Daynty schreef:
Was ze een goed persoon? Terwijl ze achter Maurelle aan naar buiten liep, voelde het niet zo. Zou een goed persoon er niet meer aan doen om de gevangenen te helpen? Om Maurelle weg te krijgen uit het kamp? Zou een goed persoon voor een Onyx werken en zelfs persoonlijke gesprekken met hem hebben? Een stemmetje in haar fluisterde “nee” op al die antwoorden, maar daar tegenover stond de overtuiging dat ze deed wat ze kon op dit moment. Het verzet helpen, Nathan bevrijden, overleven.
Eenmaal buiten liep Rheana naar de stallen toe, waar haar paard al opgezadeld en bepakt klaarstond om te vertrekken.
‘Hoe is het met Kian?’ vroeg ze zachtjes zodra ze buiten gehoorafstand waren. Ze had de herinneringen aan die ene ochtend zo diep mogelijk weggestopt en er sindsdien niet meer aan gedacht, maar ze moest het weten. Ze moest weten of hij het overleefd had, of hij al herstellende was.
‘Hij is sinds vanochtend uit de Toren.’ Er lag iets droevigs over Maurelles gezicht toen ze over hem praatte. ‘Het kan niet anders dan dat hij nog steeds enorm veel pijn heeft, maar hij leeft nog.’
Opgelucht knikte Rheana. Als de gevangene zou zijn gestorven door wat Dain hem had aangedaan… Dan zou ze het zichzelf helemaal nooit kunnen vergeven dat ze in Dain zocht naar de stukjes menselijkheid die hij af en toe door liet schemeren.
Nadat ze de extra broden bij de zadeltassen in had gestopt nam ze haar paard mee de stallen uit. Bij de poort stonden Dain en zijn rechterhand met Dragos en een aantal andere hoge functionarissen van het kamp. Het verbaasde haar dat Dain eruitzag zoals zij zich voelde: vermoeid. De tussenstop van vijf dagen in het kamp was juist bedoeld om te kunnen rusten voor ze zouden beginnen aan het zware stuk door de bergen. Hoewel Dimitri van zijn verkenningstocht terug was gekeerd met het nieuws dat de bergpas die ze zouden nemen al redelijk sneeuwvrij was, was Rheana niet gerust op de aanstaande tocht. Wat als de pas dieper in de bergen nog besneeuwd was? Wat als het toenemende zonlicht van de lente lawines zou veroorzaken?
Maar ze had geen goed moment kunnen vinden om haar zorgen voorzichtig aan te kaarten bij Dain. Bovendien betwijfelde ze of hij de reis zou hebben aangepast. Hij had ongetwijfeld in gevaarlijkere situaties gezeten dan een bergpas in de lente. Soms zou ze willen dat ze een stukje van die zekerheid kon stelen van hem, die ogenschijnlijk oneindige kalmte, alsof hij nergens bang voor was.
Zodra ze besefte dat ze naar Dain staarde, wendde ze haar blik af. Ze had geprobeerd hem te ontwijken nadat ze terug waren gekeerd van de middag bij de rivier. Ze had tijd nodig, alleen, om haar gedachten over hem op een rij te krijgen. Maar zelfs als ze niet bij hem in de buurt was, dwaalden haar gedachten vaak naar hem af.
In plaats van de luitenant keek ze naar zijn rechterhand. Dimitri stond kaarsrecht naast zijn paard, zijn borst vooruit gestoken en zijn kin geheven. Zo liep hij rond sinds zijn heimelijke gesprek met Dragos. Ook dat had ze nog niet tegen Dain kunnen zeggen, maar het voelde niet goed om die informatie met zich mee te dragen zonder dat hij het wist.
Op het moment dat Rheana zich bij hen voegde, viel het gesprek abrupt stil. Het gaf de indruk dat ze over haar aan het praten waren, maar het was waarschijnlijker dat ze het over zaken hadden die zij niet mocht horen. Ze voelde de ogen op haar jurk branden. Ze hield haar ogen naar de grond gericht. Dat was er met een paar dagen Kamp Haldor goed ingeslagen.
Vanuit haar ooghoeken zag ze Dimitri Dain aanstoten. ‘Het kamp heeft haar goed gedaan. Zo te zien heeft ze eindelijk geleerd wat onderdanigheid is.’
Ze wist niet wat haar bozer maakte: Dimitri’s opmerking of het zachte gegrinnik van de andere mannen. Het was vernederend.
Naast haar verstrakte Dains houding. ‘Misschien moet je je minder bezighouden met degenen die onder je staan, dat heb je de afgelopen dagen al genoeg gedaan.’
Rheana’s mond viel bijna open van verbijstering. De ongemakkelijke stilte die na Dains sneer viel, werd onderbroken door een soldaat die hijgend bij de groep tot stilstand kwam.
‘Opzichter Dragos, u bent nodig in de Toren.’
Alleen al de naam van het gebouw liet een koude rilling langs haar rug glijden.
Dragos knikte en wendde zich tot Dain. ‘Het was goed je te hebben gezien, luitenant. Goede reis.’
