Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Anoniem
Hey, everybody!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
11 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Eerste | Vorige | Pagina:
O | Appear weak when you are strong
Daynty
Internationale ster



Ze had niet moeten blijven kijken.
Maar dat realiseerde ze zich pas toen het onrustige, kriebelige gevoel in haar lichaam op kwam zetten en op dat moment was het al te laat. Het zou niet gaan liggen, hoe graag zij dat ook zou willen. Het gevoel kwam en ging wanneer het wilde, alsof het een wezen was met een eigen leven. En iedere keer als het zich roerde, vocht het iets krachtiger om naar buiten te breken. Ze was bang dat het op een dag zou komen en niet weg zou gaan tot het daadwerkelijk tot een uitbarsting was gekomen.
Keira wist niet hoelang het gevecht geduurd had. Het konden een paar minuten zijn, het konden enkele tientallen minuten zijn. Het enige waar ze oog voor had gehad, waren de stuurders die zich door de hal hadden bewogen alsof ze met zijn vieren een ingewikkelde dans op voerden. Een ingewikkelde, dodelijke dans, welteverstaan. De vlammen die de vuurstuurder in het rond slingerde, brachten een flakkerende, oranje gloed op haar gezicht en haar ogen werden naar het vuur toegetrokken als magneten. Water spatte op de grond, ijs brak in duizenden kleine stukjes op de tegels, die tegelijkertijd verpulverd werden door massieve stukken aarde die omhoog rezen en met een dodelijke vaart weer neerkwamen. Vaak op tegels, soms op een stuurder. De vlagen lucht die door de hal suisden en de aangrenzende gangen in werden gejaagd, bewogen de lokken die los langs haar gezicht hingen.
Keira had stuurders niet eerder in actie gezien, tot nu. Voor het eerst in haar leven begreep ze echt waarom de mensen zo bang voor ze waren.
Ze klemde haar vingers steviger rond het steen van de pilaar toen de aardstuurder de grond onder haar voeten hevig liet schudden. In de gang achter haar hoorde ze het breken van glas, van vazen die op de grond vielen.
En van het ene op het andere moment was het voorbij. Net zo snel als de chaos uitgebroken was, keerde de rust terug. Een paar seconden lang was het akelig stil in de hal. Onbewust hield Keira haar adem in. Een bulderende stem, eentje die ze maar al te goed herkende als die van haar vader, verbrak de stilte uiteindelijk.
‘Wat staan jullie daar nog? Doe hem die halsband weer om!’
Het bevel was gericht aan de paar bewakers die nog overeind stonden en niet verschroeid, bevroren of op een andere manier dood op de grond lagen. De mannen aarzelden even voor ze het bevel opvolgden. Riskeerden ze liever de toorn van de koning dan dat de aardstuurder iets met hen uit zou halen? Keira kon ze geen ongelijk geven. Haar vader was bedreigend, maar hij viel in het niet vergeleken met de manier waarop de jongeman met een aantal ogenschijnlijk simpele handbewegingen mensen kon verpletteren met stukken steen.
Zodra de wachters in beweging kwamen, verliet Keira haar verstopplek. Met gehaaste passen overbrugde ze de paar meter naar de hal, waar ze aan de rand van de chaos bleef staan. Eén van de wachters had de armen van de aardstuurder beet gepakt en op zijn rug gedraaid, terwijl de ander snel de halsband om klikte. Pas op dat moment leek de feestzaal collectief de spanning uit te ademen. Er werd wat geroezemoesd.
‘Wat een monsters.’
‘Afmaken moeten we ze. Allemaal.’
‘Ze moorden zelfs elkaar uit.’
De koning klapte zijn handen ineen en draaide zich een kwartslag om naar de feestgangers. ‘En dit, mensen, is precies de reden dat deze beesten strak aan de lijn moeten worden gehouden’, zei hij luid, al gebarend naar de chaos. Maar dat was niet het enige waar hij naar zwaaide met zijn arm. Keira voelde een plotselinge woede in zich opborrelen toen haar vader ook naar de aardstuurder gebaarde. Hoe durfde hij!? De man had zijn leven gered, had de levens gered van iedereen in de zaal en dit was hoe haar vader hem bedankte? Door hem voor de ogen van alle aanwezigen als een beest te bestempelen, door te doen alsof hij hetzelfde was als de stuurders die het paleis hadden bestormd?
Haar lippen waren iets uit elkaar bewogen uit ongeloof en ze voelde zich misselijk. Ze moest er iets van zeggen. Keira kon de woorden simpelweg niet binnen houden.
‘Vader, hij heeft wel onze levens –’
‘Ah, Keira daar ben je eindelijk. Mooi. Kom, er is iemand aan wie ik je voor wil stellen.’
Ze vroeg zich af of hij haar woorden überhaupt gehoord had of dat het hem gewoonweg niet interesseerde wat zij te zeggen had, maar terwijl ze zichzelf dwong om haar benen in beweging te zetten en naar de ingang van de feestzaal te lopen, had ze niet de moed om haar zin opnieuw te beginnen. Niemand ging ongestraft in het openbaar tegen de koning in, ook zijn eigen dochter niet. En als ze ook maar iets wilde betekenen voor de aardstuurder, moest ze zorgen dat haar vader geen reden had om haar extra in de gaten te laten houden.
Met lood in haar schoenen stapte Keira de drempel over, haar handen tot vuisten gebald om het vuur dat in haar brandde binnen te houden. Terwijl de koning zonder op of om te kijken de wachters opdroeg om “de gevangene terug naar zijn verblijf” te brengen, en een hand op haar rug legde om haar de zaal in te begeleiden, keek Keira in het voorbijgaan kort opzij naar de aardstuurder. Heel even kruisten haar ogen met de zijne, net zoals toen ze hem het potje zalf had gegeven een paar dagen geleden, en ze zag de woede die in zijn ogen stond. De vernedering. Maar wat haar het meeste raakte, was de haat. Niet zozeer de haat richting de koning en alle mensen in de zaal, maar de haat richting hemzelf. Omdat hij de mensen geholpen had en zijn eigen volk verraden had.
En ze wist dat ze iets moest doen, dat ze iets wílde doen om die haat minder te maken, al was het maar een klein beetje.

Het voelde hetzelfde als een paar dagen geleden. Ze stond in de verlaten gang, starend naar het hout van de deur voor haar en verscheurd door twijfels. Twee uren waren verstreken sinds de aanval op het paleis. Twee uren sinds het feest voort was gezet alsof er niets gebeurd was. Maar overal om haar heen hadden de mensen erover gepraat. Over de monsters, de beesten. Met iedere negatieve klank die haar oren bereikte, was de woede in haar iets gegroeid. Ze was weggegaan omdat ze het niet langer uit kon houden. Omdat ze bang was wat er zou gebeuren als die woede te veel werd.
Keira hief haar hand, vouwde haar vingers tot een vuist en reikte naar de deur. Op het laatste moment liet ze haar hand met een gefrustreerde zucht terugvallen langs haar lichaam. Was dit wel een goed idee? Hij zou haar vast net zo verafschuwen als de rest. Voor hem was zij één van hen, gewoon een mens.
Resoluut hief Keira haar vuist opnieuw en zonder er langer over na te denken, klopte ze op de deur. Dit ging niet om haar, of om wat hij van haar zou vinden. Dit ging om wat hij nu van zichzelf vond en als er iets was dat ze kon doen om hem zich iets beter te laten voelen, dan moest ze die kans wagen.
Zoals verwacht kwam er geen reactie. Keira drukte de deurklink naar beneden en opende de deur een klein stukje. Pas daarna bedacht ze zich dat ze geen idee had wat ze als eerst kon zeggen. Ze wist zijn naam niet eens.
‘Ehm… Hoi.’ Terwijl ze haar ogen liet wennen aan de schemering in de kamer, vervloekte ze zichzelf om hoe stom die begroeting klonk.
De aardstuurder zat voorovergebogen op de rand van het bed, zijn rug naar haar toe en zijn hoofd verborgen in zijn handen. Hij keek niet op, maar ze zag zijn lichaam verstarren bij het horen van haar stemgeluid.
‘Was ik de vorige keer niet duidelijk genoeg?’ grauwde hij. Keira beet op de binnenkant van haar wang. Ze had geen vriendelijke reactie verwacht, maar toch trof het haar.
‘Ik ben hier alleen om te zeggen dat wat mijn vader zei, fout was. Je hebt onze levens gered. Hij zou je dankbaar moeten zijn.’
Geen reactie. Alleen een kort gesnuif. Hij had ook geen woorden nodig om haar duidelijk te maken hoeveel spijt hij ervan had dat hij de levens van mensen had gered, hoeveel hij zichzelf haatte om die beslissing. Ze had het in zijn ogen gezien.
‘Luister, ik weet dat de enige reden dat je het deed, was dat de situatie je ertoe dwong. Dat je het nooit zou doen als mijn vader je hier niet als gevangene hield. Maar je hebt wel ook de levens gered van alle bedienden die hier wonen, al het personeel dat niets te maken heeft met de machtspelletjes en keuzes van mijn vader. Dus als het voelt alsof je je eigen volk verraden hebt, als je jezelf haat om die beslissing, denk dan alsjeblieft ook aan al die onschuldige levens die je hebt gered.’

@Amarynthia 
Amarynthia
Internationale ster



Haar woorden voelden alsof er zout op zijn wonden gestrooid werd. Hij had een fout gemaakt. Zodra de halsband verwijderd was, had hij zich tegen de mensen moeten keren. Hij had de koning om het leven moeten brengen, daarmee een einde brengend aan de opkomende oorlog. Het was misschien wel de enige manier om zijn familie veilig te stellen. Nu zat hij opnieuw gevangen in het machtspelletje van de koning. En vandaag had hij alleen maar bewezen wat voor nut hij was voor de koning. Hij had vier stuurders gedood. Vermoord. Verpletterd en gespiesd. De feestgangers hadden gelijk: hij was een monster. 
Opnieuw snoof hij. Ze deed net alsof ze begreep hoe hij zich voelde. Hij hoefde haar medelijden niet. Evenmin waardeerde hij haar poging hem te troosten. Gefrustreerd sloot hij zijn ogen, maar hij kon het tafereel van hiervoor niet uit zijn gedachten dringen. Het gekraak van botten echode na in zijn hoofd. Hij had mensen vermoord. Stuurders, welteverstaan. 
Hij liet zijn handen zakken, staarde naar zijn trillende handen. Ondanks het gevecht, ondanks het figuurlijke bloed aan zijn handen, zagen zijn handen er ongeschonden uit. Er zat vuil aan zijn handen, eelt en hij had zelf enkele schaafwonden opgelopen, maar het was niet te zien dat hij vier moorden gepleegd had. Zijn armen zagen er meer toegetakeld uit. Er was een flinke brandwond zichtbaar op zijn rechterarm, met op enkele plekken zelfs wat brandblaren. 
Zijn gedachten schoten uit naar zijn thuisfront. Een gedachte die hem emotioneel maakte. Vocht lag voor zijn ogen, op het punt staande om over zijn wangen te rollen. Zijn ouders, zijn kleine zusje. Wat zouden ze wel niet vang hem denken als ze hem zo zouden zien? Meer dan ooit verlangde hij naar huis. Hij wilde hùn geruststelling horen, niet de zwakke versie van de prinses. 
Nogmaals snoof hij, waarna hij zich omdraaide naar het meisje dat eindelijk haar verstand gebruikte door zwijgend in de ruimte te blijven staan. Hij had geen behoefte aan haar zogenaamde medelijden, ondanks dat hij niet het idee had dat het ongemeend was. Hij kwam overeind en liep naar het meisje toe. Ergens had hij haar met harde woorden de mond willen snoeren, maar hij was zich ervan bewust dat ze daar beiden niet beter van zouden worden. Hij zuchtte, drukte zijn frustraties en emoties naar de achtergrond. ‘Bedankt, maar ik heb geen behoefte aan medelijden van de prinses.’ Ondanks dat het niet zijn bedoeling was, kon hij niet voorkomen dat de woorden er wat bot uitkwamen. Hij kon zien hoe ze geraakt was door zijn woorden en schuldgevoel bekroop hem voor de zoveelste keer die avond. Dit was tenminste iets wat hij recht kon zetten. Hij plaatste een hand op haar tengere schouder. ‘Sorry.’ Excuses aanbieden was niet zijn sterkste kant. 
Ze duwde zijn hand weg. ‘Het is duidelijk dat je wilt dat ik ga. Geen zorgen, ik zal je niet langer tot last zijn.’ Haar woorden klonken overtuigend, maar hij kon zien hoe ze het gebruikte als een defensieve reactie. Gek genoeg wilde hij helemaal niet dat ze ging. Ondanks dat hij niet zat te wachten op haar pogingen hem te troosten, was haar aanwezigheid niet onprettig. 
Voor ze de ruimte kon verlaten greep hij naar haar pols en trok hij haar naar zich toe. ‘Nee, blijf,’ zei hij zacht. Het was fout en impulsief. Aan de andere kant maakte hij de hele dag al stomme fouten, dit kon er dan ook wel bij. Het meisje was een mooie verschijning en ze leek oprecht om hem te geven. Ineens verlangde hij naar haar op een manier die ongepast was. Als hij dit deed kon het hem en zijn familie de kop kosten, maar het was de enige manier van afleiding die hem op dit moment tot rust kon brengen. Hij verplaatste zijn hand naar haar hals, terwijl hij zijn andere hand naar haar heup gleed. Hij voelde hoe haar lichaam wat verstarde onder zijn aanrakingen. Hij had geen idee of de prinses enige ervaring had op het gebied van seksualiteit, maar op dit moment interesseerde het hem weinig. Hij was verdoofd door de gebeurtenissen van die avond. Hij boog zich iets naar haar toe, sloot zijn ogen en liet zijn lippen vlak voor de hare hangen. Moest hij haar vertellen wat hij wilde en dat het hem hielp zijn gedachten af te leiden? Nee. Hij was niet goed in zichzelf kwetsbaar opstellen, daarbij kon ze zelf ook wel nagaan waarom hij dit wilde, toch? Hij liet zijn hand naar haar onderrug glijden en trok haar tegen zich aan. Hij kon voelen hoe haar hart tekeerging, terwijl zijn andere hand teder de haren uit haar gezicht streek. ‘Mag ik verder gaan?’ fluisterde hij. 


@Daynty 
Daynty
Internationale ster



Misschien had ze moeten luisteren naar de twijfels, naar dat stemmetje in haar achterhoofd dat haar toegefluisterd had dat het beter was om niet naar hem toe te gaan. Of om gewoon stil te blijven, op z’n minst. Want wat wist zij nu van het opbeuren van iemand? Niemand had dat ooit bij haar gedaan - liever deden de koning en zijn vrouw alsof problemen vanzelf weg zouden gaan als ze er geen aandacht aan gaven. 
Haar woorden dat ze wel zou gaan, kwamen er defensiever uit dan ze wilde, lieten te veel emotie in haar stem doorschemeren. Eigenlijk wilde ze helemaal niet gaan. Teruggaan naar het feest beschouwde ze niet als een optie, maar alleen in haar kamer zitten, waar de stilte haar gedachten ongelimiteerde vrijheid zouden geven om keer op keer af te spelen wat er in de hal was gebeurd, zag ze ook niet zitten. Ze voelde zich verloren. Als de mensen in de feestzaal zouden weten dat zij niet veel anders was dan de “monsters” die het paleis aan hadden gevallen, zouden ze haar haten, verafschuwen. En de enige persoon die haar misschien zou begrijpen, die diezelfde aard met haar deelde, kon haar aanwezigheid tot nu toe weinig waarderen. 
Ze treuzelde net lang genoeg bij het omdraaien richting de deur om Aardstuurder - zoals ze hem bij gebrek aan een naam in gedachten was gaan noemen - van gedachten te laten veranderen. Een kleine schok ging door haar lichaam toen ze zijn hand om haar pols voelde. Gehaast en dwingend, maar tegelijkertijd mild genoeg om haar de ruimte te geven haar hand terug te trekken. Diep vanbinnen wist ze dat ze een grote fout beging hiermee, maar het kwam geen seconde in haar op om haar pols los te trekken. 
Keira sloot even haar ogen toen zijn hand haar hals beroerde. Zijn vingers voelden ruw en groot aan tegen haar warme huid en de hand die naar haar onderrug gleed, straalde ongeduld uit. Even was Keira verdoofd door hoe dichtbij hij plotseling was. Ze voelde zijn adem langs haar gezicht kriebelen, kon zijn lippen bijna tegen de hare voelen. Haar lippen prikten om de laatste millimeters die zich nog tussen hen in bevonden te overbruggen. Het hevige bonken van haar hart overstemde de woelige gedachten in haar hoofd. Het trok haar over de streep. Het dempen van al die gedachten was precies waar ze al dagenlang naar snakte en hoe verkeerd en dom deze manier van afleiding zoeken ook was, ze greep die adempauze met beide handen aan. 
Keira antwoordde niet op zijn vraag, maar drukte in plaats daarvan haar lippen op de zijne. Dat zou een duidelijk genoeg antwoord voor hem moeten zijn. Ze legde haar ene hand in zijn nek, terwijl haar andere vingers over zijn borstkas dwaalden, eerst een tikkeltje aarzelend, maar al snel doortastender. 
Waar de zoen eerst nog afwachtend was geweest, hen beide de kans had gegeven om zich nog terug te trekken, werd deze nu rommeliger. Aardstuurder tastte met zijn handen haar lichaam af, trok haar bij haar heupen nog dichter tegen zich aan. De warmte van zijn handen brandde op de stukjes blote huid die haar jurk langs haar taille onbedekt liet. Op andere plekken leek de stof ineens een stuk dunner aan te voelen onder zijn aanrakingen, die een wat ruw, ongeduldig randje hadden. 
Even verbrak Keira het contact tussen hun lippen. Ze kantelde haar hoofd iets achterover om hem aan te kunnen kijken in het schemerige licht, terwijl haar vingers de stof van zijn shirt omhoog sjorden. Een moment lang keek hij zwijgend op haar neer, zijn ogen donker van verlangen, waarna hij de bezigheid van haar overnam en zijn shirt in één beweging over zijn hoofd trok. Kort kromp hij in elkaar toen de stof langs de brandwond op zijn arm schuurde. Hij negeerde de pijn en wierp zijn shirt van zich af. 
‘Je zou er wat van de zalf op moeten doen’, opperde Keira mompelend, terwijl ze haar handen over zijn nu ontblote borstkas liet glijden. Ze kon de lijnen van zijn spieren onder haar vingers voelen. 
‘Dat kan straks wel’, bromde hij terug. ‘Zoveel pijn doet het niet.’ 
Hij moest in haar ogen kunnen zien dat ze het niet geloofde, maar hij gaf haar niet de kans om erop te reageren. Hij tilde haar van de grond en als vanzelf sloeg Keira haar benen rond zijn middel, dankbaar dat de splitten in de rok van haar jurk haar die bewegingsvrijheid gaven. 

@Amarynthia 
Amarynthia
Internationale ster



Dit was de juiste beslissing. 
Misschien zou haar moeder het zwaar krijgen, maar Louisa was te missen. Het enige wat zij haar familie kon bieden was hulp in het huishouden, waar Liam kon vechten voor vrijheid en een inkomen kon brengen. Hoewel zijzelf ook de gave van het vuursturen bezat, was ze een grote mislukking. Na jarenlange training lukte het haar nog steeds om enkel de basisvaardigheden te bemachtigen. Liam daarentegen veroorzaakte een vlammenzee in een fractie van een seconde. Het gevaar hiervan was dat hij het niet altijd even goed beheerste. Soms was er jaloers op. Het leek hem zo makkelijk af te gaan, met minder training en inspanning. Ze had nooit gedacht dat er zo’n verschil kon zitten tussen een broer en een zus. 
Ze had een brief achtergelaten voor haar moeder en broer. Waar haar vader precies was, wist ze niet. Wel wist ze dat hij vocht voor vrijheid en gelijkheid. Het is enkele jaren geleden dat hij vertrokken is. Ze had hem destijds kwalijk genomen dat hij hen achterliet, maar naarmate de tijd verstreek besefte ze zich steeds meer hoezeer ze onderdrukt werden. Het beoefenen van je element was verboden, al helemaal het vuursturen: het element dat gezien werd al agressief en vernietigend. Helemaal ongelijk hadden ze niet. Liam had het stomme plan gehad om ergens te trainen en was zijn controle opnieuw verloren. De vlammen hadden flinke schade achtergelaten, maar hij had op tijd kunnen vluchten. Het zou niet lang duren voor ze aan hun deur zouden aankloppen. Er waren niet veel vuurstuurders gesetteld in de Noordelijke waterstam. En met de mensen aan de macht werd dit niet getolereerd. Ze wilde Liam er niet voor laten opdraaien, maar ze wist dat ze er nooit mee zouden instemmen als zij haarzelf op zou offeren. Dan maar achter hun rug om. 
Het was ’s nachts en zoals gewoonlijk werd er wacht gelopen door de stad. Louisa had een beschutten plek gevonden waar ze langs zouden gaan en waar ze betrapt kon worden, zonder dat het opzettelijk leek. Ze deed haar jas en handschoenen uit. Ondanks dat ze maar weinig vuur kon creëren, was het genoeg om haar op te warmen. Haar haren zaten vastgebonden, al hingen er een paar speelse plukken langs haar gezicht. Ze schoof haar voeten iets uit elkaar en ging iets door haar knieën, waarna ze snelle en daadkrachtige bewegingen uitvoerde. De omgeving werd in een zacht oranje licht gezet. Het waren geen krachtige vlammen zoals die van Liam, maar ze waren er wel en het zou genoeg moeten zijn. Het putte haar extreem uit. Ze moest de hitte haast uit haar lichaam persen. Zweet droop over haar slapen en haar vingers begonnen te tintelen. 
‘Halt!’ 
Ze was nog nooit zo blij en bang tegelijkertijd geweest. Ze was blij dat haar plan gewerkt had en ze haar op tijd hadden gevonden. Tegelijkertijd was ze doodsbenauwd voor wat er zou volgen. Ze had een hoop doemverhalen gehoord, maar kende niemand die daadwerkelijk opgepakt was. 
‘Jij gaat met ons mee.’ 

En daar zat ze. Ze had geen moment geprotesteerd, bang voor wat er zou gebeuren. Vanaf het moment dat ze de cel ingeduwd was, had ze haar lot geaccepteerd. Ze had de bewakers gevolgd met haar ogen, waarna ze op de grond was gaan zitten. Ze was niet de enige hier. Anderen leken er een stuk slechter aan toen dan zij. Huid was bevuild met viezigheid. Wangen waren ingevallen door gebrek aan voeding. Gekte leek de overhand te nemen van deze mensen. Een van hen herhaalde continu dezelfde, onverstaanbare woorden. Een ander trok wanhopig aan de tralies, al was er geen beweging te zien in het metaal. Het was maar goed dat hier voornamelijk waterstuurders waren. Daarnaast waren er sowieso maar weinig mensen die de gave van het metaalsturen bezaten. Soms vroeg Louisa zich af of het geen fabeltje was. Ze had nog nooit iemand die kracht zien gebruiken. 
Louisa leunde met haar rug tegen de koele muur. Het was opvallend dat ze een van de weinige vrouwen was en daarbij ook een van de weinige jongeren. Een enkeling had zijn blik op haar gevestigd en het gaf haar onbehaaglijk gevoel. Ze was dankbaar voor het fijn dat ze een eigen cel had. 
Ze kon het niet helpen. Ze stond achter haar keuze, maar toch voelde ze een gevoel van spijt opwoelen in haar buik. Niet dat ze van plan was dat te laten zien. 


@Daynty 
Daynty
Internationale ster



Het was niet de eerste keer dat hij op het punt stond in te breken bij een gevangenis van de mensen. Het was ook niet de eerste keer dat hij op een dergelijke plek was met het plan een aantal gevangenen te bevrijden. 
Wat deze missie anders maakte dan alle voorgaande, was de plek waar de gevangenis zich bevond. Het was jaren geleden dat hij voor het laatst voet had gezet op de grond van de Noordelijke Waterstam. Hij had vaak gedacht aan terugkeren, had er vaak over gedroomd hoe het zou zijn om de plaats waar hij was opgegroeid terug te zien. Het waren blije dromen geweest, hoopvolle. Maar nu hij hier daadwerkelijk was, voelde hij bijster weinig euforie. Hij wist dat de greep van de koning van de mensen zich ook strakker om de Noordelijke Waterstam sloot, dat was al aan de gang voordat hij vertrok, maar toch had hij al die tijd dat hij weg was de illusie kunnen bewaren dat het allemaal niet zo erg was hier. Of dat het watervolk meer verzet zou tonen tegen de onderdrukking. Het was echter een probleem dat hij overal tegen was gekomen: de wurggreep van de mensen had zich stilletjes om de andere volken heen gesloten, als een sluipmoordenaar. De stuurdervolken hadden pas beseft aan wat voor onderdrukking ze eigenlijk onderworpen waren toen het al te laat was. En de mensen regeerden met harde hand. Niemand durfde zich te verzetten uit angst voor de gevolgen van opstandigheid. Of eigenlijk was dat niet helemaal waar - bijna niemand durfde zich te verzetten.

Raphael zat gehurkt op het dak van de westelijke vleugel van het gevangeniscomplex. Heel groot was het L-vormige gebouw niet, heel stevig evenmin. Metaal, hout en dakpannen die niet bepaald het beste onderhoud genoten en continu blootgesteld waren aan de vrieskou. Toch was het stevig genoeg om overtreders van de wet binnen de muren te houden. 
Hij maakte zijn blik los van het dakraam waar hij naast zat en tuurde de duisternis in, naar een plek enkele meters verderop. Dayan keek ingespannen door het dakraam bij hem, net zoals Chris, die zich nog een stukje verderop op het dak bevond. Hij was de eerste die zijn hand ophief: de patrouillerende wachters waren zijn raam gepasseerd. Een paar seconden verstreken voor ook Dayans hand omhoog ging. Raphael voelde zijn hartslag versnellen, zoals altijd vlak voor ze ergens binnengingen, en keek terug naar de gang onder hem. 
Vier, vijf seconden tikten weg.
Twee schaduwen vielen over de tegels, dansend door de het flakkeren van de fakkels aan de muur. Vlak daarna volgden de twee wachters aan wie de schaduwen toebehoorden. 
Raphael zakte nog iets meer door zijn knieën en bracht zijn gezicht dichterbij het glas. Hij kon nog net zien hoe het tweetal de hoek van de gang omsloeg. Hij stak zijn hand op als teken naar de anderen, waarna hij met een vlugge beweging van zijn vingers het bevroren vergrendelingsmechanisme van het dakraam kapot liet spatten. Hij wurmde zijn vingers in de smalle kier tussen het raamkozijn en het dak en wrikte het raam open. 
Een paar plukjes sneeuw glipten mee naar binnen toen hij in een soepele beweging door de opening in het dak de gang in sprong. Rechts van hem zag hij Dayan en Chris hetzelfde doen. Hij verwijderde de gesmolten sneeuw van de vloer, zodat ze geen sporen achterlieten die de bewakers zouden alarmeren, en ging de andere twee voor door het gangenstelsel. De afgelopen dagen had hij doorgebracht met een plattegrond van het gebouw haast continu in zijn handen. Iedere gang en deur en muur had hij in zijn hoofd geprent. Ongezien binnen komen was één ding, nu zouden ze de gevangenen nog moeten weten te bevrijden.

@Amarynthia 
Amarynthia
Internationale ster



Enkele dagen waren voorbij getikt. Regelmatig had ze zich voorgesteld hoe het thuisfront had gereageerd op haar brief. Hoe zou het met ze gaan? Ze hoopte dat Liam beter zou oppassen als hij een volgende keer zou trainen. Ze wilde niet dat hij alsnog opgepakt zou worden, dan was alles voor niets geweest. 
Ze was moe en voelde zich zwak. Ze begreep nu waarom enkelingen zich krankzinnig gedroegen. De kou was afleidend en de vloer was een ramp voor je rug. Het weinige eten zorgde ervoor dat je een continu gevoel van honger ervoer. Een kleine overtreding kon al verschrikkelijke sancties opleveren. Gisteren was er iemand zo dom geweest om uit protest in het gezicht van een bewaker te spugen. In het zicht van alle anderen hadden ze haar vinger van haar lichaam gehakt. Het meisje was nog jonger dan zij. Flink rebels en impulsief, maar het was absurd dat ze haar op deze manier bestraften. Een andere dag had ze het geschreeuw van iemand moeten aanhoren die tientallen zweepslagen in ontvangst had moeten nemen. Het was fysiek zwaar, maar het mentale was nog vele malen zwaarder. 
Louisa hoorde wat geroezemoes, alsof er iets bijzonders gaande was. Wat was er nu weer gebeurd? Ze kroop dicht in een hoekje en maakte zich klaar om nieuw geschreeuw aan te horen. Geschreeuw dat door merg en been ging. Behoedzaam had ze haar handpalmen tegen haar oren gedrukt, maar na enkele seconden was er slechts geroezemoes te horen. Ineens zag ze een gedaante door de gang sluipen. De kledij was duidelijk niet afkomstig van de bewakers. Donkerblauwe elementen suggereerden dat het om iemand ging van de waterstam. Hulp, misschien? Ze zag hoe de persoon in kwestie voor een celdeur ging staan en water uit zijn buidel haalde. Nieuwsgierig kwam Louisa overeind en liep ze naar haar eigen tralies. Ze kwam abrupt tot stilstand en plaatste haar hand voor haar mond van schrik. Er stond ineens een andere verschijning voor haar deur. 
‘Geen zorgen, we halen je hieruit,’ zei hij, terwijl hij net als de ander water uit zijn buidel haalde en dit richtte op het slot. 
Louisa was met stomheid geslagen. Ze herkende deze jongeman als geen ander. ‘Raphael?’ 
Dat liet de jongeman opkijken, ietwat afgeleid van zijn actie. ‘Louisa,’ constateerde hij. 
Wat deed hij hier? Jarenlang had ze niks van hem gehoord. Hij had niet eens het fatsoen gehad om uit te leggen waarom ze geen tijd meer doorbrachten samen. Eerst was het simpelweg verwaterd en kort daarna was hij simpelweg verdwenen, alsof hij nooit bestaan had. Alsof hun vriendschap niks betekende.  


@Daynty 
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Eerste | Vorige | Pagina: