers langs de kralenarmband om haar rechterpols. Haar moeder had hem voor haar gemaakt, toen ze voor het eerst had laten zien hoe ze zelf een armbandje kon maken. 
Aarzelend keek ze opzij naar Dain. Hij zou het vast een domme hobby vinden. Misschien moest ze het gewoon houden bij paardrijden, wat ze eveneens graag deed, of het vermengen van kruiden en bloembladen tot oliën. ‘Kralenkettingen maken,’ antwoordde ze uiteindelijk toch. ‘Dat was wel mijn grootste hobby, denk ik.’ Ze sloeg haar ogen neer naar het gras. ‘Maar ik heb het al een tijd niet meer gedaan.’ 
Demish
Internationale ster



Het was begonnen met de simpele figuren. Een speer was ongetwijfeld het eerste wat hij van een tak had weten te maken. Later had hij geoefend met het maken van de ronde vormen. Zodra hij dat onder de knie had gehad, was hij begonnen met het kerven van verschillende vormen. Hij was de enige criticus op zijn werk geweest, sinds niemand het ooit had gevonden. In ieder geval niet op de academie. Tegen de tijd dat anderen zijn werk hadden kunnen bewonderen, had hij zijn vaardigheid haast geperfectioneerd. Toch bleef het voornamelijk een manier om te kunnen ontspannen. Hij hoopte dat Rheana ook zoiets had. Iets wat haar liet vergeten in wat voor een nare wereld ze waren beland.
Zijn ogen vonden de kralenarmband rond haar pols. Eentje die hij nog niet eerder had gezien. Haar vingers hadden het zo subtiel aangeraakt, dat het juist zijn aandacht had getrokken. Niet veel later onthulde ze dat juist die specifieke armband onderdeel was van de hobby waar hij naar had gevraagd. Het hielp hem, wetenede dat ook zij iets had wat ze af en toe kon doen om te ontspannen. Om haar hoofd af te leiden. Het beeld van een rustig, klein meisje dat aan een tafel zat en haar ogen uitkeek naar de kleurrijke kralen, herinnerde hem aan dat Rheana ooit ook een kind was geweest. Een kind met, waarschijnlijk, een gelukkigere jeugd dan zij zelf.
Dat ze haar ogen op de grond had gericht, indiceerde dat ze zich er voor schaamde. Of was het spijt dat ze het in een lange tijd niet meer had kunnen doen? Hoe dan ook, het maakte haar enigszins aandoenlijk. Een woord wat hij niet snel bij Rheana had geplaatst. Met name omdat hij haar als zijn bediende had willen zien. Iemand die voor hem klaar stond. Hij had geleerd om nooit eigenschappen toe te kennen aan zijn bediendes, want dat maakte ze menselijk. Maar hij had zichzelf voorgelogen in de tijd dat Rheana voor hem had gewerkt. Hij had haar vrijwel vanaf het begin al gezien als meer dan iemand die meer was dan dat.
‘Het maken van sierraden dus,’ concludeerde Dain. Hij wist dat er een verschil zat in kralenkettingen en de dure sierraden die zijn moeder had gehad. Allebei met evenveel zorgvuldigheid gecreëerd. ‘Misschien kun je het weer oppakken als we bij de academie zijn. Er zullen momenten zijn waarop ik druk bezig ben met…’ Zijn zin stierf weg door de obstakels die zijn hoofd begon op te noemen. Had hij nou echt gedacht dat de academie een plek was waar Rheana iets simpels als een hobby zou kunnen oppakken? Dat was alles behalve realistisch.
‘Vergeet die gedachte maar,’ mompelde hij. Nee. Hij moest nu niet in zichzelf keren, simpelweg omdat hij zichzelf had herinnerd aan de toekomst die hem te wachten stond op de academie. Niet nu hij het gevoel had dat Rheana het smeulende hoopje kolen in hem had gevonden en het vuur aan probeerde te wakkeren met een gesprek over iets simpels als hun hobby.
Hij nam de tak beter vast in zijn rechterhand en zette druk met zijn linker, wat wederom een scherpe pijn door zijn palm veroorzaakte. Zijn vingers kromden en hij verloor bijna zijn grip op de dolk. Vanuit zijn ooghoeken keek hij naar Rheana, hopend dat ze het niet had gezien. Haar donkere ogen staarden echter recht terug in die van hem. Het was haar niet ontgaan.
‘Je ziet altijd meer dan dat ik denk,’ mompelde Dain. Het was hem al vaker opgevallen dat Rheana oplettend was. Ze keek naar de wereld om haar heen en zag de kleine dingen. De pijn die hij had overgehouden aan zijn verwondingen, ook al hield hij vol dat hij zo goed als genezen was, of wanneer Dimitri zich klaar maakte om een opmerking op haar af te vuren. En boven dat alles zag ze de mensen om haar heen.
‘Als we terug zijn op het kamp, zal ik er naar kijken,’ zei Rheana. Het kamp. Het voelde zo ver weg. De ochtend leek eeuwen geleden, maar op een paar kilometer afstand bevond zich een jongeman die hij had gemarteld. Dain zijn fouten waren aan het wachten en zouden hem verwelkomen bij zijn terugkeer. Hoe gemakkelijk zou het zijn als hij zijn paard kon bestijgen en weg zou kunnen rijden? Te gemakkelijk.
Hij gaf haar een kort knikje. ‘Ik blijf het liefst nog even hier. Voor nu.’
Weer vonden haar ogen die van hem. Er flikkerde iets van begrip en de donkerbruine kleur gloeide hem tegemoet. ‘Voor nu,’ herhaalde ze zacht.
Daynty
Internationale ster



Er was water in het donker. Kian kon het horen - een monotoon drup, drup, drup dat zich herhaalde tot zijn hele wezen ervan vervuld was. De duisternis was dik en ondoordringbaar, maar desondanks tolde het voor zijn ogen. Af en toe trok het hem mee dieper de eindeloosheid in, maar het geluid van de waterdruppels trok hem terug naar boven. Daarom probeerde hij zich daarop te focussen, probeerde hij zich aan het geluid vast te houden alsof hij zich daaraan omhoog zou kunnen trekken, de duisternis uit. Kian wist dat het gelukt was zodra een verzengende pijn door zijn lichaam sneed. Happend naar adem schoot hij overeind, wat onmiddellijk werd afgestraft met een withete gloed die over zijn rug trok. Kreunend zakte hij terug op het stro op de grond. Hij opende zijn ogen en wierp een blik de schemerige ruimte door. Het duurde een paar seconden voor hij zich realiseerde dat hij weer in zijn cel was. Zijn hoofd voelde aan alsof het vol met watten zat. 
