Demish schreef:
Alle ouders waren anders. Geen enkel kind had twee ouders die precies op een ander stel leken. Jammer genoeg waren er ook ouders die soms niet wisten hoe ze met een kind om moesten gaan, hoe ze moesten laten zien dat hij of zij heel belangrijk voor hen was. Linn had het geluk dat ze twee liefhebbende vaders had, die beide heel dol waren op haar. Zij was ook heel dol op hen en ze vond het, na al die maanden, nog steeds lastig om al die tijd zonder hen te zitten. Gelukkig hadden ze vele gesprekken tijdens brieven, waardoor het wel volhield tot aan de zomervakantie.
‘Ik wil je wel een andere keer alle snoepjes laten zien? Het zijn er echt teveel om op te noemen! Ik heb nog wel wat over van Pasen.’ Voor Linn was het niet verrassend dat iemand van twaalf of dertien veel interesse had in snoep, want dat had ieder kind eigenlijk wel. Naylene kende echter heel ander snoep dan Linn. Linn had haar ogen uitgekeken toen ze in de kerstvakantie mee was gegaan om boodschappen te doen met Edyn en haar moeder. Ondanks dat ze ook vele ingrediënten wel had herkend, was alles net even iets anders geweest. De wereld van tovenaars en heksen was zo bijzonder en elke dag kwam Linn nog wel een verassing tegen. Ze had echter nooit gedacht dat er ook tovenaars zouden zijn die zoveel interesse hadden in spullen die uit de mensenwereld kwamen. Naylene leek er echt geïnteresseerd in te zijn, en niet alleen maar om te eten. Iets waardoor Linn haar graag iets anders wilde laten zien. Ze had nog paaseitjes over en een deel van de chocolade-paashaas. Die laatste had ze verborgen gehouden voor Edyn, omdat ze zeker wist dat Edyn het niet volledig zou begrijpen waarom er chocolade konijnen bestonden, al hadden ze hier chocolade kikkers. Die at Edyn overigens ook niet, ondanks dat het geen echte kikkers waren. ‘De oranje zijn mijn favoriet,’ zei Linn glimlachend, ondanks dat Naylene een groene had geproefd. ‘Maar de groene zijn ook heel lekker.’
Linn knikte instemmend. ‘Edyn heeft heel erg veel lef. Toen ik haar de eerste dag in de trein zag, met haar vleugeltjes op, vond ik haar zo cool.’ Dat was wel echt wat er door haar hoofd was gegaan. Ze had het zo stoer gevonden dat Edyn er mee rond had gelopen. Ze hadden er ook heel erg mooi uit gezien. Ze pasten bij Edyn. Het roze, de glitters, dat hoorde allemaal bij Edyn en Linn vond het geweldig dat ze er schijt aan had wat anderen er van vonden. Al was het ook vaak zo dat Edyn niet eens door had dat anderen naar haar keken. Ze zat zo vaak in haar eigen wereldje dat anderen niet eens leken te bestaan.
Ze richtte haar aandacht weer op de Thestrals, die zich best vriendelijk naar haar op hadden gesteld. Iets wat Linn wel verbaasde, aangezien het toch even had geleken alsof ze hen aan had willen vallen. Gelukkig hadden ze nu door dat Linn hen ook helemaal niets aan wilde doen.
Naylene sprak haar gedachten uit over de Thestrals en Linn vond haar woorden heel mooi klinken. Heel wijs ook, voor een meisje dat niet veel ouder was dan zijzelf. ‘Je hebt al veel tijd met ze doorgebracht, of niet?’ Linn kreeg het idee dat Naylene hier wel vaker te vinden was. Ze snapte wel waarom, zeker nu ze de uitleg van Naylene had gehoord. Het leek erop dat de Thestrals haar heel erg hadden geholpen, al had Linn ergens ook een soort medelijden voor het meisje omdat ze deze wezens nodig had gehad. Dat betekende dat ze ergens heel erg hard mee had gezeten en dat er niemand was geweest die haar echt had kunnen helpen. Niemand behalve deze wezens.
Naylene was uiteindelijk degene die begon over waar ze het eigenlijk al de hele tijd over hadden moeten hebben. Ze vroeg of Linn wilde praten en gebaarde vervolgens naar de grond. Ondanks dat Linn niet wist wat ze precies moest vertellen, knikte ze en nam ze plaats tussen de bladeren en takjes op de grond. Ze staarde naar de stof van haar zwarte mantel, die nu verspreid lag over de grond. Ze streek er over met haar vingers en keek vervolgens opzij naar Naylene, wie naast haar was komen zitten.
‘Ik denk dat ik ze zie omdat mijn ouders dood zijn?’ vroeg Linn zacht. Naylene had gezegd dat de Thestrals alleen werden gezien door mensen die iemand hadden zien overlijden. Linn kon zich niet veel herinneren van haar ouders, maar voor zover zij wist, waren dat de enige mensen wie waren overleden in haar leven. Hoe ze van haar magische ouders bij haar twee vaders was beland, wist niemand precies. Het enige wat Linn wist, was dat haar vaders haar op hadden gehaald uit een weeshuis en haar meteen hadden willen adopteren. Toen ze er oud genoeg voor was geweest, hadden haar vaders haar tussen hen in op de bank gezet en verteld dat ze niet wisten wie haar ouders waren, alleen dat ze er niet meer waren.
‘Ik kan het me niet echt herinneren? Maar ik weet dat mijn biologische ouders ergens door zijn overleden. Dus misschien is dat het wel?’ Ergens voelde ze zich schuldig dat ze niet wist wat er was gebeurd, waarom ze de Thestrals precies kon zien. Ze had het idee dat Naylene het wel wist. Voor Linn voelde het haast alsof het nep was. Alsof ze de Thestrals niet hoorde te zien, omdat ze ook niet wist wat er precies was gebeurd. Misschien dat Naylene er ook wel zo over.
‘Wil je vertellen wat er bij jou is gebeurd?’ vroeg Linn zacht. Het kon letterlijk van alles zijn. Van een zieke opa tot een vriendje of vriendinnetje dat er nu niet meer was. Wat het ook was, Linn wist dat de dood geen pretje was. Het was al erg genoeg om ergens te horen dat iemand was overleden, maar het leek haar nog veel erger om het ook te zien. Iets wat ze zelf blijkbaar ook mee had gemaakt, maar daar wist ze niets meer van. Ondanks dat het nu onhandig was, was ze daar eigenlijk wel blij mee.
Alle ouders waren anders. Geen enkel kind had twee ouders die precies op een ander stel leken. Jammer genoeg waren er ook ouders die soms niet wisten hoe ze met een kind om moesten gaan, hoe ze moesten laten zien dat hij of zij heel belangrijk voor hen was. Linn had het geluk dat ze twee liefhebbende vaders had, die beide heel dol waren op haar. Zij was ook heel dol op hen en ze vond het, na al die maanden, nog steeds lastig om al die tijd zonder hen te zitten. Gelukkig hadden ze vele gesprekken tijdens brieven, waardoor het wel volhield tot aan de zomervakantie.
‘Ik wil je wel een andere keer alle snoepjes laten zien? Het zijn er echt teveel om op te noemen! Ik heb nog wel wat over van Pasen.’ Voor Linn was het niet verrassend dat iemand van twaalf of dertien veel interesse had in snoep, want dat had ieder kind eigenlijk wel. Naylene kende echter heel ander snoep dan Linn. Linn had haar ogen uitgekeken toen ze in de kerstvakantie mee was gegaan om boodschappen te doen met Edyn en haar moeder. Ondanks dat ze ook vele ingrediënten wel had herkend, was alles net even iets anders geweest. De wereld van tovenaars en heksen was zo bijzonder en elke dag kwam Linn nog wel een verassing tegen. Ze had echter nooit gedacht dat er ook tovenaars zouden zijn die zoveel interesse hadden in spullen die uit de mensenwereld kwamen. Naylene leek er echt geïnteresseerd in te zijn, en niet alleen maar om te eten. Iets waardoor Linn haar graag iets anders wilde laten zien. Ze had nog paaseitjes over en een deel van de chocolade-paashaas. Die laatste had ze verborgen gehouden voor Edyn, omdat ze zeker wist dat Edyn het niet volledig zou begrijpen waarom er chocolade konijnen bestonden, al hadden ze hier chocolade kikkers. Die at Edyn overigens ook niet, ondanks dat het geen echte kikkers waren. ‘De oranje zijn mijn favoriet,’ zei Linn glimlachend, ondanks dat Naylene een groene had geproefd. ‘Maar de groene zijn ook heel lekker.’
Linn knikte instemmend. ‘Edyn heeft heel erg veel lef. Toen ik haar de eerste dag in de trein zag, met haar vleugeltjes op, vond ik haar zo cool.’ Dat was wel echt wat er door haar hoofd was gegaan. Ze had het zo stoer gevonden dat Edyn er mee rond had gelopen. Ze hadden er ook heel erg mooi uit gezien. Ze pasten bij Edyn. Het roze, de glitters, dat hoorde allemaal bij Edyn en Linn vond het geweldig dat ze er schijt aan had wat anderen er van vonden. Al was het ook vaak zo dat Edyn niet eens door had dat anderen naar haar keken. Ze zat zo vaak in haar eigen wereldje dat anderen niet eens leken te bestaan.
Ze richtte haar aandacht weer op de Thestrals, die zich best vriendelijk naar haar op hadden gesteld. Iets wat Linn wel verbaasde, aangezien het toch even had geleken alsof ze hen aan had willen vallen. Gelukkig hadden ze nu door dat Linn hen ook helemaal niets aan wilde doen.
Naylene sprak haar gedachten uit over de Thestrals en Linn vond haar woorden heel mooi klinken. Heel wijs ook, voor een meisje dat niet veel ouder was dan zijzelf. ‘Je hebt al veel tijd met ze doorgebracht, of niet?’ Linn kreeg het idee dat Naylene hier wel vaker te vinden was. Ze snapte wel waarom, zeker nu ze de uitleg van Naylene had gehoord. Het leek erop dat de Thestrals haar heel erg hadden geholpen, al had Linn ergens ook een soort medelijden voor het meisje omdat ze deze wezens nodig had gehad. Dat betekende dat ze ergens heel erg hard mee had gezeten en dat er niemand was geweest die haar echt had kunnen helpen. Niemand behalve deze wezens.
Naylene was uiteindelijk degene die begon over waar ze het eigenlijk al de hele tijd over hadden moeten hebben. Ze vroeg of Linn wilde praten en gebaarde vervolgens naar de grond. Ondanks dat Linn niet wist wat ze precies moest vertellen, knikte ze en nam ze plaats tussen de bladeren en takjes op de grond. Ze staarde naar de stof van haar zwarte mantel, die nu verspreid lag over de grond. Ze streek er over met haar vingers en keek vervolgens opzij naar Naylene, wie naast haar was komen zitten.
‘Ik denk dat ik ze zie omdat mijn ouders dood zijn?’ vroeg Linn zacht. Naylene had gezegd dat de Thestrals alleen werden gezien door mensen die iemand hadden zien overlijden. Linn kon zich niet veel herinneren van haar ouders, maar voor zover zij wist, waren dat de enige mensen wie waren overleden in haar leven. Hoe ze van haar magische ouders bij haar twee vaders was beland, wist niemand precies. Het enige wat Linn wist, was dat haar vaders haar op hadden gehaald uit een weeshuis en haar meteen hadden willen adopteren. Toen ze er oud genoeg voor was geweest, hadden haar vaders haar tussen hen in op de bank gezet en verteld dat ze niet wisten wie haar ouders waren, alleen dat ze er niet meer waren.
‘Ik kan het me niet echt herinneren? Maar ik weet dat mijn biologische ouders ergens door zijn overleden. Dus misschien is dat het wel?’ Ergens voelde ze zich schuldig dat ze niet wist wat er was gebeurd, waarom ze de Thestrals precies kon zien. Ze had het idee dat Naylene het wel wist. Voor Linn voelde het haast alsof het nep was. Alsof ze de Thestrals niet hoorde te zien, omdat ze ook niet wist wat er precies was gebeurd. Misschien dat Naylene er ook wel zo over.
‘Wil je vertellen wat er bij jou is gebeurd?’ vroeg Linn zacht. Het kon letterlijk van alles zijn. Van een zieke opa tot een vriendje of vriendinnetje dat er nu niet meer was. Wat het ook was, Linn wist dat de dood geen pretje was. Het was al erg genoeg om ergens te horen dat iemand was overleden, maar het leek haar nog veel erger om het ook te zien. Iets wat ze zelf blijkbaar ook mee had gemaakt, maar daar wist ze niets meer van. Ondanks dat het nu onhandig was, was ze daar eigenlijk wel blij mee.