Was ze een goed persoon? Terwijl ze achter Maurelle aan naar buiten liep, voelde het niet zo. Zou een goed persoon er niet meer aan doen om de gevangenen te helpen? Om Maurelle weg te krijgen uit het kamp? Zou een goed persoon voor een Onyx werken en zelfs persoonlijke gesprekken met hem hebben? Een stemmetje in haar fluisterde “nee” op al die antwoorden, maar daar tegenover stond de overtuiging dat ze deed wat ze kon op dit moment. Het verzet helpen, Nathan bevrijden, overleven.
Eenmaal buiten liep Rheana naar de stallen toe, waar haar paard al opgezadeld en bepakt klaarstond om te vertrekken.
‘Hoe is het met Kian?’ vroeg ze zachtjes zodra ze buiten gehoorafstand waren. Ze had de herinneringen aan die ene ochtend zo diep mogelijk weggestopt en er sindsdien niet meer aan gedacht, maar ze moest het weten. Ze moest weten of hij het overleefd had, of hij al herstellende was.
‘Hij is sinds vanochtend uit de Toren.’ Er lag iets droevigs over Maurelles gezicht toen ze over hem praatte. ‘Het kan niet anders dan dat hij nog steeds enorm veel pijn heeft, maar hij leeft nog.’
Opgelucht knikte Rheana. Als de gevangene zou zijn gestorven door wat Dain hem had aangedaan… Dan zou ze het zichzelf helemaal nooit kunnen vergeven dat ze in Dain zocht naar de stukjes menselijkheid die hij af en toe door liet schemeren.
Nadat ze de extra broden bij de zadeltassen in had gestopt nam ze haar paard mee de stallen uit. Bij de poort stonden Dain en zijn rechterhand met Dragos en een aantal andere hoge functionarissen van het kamp. Het verbaasde haar dat Dain eruitzag zoals zij zich voelde: vermoeid. De tussenstop van vijf dagen in het kamp was juist bedoeld om te kunnen rusten voor ze zouden beginnen aan het zware stuk door de bergen. Hoewel Dimitri van zijn verkenningstocht terug was gekeerd met het nieuws dat de bergpas die ze zouden nemen al redelijk sneeuwvrij was, was Rheana niet gerust op de aanstaande tocht. Wat als de pas dieper in de bergen nog besneeuwd was? Wat als het toenemende zonlicht van de lente lawines zou veroorzaken?
Maar ze had geen goed moment kunnen vinden om haar zorgen voorzichtig aan te kaarten bij Dain. Bovendien betwijfelde ze of hij de reis zou hebben aangepast. Hij had ongetwijfeld in gevaarlijkere situaties gezeten dan een bergpas in de lente. Soms zou ze willen dat ze een stukje van die zekerheid kon stelen van hem, die ogenschijnlijk oneindige kalmte, alsof hij nergens bang voor was.
Zodra ze besefte dat ze naar Dain staarde, wendde ze haar blik af. Ze had geprobeerd hem te ontwijken nadat ze terug waren gekeerd van de middag bij de rivier. Ze had tijd nodig, alleen, om haar gedachten over hem op een rij te krijgen. Maar zelfs als ze niet bij hem in de buurt was, dwaalden haar gedachten vaak naar hem af.
In plaats van de luitenant keek ze naar zijn rechterhand. Dimitri stond kaarsrecht naast zijn paard, zijn borst vooruit gestoken en zijn kin geheven. Zo liep hij rond sinds zijn heimelijke gesprek met Dragos. Ook dat had ze nog niet tegen Dain kunnen zeggen, maar het voelde niet goed om die informatie met zich mee te dragen zonder dat hij het wist.
Op het moment dat Rheana zich bij hen voegde, viel het gesprek abrupt stil. Het gaf de indruk dat ze over haar aan het praten waren, maar het was waarschijnlijker dat ze het over zaken hadden die zij niet mocht horen. Ze voelde de ogen op haar jurk branden. Ze hield haar ogen naar de grond gericht. Dat was er met een paar dagen Kamp Haldor goed ingeslagen.
Vanuit haar ooghoeken zag ze Dimitri Dain aanstoten. ‘Het kamp heeft haar goed gedaan. Zo te zien heeft ze eindelijk geleerd wat onderdanigheid is.’
Ze wist niet wat haar bozer maakte: Dimitri’s opmerking of het zachte gegrinnik van de andere mannen. Het was vernederend.
Naast haar verstrakte Dains houding. ‘Misschien moet je je minder bezighouden met degenen die onder je staan, dat heb je de afgelopen dagen al genoeg gedaan.’
Rheana’s mond viel bijna open van verbijstering. De ongemakkelijke stilte die na Dains sneer viel, werd onderbroken door een soldaat die hijgend bij de groep tot stilstand kwam.
‘Opzichter Dragos, u bent nodig in de Toren.’
Alleen al de naam van het gebouw liet een koude rilling langs haar rug glijden.
Dragos knikte en wendde zich tot Dain. ‘Het was goed je te hebben gezien, luitenant. Goede reis.’