Maar dat was niets vergeleken met het gevoel dat zijn rug in brand stond. De zweepslagen. Was er überhaupt nog iets van zijn rug over? Het voelde alsof zijn huid en spieren tot op het bot gestript waren. Een leven zonder pijn kon hij zich op dit moment niet voorstellen. 
Terwijl Kian scherp inademde, probeerde hij zich voor de geest te halen wat er gebeurd was in de verhoorkamer en de momenten daarna. Het laatste dat hij zich helder herinnerde, waren de woorden die hij had uitgesproken vlak voor hij bewusteloos was geraakt. De gedachte daaraan stelde hem iets gerust. Als hij dood zou gaan - want zo intens voelde de pijn - dan zouden zijn laatste woorden in ieder geval waardig waren geweest. En hoewel het misschien dom was geweest om ze uit te spreken in het gezicht van een Onyx, kon Kian er geen spijt van hebben. Hij had er hoogstens spijt van dat hij bewusteloos was geraakt, omdat hij Maurelle niet had kunnen vertellen dat ze zich niet schuldig hoefde te voelen. Het was wreed dat ze haar toe hadden laten kijken, dat de Onyx haar had gedwongen om het aantal zweepslagen te kiezen. Maar Dragos wist niet beter dan dat Maurelle daar iets van genoegen in had geschept. Zij was immers degene die hem had verraden. De angst die hij had gevoeld toen hij de Onyx en Maurelle in één ruimte had gezien, was afgezwakt. Ze waren er niet achtergekomen dat zij onderdeel van het plan was. 
De momenten nadat het zwart was geworden voor zijn ogen, waren een aaneenschakeling van wazige beelden en onbekende stemmen. Waarschijnlijk hadden de wachters hem afgevoerd, want het volgende dat hij zich herinnerde was dat hij op zijn buik in een koude ruimte had gelegen en iemand de wonden op zijn rug gespoeld had. Was het een ziekenzaal geweest? Het leek hem onwaarschijnlijk dat ze een gevangene daar naartoe zouden brengen, maar aan de andere kant was het logisch. Het zou een veel te gemakkelijke uitweg zijn geweest als hij dood was gegaan. 
Kian dwong zichzelf om rechtop te gaan zitten op de grond. De kettingen aan de muur waren weer bevestigd aan de boeien rond zijn polsen. Hij snoof er honend om. Alsof hij in deze staat ook maar een stap zou kunnen verzetten zonder door zijn knieën te zakken van pijn. 
Hij keek naar het getraliede raampje in de celdeur, naar de gloed van de fakkel daarachter. Nog meer dan eerst haatte hij het dat er geen manier was om erachter te komen hoe laat het was, of het nog dag was of dat de nacht al was gevallen. Hij kon een paar uur buiten bewustzijn zijn geweest, maar net zo goed een paar dagen. Starend naar het hout van de deur vroeg hij zich af hoelang ze hem hier nog opgesloten gingen houden. Dragos kennende zou de man niet afwachten tot zijn wonden genezen waren voor hij aan het werk zou worden gezet. De gedachte om met deze allesverterende pijn in de steengroeve te moeten staan… Dan konden ze hem net zo goed meteen afvoeren naar de dodenput. 
Kian keek omlaag. Om zijn linker bovenbeen zat een dun verband dat doordrenkt was met bloed. Hoewel de wond niet zo schrijnend veel pijn deed als zijn rug, verwachtte hij niet dat hij de volgende dag alweer op dat been kon staan. 
Demish
Internationale ster



De dag had zich aan elkaar geregen met de gebruikelijke klusjes. Geen had haar echter kunnen laten vergeten wat er die ochtend was gebeurd. Het bloed van Kian kleefde nog aan haar handen. Het had zich vastgebeten in haar nagelriemen. De gruwelijke schreeuwen die hadden verraden hoeveel pijn hij had geleden, speelden zich keer op keer weer af in haar hoofd. Ze herhaalden zich eindeloos, gecombineerd met zijn opengespleten rug en het bloed dat op de grond had gedruppeld. Ze bevond zich in een waas van constante misselijkheid en schuld, wetende dat zij degene was die hem een deel van de pijn had bezorgd. En voor wat? Ze had nauwelijks informatie kunnen verzamelen voor hun plan. Dat terwijl Kian aan het wegkwijnen was in de Toren.
Het zien van de martelingen hadden haar moeten ontmoedigen. De Onyx was onverbiddelijk geweest. Ontsnappen was een woord dat ze hier niet kenden. Iets soortgelijks had ze ook aan Kian verteld, toen hij net door de poorten van het kamp was gekomen. Nu hadden ze echter het vuur in haar aangewakkerd. Juist door wat Kian aan was gedaan, had ze het gevoel dat ze door moest zetten. Anders was alles voor niets geweest.
Tegen de middag had ze de opdracht gekregen om een aantal tassen klaar te maken voor hun bezoekers, zodat ze deze mee zouden kunnen nemen op hun vervolgreis. Met een steen in haar maag had ze de juisten spullen gepakt voor Rheana, de soldaat en de luitenant. Vooral die laatste twee gunde ze geen enkel eten of vorm van bescherming.
Toen ze echter vrijuit in de voorraadkamer had gestaan, degene die zich bevond bij de vertrekken van de opzichter en zijn belangrijkste werknemers, waren haar ogen gevallen op de medicijnen die ze nel voor hen bewaarden. Niet voor de gevangen en slaven. Zonder haar acties te overdenken had Maurelle enkele flesjes in de zakken van haar jurk laten glijden. Brandnetel om een thee van te brouwen, arnicazalf waarvan ze wist dat het ontstekingen zou kunnen remmen en calendula, wat ervoor zou zorgen dat Kian zijn huid sneller zou herstellen. Als laatste had ze een flesje met valeriaan gepakt, wetende dat het Kian zou kunnen helpen te slapen en de pijn zou kunnen laten vergeten.
De rest van de dag had ze gebroed op een plan om het naar Kian te brengen. Alles in haar lichaam vertelde haar dat ze moest. Ze kon zich nog herinneren dat ze hem had verteld dat het te gevaarlijk zou zijn voor haar als slaaf, maar het was Kian die de volle prijs had moeten betalen. Ondanks dat ze in haar hoofd wist dat het gevaarlijk was, gekkenwerk zelfs, om Kian te helpen, moest ze. Het was haar plicht.
Na het avondeten had Maurelle gehoord dat heer Eyad, degene die het land rondom het kamp regeerde, de week erop een boek zou brengen aan het kamp. Het was de enige bruikbare informatie die ze voor Kian had. Deze man had veel invloed. Als ze zichzelf aan zou kunnen bieden als zijn slaaf voor de tijd dat hij hier was, zou ze wellicht meer te weten kunnen komen over het land buiten het kamp. Wegenkaarten, handelsrouten, plekken die ze zouden moeten ontwijken. Alles was van waarde.
Het einde van de dag naderde en Maurelle had het zo goed als opgegeven. Een plan om bij Kian te komen zonder dat de wachters in de toren haar zouden zien, was zo goed als onmogelijk. Toen waren de woorden van Kian tot haar doorgedrongen: Hoe donker het ook wordt, dat je niet zal breken.
Hij kwam van het verzet. Ze had het nooit geweten, omdat ze er niet naar had gevraagd. Ze had hem op de eerste dag al verteld dat het er niet toe deed wat de reden was dat je in het kamp terecht kwam. Nu ze dit wist, begreep ze waar zijn vechterslust vandaan kwam. En het moedigde haar aan om diezelfde vechterslust te vinden.
Maurelle had geconcludeerd dat ze een afleiding had moeten creëren, groot genoeg om de wachters uit de toren te krijgen. Dat haar gebracht in de voorraadkamer van de keukens en de eetzaal. Daar lagen jutezakken met haver en meel. Ontzettend vlambaar. Een paar zouden genoeg zijn om de aandacht te trekken. Het was echter gevaarlijk en ontzettend dom. Het vuur zou haar in kunnen sluiten, maar ze moest het proberen.
Haar mantel hing over haar lichaam en verborg haar gezicht. In haar zakken had ze alles wat ze nodig had om Kian te helpen, inclusief een fles met de warme thee die ze had gebrouwen. Het brandde door de stof heen.
Met knikkende knieen zakte ze neer bij de jutezakken. Ze luisterde naar de geluiden om haar heen. Gevangenen die de keuken opruimden, wachters die buiten hun ronde liepen. Slechts een persoon zou naar binnen hoeven lopen om haar te betrappen.
Ze wierp een vlugge blik over haar schouder. Niemand. Uit haar rechterzak haalde ze twee vuurstenen. Ze zette haar tanden in haar onderlip en sloeg de stenen tegen elkaar aan. Vonken vlogen er van af, maar niet genoeg om de ruwe stof vlam te laten vallen.
‘Kom op,’ siste ze. Ze hoorde voetstappen buiten de kamer en dwong zichzelf sneller de stenen tegen elkaar te slaan. Haar hart klopte in haar keel terwijl ze toekeek hoe de vonken in de rondte vlogen. Enkelen landden op de jutezak en dat leek genoeg te zijn. 
Zo snel als ze kon borg ze de stenen op en haastte ze zich uit de kamer. Ongezien wist ze uit de achterdeur te glippen. Achter haar, binnen, leken de eersten door te hebben dat er een brand was ontstaan. Maurelle verstopte zich achter het gebouw. Ze kon de Toren net zien.
‘Schiet op,’ pleet ze de bewakers in het gebouw tegenover haar. Ze trok de capuchon van haar mantel nog meer over haar gezicht. De eerste bewakers renden de toren uit en ze dook zo snel weg. Met ingehouden adem telde ze de wachters die naar buiten renden. Zodra de achtste naar buiten was gegaan, afgaande op het gevaar, was het haar moment.
Ze sprintte en ze stopte niet toen haar voeten over de drempel van de toren gingen. Ze rende door totdat ze bij de juiste cel was. De deur was niet op slot, omdat dokters zich naar Kian zouden moeten kunnen haasten om hem in leven te houden. De dood was immers te verlossend.
‘Kian!’ siste ze terwijl ze de deur opende. Verschrikt kwam ze tot stilstand. Hij zat dan wel rechtop, maar alles aan zijn lichaam gaf aan dat de Onyx hem gebroken had. ‘Kian…’  Dit keer kwam zijn naam met medelijden over haar lippen.
Daynty
Internationale ster



Elke minuut die voorbij kroop, voelde aan alsof er in die zestig seconden een heel uur verstreek. Hele uren, waarin hij geen andere afleiding van de pijn had dan zijn eigen gedachten. En die schommelden heen en weer tussen hoop en moedeloosheid, tussen het verbijten van de pijn en het in stilte smeken of de dood hem er niet gewoon kon van verlossen. Iedere keer als hij dreigde het donkere gat van de moedeloosheid in te glijden, dwong hij zichzelf te denken aan de lichtpuntjes in de duisternis. De opzichter trapte met open ogen in Maurelles leugens. De Onyx had geen informatie uit hem los weten te krijgen. Achteraf gezien had het verhoor ook meer weg gehad van een straf dan van een ondervraging. In zijn arrogantie vergat Dragos de mogelijkheid dat hij daadwerkelijk een plan had om te ontsnappen. In zijn ogen was Kian slechts een nieuweling bij wie de levenslust nog niet helemaal weggeëbd was en die nog niet voldoende had meegekregen van de wreedheid van het kamp om te weten dat ontsnappen onmogelijk was. En Kian liet hem maar al te graag in die waan verkeren. Dat was een lichtpuntje dat hij niet mocht vergeten. Een lichtpuntje waarmee hij het donker van de moedeloosheid kon verdrijven. 
Maar de pijn liet zich niet verjagen door gedachten. Alleen als hij doodstil bleef zitten was de pijn dragelijk en zelfs dan joeg iedere ademhaling een vlammende steek over zijn rug. Af en toe dommelde hij in slaap. Of was het de bewusteloosheid die hem dan even meenam weg van de pijn?
‘Vuur!’ Kians ogen waren net dichtgezakt toen de stem door zijn hoofd bulderde. Hij schrok op en kreunde om de pijn die die beweging veroorzaakte. Vuur, dat was er inderdaad. Het danste over zijn rug en gleed langs zijn botten. 
‘Breng water!’ Zware voetstappen haasten zich door de gang. Het geluid trok hem met een ruk terug naar de werkelijkheid. Kians ogen schoten naar het raampje in de deur, half in de verwachting daarachter vlammen te zien, maar het enige dat er te zien was, was de vertrouwde, kalme gloed van de fakkel naast zijn cel. Toch voelde hij zich niet gerust. Als er brand was uitgebroken in de Toren, hoe zouden hij en de andere gevangenen zichzelf ooit in veiligheid moeten brengen? 
Denk je echt dat Dragos maalt om een paar verkoolde lichamen? Voor iedere dode gevangene laat hij zo iemand anders van de straat plukken. Door zijn mijmerende gedachten had Kian niet meteen door dat er iemand bij de deur van zijn cel stond. Pas toen een zachte stem zijn naam zei, drong het tot hem door. Hij herkende die stem… De pijn maakte het moeilijk om in zijn geheugen te zoeken naar de herinnering bij het stemgeluid, maar zodra zijn naam opnieuw klonk, schoot het hem plots te binnen. 
‘Maurelle?’ mompelde hij. Dit kon niet waar zijn. Ze was hier niet echt. Hij was aan het ijlen, de pijn maakte hem gek. Het schotelde hem beelden voor om zijn lijden te verlichten voor de dood hem kwam halen. Daarom lieten zijn hersenen hem Maurelle zien. Kian staarde naar haar verschijning. Was het hem al eerder opgevallen hoe mooi ze was? De zachte gloed die over haar huid leek te liggen, haar volle lippen en haar donkere ogen, die hem onmiddellijk kalmeerden. 
De hallucinatie hurkte voor hem neer. ‘Kian?’ Voorzichtig strekte ze haar hand naar hem uit. Zodra haar vingertoppen zachtjes zijn wang raakten, schrok hij wakker uit zijn verdwaasde gedachten. 
Zonder erbij na te denken greep hij haar hand vast. ‘Je bent er echt,’ fluisterde hij. De mist in zijn hoofd begon op te trekken en zijn blik schoot naar de deur. ‘Je kan hier niet zijn. De wachters zullen je zien.’
Maurelle schudde zachtjes haar hoofd. ‘De wachters zijn weg, voor nu. Ik heb voor een afleiding gezorgd.’
‘Een afleiding…’ Langzaam knikte Kian. ‘De brand.’
Maurelle bevestigde zijn woorden niet, maar de flauwe glimlach om haar lippen zei genoeg. Verbouwereerd keek Kian haar aan. Hij kon niet geloven dat ze brand had gesticht om hem te kunnen zien. ‘Het is nog steeds gevaarlijk. Waarom?’ 
De glimlach vervaagde van haar lippen. ‘Ik… Ik moest je zien. Het is mijn schuld dat je hier zit. Het is mijn schuld dat je zoveel zweepslagen hebt gekregen.’ 
‘Maurelle…’ Ondanks de inspanning die het zijn lichaam kostte, tilde hij zijn hand op om zijn vingers onder haar kin te kunnen leggen. Zachtjes dwong hij haar om haar hoofd op te tillen en hem aan te kijken. ‘Dit is niet jouw schuld. De Onyx zou het aantal slagen hoe dan ook hebben verhoogd.’
Demish
Internationale ster



Kian had gelijk. Diep van binnen wist ze dat. Natuurlijk had de Onyx geen genoegen genomen met het getal dat ze zou hebben genoemd. Als ze vijf had gezegd, dan had hij het verviervoudigd. Was ze nog lager gaan zitten, dan had hij dat geval vermenigvuldigd met tien. Toch knaagde de schuld aan haar, zeker bij het zien van de wonden op Kian zijn rug. Ze protesteerde echter niet.
Wat ze verwacht had te zien in de lichte ogen van Kian, was afwezig. Een wazige gloed hing dan wel over zijn blik, alsof een abnormale kracht er alles aan deed om Kian weer de slaap in te fluisteren, maar dat was niet het enige. Zijn vuur was er nog steeds. De kracht die hij had als hij sprak over het ontsnappen, zag Maurelle nog flikkeren. De Onyx had hem nog niet gebroken.
Nog nooit in haar leven was ze op deze manier zo dicht bij een persoon in de buurt geweest. Haar gezicht hing enkele millimeters van Kian vandaan, zijn vingers rustten zachtjes op haar kin, met de dwingende intentie om hun oogcontact niet te verbreken.
Een instinct in haar eigen lichaam drong haar aan om zich naar voren te buigen. Ze wilde zich in Kian zijn armen laten vallen, voelen hoe het was om zich te laten ontfermen door hem.
Ze spotte zijn lippen. Uitgedroogd, met restjes opgedroogd bloed. Haar eerste ingeving was om het weg te vegen, maar ze hield haarzelf tegen.
Snel focuste ze zich weer op zijn ogen. Ze bezaten een kleur die Maurelle niet met één woord kon beschrijven. Het leek haast op de gloed die ontstond tussen de groene lentebladeren en de blauwe hemel op het moment dat je je ogen iets dichtkneep.
Ze wendde haar blik af. Dit was geen tijd voor romantische fantasieën en verlangens die opeens in haar lichaam begonnen te borrelen. Ze was hier met een doel gekomen en daar moest ze zich aan houden. Ze had immers niet veel tijd.
'Je hebt me nooit verteld dat je bij het verzet zat,' fluisterde Maurelle. Ze nam de hand van Kian vast en legde hem voorzichtig op zijn schoot.
Ze hoorde nog steeds de woorden van Kian in haar hoofd. Met zijn laatste beetje kracht had hij ze eruit gegooid en dat was voor de Onyx de druppel geweest. Ze was blij dat Kian in ieder geval niet mee had gemaakt hoe de Onyx op haar af was gestapt.
‘Het is nooit ter sprake gekomen,’ zei Kian, wat inderdaad het geval was geweest. ‘Met name omdat jij vanaf het begin heel duidelijk was in dat het er niet langer toe deed; wat de reden is dat iemand hier is.’ Zelf was Maurelle het vergeten, maar nu Kian haar er aan deed herinneren, besefte ze zich dat het klopte. 
‘En…’ het leek Kian veel moeite te kosten om de juiste woorden te vinden en zijn energie te gebruiken om ze uit te spreken. ‘Het voelt ook aan als één grote mislukking.’
Peinzend bekeek ze de wond op zijn schouder. Het liefst had ze iets meegenomen waarmee hij zijn arm had kunnen ondersteunen, maar dat zou teveel opvallen. Geen dokter op het kamp zou hem die verlossing bieden.
'Ik heb thee meegenomen. Die kan helpen bij het slapen.' Maurelle haalde de fles uit haar mantel en wikkelde het stuk stof er af. Ze zette het naast Kian neer. 'En Valeriaan. Dat kan je nemen als het echt te pijnlijk wordt. En deze zalf kan misschien helpen voor je rug.'
'Mau.' De zachte stem van Kian dwong haar weer op te kijken. 'Waar heb je dit allemaal vandaan?'
'De voorraad voor de wachters en Dragos. Maak je geen zorgen, ze zullen het niet missen.'
Ze zag Kian naar haar kijken. Misschien verklaarde hij haar in zijn eigen hoofd wel voor gek. Ze had betrapt kunnen worden. Dat konden ze nog steeds. Als ze hen hier samen zouden zien, dan zouden ze allebei meteen naar het rotspodium worden getrokken, om daar begroet te worden door de dood. Maar ze had nog tijd. Dat moest wel. Ze zouden de brand nooit zo snel onder controle kunnen krijgen.
‘Wat bedoelde je, met een mislukking?’ vroeg Maurelle, wetende dat het een vraag was waar ze misschien geen antwoord op zou krijgen. Ze pakte één van de zalfjes en ging zo zitten dat Kian zijn rug toegankelijk was voor haar. ‘Pas op, dit gaat pijn doen.’
De zalf was koud en rook kruidig. Maurelle dipte haar vingers erin en zocht naar een plek op Kian zijn rug die enigszins ongehavend was, maar de Onyx had zijn werk te goed verspreid. Uiteindelijk liet ze haar vingers op zijn schouder rustten en begon ze daar de zalf te smeren, hopend dat hij snel in zou trekken en dat Kian het effect zou voelen.
Daynty
Internationale ster



Maak je geen zorgen, zei ze. Maar dat was het enige waartoe hij op dit moment in staat leek. Wat als de wachters erachter kwamen dat er medicijnen misten? Wat als Dragos erachter kwam dat er iets weg was? Hoewel Maurelle niet de enige slaaf was die in de voorraadruimten kon komen, was ze wel de nieuwste. En Dragos was niet gek - niet wat dat betrof althans.
Toch uitte Kian zijn zorgen niet opnieuw, wetende dat ze niet naar hem zou luisteren. Bovendien had de gedachte aan iets dat de pijn zou verlichten zich al in zijn hoofd genesteld. Hij zou er alles voor over hebben om het brandende gevoel voor even te verlichten. 
Kian draaide zich iets bij zodat ze beter bij zijn rug kon, voor zover de kettingen dat toelieten. Hij gaf niet meteen een antwoord op haar vraag. Ergens had hij gehoopt dat ze er niet verder naar zou vragen, maar hij had beter moeten weten. 
‘De opstand.’ Hij sloot zijn ogen, tegen de pijn en om de herinneringen naar boven te halen. ‘Het had een revolutie moeten zijn. Vrijheid na twintig jaar van onderdrukking. Het verzet was groot en we hadden de steun van zoveel andere groepen. We wisten dat nog meer mensen mee zouden doen aan de opstand zodra het eenmaal losbarstte. De troepen van de keizer zaten al wekenlang vast in Laerin, waar de verovering maar niet opschoot en generaal Arrion had niet genoeg manschappen om zo’n grootse revolutie neer te slaan.’ Kian ademde scherp uit toen Maurelles vingers over een pijnlijke plek gleden. Hij dwong zichzelf om stil te blijven zitten. ‘En we waren er bijna. Arrion begon door zijn soldaten heen te raken en iedereen kon de overwinning al zien…’ Zachtjes schudde hij zijn hoofd. ‘Tot de weerstand van Laerin ineens brak en de keizerlijke legers vrijkwamen om de manschappen in Avarena bij te staan. Het kwam totaal onverwacht. Het verzet had spionnen op belangrijke plekken en geen van hen had iets opgevangen over voortgang in Laerin. Het was alsof het uit het niets kwam.’ Kian opende zijn ogen weer en staarde peinzend naar de tegels voor zijn voeten. In gedachten kon hij de hoorns die de keizerlijke legers hadden aangekondigd toen ze zijn regio hadden bereikt nog horen. Het had angst ingeboezemd, maar vooral verbazing, ontsteltenis. ‘Niemand weet hoe de keizer Laerin zo plots veroverd heeft. Ik weet alleen dat er iets aan is… Iets dat niet klopt. Dat kan niet anders.’
Van de tegels keek hij naar de deur, hopend dat de wachters lang genoeg weg zouden blijven. Maurelles zachte aanraking op zijn rug en de verkoeling van de zalf hadden onmiddellijk effect. Kort keek Kian over zijn schouder. Maurelle staarde gefocust naar zijn rug. Tussen haar wenkbrauwen lag een lichte frons. 
‘Een maand geleden was er een gevangene hier in het kamp,’ zei ze uiteindelijk. ‘Toen de opstand net dat keerpunt bereikte. Hij zat ook bij het verzet en in de paar dagen dat hij hier was, had hij het voortdurend over wat jij net verteld heeft. Er klopt iets niet aan, zei hij. Ze zijn maanden bezig om Laerin binnen te komen en gebieden te veroveren en dan ineens lukt het ze? Op net het juiste moment?’ Kian hoorde hoe Maurelle de deksel terug op het potje zalf draaide en het op de grond neerzette. Daarna verscheen ze weer in zijn blikveld. ‘Hij had het altijd over “de schaduw die bij generaal Arrion was”.’ Haar donkere ogen keken vragend op naar hem. Hij staarde bedenkelijk terug, alsof hij in haar ogen alle antwoorden op zijn vragen zou vinden. Maar hetgeen dat ze verteld had, riep alleen maar meer vraagtekens op. 
‘Zijn naam was Felin Laverne. Zegt dat je iets?’
Kians ogen werden groter. ‘Felin Laverne? Iedereen in het verzet kent zijn naam. Hij stond dichtbij de leiders en heeft talloze missies uitgevoerd om plannen van Arrion te saboteren. Heeft hij dat allemaal gezegd?’ Eerst had hij de woorden van de man wellicht nog af kunnen doen als de losgeslagen hersenspinsels van iemand die geconfronteerd werd met de gruwelen van Kamp Haldor, maar nu hij wist dat het Felin was, kon hij het onmogelijk afdoen als een verzinsel. Alleen wat bedoelde de man er in godsnaam mee? 
Maurelle knikte. ‘Uiteindelijk heeft hij… Hij heeft zichzelf over de rand van de Poort geworpen.’
Kian kon de afschuw op zijn gezicht niet verbergen. En tegelijkertijd kwam het als een harde klap aan. Zo’n grote verzetsstrijder, zo’n tragisch einde. Had Kamp Haldor hem dan misschien toch tot waanzin gedreven? Kian besefte heel goed dat de pijn die hem even geleden nog in zijn greep had, hem net zo goed over dat randje heen kon drijven. Maar nu hij dit gehoord had, voelde hij niets anders dan vastberadenheid. Hij ging niet zo eindigen.

Demish
Internationale ster



Maurelle was blij dat Kian zijn verhaal met haar deelde. Nu ze van zijn verleden wist, hoe hij de maanden voordat hij hier door had gebracht, begreep ze zijn reactie op het kamp. Ze snapte waarom hij hier weg wilde. Hij was een verzetstrijder. Zijn vuur zou niet zomaar geblust worden, zelfs niet door een Onyx die alle vrijheid had genomen om hem te martelen. Zelfs nu leek Kian nog steeds gefocust te zijn op het verzet. Het kostte hem moeite om het verhaal eruit te krijgen, dat merkte ze aan de manier waarop hij praatte en de pijn die hij leek te verdringen als hij op zijn kaken beet. Het verhaal over de verzetstrijder Felin leek nog meer in hem aan te wakkeren. Zijn verhaal en dat van Kian leken aan elkaar te kunnen worden geknoopt, maar het had losse eindjes. Er klopte iets niet, zoals de man al had gezegd.
Maurelle dacht terug aan zijn verhalen. Aan hoe hij door de gangen had geijsbeerd en steeds maar weer dezelfde zinnen had herhaald. Iedereen had gedacht dat hij gek was geweest. Dat het kamp hem al op de eerste dag had gebroken. Uiteindelijk had hij dat ook, bedacht Maurelle zich. Hij was tragisch om het leven gekomen. Waarschijnlijk om zichzelf te bevrijden van al zijn pijnlijke gedachten en de ondraaglijkheid van het kamp. 
‘Probeer er nu niet teveel over na te denken,’ waarschuwde Maurelle hem, terwijl ze de fles met thee pakte. Ze bracht het naar haar neus en rook. De kruiden roken alles behalve smakelijk, maar ze wist dat dit hetgeen was wat er voor zou zorgen dat hij niet de gehele nacht wakker zou liggen, zeker als hij de valeriaan ook nam. Ze overhandigde de fles aan Kian en zuchtte.
‘Ik heb ook nog ander nieuws.’ Heer Eyad zou terugkeren naar het kamp. Het gebeurde in ieder geval één keer per maand, aangezien hij degene was die over het stuk land regeerde in naam van de keizer. Hij had geld en enigszins wat invloeden. Hij zou belangrijk kunnen zijn voor hen. Wellicht had hij kaarten van de grond waar ze zich op bevonden. ‘Heer Eyad zal over een paar dagen arriveren. Ik kan proberen om zijn… slaaf te worden voor de dagen dat hij hier zal zijn. Wie weet kan ik iets bruikbaars vinden en-‘ Maurelle stopte met praten, omdat ze zich realiseerde dat Kian de thee nog niet aan had geraakt. 
‘Wat is er?’
‘Ik houd niet van thee,’ bekende Kian. Maurelle rolde met haar ogen en schoof de fles naar hem toe. ‘Ik denk niet dat je nu in de positie bent om selectief te zijn, Kian.’
Hij schonk haar een flauwe glimlach voordat hij de fles vastnam. Maurelle schudde haar hoofd bij het zien van de afkeer op zijn gezicht, maar ze hield wijselijk haar mond. Hoe lang zat ze hier al? Misschien al te lang. Was het vuur geblust? Ze kon haast niet horen wat er buiten gebeurde.
Alsof haar gedachten het aantrokken hoorden ze de eerste voetstappen terugkeren in de Toren. Maurelle schoot overeind en verzamelde haar spullen. Ze griste de thee uit Kian zijn handen en verstopte alles onder haar mantel. Met een vlugge blik om de hoek van de cel controleerde ze of een wachter het al tot hier had gebracht. Nog niet.
‘Ik moet gaan. Het vuur is waarschijnlijk weer onder controle,’ fluisterde ze. De voetstappen naderden en ze gingen nu gepaard met stemmen. Als de wachters haar in Kian zijn cel zouden vinden, of in de gangen, dan zou ze een groot probleem hebben. Dan bestond de kans dat ze deze actie met haar leven zou moeten bepalen.
Maurelle knielde bij Kian neer en stopte hem het kleine flesje met valeriaan toe. ‘Neem niet teveel, dat kan gevaarlijk zijn. Ik hoop dat je snel weer in de barakken van de gevangenen zit.’ Maurelle kwam overeind, maar Kian greep haar hand vast.
‘Dankjewel, Mau. Voor alles. En wees voorzichtig’ Maurelle knikte. Het sprak voor zich. Zij en Kian hadden nu een bondgenootschap. Geen zou het kunnen overleven zonder de ander, dus moesten ze elkaar te hulp schieten waar dat kon. 
Voor even bleven haar ogen hangen op zijn gezicht. Ze wilde nog langer blijven, zodat ze zeker zou zijn dat Kian de nacht zou overleven. Dat was echter ondenkbaar. Met een kneepje in zijn hand liet ze hem los en sloop ze de gang op.
In de toren waren weinig verstopplekken. De meeste cellen waren gevuld en als wachters geen dienst hadden, was dit niet de plek waar ze verbleven. Aandacht luisterde Maurelle naar de geluiden om zich heen. Ze plaatste de capuchon van haar mantel over haar haren en liet hem zakken over haar gezicht.
Voorzichtig begon ze aan haar weg naar beneden. Steeds meer wachters leken terug te keren. Ze kon vlagen van hun gesprekken opvangen:
‘- moet gestart zijn door één van de gevangenen.’
‘Iemand uit de keukens, het kan niet anders.’
‘Het was vast iemand die chaos wilde veroorzaken.’
De stemmen kwamen steeds dichterbij, evenals het schijnsel van de fakkels die enkele wachters met zich meedroegen. Maurelle kwam aan bij de trap die naar beneden leidde, maar juist op dat moment zag ze de schaduwen van de imponerende mannen tegen de stenen muur opdoemen. 
Resoluut draaide ze zich om. Haar ogen zochten naar een plek om zich te verbergen. Eén celdeur stond open, vermoedelijk leeg. Zonder na te denken slipte ze naar binnen. Net op tijd om aan het licht van de fakkels te ontsnappen.
Maurelle hield haar hand voor haar mond, bang om geluid te maken. Haar benen trilden en haar hart klopte als een bezetene. Slechts één wachter zou de cel binnen hoeven wandelen om haar te betrappen.
‘Ze zullen meteen beginnen met het uithoren van degenen die in de keukens waren. Eén van die ratten moet weten hoe dat vuur is begonnen.’ Haar wenkbrauwen fronsten zich en ze balde haar hand in een vuist. Ze haatte het hoe er over hen werd gepraat. En het was haar schuld. Zij zadelde anderen nu op met haar daden.
Het schijnsel van de fakkel stopte voor de deur van de cel. Ze maakte zich zo klein mogelijk. Als zou kunnen verdwijnen in de muur, had ze dat gedaan. Ze hield haar adem in en kneep haar ogen dicht, biddend dat de wachter verder zou lopen.
De voetstappen gingen voorbij en Maurelle liet een zucht ontsnappen. Ze durfde het bijna niet, maar ze moest hier weg. Ze controleerde de gang en sloop in stilte de laatste trap af, de buitenlucht in.
Tegenover haar leek men de brand onder controle te hebben. Veel van de gevangen stonden buiten, toe te kijken. Sommigen waren aan het werk gezet. Stilletjes nam ze plaats achteraan de grote groep die ze had verzameld.
Ze had het gered.
Daynty
Internationale ster



Er waren niet genoeg woorden om uit te drukken hoe blij ze was om Kamp Haldor eindelijk te verlaten. De vijf dagen hadden aangevoeld alsof er een hele maand was verstreken. Ieder moment dat Dain haar niet nodig had, had de slavenopzichter ervoor gezorgd dat ze aan het werk bleef. De dagen waren vervuld geweest met schreeuwende bevelen van de kok, venijnige opmerkingen van de vrouw die hoofdverantwoordelijk was voor de schoonmaak van de gebouwen en ongegeneerde blikken van de soldaten wiens wapens of uitrusting ze schoon moest maken. Het leek alsof alles in het kamp erop gericht was om haar het gevoel te geven dat dat het enige was waar ze goed voor was: sloven voor iedereen die boven haar stond en de soldaten iets leuks geven om naar te kijken. En na vijf dagen begon ze er steeds meer in te geloven dat dat inderdaad het enige was waarvoor ze op de aarde was gezet. 
‘Je bent beter dan dat,’ mompelde de brunette in de spiegel. Het klonk weinig overtuigend. Het kamp had zichtbare sporen nagelaten op haar gelaat. De schaduw onder haar ogen getuigde van de vermoeidheid en de enigszins doffe blik in haar ogen verraadde dat ze steeds dichterbij het punt kwam waarop het kamp bijna alle restjes levenskracht uit haar weg had gezogen. Rheana dwong zichzelf om haar kin iets op te tillen en haar houding te rechten. 
Haldor gaat je niet breken, zei ze in gedachten. Na vandaag zie je het niet meer terug. 
Hoewel ze een immense opluchting voelde iedere keer als dat feit tot haar doordrong, broeide daaronder een licht schuldgevoel. Het voelde fout om hier weg te gaan. Zij zou doodgewoon de poort uit wandelen en het de rug toe kunnen keren, maar de honderden gevangenen die hier vastzaten, zouden de rest van hun leven in deze ellende slijten. Diep vanbinnen wist ze echter dat ze het kamp nooit helemaal de rug toe kon keren. Ze droeg de herinneringen voor altijd met zich mee. Misschien, op een dag, kon ze iets doen om de mensen hier te helpen. Voor nu klonk dat alleen maar als een hopeloze droom.
Rheana draaide zich weg van het spiegeltje. Ze pakte het opgevouwen papier op dat naast haar reistas op het bed lag. Het was een beetje verkreukeld en er zaten wat zandvlekken op, maar de kaart was nog prima leesbaar. Het was haar de eerste dag in het kamp niet ontgaan dat Maurelle haar onopvallend had geprobeerd te vragen naar de omgeving en situatie buiten het kamp. Rheana wilde graag geloven dat ze van plan was te ontsnappen, wellicht samen met Kian, de man die door Dain was afgeranseld. Maar als ze niet wisten hoe de omgeving buiten het kamp eruit zag, hadden ze nóg een nadeel ten opzichte van de soldaten die ongetwijfeld achter hen aan werden gestuurd. 
Rheana stopte de kaart in de zak van haar jurk, verborgen in de plooien van de rok. Daarna zocht ze vlug haar weg door het gebouw naar de keukens. Bij de deur hield een wachter haar tegen. 
‘Luitenant Sindri heeft me gestuurd om wat stukken brood te halen. Maurelle heeft ze klaar gemaakt.’ Ze hield haar hoofd gebogen. De wachter aarzelde, maar ze wist dat hij haar toe zou laten. Een van de dingen waar het kamp haar aan had herinnerd, was hoezeer er opgekeken werd tegen de Onyx. Het aantal verwonderde soldaten dat geprobeerd had een praatje te maken met Dain of Dimitri was allang niet meer op twee handen te tellen. Er werd gefascineerd over ze gefluisterd en de gevangenen bekeken hen juist met grote ogen van angst als ze door het kamp liepen. 
‘Snel dan,’ bromde de wachter. Rheana liep haastig verder zodat de man het triomfantelijke lachje om haar lippen niet zou zien. Ze vond Maurelle bij een van de werkbanken. 
‘Rheana!’ Verrast keek de jongedame op. Haar blik ging meteen langs Rheana’s kleren. ‘Jij bent goed gekleed voor de reis.’
Rheana drukte haar lippen op elkaar en knikte. Het voelde verkeerd om rond te lopen in een mooie, warme jurk terwijl bijna iedereen om haar heen het met versleten kleding of de slavenjurk moest doen. Maar er was nu geen tijd om daar lang bij stil te staan. 
‘Ik heb iets voor je.’ Na een schichtige blik de keukens door haalde ze de opgevouwen kaart uit haar zak, om deze in Maurelles handen te drukken. ‘Een kaart van de regio. Ik heb geprobeerd er zo goed mogelijk op te zetten waar soldaten gestationeerd zijn en waar onderweg hierheen patrouilles langskwamen. Draag het bij je of verstop het ergens waar niemand het zal vinden.’
Demish
Internationale ster



De avond van de brand lag al enkele dagen achter haar. Ze had geluisterd naar de verhalen uit de keuken. De wachters hadden verschillende slaven en gevangenen ondervraagd, maar de dader was niet gevonden. De schade van de brand leek uiteindelijk ook mee te vallen, al had Maurelle het niet erg gevonden als een deel van het kamp af was gebrand. Dat anderen voor haar acties opdraaiden, deed echter wel wat met haar. Gelukkig was het niet zover gekomen.
Omdat heer Eyad pas over enkele dagen zou arriveren op het kamp en dat de volgende stap zou zijn van het plan van haar en Kian, hield Maurelle zich rustig. Ze voerde haar taken uit, probeerde zo onzichtbaar mogelijk te bewegen tussen de mensen door. Ze meldde zich op tijd en knikte ja als dat van haar werd verwacht. Op andere momenten hield ze haar mond. Tot nu toe leek ze het leven als slaaf nog redelijk te doorstaan, maar dat was een illusie die ze zichzelf voorhield. Zodra ze toe zou geven aan de vermoeide gevoelens en de eigenwijze stemmen in haar hoofd, zou het voorbij zijn.
In de ochtenden wendde Maurelle zich vaak in de keukens, bezig met het eten voor die dag. Aangezien ze nog steeds geen vaste plek had, wilden ze haar niet inzetten voor de belangrijkere taken, dus zat ze vast aan het maken van brood. Het kon erger, bedacht Maurelle zich terwijl ze zag hoe Valeria soms de taak kreeg om alles schoon te maken.
Tijdens het kneden van het brooddeeg dwaalden haar gedachten af naar Kian. Het was een plek waar haar gedachten de afgelopen dagen al vaak waren geweest. Kian in de Toren, zijn geschreeuw. Toch was er één moment dat het meeste naar boven kwam. De woorden van het verzet, gepaard met de vastberaden blik die hij in zijn ogen had gehad. Eentje die ze deze ochtend ook weer had gezien, toen ze elkaar tegen waren gekomen op de binnenplaats.
Kian was slechts een dag terug uit de Toren en de wachters hadden hem meteen aan het werk gezet. Maurelle kon alleen maar indenken hoeveel pijn hij had. Nu hij weer aan het werk moest, zouden zijn wonden weer open splijten en zou zijn lichaam langer nodig hebben om te helen. Ze kon er niets van zeggen. Iedere vorm van affectie die ze zou tonen naar Kian, zou worden opgemerkt. De wachters of Dragos zouden het onthouden en wie weet zou het op een dag tegen hen worden gebruikt. Dat mocht niet gebeuren. Dus toen Maurelle hem tegen was gekomen in de buitenlucht, hij op weg naar zijn werkplek en hij naar de hare, had ze niets anders kunnen doen dan haar hoofd weg te draaien.
Haar werk werd verstoord door Rheana. Iemand die ze niet verwacht had te zien, gezien ze vandaag zou vertrekken met de twee Onyx. In eerste instantie dacht Maurelle dat ze afscheid kwam nemen. Een gek idee, vond ze. Dat Rheana uit haar weg ging om afscheid te nemen van iemand die ze toch nooit meer zou zien. Blijkbaar had ze een indruk op haar gemaakt. Of kwam het enkel door hetgeen wat ze samen mee hadden gemaakt? Maurelle rilde door de herinnering aan die ochtend in de zangkamer.
‘Wat?’ vroeg Maurelle. Haar ogen schoten naar het opgevouwen stuk papier in haar hand. Het voelde alsof ze een gevaarlijk wapen in haar handen had gekregen. Een kaart van de regio. Haar weg naar vrijheid, en die van Kian.
Zo snel mogelijk moffelde ze de kaart weg, in een diepe zag van haar schort. Ze keek op naar Rheana en op het moment kwamen de woorden haar te kort. Ze kon niks anders dan haar armen om het meisje heen te slaan, terwijl het nog tot haar door moest dringen dat Rheana haar zojuist op weg had geholpen.
‘Dankjewel.’ Haar woorden waren een fluistering. Ze wist niet of iemand het door zou hebben, of dat de slaven in de keuken allemaal te druk zouden zijn met hun eigen taken.
Hoe had Rheana het geweten? Had ze toch iets door laten schemeren? Als Rheana iets had opgemerkt, betekende dat dat Dragos het misschien ook wist? Of iemand anders? Maurelle kon het niet aan haar vragen, want dan zou ze zich verraden tegenover iedereen die zich nu ook in de keuken bevond.
‘Je bent een erg goed persoon, Rheana.’ Voorzichtig trok Maurelle zich terug. Ze zou willen dat ze het meisje iets kon geven als dank, maar ze had niks tot haar beschikking. De voorraden die ze voor haar en haar reisgenoten in had gepakt, waren niet bijzonder. Nu had ze gewild dat ze iets extra’s voor Rheana er in had gestopt. Iets wat het makkelijker voor haar zou maken om te reizen met de twee mannen. ‘Ik zou willen dat ik iets terug kon doen.’
‘Je kunt me brood geven, voor de reis,’ zei Rheana met een flauwe glimlach. ‘En mee naar buiten lopen?’
Maurelle bekeek het meisje. Ondanks dat ze een warme jurk aan had, die haar zou beschermen tegen de kou en benadrukte dat ze een prachtige verschijning was, zag ze er moe uit. Het kamp had haar uitgeput, zoals het met iedereen deed die niet vrijwillig door de poorten van Haldor wandelde.
‘Natuurlijk.’ Maurelle nam haar mee naar de verse broden en koos er enkelen uit, die ze verzamelde in een mand. Samen gingen ze naar buiten. De wachter trok zijn wenkbrauwen op bij het zien van de mand met broden, maar zei verder niks.
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste