Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Anoniem
Hey, everybody!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
16 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste
ORPG | The ghost within
Demish
Internationale ster



Tegen beter weten in reden Mason en Sera richting de gil die ze zojuist hadden gehoord. De rookpluimen werden zichtbaar toen ze aan de rand van het bos kwamen, maar het vuur was niet hetgeen wat zijn aandacht trok. De geluiden van een verhitte ruzie klonken uit het dorp dat aan de bosrand lag. Hij wisselde een blik met Sera en samen stapten ze van hun paarden, zodat ze te voet het dorp konden betreden.
Mason wenste dat hij zijn andere kleding nog aan had gehad, omdat de aanwezigheid van een prins vaak al genoeg was om een situatie te kalmeren. Wat hij nog meer wenste, was dat hij had kunnen luisteren naar hetgeen wat Sera had willen vertellen. Hij had gezien in haar ogen dat ze hem vertrouwde en dat ze er klaar voor was geweest. U wist hij nog steeds niet wat er precies was gebeurd.
Lang kon hij er niet over nadenken, want uit een steeg rolde een houten vat. Mason moest aan de kant springen en Donder met zich mee trekken om er voor te zorgen dat het vat niet tegen hen aan zou knallen.
‘In godensnaam,’ zei Mason verschrikt. Hij keek de steeg in en zag twee mannen met elkaar vechten. Hij draaide zich naar Sera, die net zo verbaasd en verward keek als hij. Geen van hen leek te weten waar ze precies waren beland.
Het geluid van schreeuwende mensen werd alsmaar luider en om het gevecht van de twee mannen te ontwijken liepen Mason en Sera verder door, waardoor ze vanzelf naar een plein werden geleid. Daar leek het alsof chaos in levende lijven voor hen stond en haar vloek uit had gesproken. Mensen vochten met elkaar. Een vrouw stond op het podium te schreeuwen en hield het publiek op afstand met een houten paal. Het vuur wat ze hadden geroken was afkomstig van een aantal hooibalen die in vlam waren gezeten.
‘Bij alle goden,’ stamelde Sera. Yarin bewoog haar hoofd en Mason zag dat Sera haar best deed om de teugels in haar handen te houden. Ook Donder leek de situatie niet te waarderen, want hij stapte naar achteren, terug naar het veilige bos waar ze zich eerder hadden bevonden.
‘We moeten iets doen,’ zei Mason tegen Sera, ook al wist hij niet wat. Deze mensen leken niet voor reden vatbaar. Misschien zouden ze luisteren naar een prins, maar op dit moment zag hij er uit als ieder ander. En de groep was veel te groot om in zijn eentje de aandacht te kunnen trekken. Sterker nog, ze leken hem en Sera niet eens op te merken.
‘De prins is niet welkom hier! Heel Eanthis zou hem moeten weigeren!’ riep de vrouw op het podium. Ze zwaaide met de houten paal en het uiteinde kwam gevaarlijk dichtbij iemand zijn hoofd.
‘Hij is de enige die de edelstenen probeert te vinden!’
‘De enige die de edelstenen heeft gestolen, zal je bedoelen! En nu bedreigt hij de tronen!’
Ergens rechts van hem leek precies dezelfde discussie te worden gevoerd. 
‘Prins Mason zal merken wat we echt van hem vinden als hij hier is.’
‘Hij zou zich niet tegen laten houden door mensen zoals jij!’
‘Koning Lyle zou zijn huurlingen op hem af moeten sturen, of de Jagers!’
Het enige waar Mason nu nog aan dacht was hoe snel hij hier weg kon komen zonder op te vallen. Hij had het gevoel dat de groep aanhangers van Lyle hier groter was.
Sera leek hetzelfde idee te hebben, want ze legde haar hand rond zijn arm en knikte met haar hoofd naar een straatje dat achter het plein lag, vrij om snel naar toe te lopen. Zelfs met een paard.
‘Ga maar, ik geef je dekking.’
‘Sera,’ protesteerde hij, maar Sera gaf hem een duidelijke blik. Hij wilde niet dat Sera zich ergens in zou mengen, maar misschien zou dat ook wel niet hoeven als hij op zou schieten.
Hij knikte en probeerde zichzelf en Donder door de chaos te loodsen. Hij had geluk dat de hengst groot was, wat hem voor een groot deel van het plein verstopte. Hij hield zijn gezicht naar beneden en hoopte dat niemand aandacht besteedde aan een reiziger.
Mason durfde niet naar achteren te kijken en de geluiden om hem heen waren te hard om te luisteren of Sera hem volgde. Hij moest er op vertrouwen dat ze dat deed, samen met Yarin.
Iemand viel voor Mason op de grond en liet Donder schrikken. Het paard hinnikte en steigerde. Mason greep de teugels vast en probeerde de hengst te kalmeren, maar dat leek een onbegonnen zaak in de chaos die om hem heen raasde.
‘Hé, het is oké,’ fluisterde hij tegen zijn paard en hij probeerde het dier aan te kijken. ‘We moeten nog een klein stukje, dan zijn we er,’ verzekerde hij Donder. Hij zag Sera een paar meter achter hem. Ze hield hem nauwlettend in de gaten en gebaarde dat hij, als hij kon, zo snel mogelijk door moest.
Donder leek te luisteren, maar Mason zag de angst in de grote, bruine ogen.
Voor hem op de grond lag nog steeds de persoon die was gevallen. Mason zuchtte en knielde bij de persoon, een jongen in de puberteit, neer en hielp hem overeind.
‘Je kunt beter snel naar huis gaan,’ vertelde Mason hem goedbedoeld. De jongen had lichtbruine haren, sproeten en opengesperde, bruine ogen die hem verbaasd aankeken.
‘Wie… Hoe… Jij bent hem, of niet soms?’ stamelde de jongen.
Mason wilde het liefst vloeken, maar hij legde enkel zijn vinger tegen zijn lippen. Als iemand er nu achter zou komen dat hij hier was, was het foute boel.
De jongen leek het te begrijpen en trok zich verder op aan Mason. Hij keek hem nog een keer aan, besefte zich dat te lang staren naar een prins onbeleefd was en rende daarna weg. Mason dacht geen twee keer na en trok Donder verder mee over het plein, tot het straatje dat Sera aan had gewezen eindelijk in zicht kwam.
Daynty
Internationale ster



Het dorpje in het bos, dat op de kaart weinig meer was dan een onbeduidend stipje, was een chaos voor hun ogen. Dikke rookwolken walmden omhoog vanaf de in brand staande hooibalen. De vlammen dansten wild en gevaarlijk dicht naar de houten huizen die eraan grensden en naar de kleding van mensen die te dichtbij stonden. 
Maar wat haar het meest verontrustte, waren de dingen die mensen over en weer riepen. Haatvolle beschuldigingen aan Masons adres, of juist woedende uitingen die daar tegenin gingen. Tot haar paniek merkte Sera echter dat die laatste aanzienlijk aan de verliezende hand waren. Voor elke persoon die zich uitsprak ten gunste van Mason, leken er tien te zijn die de verbannen prins het liefst met eigen handen ombrachten. Het was absurd. Hoe konden ze Lyle nog steeds steunen, na de passiviteit die hij de afgelopen maand getoond had? Na hoe mede door zijn beleid de uitgestrekte gebieden van Eanthis langzaam maar zeker in verval waren geraakt? Dit dorpje deed haar denken aan Vardal, met huizen die hun beste tijd hadden gehad, mensen in versleten kleding en een steeds ouder wordende bevolking. 
Sera drukte de herinneringen aan haar woonplaats weg. Er was nu geen tijd voor dat soort sentimenten - als het aan haar lag, was daar nooit tijd voor. 
Terwijl Mason om de menigte heen bewoog naar het straatje aan de andere kant van het plein, volgde Sera hem op een klein afstandje. Ze had een van haar messen in haar hand genomen, een kleiner exemplaar dat niet meteen opviel als iemand een blik op haar wierp. De gesp van Yarins zadeltas met daarin haar zwaard had ze ook losgemaakt. 
Vlakbij klonk een luide klap, gevolgd door het kraken van hout. Yarin trok wild aan de teugels. Sera’s knokkels zagen wit van de kracht waarmee ze ze vast moest houden. Geschrokken keek ze in de richting van het geluid. Twee mannen hadden een derde dwars door een houten krat gesmeten. De man lag weerloos op de grond terwijl de anderen op hem in trapten. 
‘Dit is wat we zullen doen met die geweldige prins van je als hij zich hier durft te vertonen!’ schreeuwde de langste van het stel, terwijl zijn voet neerkwam in de maag van hun slachtoffer. De andere man joelde instemmend. 
Onwillekeurig krulden haar vingers strakker om het mes heen. Ze kon het gooien. Eén goed gemikte worp en de man zou nooit meer een vuil woord over Mason spreken, of een weerloos persoon neertrappen in de modder. Zijn woorden galmden door haar hoofd. Ze keek naar het slachtoffer op de grond, beeldde zich in dat het geen vaalbruine haren waren, maar een goudblond hoofd dat daar weg probeerde te krabbelen van de voeten die maar neer bleven dalen.
Haar lippen vervormden zich tot een sneer. Sera bewoog haar arm naar achteren, nam het mes in een vloeiende beweging goed tussen haar vingers. Haar ogen waren strak gefocust op de keel van de langste man. Eén precieze worp… 
Iemand botste hard tegen haar op. Haar voeten struikelden over elkaar en over de zanderige ondergrond om haar evenwicht te herstellen. Twee mensen tuimelden langs elkaar heen, grauwend en naar elkaar uithalend. Ze sloegen geen acht op haar. 
De verstoring had haar ruw weggerukt uit de waas van woede die voor haar ogen was verschenen. Vlug liet ze haar hand met daarin het mes zakken, nam ze Yarins teugels steviger beet en vervolgde ze haar weg. Mason was al bij het zijstraatje aangekomen en hij leek ongedeerd. Ze kon niet zomaar iemand doden, het zou teveel aandacht trekken, hoe verleidelijk het ook was. 
Met grote passen leidde Sera Yarin door de smalle ruimte tussen de boze menigte en de huizen die het plein omlijstten. Ze was bijna bij het straatje toen ze iets in haar rug voelde branden. Niet de hitte van een vuur, maar het priemen van een stel ogen. Ze keek achterom. 
Aan de andere kant van het plein, nauwelijks zichtbaar tussen de andere mensen en de verstikkende rook door, kruiste haar blik met die van een man. Kille ogen boorden zich in de hare, een stel smalle lippen verstrakte en krulde daarna op tot een zelfingenomen grijns. 
Haar instinct roerde zich onrustig in haar onderbuik. Het kraste met zijn nagels langs haar binnenste, alsof het haar voor iets wilde waarschuwen. 
Het besef kwam met een schok binnen. Ze herkende hem. Ze kon geen naam toebedelen aan zijn gezicht en ook geen concrete herinneringen, maar het gevoel van herkenning was onmiskenbaar. En het diepste van haar wezen leek de man wel te kennen; het schreeuwde dat ze weg moest. 
De man begon zich door de mensen door haar richting op te werken. Zijn weg werd al snel versperd door een brandende hooibaal die voor zijn voeten belandde, gevolgd door een zee van vuur. 
Sera hief haar kin en grijnsde slinks, wetende dat hij haar nooit kon bereiken voor zij en Mason het zijstraatje in waren verdwenen. Ze stond op het punt zich om te draaien toen de man zijn mond opende. 
‘Daar is hij!’ Zijn stem bulderde over de chaos heen, liet hoofden zijn kant op draaien. ‘De verbannen prins en zijn metgezel, de Jager! De verraders! Ze zijn hier!’ Hij hoefde haar niet zelf tegen te houden als er een boze mensenmassa was om dat voor hem te doen.
Het hele plein draaide zich met een ruk om in haar richting en die van Mason achter haar. Sera sleepte Yarin de laatste paar meter mee, zwaaide zich ondertussen op haar rug en trok haar zwaard tevoorschijn. ‘Rijden!’ schreeuwde ze Mason toe. ‘We moeten weg hier!’ 
Demish
Internationale ster



Mason wist niet dat het mogelijk was voor de tijd om sneller of langzamer te gaan dan normaal, maar het gebeurde allebei. Een man riep over het plein dat ze er waren en Sera reageerde razendsnel door haar zwaard te grijpen en op Yarin te springen, maar tegelijkertijd zag hij de dorpelingen in slowmotion zich omdraaien en op hem af komen rennen.
‘Mason!’ schreeuwde Sera, wat hem weer terugtrok naar de realiteit waar tijd normaal verliep. Snel pakte hij zijn zwaarden en plaatste hij ze op zijn rug. Hij beklom Donder en spoorde de hengst aan om zo snel mogelijk Sera en Yarin te volgen.
De smalle straatjes van het dorp maakten het onmogelijk om naast elkaar te rijden. Mason moest achter Sera blijven en hij merkte dat de paarden geschrokken waren van alle chaos, waardoor ze minder snel gingen dan ze konden. Gespannen wierp Mason een blik naar achteren. De menigte volgde hen. Hier en daar probeerde een man of een vrouw ze tegen te houden, maar de volgelingen van Lyle waren in de meerderheid.
‘Is dat nou jullie heldhaftige prins?!’ hoorde hij iemand schreeuwen. ‘Hij vlucht! Net zoals dat hij wegvluchtte van Caralis om zijn diefstal te verbergen.’
Het liefst wilde hij zich omdraaien om te schreeuwen dat hij niet zo was. Hij vluchtte niet weg voor zijn problemen. Niet echt. Hij wilde het volk helpen, ook degenen die nu nog achter Lyle aan liepen alsof hij de leider was die ze nodig hadden. Maar hij wist ook dat als hij af zou stappen, de menigte hem zou verslinden. Zelfs Sera zou hem dan niet meer kunnen redden.
Mason zag iets over zijn hoofd vliegen en Sera raken op haar armen. Voordat hij kon bevatten was het was, raakte iets zijn hoofd. Mason dook in elkaar en probeerde zo dicht mogelijk bij Donder te blijven, zodat ze hem minder snel konden raken!
‘Welke kant op?!’ riep hij naar Sera, maar waarschijnlijk hoorde ze hem niet eens door het geschreeuw van de menigte.
Verderop zag Mason van de andere kant meer mensen komen en ze sleepten kratten en tonnen om de weg te versperren. In paniek keek hij om zich heen, maar links en rechts waren enkel huizen. Ze zaten opgesloten.
Hij zag Sera naar haar zwaard grijpen en hij volgde haar voorbeeld. Hij trok een zwaard van zijn rug en hield hem stevig vast. Hij wilde zijn onderdanen niet verwonden, of erger dan dat. Maar als hij zijn wapens achterwegen zou laten, had hij geen enkele kans om hier levend weg te komen.
‘Geef het op, nietsnut! Stop met vluchten, zodat we kunnen zorgen dat de koning je opsluit!’
‘Nooit!’ riep Mason. Hij zou niet terugkeren naar het paleis en zijn oom zou hem niet nog een keer achter de muren verstoppen. Die tijden waren voorbij.
De me mensen bleven spullen naar hem en Sera gooien. Rechts van Mason probeerde iemand hem van Donder te trekken, maar een waarschuwende beweging van zijn zwaard was genoeg voor de persoon om het op te geven. Voor hen waren meerdere kratten op elkaar gestapeld.
‘Ik hoop dat Donder kan springen!’ riep Sera naar achteren. Ze spoorde Yarin aan en de merrie galoppeerde sneller dan eerst. Ze reden met een grote vaart af op de barricade. Sera zwaaide met haar zwaard en de omstanders doken gillend weg. Yarin nam een grote sprong en wist over de kratten en tonnen te komen. Haar achterpoten raakten het bovenste krat, maar Sera en haar paar bleven ongedeerd.
Mason duwde zijn hakken in de zij van Donder. ‘Jij kan dit,’ mompelde hij, al was het vooral een hoopvolle aanmoediging. Donder had hem tot nu toe uit de brand geholpen. Dit keer was dat niet anders, hoopte hij.
Donder waagde de sprong en voor even voelde het alsof Mason neer zou storten, op de grond zou vallen en hij bewusteloos zou eindigen op de stenen, bloederig en met gebroken botten. Maar Donder landde met een precisie waarvan Mason niet wist dat de hengst het bezat. Hij zag Sera nog net afslaan en hij trok hard aan de teugels om Donder te laten volgen.
De bosrand kwam weer inzicht en de menigte zat nu vast achter de barricade die ze zelf hadden gebouwd. Toch durfde hij nog geen opluchting toe te laten. Sera bleef rijden, dus hij bleef haar volgen. Het bos in, langs alle bomen en struiken. Binnen een paar minuten waren ze van de paden af, maar hij vertrouwde dat zijn Jager hier de weg wist.
Zijn hart klopte in zijn keel en hij hield met één hand de teugels zo krampachtig vast dat zijn knokkels wit zagen. Met zijn zwaard hakte hij enkele takken, zodat hij en Donder zich gemakkelijker konden bewegen door het doolhof van bomen. Bij elke hobbel die Donder moest trotseren voelde hij zijn hoofd bonken, net als iedere andere plek die ze hadden geraakt.
Maar ze waren in ieder geval weg uit het dorp en Sera reed voor hem. Dat betekende dat ze nog steeds veilig waren.
Daynty
Internationale ster



Het geschreeuw en gejoel van de menigte stierven langzaam achter hen weg terwijl ze dieper en dieper het bos in reden. Sera stuurde Yarin met één hand aan de teugels tussen de bomen door, langs de plekken waarvan het leek alsof de vegetatie daar iets uiteen was geweken om een smal paadje te creëren, waarschijnlijk gebruikt door het wild dat in het bos leefde. 
Waar de geluiden uit het dorp wegëbden door de toenemende afstand tot de mensen, kwamen er andere geluiden voor in de plaats. Haar gejaagde ademhaling, haar hart dat luid in haar borstkas bonkte en het bloed dat in haar oren suisde. Nu pas durfde Sera een beetje van de spanning in haar lichaam los te laten. Ze draaide voorzichtig met haar schouders, tilde haar zwaard op en worstelde met een paar overhangende takken toen ze het wapen terugstak in de schede die nog in de zadeltas zat. Daarna draaide ze zich om voor zover het zadel dat toeliet, om naar Mason te kijken. Ze had Donders hoeven en Masons ademhaling, die al even gejaagd was als haar eigen, al achter zich gehoord, maar nu ze met eigen ogen zag dat hij vlak achter haar reed, drong pas tot haar door dat ze het hadden gered. 
Mason keek haar met een grimmige blik aan, eentje die weerspiegeld werd in haar eigen ogen. Wat er was gebeurd in het dorp voelde onwerkelijk. De woede van de menigte, zo hevig dat het in tastbare golven van de mensen af was gerold, leek nog zijn klauwen naar haar uit te strekken. Nog zag ze voor zich hoe de man op de grond in elkaar was getrapt, hoe ze had ingebeeld dat het Mason was geweest. Hoe ze de man bijna een mes door zijn keel had gegooid. Maar wat kon zij in haar eentje uithalen tegenover zo’n grote groep woedende mensen? Een nieuwe angst, eentje waarvan ze niet eens wist dat die bestond, wikkelde zich om haar heen, net zo verstikkend als de geur van verrotting die hier dik en zwaar in de lucht hing. Als ze zich openstelde voor Mason, als ze de gevoelens die hij in haar teweeg bracht toeliet, zou ze zichzelf nooit nogmaals bij elkaar kunnen rapen als hij werd weggerukt uit haar leven. Ze zou er alles aan doen om hem te beschermen, maar wat als dat niet genoeg was? Als zij in haar eentje niet genoeg was? 
Alsof Mason op haar gezicht kon zien dat ze aan het afglijden was in haar gedachten, glimlachte hij zwakjes naar haar. ‘We hebben het gehaald,’ zei hij. 
Sera blies haar adem uit, waarvan ze niet eens wist dat ze hem in had gehouden. ‘We hebben het gehaald,’ herhaalde ze, en nog een beetje van de spanning vloeide weg uit haar spieren. Vlak daarna werd haar gezicht echter ernstig. ‘Maar ze zullen ongetwijfeld naar ons zoeken, naar jou. We kunnen het beste een schuilplaats zoeken in plaats van in het open bos te kamperen.’
Ze draaide zich terug naar voren, nam Yarins teugels wat losser vast in haar handen en leidde het paard verder richting het oosten. Ze koos de weg niet bewust, dacht niet na over de richting die ze op gingen. Pas toen ze een oude, grote treurwilg passeerden waarvan de strengen bladeren tot ver op de grond reikten, besefte Sera met een schok waar ze waren. Ze staarde naar de ruisende bladeren, die een gordijn van grijsgroen vormden. Ze verhulden een kleine open plek, wist ze, met hoog, wuivend gras. Ze kon nog het kriebelen van de sprieten tegen haar blote huid voelen tijdens de heimelijke nachten die ze daar met Arthur had doorgebracht, verborgen door het bos zelf. 
Alleen door het gevaar van de dorpelingen die naar Mason opzoek waren, wist ze de herinneringen van zich af te zetten. Ze stuurde Yarin naar een smal pad, via een breder weggetje over een ander paadje. Aan hun linkerkant ontmoette een glooiend weiland het bos, begrensd door een houten hek. De planken waren grijs gekleurd van de verwering. Omdat de boomtakken hier lager hingen, liet Sera zich van haar paard af glijden, om Yarin aan de hand mee verder te nemen. 
‘Dus dit wordt ons onderkomen voor vannacht?’ vroeg Mason toen ze bij een vervallen schuurtje in de hoek van het weiland aankwamen. Er zaten wat gaten en kieren tussen de planken, maar met de warme zomernacht was dat alleen maar prettig. 
Met een klap van de achterkant van haar dolk sloeg Sera de verroeste vergrendeling kapot. Ze wierp een vlugge blik in het rond, maar bij de dichtstbijzijnde boerderij een eind verderop bleef het donker. ‘Het is zeker wel een prins waardig, niet waar?’
‘Een verbannen prins.’ Ze merkte dat Mason een vleugje humor in zijn woorden probeerde te leggen, maar de grauwe blik in zijn ogen deed dat teniet. Prins van de dieven, uitschot, ondergang van Eanthis. De dingen die de dorpelingen naar hem hadden geroepen, galmden door haar hoofd. 
Sera stapte naar hem toe en nam zijn hand vast, gaf er een zacht kneepje in. ‘Voor mij ben je nog steeds een prins. Lyle is een leugenaar en de troon niet waardig, zijn woord betekent niets voor me. En die van de dorpelingen ook niet.’
De sombere wolken in Masons ogen klaarden iets op, het blauw werd weer iets levendiger. ‘Ik weet dat hun woorden voortkomen uit woede en angst, maar toch… Ik kan ze nog steeds horen.’
Ze glimlachte meelevend. ‘Als je ook maar luistert naar mijn woorden.’
‘Jouw woorden zijn het enige waar ik naar wil luisteren.’ 
Haar hand was al bijna uit de zijne gegleden, maar Mason kromde zijn vingers iets en hield haar tegen. Er fladderde iets in haar borstkas. Het gevoel was zo plotseling dat Sera bijna achteruit schoot, maar ze wist dat reflex te bedwingen. Ze wilde hem niet weer kwetsen zoals een paar middagen geleden, en ze wilde ook niet meer afstand tussen hen. 
Maar de manier waarop hij haar nu aankeek, drukte te zwaar op haar. De verwachtingsvolle stilte tussen hen in, drukte te zwaar op haar. 
Sera ademde in en keek naar de zwaarden die boven zijn schouders uitstaken. ‘Als een boze menigte ervoor zorgt dat je je zwaarden draagt, mag er van mij wel vaker eentje op ons afkomen,’ zei ze met een zwakke grijns, blij dat de sfeer tussen hen onmiddellijk luchtiger werd. Terug naar flirterige opmerkingen en net iets te lang naar elkaar kijken, terug naar wat veilig was. 
Demish
Internationale ster



‘Als je mijn zwaarden wil zien, hoef je het alleen maar te vragen,’ antwoordde Mason met een glimlach. ‘Ik weet dat je van het uitzicht geniet.’ Ondanks alle narigheid die ze mee hadden gemaakt en het gevaar wat hen net had gevolgd zou dit nooit anders worden. Hij en Sera zouden elkaar kunnen blijven plagen, ze zouden blijven flirten. Dat was hoe ze waren begonnen. Het voelde vertrouwd. Zo vertrouwd dat hij kon vergeten dat dorpelingen hem hadden bedreigd.
‘Het maakt je meer een wachter,’ zei Sera, haar ogen nog steeds gefocust op de punten van zijn zwaarden. ‘De hoofdwachter die met me mee ging naar Qhal.’
‘Ik was toen ook een prins,’ hielp hij haar herinneren. Toch begreep hij wat ze bedoelde. Behalve op de avond waarop ze elkaar hadden ontmoet had hij er nooit uit gezien als een prins. Niet zoals de afgelopen dagen. 
‘Dat hoef je mij niet te vertellen,’ zei Sera grijnzend, doelend op hoe hij zijn titel soms tegen haar had gebruikt. Mason schudde enkel zijn hoofd en keek naar het vervallen schuurtje in het weiland. Het was omringd door hoog gras en het zag eruit alsof een zuchtje wind het in zou laten storen, maar de gedachte dat hij de nacht daar met Sera door kon brengen, was vreemd genoeg iets wat hem een ontzettend gevoel gaf.
Sera nam Yarin haar teugels vast en liep naar een steviger gedeelte van het gek, waar ze de merrie zou laten staan voor de nacht. De bomen zouden een beetje beschutting bieden en, voor zover Mason kon inschatten, zou het droog blijven.
Hij volgde haar voorbeeld en zocht voor Donder een plek om de nacht door te brengen. Hij bond het paard vast aan het hek en haalde alle zadeltassen van zijn rug. Tegen de tijd dat hij zijn spullen naar binnen had gebracht had Sera al een klein vuur gemaakt, wat het kleine schuurtje iets verlichtte. Het deed hem denken aan de grot waar ze aan nacht hadden geslapen. Niet alleen de schaduwen die het vuur creëerde, maar ook het warme licht dat haar gezicht verlichtte en haar rode haren deed glanzen.
Hij bleef staan in de deuropening. Hij kon nauwelijks bevatten wat er gebeurde, waarom zijn brein hem wijs had gemaakt dat Sera haar woorden de enige waren die er toe deden, en waarom hij vrolijk werd door haar enkel te zien. 
Hij beet in zijn onderlip. Hij had gevoelens voor haar. Echte gevoelens, die veel dieper gingen dan het verlangen naar haar lichaam tegen dat van hem. Gevoelens die hij niet hardop kon uitspreken omdat hij wist dat Sera dat niet voelde. Niet op die manier, en hij kon het haar niet kwalijk nemen. Ze zouden het perfecte voorbeeld kunnen zijn van de juiste persoon, maar de verkeerde tijd.
‘Stop daar eens mee,’ zei Sera toen ze opkeek van het vuur.
‘Waarmee?’ Betrapt stapte Mason het schuurtje binnen, bang dat ze iets op zijn gezicht had gezien en dat ze hem nu zou slaan om alle romantische gedachten te laten verdwijnen.
Sera kwam overeind en liep naar hem toe. Ze haakte haar vingers achter het leer van zijn halster en trok hem naar voren. In haar ogen had ze dezelfde blik als een paar middagen geleden, toen ze hem had gevraagd waarom hij zijn dure kleding nog had gedragen. Een blik die hij toen af had gewezen.
‘Ik mee me te herinneren dat ik je had verboden om op je lip te bijten,’ zei Sera.
Mason lachte zacht. Hij herinnerde zich het tafereel nu ook. Sera op zijn schoot, halfnaakt en eisend dat hij haar niet nogmaals zou verleiden. Hij had, net als nu, gelachen en haar gevraagd wat er zou gebeuren als hij het nog eens zou doen. Niet veel later had hij haar onder zich liggen en had hij haar gecommandeerd.
‘Ik was vergeten dat een zwakte van je was.’ Mason vergat de afwijzing van de vorige keer, de ongemakkelijkheid die hij toen had gevoeld, en legde zijn arm rond haar middel. Zijn andere hand verweef hij in haar rode haren, klaar om haar hoofd zachtjes in een positie te trekken die hem beviel.
Sera maakte een quasi-verontwaardigd geluidje en ze legde haar handen op zijn borstkas. ‘Heeft de prins zoveel aanbidders versleten dat hij ze niet meer uit elkaar kan houden?’
‘Geen aanbidders,’ zei hij vrijwel meteen. Hij overbrugde de kleine afstand tussen hun gezichten en zijn blik dreef af naar haar prachtige, roze lippen. ‘Geen zoals jij.’
Misschien was dat het verkeerde om te zeggen. Misschien zou Sera hem weer met die geschrokken blik aan kijken, maar hij wilde er niet op wachten. Hij zoende haar zoals hij haar eerder had moeten zoenen. Hard en vurig, in plaats van de tedere kus die ze eerder hadden gedeeld. Toch kon hij het kriebelige gevoel in zijn lichaam niet negeren toen hij merkte dat Sera hem terug zoende.
Voor nu konden ze doen alsof Eanthis hen niet haatte. Alsof ze ver weg waren, in hun eigen wereldje, waar niemand hen kon raken. 
Daynty
Internationale ster



Het fladderende gevoel in haar borstkas leek te ontploffen. Misschien kwam het door zijn lippen die nu begerig op de hare lagen, misschien door wat hij vlak daarvoor had gezegd. Geen zoals jij. Die drie woorden namen haar laatste restje zelfbeheersing weg, het laatste stemmetje dat fluisterde dat ze afstand moest creëren tussen hen, dat de prins gevaarlijk dichtbij haar hart kwam. [insert gedachte]
Sera legde een hand tegen zijn wang en krulde de ander om zijn nek. Ze dwong hem nog dichterbij, tot elk beetje lucht tussen hun lichamen daar verdwenen was. Masons vingers begroeven zich dieper in haar haren en kantelden haar hoofd iets achterover. Haar lippen weken vanzelf uiteen om hun zoen te verdiepen. 
Het was weken geleden sinds hun laatste gedeelde nacht in de herberg vlak voordat ze waren verraden aan soldaten van Lyle, maar haar lichaam vormde zich moeiteloos naar het zijne. Een van zijn handen gleed langs haar taille naar haar heup en ze voelde zijn vingers door de stof van haar jurk heen in haar huid drukken voor ze zich verplaatsten naar iets dat oncomfortabel tussen hen in geplet werd. 
‘Gevaarlijk,’ mompelde Mason tegen haar lippen terwijl hij haar dolk uit de schede plukte. Ze hoorde een doffe plof toen het wapen ergens naast hen in het hooi bij de zadeltassen belandde. 
‘Ik dacht dat je het wel leuk vond als ik met mijn messen speelde.’ Haar vingers krulden zich in zijn blonde haren en trokken hem  iets naar achteren. Uitdagend keek ze naar hem op. 
Om zijn lippen lag een geamuseerd trekje. ‘Ik heb niet gezegd dat ik het niet leuk vind.’ Hij boog zich naar haar toe. Sera bewoog automatisch haar hoofd opzij zodat hij met zijn lippen haar kaak kon beroeren. ‘Ik houd ervan om je met wapens te zien.’
Zijn adem kriebelde langs haar hals en joeg een aangename siddering langs haar ruggengraat. ‘Ik draag nog meer wapens,’ zei ze. ‘Waarom kijk je niet of je ze allemaal kan vinden?’
Voor haar ogen zag ze de zijne donkerder worden van de uitdaging die ze hem toe had geworpen. 
‘Deze is makkelijk.’ Hij maakte de gesp van de draagband van haar zwaard los. Tijdens de handeling gleden zijn vingers zacht langs haar borsten, waar ze een tinteling achterlieten die haar gek maakte. Voor ze er erg in had, probeerde ze haar bovenlichaam subtiel dichter naar zijn handen toe te bewegen. Mason had door waar ze mee bezig was; hij lachte zachtjes en haalde zijn handen weg. Ze bleef hem aankijken terwijl hij het zwaard van haar rug nam en op de zadeltassen legde. 
Zijn blik gleed over haar heen, tergend langzaam, elke centimeter van haar in zich opnemend. Sera krulde haar tenen. Het kostte haar al haar zelfbeheersing om hem niet naar zich toe te trekken en zijn toch al enigszins gescheurde overhemd helemaal te verscheuren. 
‘Het is oneerlijk dat je al dat moois verbergt onder een jurk,’ merkte hij op toen zijn blik terugkwam bij haar gezicht. Ze wist niet of hij doelde op de wapens die ze verstopt had of op haar lichaam - of beide.
Sera haakte een vinger achter het lusje van haar jurk. ‘Dan moet je daar iets aan doen.’
Mason bewoog in een flits dichter naar haar toe en trok de touwtjes uit haar handen. Zijn vingers waren ongeduldig en ruw toen hij de strikken losmaakte en de touwtjes ver genoeg los trok om de jurk van haar schouders te kunnen duwen. Verborgen in de rug van het lijfje vond hij een kleiner mes, dat hij achteloos bij de rest gooide. Ondertussen had zijzelf de gespen losgemaakt van de halters van zijn zwaarden. Het was jammer om de wapens af te doen bij hem, maar ze troostte zichzelf met de gedachte dat ze er een nog beter uitzicht voor terugkreeg als ze zijn overhemd eenmaal had verwijderd. 
Masons hand gleed verkennend en begerig langs de dunne onderjurk die haar bovenlichaam nog losjes onthulde. Met een zachte kreun holde ze haar rug iets toen zijn duim een moment bleef cirkelen over haar borst. 
‘Hoeveel heb je er nog meer verstopt?’ vroeg hij zich hardop af, zijn blik vastgehecht aan de blote huid boven haar onderjurk. 
Sera pakte zijn hand vast en trok hem met zich mee richting de grond, waar ze de twee paardendekens had uitgespreid om op te liggen. Mason liet zich gewillig bovenop haar plaatsen. ‘Dat kun je voelen,’ fluisterde ze met een scheve grijns. Ze leidde zijn hand onder de rokken van haar jurk, langzaam over haar been omhoog tot zijn vingers de dolk die ze om haar bovenbeen had gebonden ontmoetten. 
‘Oh Sera,’ fluisterde hij gekweld. Het verlangen in zijn ogen brandde op haar gezicht. Hij trok haar rokken naar beneden en duwde de stof van haar benen, waarbij hij ook het mes om haar onderbeen ontdekte. 
‘Het lijkt erop dat ik ze allemaal heb gevonden.’ Triomfantelijk hield hij het laatste mes omhoog. Langs haar lichaam gleed zijn hand omhoog. Sera nam het mes uit zijn hand, plaatste de punt ervan tegen de stof van zijn overhemd en scheurde deze kapot. 
‘Zo agressief.’ Masons stem klonk afkeurend, maar in zijn ogen lag een opgewonden fonkeling toen hij haar kin vastnam en haar lippen opnieuw claimde met de zijne. Ze duwde zijn overhemd van zijn schouders en liet haar handen gretig over zijn borstkas glijden. Zijn lippen dwaalden af langs haar hals en haar sleutelbeen naar haar borsten. Onwillekeurig drukte ze haar vingers in zijn bovenarmen. 
Er ging een lichte schok door hem heen. 
‘Wat is er?’ vroeg ze bezorgd terwijl ze hem in zich opnam. 
‘Het is niets.’ Zijn stem vibreerde tegen haar borstkas. ‘Wat blauwe plekken.’
In de oranje gloed van het vuur zag ze de donkere verkleuringen op zijn bovenarmen. In de schrik van het wegvluchten en de roes van verlangen daarna had Sera geen moment stilgestaan bij de verwondingen die hij had opgelopen door de stenen en stukken hout die de dorpelingen naar hun hadden gesmeten. 
‘Het is echt niets,’ herhaalde hij toen ze naar hem bleef kijken. 
‘Leugenaar.’ Ze legde haar handen om zijn gezicht en dwong hem terug omhoog te komen. Nu pas zag ze de lichte bult die aan de zijkant van zijn voorhoofd was ontstaan. ‘Je bent gewond, jij hoort je niet in te spannen nu.’ 
Mason opende zijn mond om te protesteren, maar Sera legde hem met haar lippen het zwijgen op. Ze sloeg een been om de zijne heen, zette zich met haar heupen af van de grond en draaide hen om. 
‘Laat me je behandelen zoals je een prins hoort te behandelen,’ fluisterde ze in zijn oor. Over zijn borstkas drukte ze een spoor van kusjes naar de rand van zijn broek.
Demish
Internationale ster



Hoewel hij zich graag groot wilde houden en de impressie wilde wekken dat een paar blauwe plekken en de pijn aan de zijkant van zijn hoofd hem niet beïnvloedde, wilde hij niets liever dan zijn ogen sluiten en Sera de controle laten nemen. Haar dijen hielden hem stevig vast. Dezelfde bovenbenen waar even geleden nog een mes op had gerust. Hij kon niet eens beschrijven hoe opwindend het was geweest om dat te zien.
Genietend vouwde hij zijn armen onder zijn hoofd. Sera haar lippen streelden de huid boven zijn broek en verlangend duwde hij zijn heupen omhoog. De haren op zijn arm stonden nog steeds overeind door haar eerdere woorden. Als Sera die waar zou maken, zouden de rillingen blijven komen.
In plaats van hem te vertellen dat hij geduldig moest wachten, duwde Sera zijn broek naar beneden. Terwijl ze de stof van hem af trok, drukte ze korte zoenen op zijn benen. Het liefst wilde Mason haar gezicht weer vastpakken om haar naar te plek te brengen waar hij haar nu nodig had, maar hij hield zich in. Zijn handen vonden de stugge paardendeken en hij balde ze tot vuisten, de stof tussen zijn vingers geklemd.
Sera’s aanwezigheid tussen zijn benen verdween en hij opende zijn ogen. Hij grijnsde bij het zien van haar gezicht dicht bij het zijne. Ze had haar haren over een schouder gegooid en ze boog zich naar hem toe om hem weer opnieuw te zoenen. Haar vingers gleden lichtjes over zijn borstkas naar beneden.
‘Was dit waar je al die nachten aan dacht?’ vroeg ze tussen hun zoenen door. Haar vingers krulden zich om hem heen en Mason hapte naar adem. Sera gaf hem een kus op zijn kaaklijn. ‘Om mij in je koninklijke bed te hebben?’
‘Onder andere,’ wist Mason met een trillende stem uit te brengen. Hij concentreerde zich op haar zachte bewegingen en hij bracht zijn heupen weer omhoog, dichter tegen haar hand aan. 
‘Misschien dat als je me vertelt wat precies, het nog wel uitkomt,’ fluisterde Sera hees. Hij kreunde, zich afvragend hoe lang hij het nu nog vol zou houden.
‘En misschien vertel ik ook wel waar ik aan heb gedacht,’ ging ze verder. Haar tong gleed over zijn hals en zijn hand greep in haar haren, omdat de deken hem al lang niet meer voldoende steun bood.
‘Zoals?’ Onbewust zette hij zijn tanden in zijn onderlip. Sera begeleidde hem moeiteloos in de richting van zijn hoogtepunt. De spanning die ze had opgebouwd door hem te laten zoeken naar haar wapens had hem al gek gemaakt en nu deed ze er nog een schepje bovenop.
‘Als een prins me vertelt wat hij wil, en hoe,’ zei Sera en ze trok haar vingers terug. Mason ademde scherp in en wilde klagen, totdat hij haar lippen weer af voelde dwalen naar beneden. ‘En als hij zijn titel tegen me gebruikt.’
Mason een wierp een blik naar boven en bad stilletjes tot de goden dat hij zichzelf niet zou laten gaan op het moment dat hij Sera zijn lippen daar zou voelen. ‘Dan moet je maar je best doen om de prins van Tassos tevreden te houden.’

De ochtendzon kwam in dunne stralen naar binnen en wierp een magisch kunstwerk van licht op de houten balken boven Mason. Afwezig streken zijn vingers over Sera’s bovenarm.
Als hij zijn ogen sloot, kon hij zich inbeelden dat ze in zijn bed lagen in het paleis in plaats van op de harde vloer. Een zacht matras, een donzen deken om hun lichamen gewikkeld en kussens om weer in weg te zakken na de wilde nacht die ze hadden beleefd. Hij zou iemand ontbijt laten halen, waarna ze een discussie zouden hebben over waarom hij zijn droge brood in de vers gezette thee dipte, in plaats van het te beleggen met het rijke assortiment van kazen en vlees.
Hij zou te laat komen voor welke verplichting dan ook, omdat hij langer bij Sera in bed wilde blijven liggen. Omdat hij haar nog een keer moest vertellen hoeveel hij om haar gaf. Omdat hij het haar nog een keer moest laten merken voordat hij weer een prins zou moeten zijn.
Maar als hij zijn ogen opende zag hij dezelfde houten balken en werd hij er aan herinnerd dat die toekomst niet voor hen weg was gelegd. Dat hun samenzijn zou bestaan uit dit soort momenten. Op de vlucht, weggestopt in kleine hoekjes van het universum terwijl ze het onmogelijke probeerden te bereiken.
Sera draaide zich om in zijn armen. Ze had haar ogen gesloten, maar haar ademhaling was sneller dan een aantal seconden geleden en rond haar mondhoeken rustte een kleine glimlach. Ze legde haar hand rond zijn middel en duwde hem voorzichtig op zijn rug, zodat ze haar hoofd op zijn borstkas kon leggen.
Mason glimlachte en sloeg zijn arm rond haar schouders. Hij duwde haar steviger tegen zich aan en liet zijn wang tegen haar haren aan rustten. ‘Goedemorgen.’
‘Goeiemorgen,’ antwoordde Sera. ‘Hoe gaat het met je hoofd?’
‘Niet erger dan anders,’ grapte hij, al was dat een leugen. Zijn hoofd was alleen nog maar bezig met hoe lekker Sera rook, hoe zacht haar haren waren en hoe blij hij was dat ze hier op deze manier konden liggen zonder dat zij zich weer terugtrok. Het was veel erger.
Ze humde goedkeurend. ‘Geen hersenschudding?’
‘Ik zou er wel een moeten hebben, zeker na hoe gek je me vannacht wist te maken.’ Op een gegeven moment had hij zich zo goed gevoeld dat alles weg was gevallen, behalve het onscherpe silhouet van Sera die haar heupen in langzame cirkels had bewogen terwijl ze haarzelf ook nog had geplezierd.
Haar lach vibreerde door zijn borstkas. Ze haakte haar been tussen die van hem, alsof ze van plan was om hier de komende paar uur nog te blijven liggen. ‘Is de prins nog steeds tevreden?’
‘Ik ben erg tevreden,’ zei hij grijnzend. Iedere nacht die hij samen met Sera spendeerde was er eentje die hij wilde koesteren, want iedere nacht werd het beter.
Daynty
Internationale ster



‘Hmm, goed zo,’ mompelde Sera op zijn antwoord. ‘Ik had ook niet anders verwacht.’ Ze legde haar arm beter rond zijn middel en sloot haar ogen tegen het daglicht dat ze nog niet wilde erkennen. Zonlicht betekende dat ze op moesten staan, hun spullen moesten pakken en dieper het bos in moesten reizen voor het dorpje wakker werd, voor de boze dorpelingen van de vorige dag wellicht aan een zoektocht begonnen naar de verbannen prins die hen was ontkomen. Als ze haar ogen sloot, kon ze doen alsof al die problemen niet bestonden.
Gedachteloos tekende haar vinger cirkeltjes op Masons ribben. Zijn huid voelde warm aan onder haar vingers, maar niet meer zo verhit als het de vorige avond was geweest. De herinneringen aan zijn gekreun en haar naam die smekend over zijn lippen was gekomen, brachten een glimlach om haar lippen. Hij was niet de enige die tevreden was. 
Genietend van dit gestolen momentje rust, luisterde Sera naar de geluiden die om het schuurtje klonken. De bladeren van de bomen ritselden in een aangename bries, die door de gaten tussen de planken glipte en over haar blote armen streek. Dichtbij klonk het eenzame lied van een vogel. De eerste keer dat ze Mason had ontmoet, waren de bossen rijkelijk gevuld geweest met het gefluit van vogels, maar nu niet meer. De herfst sloop met iedere dag een stukje dichterbij. 
Na een paar minuten viel het haar op dat Masons vingers waren stilgevallen in haar haren. Sera tilde voorzichtig haar hoofd op en steunde met haar kin op zijn borstkas. Zijn ogen waren gesloten. Zachtjes streek ze met haar vingertoppen langs zijn wang en zijn lippen. Er lag een zweem van tevredenheid over zijn gezicht. Ze vroeg zich af waar hij aan dacht. Of hij zich ook inbeeldde dat ze niet in een schuurtje waren, maar in een fatsoenlijke kamer, zonder dat ze werden opgejaagd of ze een onmogelijke taak voor zich hadden liggen. Eigenlijk maakte het haar niet uit of ze in een grot lagen of in een paleis, zolang hij naast haar lag, kon ze uren blijven liggen. 
Het besef daalde met een schok neer in haar gedachten. Mason moest het plots aanspannen van haar spieren hebben gevoeld, want zijn ogen gingen knipperend open. Toen hij haar zag kijken, grijnsde hij. ‘Ben je nou stiekem naar me aan het staren?’
Ze trok haar wenkbrauwen op. ‘Dat zou je wel willen weten, hm?’
‘Ik zou het zelf wel doen,’ reageerde hij, een hint van plagerige arrogantie in zijn stem. ‘Ik ben nu eenmaal een prachtexemplaar. Maar dat is geen antwoord op mijn vraag.’
‘Ik dacht dat je weer in slaap was gevallen.’
Met zijn blauwe ogen daagde hij haar uit om het te blijven ontkennen. ‘Ik heb nog steeds geen antwoord gehoord.’ 
Ze rolde met haar ogen. Als hij het perse uit haar mond wilde horen, zou ze hem dat plezier vanochtend wel gunnen. ‘Ja, ik was naar je aan het kijken. Of mag dat soms niet?’
‘Jij mag altijd naar me kijken.’ Mason streek een pluk haar uit haar gezicht en kriebelde met zijn vingers over haar rug. Zijn stem werd een toon lager door het vleugje verlangen dat erin kwam. ‘Als ik ook maar naar jou mag kijken.’
Sera lachte zachtjes. Vaag drong het tot haar door dat hij haar de malende gedachten die even geleden op waren gekomen moeiteloos had laten vergeten. Ze duwde zichzelf iets overeind, nog steeds gedeeltelijk over hem heen hangend, en boog zich dichter naar hem toe om haar lippen op de zijne te kunnen drukken. Deze kus was niet lustig of wild, zoals de vorige avond. Er lag dezelfde tederheid in als waarmee hij haar een paar dagen geleden gekust had. Toen was ze er van teruggeschrokken, maar nu legde ze een hand tegen zijn wang en verdiepte ze de zoen. Ze wilde het toelaten, alle gevoelens die hij bij haar teweeg bracht. Misschien niet in één keer, maar stapje voor stapje. En hem een stukje van die gevoelens laten blijken door hem zo te zoenen, was een stap die ze nu durfde te nemen.
Buiten was de vogel gestopt met fluiten. Masons vingers krulden zich zachtjes om haar nek en hij maakte zijn lippen voorzichtig los van de hare. Een tikkeltje bezorgd keek ze hem aan, bang dat ze hem wellicht opnieuw pijn had gedaan. Hij keek haar met een glimlach aan. ‘Ik vind het fijn als je me zo zoent,’ zei hij zacht. Hij traceerde haar kaaklijn met zijn vinger.  
Sera slikte, drukte het paniekerige gevoel weg dat zich omhoog probeerde te klauwen en fluisterde tegen zijn lippen: ‘Ik ook.’
Ze voelde Mason nog steeds glimlachen toen hij haar weer zoende. Het voelde als een kleine overwinning om dit stukje van haar gevoelens hardop te hebben toegegeven. Het was beangstigend en vreemd, maar tegelijkertijd vulde het haar met warmte. Dit was hoe ze wilde zijn met Mason, hoe ze elke ochtend wakker wilde worden, en voor het eerst in jaren voelde ze dat ze het aankon om dat idee voorzichtig toe te laten. 
Er kraakte een takje. De omgeving drong in één klap hun bubbel van rust binnen. Haar ogen vlogen open en ze duwde zichzelf overeind, luisterend. De bomen ruisten onverstoorbaar door, maar bij dat geluid had zich iets nieuws gevoegd: een nauwelijks hoorbaar fluisteren op de wind. Het kon eenvoudig een speling van haar gedachten zijn, maar de afgelopen jaren had ze geleerd naar haar instinct te luisteren. 
‘We zijn niet alleen,’ fluisterde ze bijna geruisloos tegen Mason. Ze gebaarde hem zich aan te kleden, terwijl ze zelf snel haar jurk aan schoot, haar zwaard om hing en haar messen in de verborgen plekken van het lijfje drukte. Haar blik kruiste met die van Mason, die op dat moment zijn zwaarden om hing. Haar hart klopte in haar keel terwijl onuitgesproken woorden tussen hen in zweefden: Was het slechts de bewoner van de boerderij die hun paarden had gespot of was het erger dan dat; hadden de dorpelingen hen nu al gevonden?
Demish
Internationale ster



Het korte moment van opluchting en sereniteit was verdreven door een ongewenste gast. Als ze niet op de vlucht waren geweest, had hij het laten schieten. Maar zowel Mason als Sera wist dat er gevaar op de loer kon liggen en dat ze zich moesten voorbereiden op het ergste. Zelfs als dat betekende dat hij moest negeren hoe blij Sera hem zojuist had gemaakt.
Aandacht luisterde hij naar het zachte gefluister. Hij kon niet opmaken wat er werd gezegd, maar hij wist dat er meerdere personen stonden. Wie het ook waren, ze waren zich bewust van hun aanwezigheid en ze leken te wachten totdat Mason en Sera zichzelf zouden laten zien.
Mason drukte zijn vinger tegen zijn lippen en gebaarde naar Sera dat hij als eerste zou gaan. Als het de opstandelingen waren uit het dorp, dan waren ze hier voor hem. En als het de familie was die dit land bezat, en daarmee ook het schuurtje, dan zou hij ze misschien nog kunnen overtuigen dat ze het koninkrijk een dienst hadden gedaan door hem hier te laten slapen.
Hij haalde de vossendolk van zijn riem en klemde zijn vingers om het bewerkte handvat. Sera stond vlak achter hem, duidelijk niet van plan om hem alleen naar buiten te laten gaan. 
‘Het is lief dat je je zorgen maakt, maar het komt vast goed,’ fluisterde hij. Hij hoefde niet om te kijken om te weten dat Sera met haar ogen rolde toen ze hem iets vooruit duwde.
Mason opende de deur, zijn lichaam strak en voorbereid op een eventuele aanval. Hij knipperde tegen het felle ochtendlicht en zag vier gedaantes staan. Eén van hen droeg een capuchon. De anderen hadden allemaal een wapen vast, klaar om een gevecht te starten.
‘Kijk eens wie we daar hebben,’ zei de man verborgen onder de stof van zijn mantel. ‘Een verloren dier keert altijd weer terug naar de kudde.’
Mason begreep niet waar de man op doelde, maar het interesseerde hem ook weinig. Vastberaden hief hij zijn dolk. ‘Ik begrijp dat iedereen een prachtexemplaar als mij wil opjagen, maar ik word er ondertussen wel moe van om achtervolgd te worden.’
De man lachte en wuifde zijn woorden weg als een pluisje in de wind. Hij stapte naar voren en duwde de capuchon van zijn hoofd.  ‘Vergeef me, verbannen prins. Misschien treffen we elkaar later nogmaals, maar we zijn hier niet voor jou.’
Zijn grijzige ogen gleden naar de plek rechts van Mason. Naar Sera. ‘We zijn hier voor haar.’
Hij verwachtte dat Sera naar voren zou schieten om de man te vertellen dat, wat hij ook wilde, hij het kon vergeten. Maar dat deed ze niet. Hij hoorde geen snelle voetstappen, hij hoorde zelfs niet het geluid van haar zwaard dat werd getrokken. Hij keek opzij naar Sera en schrok van wat hij zag.
Alle kleur was weggetrokken uit haar gezicht. Ze stond aan de grond genageld en er lag een blik in haar ogen die hij nog nooit eerder had gezien. Angst.
Onzeker van de situatie, maar zeker dat hij Sera moest beschermen, stapte Mason naar voren en blokkeerde hij het pad tussen de vier mannen en Sera. ‘Wat voor intenties jullie ook hebben met mijn Jager, denk niet dat ik haar zomaar af sta.’
De man lachte en klapte in zijn handen. ‘Is dat niet lief?’ vroeg hij aan zijn metgezellen. ‘Hij denkt dat ze van hem is.’
‘Ze werkt voor mij,’ zei Mason op een waarschuwende toon, ‘maar ze is niet mijn bezit.’
‘Inderdaad, jochie. Ze is niet jóuw bezit.’ De manier waarop zijn woorden herhaald beviel hem niet. Voor de zekerheid trok hij één van zijn zwaarden van zijn rug. De grijze ogen van de man glommen. ‘Ze zou nooit jouw bezit kunnen zijn, want ze is al het mijne. Ik heb immers eerlijk voor haar betaald.’
Verward keek Mason opzij. In zijn hoofd schoten honderden vragen door elkaar. Wie was deze man en waarom dacht hij dat hij recht had op Sera? Waarom reageerde Sera niet op wat hij zei, of wat hij deed? Waren dit misdadigers die ze op had gespoord voor haar werk, of schatte hij de situatie volledig verkeerd in?
Lang kon hij niet nadenken, want de man met de grijze ogen en het vaalbruine haar sprak weer: ‘Pak haar. Doe wat je wil met de prins, maar laat hem leven. Hij schatte zijn waarde heel goed in en ik denk dat er genoeg belangstelling voor hem is.’
De drie mannen schoten naar voren, recht op Sera af.
‘Sera, ren!’ schreeuwde Mason terwijl hij zichzelf stortte op de drie mannen. Hij wist dat hij ze nooit lang bezig zou kunnen houden. Als Sera niet kon vechten, dan was haar beste kans om te vluchten.
Mason blokkeerde een slag van een zwaard en keek over zijn schouder. Sera stond nog steeds op dezelfde plek, alsof ze niet door had dat er een gevecht voor haar ogen was gestart. ‘Sera, ga! Ga naar Yarin en vlucht. Ik vind je wel weer!’
Zijn aanvaller maakte gebruik van zijn afleiding en stompte Mason met zijn elleboog in zijn maag. Mason klapte dubbel en siste vloekend toen hij de benen langs zich heen zag bewegen. Hij greep de man bij zijn enkels en trok hem naar beneden, maar op datzelfde moment trok iemand anders hem weer overeind.
‘Sera!’ Hij kon niet meer zien waar ze was, of ze weg was gevlucht. Hij hoopte van wel.
Daynty
Internationale ster



Het voelde alsof de wereld onderwater was gedompeld. De geluiden van het bos en het gesprek tussen Mason en de vreemdeling waren weggestorven zodra de man zijn capuchon af had gezet. Zodra zijn stormgrijze ogen zich in de hare hadden geboord, was de wereld onder haar voeten vandaan gezwaaid. Ze kon alleen maar staren, met het paniekerige bonken van haar hart oorverdovend luid in haar oren. Ondanks de koele ochtendlucht had ze het plots benauwd. Haar longen kregen niet genoeg lucht, alsof een onzichtbare hand zich dichtklemde om haar borstkas en elke herinnering die ze jaren had weggestopt uit die gevangenis kneep, tot haar hart uit elkaar spatte en in scherven van herinneringen op de grond viel. 
Pas toen Zagan op haar afschoot, drong de realiteit met een klap terug naar binnen. Sera hapte naar adem en knipperde met haar ogen. Mason werd tegen de grond gewerkt door twee van de mannen. In een reflex zette ze een voet naar voren, haar hand optillend om naar haar zwaard te reiken en hem te hulp te schieten, maar op datzelfde moment stapte Zagan terug haar blikveld in. Hij was nauwelijks veranderd. Hij had dezelfde vaalbruine haren en grijze ogen als drie jaar geleden, dezelfde arrogante trek om zijn lippen. En nu zag ze ook wat ze destijds pas te laat had ontdekt: de hongerige, bijna gestoorde schittering in zijn ogen. 
Ze wilde hem aanvallen, hem doorboren, hem laten voelen wat hij met haar had gedaan zoals ze zich de afgelopen jaren continu beloofd had, maar nu hij voor haar stond, was het alsof die drie jaar nooit verstreken waren. Haar handen herinnerden zich niet hoe ze een wapen moesten hanteren, de woede had plaatsgemaakt voor angst. Dus deed ze het enige dat ze kon, hetgeen dat Mason haar had toegeroepen: ze draaide zich om en rende weg. 
‘Grijp haar!’ grauwde Zagan achter haar tegen de vierde man. ‘Laat haar niet nog eens ontsnappen.’
Sera ploeterde de eerste paar meter door het hoge gras voor haar voeten stabiliteit vonden op de aarde onder haar. Ze rende langs het schuurtje, haar ogen vastgepind op Yarins zwarte vacht die glom in de zon bij het hek. Haar vingers trilden zo hevig dat het haar niet lukte om de teugels in één keer los te krijgen. Haar gejaagde ademhaling klonk zo luid in haar hoofd dat ze niet had gehoord hoe dicht de man haar op de hielen had gezeten. Vlak voor ze de teugels los had, sloeg zijn lichaam tegen haar aan. Ze klapten tegen het hek. Het hout kraakte onder hun gewicht en de lucht sloeg uit haar longen. Een flitsende pijn schoot door haar ribben. Blindelings sloeg ze naar de man, krabde ze met haar nagels in zijn gezicht. 
Met een schreeuw strompelde de man achteruit, zijn hand tegen zijn oogkas gedrukt. Sera registreerde vaag een plakkerig gevoel aan haar vingers, maar voor ze erbij stil kon staan, dook Zagan achter de man op. Ze struikelde achteruit, dook onder Yarins hals door en weg voor zijn grijpende handen. 
‘Laat me met rust!’ Haar woorden moesten sterk zijn, als een bevel, maar ze klonken meer als een smeekbede. Yarin trappelde onrustig op haar plaats door de chaos om haar heen, waardoor Zagan niet onmiddellijk achter haar aan kon duiken. De paar seconden die het haar opleverde, waren genoeg voor haar om door de planken van het hek te kruipen. Zijn vingers kregen alleen een handvol stof van haar jurk te pakken, welke scheurde door de kracht. 
‘Dus jij wil weer wegrennen, liefste?’ spuwde hij. Aan het geluid van kleding dat langs splinters schraapte, hoorde ze dat hij achter haar aan over het hek klom. ‘Laat je die blonde prins van je zomaar achter?’ Zijn geamuseerde lach drong haar hoofd binnen, beet zich vast in haar gedachten. ‘Oh Sera, jij en ik zijn helemaal niet zo verschillend. We zouden zo’n goed stel maken.’
‘Nee,’ fluisterde ze. ‘Nee… nee.’ Ze klauwde met haar handen naar de takken die in haar gezicht sloegen terwijl haar benen zich de beboste helling achter het schuurtje op vochten. Takken striemden haar wangen en bramenstruiken haakten zich in haar rokken. Ze struikelde over een boomwortel, viel met haar gezicht in de bladeren nog nat van de dauw en greep met haar vingers in de donkere aarde om overeind te krabbelen. De wereld om haar heen viel heen en weer tussen het heden en het verleden, tussen nu en drie jaar geleden. Zij rennend op blote voeten. Rennend met een zwaard op haar rug. Rennend met alleen haar onderjurk aan. Rennend in de nazomerhitte, rennend in de bittere kou van de vroege winter. Wanhopig en alleen en bang. 
‘Sera!’ 
Alles in haar verstarde bij het horen van haar nam. Het was niet Zagan die haar met een mierzoete stem had geroepen, maar Mason die paniekerig om haar schreeuwde. Zijn stemgeluid bracht de wereld om haar heen met een schok tot stilstand. Het golfde niet langer heen en weer tussen haar herinneringen. 
‘Mason,’ fluisterde ze. Dit was niet drie jaar geleden; ze was niet alleen. Nog een keer hoorde ze haar naam. Had hij problemen met de mannen? Had hij haar hulp nodig? Of wilde hij alleen weten of ze weg was gekomen? 
Sera draaide zich een kwartslag om achter zich te kijken, maar het enige dat ze zag was een flits bruine haren voor het bos ondersteboven vloog. Zagans handen knepen haar bovenarmen fijn terwijl ze samen van de helling tuimelden. Haar hoofd smakte op een boomwortel. Sterretjes explodeerden voor haar ogen. Achter de waas die door haar hoofd duizelde hoorde ze Zagan kreunen. Zijn gewicht drukte zwaar op haar. Een scherpe lucht van nootmuskaat en ceder drong haar neus binnen en opnieuw dreigden de herinneringen haar te overspoelen. Die geur vlak achter haar met zijn warme adem in haar nek, zijn handen begerig op haar heupen. Die geur toen hij had gezegd dat ze moest stoppen Arthur te zien, toen hij had gelogen dat hij niet wist waar hij was gebleven. 
Sera greep zich vast aan het enige dat sterker was dan de herinneringen: haar naam op Masons lippen. Ze wikkelde haar gedachten er als een lijflijn omheen en knipperde de sterretjes weg van haar netvlies. Zagans gezicht zweefde vlak voor het hare, zijn ogen wazig en een streepje bloed liep uit zijn neus. Hij was ook niet gespaard gebleven bij hun val van de helling. 
Sera zette haar handen tegen zijn schouders en wilde hem van zich afduwen. De beweging die terugkeerde in haar lichaam verdreef de verdwaasdheid uit zijn ogen. Ze flitsten en hij duwde haar terug op de grond. 
‘Niet zo spartelen, liefste,’ lispelde hij. ‘We kunnen het goed hebben samen.’
Ze probeerde zich onder hem vandaan te worstelen, maar zijn greep was te sterk, zijn lichaam dat dat van haar op de grond gedrukt hield te zwaar. Sera worstelde één hand vrij uit zijn greep en pakte het eerste wapen waar ze bij kon: een van de kleinere mesjes in het lijfje van haar jurk. Ze durfde hem niet aan te kijken, bang dat de verlammende angst haar dan opnieuw in een greep zou krijgen. Daarom stak ze het mes blindelings in zijn lichaam, in zijn schouder. Zijn greep verslapte net lang genoeg om hem opzij te duwen. Ze kroop onder hem vandaan en duwde zich overeind. Zagan wierp zich naar haar toe en greep haar enkel vast. Met haar andere voet trapte ze zijn armen weg. 
Weg. Weg. Ze moest hier weg. 
Maar niet zonder Mason. 
Ze bleef niet staan om te kijken hoe Zagan wankelend overeind kwam. Ze tilde de rokken van haar jurk op en rende terug naar de paarden. Met een zwaai gooide ze zichzelf op Yarins rug.
‘Mason!’ schreeuwde ze in de richting waar gekletter van zwaarden vandaan kwam. Dat was een goed teken, het betekende dat hij nog leefde. Sera greep Donders teugels vast en rukte de hengst mee naar hem toe. 
Demish
Internationale ster



Sera reageerde niet op hem, wat hem deed denken dat ze weg was gevlucht en dat ze zichzelf in veiligheid zou brengen. Hij wist niet hoe lang het zou duren voordat hij haar weer zou vinden, maar hij had het gevoel dat ze vanzelf weer op elkaars pad zouden komen. Als hij haar nu maar de tijd kon geven om te ontsnappen.
De man die hem omhoog had getrokken had zijn arm rond zijn keel gelegd en probeerde hem te wurgen. Mason duwde zijn ellenboog in de maag van de man en schoot los uit de stevige grip. Hij greep zijn twee zwaarden van zijn rug en stak ze uit naar zijn twee aanvallers. Hij zag niet waar de andere twee mannen waren gebleven.
‘Hebben jullie ooit met een wachter van Qhal gevochten?’ vroeg Mason aan ze. Hij had zijn armen gespreid, een zwaard in de richting van de twee mannen. Op Qhal had hij getraind op dit soort momenten. Ze hadden altijd een grote groep aanvallers gewacht en ze hadden meerdere keren per week in groepen tegen elkaar gevochten om te verzekeren dat de edelstenen veilig zouden zijn.
‘Die wachters zijn niks waard,’ zei één van de mannen. ‘En jij bent daar het bewijs van.’ 
Dat was genoeg voor Mason om naar voren te schieten en met zijn zwaard uit te halen. De man blokkeerde zijn slag en gebruikte zijn kracht tegen hem door hem weer naar achteren te duwen. Mason kon zich nog net op tijd omdraaien om een zwaard op hem af te zien komen en weg te duiken.
Ze raakten verwikkeld in een zwaardgevecht waar Mason geen moment rust kreeg. Hij raakte de eerste man in de schouder, de tweede in zijn zij, maar ook hij voelde de vlijmscherpe wapens langs zijn huid snijden.
De twee mannen sloten hem in bij het hek. Het verrotte hout prikte in zijn rug. Iets warms gleed langs zijn zij naar beneden, maar de adrenaline van het gevecht dwong elke pijn naar achteren.
‘Hoe voelt het om te weten dat je ze je zo gemakkelijk achter heeft gelaten, hm?’
Mason schudde zijn hoofd. Sera had hem niet achtergelaten. Hij had haar zelf verteld om te gaan. ‘Hoe voelt het om te verliezen van mij? Ik kan me voorstellen dat het een grote eer moet zijn om te duelleren met een prins.’
De twee negeerden zijn woorden en zwaaiden met hun zwaarden. Mason greep het hek vast en bad tot de goden dat het niet zou bezwijken onder zijn gewicht. Hij sprong er overheen en kwam met beide voeten op de grond en rende weg zonder om te kijken of het hek het wel had gehouden. Aan de vlugge voetstappen te horen, volgden ze hem
Vloekend draaide Mason zich om en stortte hij zich weer in het gevecht. Met veel kracht sloeg hij een zwaard uit de man zijn hand. Met de achterkant van zijn kromzwaard sloeg Mason tegen het hoofd van zijn belager en hij viel op de grond, wat betekende dat het nu één tegen één was.
Met zijn twee zwaarden had Mason nu het voordeel. Hij gebruikte ze om de harde slagen van zijn tegenstander te blokkeren. Hij haalde uit, maar de man dook weg en hij schampte enkel zijn arm.
In de verte hoorde hij iemand die zijn naam schreeuwde. Nee, niet iemand.
Sera.
‘Sera?!’ Verbaasd draaide Mason zich om naar waar het geluid vandaan was gekomen. Sera was niet weg gerend. Of misschien was ze dat wel, maar nu was ze weer terug. Ze reed op Yarin en had Donder meegenomen. 
Mason bedacht zich geen moment en rende op de galopperende paarden af. Hij stak zijn zwaarden weer in het halster op zijn rug en greep op het juiste moment het zadel van Donder vast. Hij hees zichzelf op de hengst en drong Donder aan om meteen door te rennen.
Hij zag dat zijn laatste tegenstander op hem af kwam rennen, zijn zwaard gericht op Donder en Yarin. Mason greep zijn dolk en maakte een flinke slag, recht over de borstkas van de man.
De man viel neer en Yarin en Donder galoppeerden door, weg van de mannen die zo plotseling voor hun neus hadden gestaan.
Mason durfde niet opzij te kijken naar Sera, of naar achteren te kijken om te zien of ze nog werden gevolgd. Het enige wat hij wilde, was zo snel mogelijk weg van dit vervloekte stuk land. Hij en Sera leken van de ene val in de andere te lopen en het gevaar lag overal op de loer.
Bij de bosrand reed Sera voor hem uit, de weg leidend.
Dit keer deed Mason geen moeite om de takken aan de kant te hakken, bang dat ze een te duidelijk spoor achter zouden laten. Misschien hadden ze dat de vorige keer ook gedaan en waren ze daarom gevonden.
Het enige wat hij kon doen, was Sera blindelings volgen.
Daynty
Internationale ster



Ze vluchtten. Eerst in een halsbrekende galop, slingerend tussen de bomen en wegduikend voor laaghangende takken. Daarna in een draf en uiteindelijk stapvoets, omdat de paarden simpelweg niet langer de energie hadden om op volle snelheid door te gaan. 
‘Toe nou,’ smeekte ze, terwijl ze haar hakken stevig in de flanken van haar merrie duwde. ‘Nog heel even, nog een klein stukje verder.’ Nog een paar minuten, nog een paar beboste heuvels over. Nog iets meer afstand tussen haar en Zagan. Als ze haar ogen sloot, kon ze moeiteloos voor haar zien hoe hij met zijn mannen het bos afzocht. Misschien haalden ze er honden bij, net als de vorige keer. 
Een rilling gleed langs haar rug. Ze schopte opnieuw met haar hakken in Yarins zij en drukte met haar handen tegen de hals van het paard alsof dat het dier sneller vooruit kon drijven. Sera wist niet waar de ene herinnering ophield en de andere begon, en waar de realiteit in dat plaatje paste. Haar vingers waren bloederig, net als toen. Haar lichaam gekneusd en haar haren een puinhoop. 
‘Yarin, kom op,’ smeekte ze. Ze schopte opnieuw met haar hakken. De zwarte merrie tilde met een ruk haar hoofd op en steigerde. Sera voelde het zadel onder haar wegschuiven, maar voor ze helemaal van Yarins rug gleed, wikkelde een sterke arm zich achter haar langs. Mason had donder naast haar op het smalle pad gestuurd en zette haar weer rechtop. 
‘Yarin kan niet meer,’ zei hij zachtjes. ‘Donder ook niet, we moeten rusten.’
Direct schudde ze haar hoofd. ‘We kunnen niet rusten. Zagan zal ook niet rusten tot hij ons gevonden heeft.’ Ze klemde haar handen om de teugels, zo hard dat haar nagels in haar handpalmen drukten. 
Mason zag het. Hij legde zachtjes een hand op een van haar gebalde vuisten. ‘Hij zal ons niet vinden, we hebben uren gereden, het bos is immens.’
‘Hij heeft honden. De vorige keer hadden ze honden…’ Haar zin dwaalde af naar stilte op het moment dat de herinneringen door haar hoofd gleden, glibberig als vissen. 
‘Sera.’ Mason zijn stem trok haar terug voor ze te ver af kon dwalen. Hij gaf een zacht kneepje in haar hand. ‘De paarden zijn moe. Ik ben moe.’
Pas bij het horen van zijn laatste woorden maakte Sera haar blik los van het pad om naar hem te kijken. Masons haren zaten door de war. Er zaten takjes en blaadjes tussen de blonde lokken en in zijn gezicht zat een veeg bloed. Op zijn kleren zat nog meer bloed, zag ze, en over zijn bovenarm liep een diepe snee. Een branderig gevoel prikte in haar ogen. Dit was wat Zagan deed met de mensen om wie ze gaf. Zou Arthur er net zo uit hebben gezien voor het leven uit zijn lichaam glipte? 
‘Ik ben bang,’ gaf ze toe, haar stem niet meer dan een fluistering. ‘Voor wat hij met je zal doen als hij ons te pakken krijgt.’
Ondanks zijn gehavende gezicht kreeg Mason iets strijdlustigs, een kleine vonk in zijn ogen die oversprong op haar en een vreemde kalmte in haar aanwakkerde. ‘Ik zal het niet toelaten dat hij mij iets doet. Ik zal het niet toelaten dat hij ons iets doet. Dat beloof ik.’ 
Dat kun je niet beloven. Sera wilde die harde waarheid in zijn gezicht gooien, maar de woorden verstomden voor ze haar lippen bereikten. De waarheid was dat ze zelf net zo graag wilde geloven dat Mason zijn belofte wel kon houden. 
Ze ademde de frisse boslucht diep in en keek naar zijn hand op de hare. Nu was niet drie jaar geleden, bracht ze zichzelf in herinnering. Ze was niet alleen. Sera wist echter niet zeker of dat iets goeds was. 
Mason vatte haar zwijgen op als een instemming. Zijn duim gleed nog eenmaal over de rug van haar hand, waarna hij zich van Donder af liet glijden en zowel zijn paard als Yarin aan de teugel van het pad leidde, het bos in. Sera staarde naar zijn rug, naar het opgedroogde bloed aan zijn arm. Het schuldgevoel knaagde aan haar. Ze had Mason niet eens gevraagd of hij in orde was, ze had er geen moment bij stilgestaan dat hij gewond was geraakt in het gevecht. Het enige waar ze aan had kunnen denken was vluchten, de angst met zijn verlammende vingers stevig om haar heen geklemd. Sera rolde met haar schouders en blies een trillerige zucht uit, alsof dat de restjes van die angst van haar af kon werpen. Het hielp niet. En het zou ook niet helpen zolang Mason er was, zolang hij haar gevoelens in zijn vingers had. Zolang ze bang was dat hij ook van haar af zou worden genomen.
Mason vond een kleine openplek in het bos, waar hij de paarden aan een boom vastmaakte en haar van Yarins rug af hielp. Ze draaide zich al om naar de zadeltassen toen een zachte hand op haar arm haar tegenhield. ‘Ga maar vast zitten, ik regel de spullen wel.’ 
Het aanbod was verleidelijk. Ze wierp echter een blik op zijn gewonde arm en schudde haar hoofd. ‘Ik wil helpen.’ 
Even keek hij haar vertwijfeld aan, maar uiteindelijk knikte hij. Terwijl hij hout zocht om een vuur mee te maken, haalde Sera de zadels van de paarden en pakte ze de dekens uit de zadeltassen. Bij ieder geluidje in het bos verstijfde ze, de schaduwen in turend, zoekend naar die kille, grijze ogen.
Pas toen ze zich naast Mason bij het vuur neer liet zakken, voelde ze hoe zwaar en moe haar lichaam was. Een zeurende pijn dreunde door haar ribben en de tientallen schrammen in haar gezicht prikten en brandden. Toch negeerde ze al die venijnige sensaties. Ze opende het tasje met verbandspullen en draaide zich zodat ze met haar gezicht naar Mason toe zat. Even leek het erop dat hij ging protesteren, zijn schouders rechtten zich iets en zijn lippen gingen een stukje uiteen, maar hij liet haar haar gang gaan. 
Sera schoof voorzichtig de korte mouw van zijn shirt omhoog. De aanblik van zijn verwonding was bloederig, de snee was diep. Ze doordrenkte een doek met ontsmettingsmiddel en begon voorzichtig het bloed van zijn huid te vegen. 
In stilte maakte ze zijn wond schoon en zette ze hechtingen om zijn huid naar elkaar toe te brengen. Haar vingers bewogen verrassend vast, een tegenstelling van hoe ze zich vanbinnen voelde. 
‘Deze man, Zagan, hij is degene die jou achtervolgde toen de vos je voor het eerst redde, niet waar?’ Masons voorzichtige vraag verbrak de stilte, waarin alleen het knisperen van het vuur te horen was geweest. 
‘Drie jaar geleden,’ fluisterde Sera bevestigend. Ze drukte de laatste steek door zijn huid en maakte de hechting vast. Met de doek veegde ze de laatste restjes bloed weg. Hoewel het pijn moest doen, had Mason geen kik gegeven. 
Hij bleef stil, maar ze voelde zijn ogen op haar branden. Vragend, afwachtend. Hij gaf haar de ruimte om haar verhaal te doen, maar drong zich niet op. Sera frummelde het resterende stuk hechtdraad tot een net klosje, meer om haar vingers en aandacht bezig te houden dan dat het nodig was. Daarna rolde ze het verband netjes op, pakte ze de spullen aandachtig terug in het tasje. Ze zorgde er zorgvuldig voor dat ze niet naar Mason opkeek. Ze wilde niet dat hij het glanzen van de tranen in haar ogen zag. Ze wilde dat hij dat nooit hoefde te zien. 
‘Ben jij niet gewond?’ Hij hield haar tegen toen ze het tasje terug wilde stoppen in de zadeltas naast haar. 
Ze schudde haar hoofd. ‘Niet ernstig.’ Over haar schouders streek ze de kluwen die haar haren nu waren naar voren, om alle takjes en blaadjes en dennennaalden die in de rode lokken haakten, eruit te plukken. 
‘Laat mij dat doen.’ Zachtjes legde Mason zijn vingers om haar polsen en duwde hij haar handen naar beneden. Ze wilde ingaan tegen zijn aanraking, maar een ander deel in haar snakte naar de troost die hij haar kon geven. Daarom sputterde ze niet tegen toen hij haar zwijgend tussen zijn benen positioneerde, met haar rug naar hem toe, en met haar haren begon te frunniken. 
Een tijdlang zat ze in stilte voor hem, starend naar het vuur. Ze herinnerde zich de avond in de grot, weken geleden. Ze herinnerde zich de woorden die ze toen in gedachten tegen zichzelf gefluisterd had. 
Op een dag zal je hem in de ogen kijken en je zal niet bang zijn.
Ze had gedacht dat ze er klaar voor was, maar vandaag had haar in laten zien dat niets minder waar was dan dat. En dat had haar bijna Masons leven gekost. Zij was weggevlucht terwijl hij had gevochten. Sera sloot haar ogen. Een eenzame traan kriebelde ongezien over haar wang. Zelfs deze ochtend was ze er zeker van geweest dat ze een stukje van dat verleden achter zich had gelaten, dat ze er klaar voor was om het met Mason te delen. Dat moment voelde als een andere wereld, maar de herinnering eraan bracht de smeulende restjes strijdlust in haar langzaam tot leven. 
‘Zagan was mijn verloofde,’ zei ze vanuit het niets. Mason verdiende een uitleg en de herinneringen moesten eruit, voor ze haar helemaal mee zouden slepen in hun krachtige stroming. ‘Drie jaar geleden hebben mijn ouders me aan hem uitgehuwelijkt voor het geld. Ik weet niet waar hij vandaan kwam, hij was er ineens. In Vardal, en al vanaf de eerste dag leek hij zijn zinnen op mij te hebben gezet.’
Masons vingers gleden naar haar rechterhand, waar hij zachtjes over de ring streek. ‘Is dat zijn ring?’
‘Nee.’ Verwoed slikte Sera de brok in haar keel weg. ‘Deze ring is van de man van wie ik hield. De man die door Zagan vermoord is.'
Demish
Internationale ster



Het was onmogelijk om te verweken wat hij zojuist had gehoord. Mason was dankbaar dat zijn handen zich bezig konden houden met het fatsoeneren van Sera haar haren. Zijn vingers kamden door de rode lokken en ontfutselden ieder takje en blaadje dat er in was blijven hangen. Ondertussen probeerde hij de logica in haar woorden te vinden. Hij probeerde te begrijpen wat haar was overkomen, wie de man was die haar had achtervolgd, maar haar poging om het uit te leggen maakten de kluwen van gedachten in zijn hoofd alleen maar verwarrender. 
‘Hij vermoordde de man van wie je hield?’ vroeg Mason geschrokken. Dat Sera uitgehuwelijkt was, beloofd aan de verschrikkelijke man die hen had opgespoord, kon hij al nauwelijks bevatten. En nu was er nog een heel ander deel van Sera. Een deel dat verliefd was geweest en had gerouwd, of misschien nog wel steeds rouwde, om haar eerste liefde.
‘Arthur.’ Sera fluisterde zijn naam als een spreuk die haar zou beschermen tegen al het onheil. Ze had echt van hem gehouden. Hij hoorde het aan de emoties die verstopt zaten in de simpele naam, wat hem vertelde dat Arthur alles behalve een simpel persoon was geweest. Dat moest ook wel, als hij Sera haar hart had weten te veroveren.
‘Je was al verliefd toen je ouders je uithuwelijkten, of niet?’ vroeg Mason. Hij moest zijn best doen om Sera als een verliefd iemand voor te stellen. Misschien kwam dat doordat zijn eigen gevoelens hem in de weg stonden. Omdat hij wenste dat ze verliefd was op hem, maar zelfs die gedachte was al te egoïstisch om te denken. Dat was niet waar hij zich nu op moest focussen.
‘Ontzettend verliefd,’ beaamde ze. Hij zag dat ze haar hand vastpakte. Ze staarde vast naar de ring. Het was al drie jaar geleden dat ze uitgehuwelijkt was aan Zagan, wat betekende dat het sieraad al veel langer rond haar vinger zat. ‘Maar ik probeerde afstand van hem te nemen toen Zagan verscheen.’
Zonder na te denken verdeelde hij Sera’s haren in drie strengen en vouwde hij ze over elkaar heen. Het gaf hem iets om zich mee bezig te houden terwijl hij naar haar luisterde.  ‘Dat moet vast moeilijk zijn geweest. Om beloofd te zijn aan iemand, maar bij een ander te willen zijn.’
Hij kon het zich niet eens voorstellen. In de afgelopen jaren had hij nooit nagedacht over wie zijn partner voor het leven zou worden. Hij had er niet eens eentje gewild en omdat hij niet de kroonprins was, had het ook geen haast gehad. Maar Sera was al verloofd geweest terwijl hij had getraind op Qhal.
‘Het was verschrikkelijk,’ bekende Sera, haar stem schor en onzeker. ‘Zagan was jaloers en bezitterig. Hij kon het niet aan dat mijn hart toebehoorde aan een ander. Ik dacht… Ik dacht dat ik Arthur kon beschermen als ik het contact zou verbreken.’
Mason humde. Hij merkte dat de vlecht die hij in haar haren had gemaakt te los zat, dus haalde hij de strengen weer uit elkaar en begon hij opnieuw. ‘Heb je dat ook gedaan? Hem beschermd?’
‘Ik deed echt mijn best.’ Sera slikte, alsof ze haar tranen probeerde weg te duwen. Haar schouders waren gespannen en ze had haar handen weer op de deken gelegd. Haar vingers duwden in de stof. ‘Maar… Ik hield teveel van hem. En hij van mij.’
‘Als je echt van iemand houd, dan kan je niet wegblijven.’ Mason verbaasde zichzelf met die woorden. Was het ook zo bij hem en Sera? Was hij zoveel om haar gaan geven dat hij nooit van haar zijde zou wijken? Hij schudde zijn hoofd. Wederom was dit niet het moment om daar aan te denken.
Het bleef stil tussen hen. Het vuur knisperde en Mason hoorde het getrappel van verschillende bosdieren, maar er was geen enkel geluid dat afkomstig was van andere mensen. Hij bleef frummelen met haar haren, totdat hij uiteindelijk de vlecht liet voor wat het was.
Mason hoefde niet te vragen wat er met Arthur was gebeurd. Sera had het hem al verteld. Zagan had hem vermoord. Wat voor een reden er ook achter had gezeten, het zou nooit genoeg zijn geweest om de pijn die hij Sera had opgedrongen te verdedigen. Die man, Zagan, was een monster.
Hij legde zijn hand op haar schouder en draaide haar voorzichtig naar hem op. Een verloren pluk die net niet in de vlecht had gepast bungelde langs haar gezicht, maar het enige wat Mason zag waren de geruisloze tranen die over haar wangen naar beneden stroomden. Meteen sloeg hij zijn armen om haar heen.
Haar lichaam reageerde alsof het niet anders gewend was en liet zich gewillig tegen hem aantrekken. Ze verborgd haar gezicht in zijn hals en haar vingers haakten zich in de dunne stof van het shirt dat hij droeg.
‘Het spijt me zo,’ fluisterde hij, maar de woorden vielen in het niets bij wat hij haar eigenlijk wilde vertellen, wat hij eigenlijk wilde doen om haar te helpen. Hij wist niet eens of hij haar pijn wel kon verzachten, of dat wel zijn taak was. 
Sera haar vingers duwden zich in zijn rug, maar alle pijn die hij voelde verbleekte bij hetgeen wat hij nu voelde voor Sera. Het medelijden, de drang om voor haar te zorgen en haar te vertellen dat hij er voor haar was en dat ze het samen wel zouden oplossen… Maar hij kon dit niet oplossen. Hij kon haar niet eens helpen, want hem machteloos liet voelen.
Het enige wat hij kon doen, was haar blijven vasthouden.
Daynty
Internationale ster



De herinneringen waren een kolkende rivier die haar probeerde onder water te sleuren, de dam die ze er de afgelopen jaren zorgvuldig omheen had gebouwd verbrijzeld. Sera verborg haar gezicht in de welving tussen Masons hals en schouder. Hij rook naar het stro waar ze de afgelopen nacht op hadden doorgebracht en het leer van zijn gevechtsuitrusting, maar daaronder zweefde een vleugje van de zeep die hij altijd gebruikte. Vers hout en een frisheid die haar deed denken aan het Odesameer. Hij rook naar Mason, vertrouwd. Ze klampte zich aan hem vast, het enige dat voorkwam dat de rivier zijn zin kreeg.
De stilte vouwde zich om hen heen, niet ongemakkelijk en gespannen, maar comfortabel als een warme deken. Alleen het knisperen van het vuur en geritsel van dieren tussen de bladeren waren te horen. 
Sera ademde langzaam en diep in, om haar adem in een langzame zucht uit te blazen, een stukje van de spanning uit haar lichaam verdrijvend. Nu pas merkte ze hoe stevig ze haar vingers in zijn rug drukte. Vlug ontspande ze ze iets. ‘Sorry,’ fluisterde ze, haar stem gedempt tegen de blote huid boven de hals van zijn shirt. 
Mason ging iets verzitten, zijn rug beter tegen de boom achter hem plaatsend. Zijn armen vouwden zich voorzichtig steviger om haar heen om haar beter tegen zich aan te trekken, zodat ze beiden comfortabeler zaten. ‘Sorry voor wat?’ 
Er klonk oprechte verwarring in zijn stem door, alsof hij niet eens had gemerkt dat haar nagels in zijn huid hadden geprikt. Haar lippen weken uiteen om te antwoorden, maar de echo van zijn vraag verstilde de woorden op haar tong. Was haar verontschuldiging alleen voor het martelen van zijn rug geweest of ook voor het ineenstorten voor zijn ogen? Drie jaar lang was ze elke dag angstvallig beziggeweest om haar emoties uit te bannen, om de zwakte uit haar te duwen. Ze had gedacht dat het was gelukt, maar de geest ervan was achtergebleven in haar ziel, net zoals het instinct om het weg te blijven duwen. Het nu toelaten voelde… fout. 
Geluid van stof dat langs boombast schuurde toen Mason een van zijn armen om haar weghaalde en haar zachtjes iets achteruit bewoog. Hij legde zijn vingers onder haar kin, tilde haar hoofd een stukje op tot ze haar blik naar hem opsloeg. ‘Je hoeft geen sorry te zeggen.’ Zijn stem was zacht, zijn ogen twee donkerblauwe poelen van emotie terwijl ze over haar gezicht gleden. ‘Ik vind het fijn dat je het hebt verteld, dat je me genoeg vertrouwt daarvoor. Je hoeft deze last niet alleen te dragen.’ Met zijn duim veegde hij zachtjes de natte sporen van de tranen van haar wang. 
Sera sloot haar ogen en kantelde haar hoofd dichter naar de warmte van zijn aanraking. ‘Die middag toen ik je weer had gevonden in [plaatsnaam], toen ik me terugtrok uit onze zoen…’ 
‘Je bent me geen uitleg verontschuldigd,’ onderbracht Mason haar zachtjes. 
‘Dat weet ik,’ antwoordde ze. ‘Maar ik wil het vertellen.’ Sera opende haar ogen, haar blik neerslaand naar haar handen in haar schoot, het gewicht van hem direct aankijken te zwaar. ‘Ik was bang voor… Voor de emotie die het in me losmaakte. De laatste keer dat ik zoiets had gevoeld was met Arthur.’ De naam van haar eerste liefde was weinig meer dan een fluistering in het bos. Sera vertrouwde haar stem niet genoeg om harder te praten, bang dat de klank ervan zou breken over de naam. Het maakte niet uit dat Mason haar al op haar kwetsbaarst had gezien, instinctief bleef ze zich ertegen verzetten. 
Een van de houtblokken in het vuur knapte, een handvol vonken richting de donkere nachthemel sturend. Mason had nog steeds niets gezegd. Een onrustig gevoel draaide zich in haar maag. Aarzelend tilde Sera haar hoofd op. Hij keek haar niet aan, zijn ogen waren gevestigd op iets op haar schoot en toen ze zijn blik volgde, kwam ze uit bij haar vingers. Bij de gouden ring met de minuscule smaragdsteentjes, hun groene kleur doordrenkt met de warme gloed van het vuur. 
‘Mason? Wat is er?’ Onbewust krulde ze haar vingers op, de ring aan zijn zicht onttrekkend. 
Ze zag hem slikken, daarna zachtjes zijn hoofd schudden. Een plukje goudblond haar viel tegen zijn voorhoofd. ‘Ik weet dat ik nooit tegen Arthur op kan,’ zei hij zacht. ‘En dat wil ik ook niet, dat zou ik nooit willen. Het voelt egoïstisch om zelfs maar te denken aan wat ik voor je voel zo vlak nadat je dit verteld hebt. Alleen, ik…’ Zijn lippen bewogen maar er kwam geen geluid uit, alsof hij niet onder woorden kon brengen wat er dan ook rondging in zijn gedachten. 
Haar hand gleed naar de zijne en Sera verstrengelde hun vingers met elkaar. ‘Je hoeft niet tegen Arthur op te kunnen. Ik denk dat wat ik voor hem voelde nooit weg zal gaan, maar dat neemt niet weg dat daar geen nieuwe dingen bij kunnen komen.’ Ze staarde naar haar duim, die afwezig langs zijn vingers streek. ‘Ik vind het fijn om bij je te zijn. Het… Het heeft alleen wat tijd nodig.’ En die tijd was na Zagans aanval van vandaag teruggezet naar nul. ‘Als ik de gevoelens toelaat en Zagan neemt ook jou van me af…’ De gedachte alleen al kneep haar keel dicht, bracht een paniekerige kriebel teweeg die haar borstkas verstrakte. Drie jaar geleden had Zagan niet getwijfeld om de persoon die tussen haar en hem in had gestaan uit de weg te ruimen, en Sera wist gewoon dat hij dat ook nu niet zou doen. 
‘Moet ik beledigd zijn dat je denkt dat ik zo makkelijk om te leggen ben?’ De hint van humor in Masons stem was een zwakke maar welkome poging om de sfeer iets te verlichten. Toch viel de glimlach van haar lippen voor hij helemaal tot leven was gekomen. Mason gaf een kneepje in haar hand. ‘Ik zal hem mij niets laten doen, en jou ook niet.’ Hij legde zijn vrije hand tegen de zijkant van haar hoofd. Sera liet zich tegen zijn schouder aan trekken en sloot haar ogen. 
‘We zullen hem verslaan.’ Samen. Hoewel Mason het woord niet uitsprak, hing de belofte in stilte tussen hen in. 
Sera hoopte met heel haar hart dat ze zich eraan konden houden.
Demish
Internationale ster



Het had Mason al zijn overtuigingskracht gekost om Sera ervan te verzekeren dat ze kon slapen. Ze had dwars gereageerd en tegengeworpen dat ook hij zijn rust nodig had gehad, maar uiteindelijk was hun kleine discussie afgezwakt in zachte woorden, net zolang totdat Sera tegen hem aan was gezakt en in slaap was gevallen.
Met zijn armen stevig om haar heen had hij het bos in de gaten gehouden. Hij had zijn ogen tot spleetjes geknepen en bij ieder verdacht geluid hadden zijn vingers zich rond zijn dolk gekromd. Wat hij zou doen als Zagan en zijn mannen hem zouden overvallen, had hij niet bedacht. Het enige wat hij zeker had geweten, was dat hij Sera ten alle tijden zou beschermen.
Tegen de tijd dat het vuur voor hem was veranderd in een brandend hoopje as en de lucht langzaam verkleurde, waren zijn ogen dicht gezakt. De dolk was uit zijn hand gegleden, maar zijn arm lag nog steeds om het warme lichaam van Sera.
‘Mason?’ Zachte vingers streelden langs zijn wang en hij humde, denkend dat het een droom was waarin een persoon zijn huid streelde. Onbewust leunde hij tegen de aanraking van de persoon aan. Een lichte glimlach verspreidde zich op zijn gezicht.
‘Mason, hé.’ De vingers tikten tegen zijn wang en geschrokken opende Mason zijn ogen.
‘Huh?’
Hij kneep zijn ogen dicht tegen het licht van de zon, maar hij kon nog net Sera haar silhouet onderscheiden. Hij wreef in zijn ogen en gleed daarna met zijn hand naar de plek waar Sera hem had geraakt. ‘Au?’
‘Je zei dat je wakker zou blijven.’ Ondanks haar beschuldigende woorden lag er een bepaalde blik in Sera haar ogen. Het was in ieder geval geen boosheid.
‘Dat heb ik ook gedaan!’ wierp hij tegen. Langzaam kwam hij overeind, zijn rug stijf en pijnlijk van de ongemakkelijke positie waar hij in had geslapen. Hij rekte zich uit en werd onmiddellijk herinnerd aan de gevolgen van het gevecht. Zijn wonden prikten en ook de spieren in zijn armen en benen voelden zwaar aan.
‘Weet je zeker dat je wel een hoofdbewaker was op Qhal?’ vroeg Sera, terwijl ze hem bestudeerde. Ze kwam dichterbij en streek zijn blonde haren uit zijn gezicht. Ze viste een blaadje uit zijn haar en liet hem op de grond vallen.
‘De beste,’ antwoordde hij met een flauwe grijns, al was dat absoluut niet waar. Als hij daadwerkelijk de beste was geweest, waren de edelstenen nooit verdwenen.
Sera schudde haar hoofd. ‘Tot hoe laat ben je wakker gebleven?’
Mason wierp een blik op de lucht boven hem. De lichtblauwe kleur begroette hem met veel enthousiasme, waardoor hij zijn ogen weer dichtkneep. ‘Ik heb het nog wel lichter zien worden.’
Hij verwachtte nog een scherpe opmerking van Sera, maar ze pakte zijn hand en legde de dolk erin die hij had laten vallen. Ze vouwde zijn vingers er omheen en kneep zacht in zijn hand. ‘Dankjewel.’
‘Het is niks,’ zei hij en hij haalde zijn schouders op. Ze hadden wel vaker de wacht afgewisseld, of nachten doorgehaald. Toch was deze nacht anders, en dat wist hij ook. Want deze nacht waren de gevaren voor Sera zo dichtbij geweest dat ze ieder moment toe hadden kunnen slaan.
Sera kwam overeind en stak haar handen uit naar hem, zodat ze hem ook op zijn voeten kon trekken. Nu het minder donker was, kon Mason de omgeving beter bekijken. Hij had het vage gevoel dat hij al eens eerder door dit bos had gelopen, maar dat kwam waarschijnlijk omdat ieder bos op elkaar leek.
‘Zijn we ver uit onze richting gegaan?’ vroeg hij. Sera had hem de bossen ingeleid en ze had bekend dat ze deze plek kende. Ze moest weten waar ze zich ongeveer bevonden. In ieder geval beter dan hij.
‘We zijn in het Bleddyn bos. Misschien dat we iets te ver naar het westen zijn afgeweken, maar als we nu naar het noorden reizen, moet het goed komen.’ 
Mason knikte en hing zijn dolk weer aan zijn riem. ‘Laten we dan maar wat eten en dan vertrekken.’
De tempel van Kiah was, ondanks dat ze zich al in het bos bevonden, nog ver weg en de tijd begon te dringen. Als meer burgers in opstand zouden komen, als zijn oom het land zou blijven verwaarlozen, dan was Eanthis verloren.
Sera liep naar de zadeltassen en haalde daar een stuk oud brood uit en wat gedroogd vlees dat ze onder hen verdeelde. Mason kauwde bedenkelijk op het taaie vlees, terwijl hij toekeek hoe Sera eerst de paarden ieder een deel van een appel gaf.
De gebeurtenissen van de vorige dag, en hetgeen wat hij had geleerd over Sera, voelden haast als een wazige droom. En toch had het hem, onbedoeld, veranderd. Nu hij wist dat Sera hem ook in haar leven wilde, ondanks haar angst, had hij het idee dat ze sterker stonden dan ooit. 
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste