Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Mai
Check het forum voor gezelligheid!!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
23 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar
RPG | Night will fall | Schrijftopic
Daynty
Internationale ster



Klik hier voor het overlegtopic



De insiders
V - Leora Grace Keelay - Daynty
M - William 'Liam' Walker - Beethoven
V - Loué Knight - Demish

De outsiders
M - Daneyon Clive Flyntt - Amarynthia
V - Shira Sanawi Kay - Hadesu
M - Silas Emmanuel Hall Dauntless

Voel je vrij om te beginnen! Als er nog vragen of onduidelijkheden zijn, kun je altijd nog terecht op het overlegtopic of in m'n mailbox. Op het overlegtopic kunnen we eventueel ook dingen bespreken die er kunnen gebeuren en zo. (:
Als iedereen bij de eerste post nog een keer het plaatje van het personage kan posten, dat is wel handig!

@Amarynthia @Beethoven @Dauntless @Demish @Hadesu 
Daynty
Internationale ster



Leora
Ze had de wereld bovengronds altijd al eens willen zien. Hoe voelde het om lucht in te ademen die niet eerst door kilometers aan buizen was gevoerd? Om omringd te zijn door tientallen kilometers aan landschappen die waren gevormd door de natuur zelf? De echte wereld, zo had Leora de Bovenlanden in gedachten altijd genoemd. De ingenieurs en wetenschappers, de beste van Ameney, hadden baanbrekend werk geleverd wat betrof het imiteren van de oude wereld - als ze de verkondigingen daarover moest geloven althans - maar diep van binnen voelde ieder menselijk instinct dat er iets aan ontbrak, dat er iets niet helemaal klopte. Het was niet echt
Leora had de echte wereld altijd al eens willen zien. Van jongs af aan had ze echter geweten dat dat onmogelijk was als er niet iets drastisch veranderde aan de situatie in de Bovenlanden. De andere mogelijkheid was simpelweg nooit in haar opgekomen. Ze kende de regels. Ze kende ze van voor tot achter, van A tot Z en andersom. Waar was het zo gruwelijk mis gegaan?
Met een schok kwam het logge, ijzeren gevaarte tot stilstand. De piepende scharnieren en katrollen die de lift omhoog hadden bewogen, zwegen, lieten haar achter met een onheilspellende stilte. Leora bleef doodstil zitten in een hoek van de lift, wachtend, haar hart luid bonkend in haar borstkas. Hoeveel minuten waren er verstreken vanaf het moment dat de ordehandhavers haar de ijzeren kooi in geduwd hadden? Toen had er nog een sprankje hoop in haar gebrand - hoop dat haar vader op het allerlaatste moment in zou grijpen, dat hij naar voren zou stappen en zou zeggen wat er écht gebeurd was. Maar de deuren waren dicht gegleden en hij had geen woord gezegd. Ze zou nooit vergeten hoe onbewogen hij daar had gestaan.
Na een aantal moeizame, schokkerige bewegingen schoven de deuren open. Dit was het dan, dacht ze verbitterd, het moment waar ze al die jaren naar uit had gekeken. Leora drukte haar lippen op elkaar en keek ingespannen naar het landschap dat de deuren centimeter voor centimeter onthulden. Ze tilde haar hand op tegen het licht dat naar binnen stroomde. Het was zo fel dat ze haar ogen samen moest knijpen om er niet door verblind te worden. Een aangename sensatie viel over haar lichaam, het voelde alsof er een warme deken over haar heen werd gelegd. Was dit hoe het voelde om in het zonlicht te staan? Ze had niet durven denken dat haar eerste kennismaking met de Bovenwereld zo… aangenaam zou zijn.
Knipperend met haar oogleden liet ze haar ogen wennen aan het felle licht, waarna ze haar arm liet zakken. Onbewust hield Leora haar adem in terwijl ze voor de eerste keer keek naar het landschap dat heel haar leven boven haar hoofd had gelegen. Ze had meer kleuren verwacht. Dat was het eerste dat door haar gedachten schoot toen haar ogen op de grasvlakte vielen. De grassprietjes waren verdord, hadden een bruinige kleur. Niet het levendige groen dat ze zich herinnerde van foto’s en schilderijen, van de projecties.
Krampachtig krulde Leora haar vingers steviger om de schouderband van de rugtas. Haar andere hand plaatste ze tegen de zijkant van de lift en langzaam kwam ze overeind. Haar benen voelden onvast aan en in haar maag lag een zware knoop. Ze hees de rugtas over haar schouder.
Voor de drempel van de lift haperden haar bewegingen, bleven haar voeten net een moment langer op de ondergrond van de lift. Omringd door het metaal voelde het veilig, voelde ze zich geborgen. Maar dat was een naïeve, misleidende gedachte - in de lift zat ze als een rat in de val.
Een laatste blik wierp ze over haar schouder, op het laatste beetje dat ze zou zien van Shawes, waarna ze haar voeten over de drempel zette, het dorre gras op. Ze hief haar kin en tuurde naar de langwerpige silhouetten die zich aan de horizon aftekenden. De skyline van wat ooit ongetwijfeld een prachtige stad was geweest, stak uit de vlakte omhoog als een rot gebit. Achter haar hoorde ze de liftdeuren sluiten. Ondanks de warme stralen van de zon, gleed een siddering langs haar ruggengraat.
Er was geen weg terug meer.

Dauntless
Wereldberoemd



Your absence has gone through me
Like thread through a needle.
Everything I do is stitched with its color.
~ W.S Merwin


Hij schreef het gedicht met bloed op de deur van wat eens een kledingzaak geweest moest zijn. Het lichaam van de mutant die hij net had gedood lag nog naast hem. Het was een gewoonte geworden gedichten te citeren of stukken literatuur bij elk monster dat hij slachtte. Niet om hun dood te eren, dood waren ze al geweest bij het eerste experiment, het eerste serum dat ze hadden ingespoten gekregen. Hij schreef deze gedichten om de mensheid te eren, dat laatste sprankje dat zich nog op deze wereld bevond, om ze niet verloren te laten gaan, hopend dat iemand ze op een dag zou lezen, zou onthouden. Het was dom, gevaarlijk, een verspilling van tijd, maar het hielp hem zijn eigen menselijkheid, zijn verstand te bewaren. 3 jaar 4 maanden en 18 dagen zolang dwaalde hij al rond op de bovenwereld. Hij was zich perfect bewust geweest dat hij verbannen zou worden. Zodra bekend werd dat hij de uitvoerder was geweest van zijn misdaad was het voorbij en het was niet alsof dingen lang geheim bleven binnen de muren van Shawes. Het complex wekte de illusie op gigantisch te zijn, maar in vergelijking met de oppervlakte was het slechts een miniscule vlek. Hij was op zoek geweest naar voedsel. Een zoektocht die dag en nacht in beslag nam. Gezien hij zijn toevlucht tot de stad had genomen, overleefde Silas voornamelijk op blikkenvoedsel dat hij in leegstaande gebouwen vond, al begon zelfs het meest geconserveerde eten na al die jaren te rotten. Opgegroeid in Shawes was hij het stedelijke leven gewoon geworden. Deze stad was weliswaar een spookstad, maar de gigantische gebouwen rondom hem brachten hem toch een gevoel van rust. Al zou hij weldra moeten verder reizen, meer de natuur in waar hij hopelijk voedsel kon telen. Toen hij nog in Shawes woonde, had hij weleens geruchten opgevangen van enkele nederzettingen van overlevers. Hij kon een kans wagen zich bij hen aan te sluiten, maar vreesde voor afwijzing. Een journalist was niet bepaald een beroep dat nodig was in dit apocalyptisch niemandsland. Het enige waar hij over zou kunnen schrijven is hoe de gebouwen steeds meer invallen, maar ach dat was ook niet de moeite als je geen publiek had om je werk te lezen. Buiten een paar kledingstukken die hij zou kunnen verknippen tot verbanden viel er niets te vinden. Wel dan zat er niets anders op dan verder te gaan. Met een beetje geluk vond hij een verlaten restaurant of nog beter een winkel, al was er zelfs in dit soort etablissementen niet veel eetbaars meer te vinden. 

Demish
Internationale ster



Loue
Er heerste een stilte tussen de twee personen in de ijzeren kooi. Dat terwijl stilte eerder nooit was voorgekomen in hun gedeelde woordenboek. Loué en Liam. Zelfs hun namen klonken als een befaamd duo. Van een kindershow, waarin zij de helden waren en lol maakten, ondanks alles tegenslagen. Lol maken, dat was altijd wat ze hadden gedaan. al vanaf jongsafaan hadden ze een klik met elkaar gehad. Wellicht was het gekomen doordat hun ouders bevriend waren geweest met elkaar, of omdat ze altijd gemeenschappelijke lessen hadden gevolgd. Maar ze waren bevriend. Het soort vrienden die bij elkaar over de vloer kwamen. Het soort dat drinken en eten pakte voor de ander, terwijl het niet zijn of haar keuken was waar ze zich bevonden. Het was het soort vriendschap die Loué altijd had beschreven als onoverwinnelijk. Tot aan nu.
In haar hoofd waren er constant twee gedachten die met elkaar aan het vechten waren. De eerste was dat ze hem de schuld gaf. Hij, die nu tegenover haar zat. Liam, haar beste vriend. Hij had niks meer tegen haar gezegd, omdat ze hem gevraagd had om dat niet te doen. Hij had zich teruggetrokken in het hoekje van de ijzeren kooi, terwijl zijn ogen gefocust waren op de tralies die hen bij elkaar hield. Hij was degene die de wet had gebroken. Hij had iets gedaan wat niet had gemogen en hij was zich er van bewust geweest. En omdat zij er van had geweten, omdat hij haar altijd had verteld wat zijn plan was geweest, zat ze nu samen met hem in de kooi. Op weg naar de Bovenlanden.
Het was zijn schuld.
Maar tegelijkertijd voelde ze zich schuldig als ze die woorden door haar hoofd liet klinken. Want wat Liam had gedaan, dat was nobel. Hij had het gedaan voor een ander, voor iemand die ontzettend belangrijk voor hem was. Iemand die zij ook kende. En juist daarom kon Loué niet boos op hem zijn.
Het zusje van Liam was al een lange tijd ziek. Eigenlijk had Loue haar nooit echt gezond meegemaakt. Het was een lief meisje, die iedereen een gezond leven zou gunnen. Medicijnen waren echter niet iets waar iedereen zomaar aan kon komen. Ze waren duur en schaars. Liam en zijn familie hadden nooit het geld er voor gehad. Als Loué het wel had gehad, had ze het aan hen gegeven.  De enige manier om Liam zijn zusje in leven te houden, was om op een omslachtige manier te werk te gaan. En dat was waarom ze nu hier zaten.
Loué had hem gevraagd om stil te blijven, omdat ze nog niet wist hoe ze op hem moest reageren. Of ze het hem echt kwalijk nam dat hij er voor had gezorgd dat ze naar de Bovenlanden werd gestuurd, of dat ze hem dankbaar moest zijn dat ze tenminste elkaar nog zouden hebben. Het was verwarrend en vermoeiend om er over na te denken. Lang had ze echter niet meer, want ze hoorde verschillende, harde geluiden en vervolgens bewoog de kooi zich omhoog.
Op naar de Bovenlanden, wat hen daar dan ook te wachten stond.


Hadesu
Wereldberoemd



Shira
‘Dat lijkt me geen goed idee,’ mompelde de tengere vrouw tegen niemand in het bijzonder. Rosa haalde haar schouders op.
’Dan doe je het toch niet, Shira?’ antwoordde de ander, op ietwat geërgerde toon. ‘Dan blijven we toch hier, in niemandsland, wachtend tot je omkomt van de honger?’ 
Het sarcasme was zo duidelijk dat zelfs Shira het begreep en ze zuchtte. ‘Oké, we gaan wel naar de lift. Ik hoop dat je gelijk hebt, en dat er nieuwelingen zijn.’
Rosa rolde met haar ogen. ‘Ik heb altijd gelijk, Shira.’
Shira negeerde deze opmerking en pakte haar schamele verzameling aan spullen bij elkaar. Door de lange tijd die ze in de Bovenlanden had doorgebracht, had ze geleerd dat het niet wijs was om veel spullen mee te nemen. Je werd er traag van en laat dat nou net hetgeen zijn dat het verschil kon maken tussen leven en de dood.
Snelheid was haar voornaamste kracht in deze wereld. Shira was niet sterk, niet heel vaardig met wapens en ze had te weinig gewicht om een vijand met bruut gewicht te overmeesteren. De enige manier waarop zij het won van een gemuteerde, was door sneller te zijn. En de afgelopen jaren was ze telkens sneller geweest.
Shira was een van de speciale gevallen die nooit in Shawes geweest was. In tegenstelling tot de meesten was zij hier geboren en opgegroeid. Haar ouders waren naar boven verbannen door hun incestueuze relatie, waar zij uit voortgekomen was. Uiteindelijk waren haar ouders gestorven in een gevecht met gemuteerden, waar Shira ternauwernood was ontsnapt. Sindsdien was ze alleen geweest. Nee, niet alleen. Rosa was er altijd bij. Even wierp Shira een blik op haar reisgenote, die de blik leek te voelen en glimlachend terug keek.
Shira had zich nooit afgevraagd waar Rosa vandaan kwam. Vaak was ze er, soms niet. Maar altijd hielp Rosa haar, altijd gaf ze adviezen. Dat was ook een reden dat Shira al die jaren overleefd had. Rosa leek altijd meer te weten dan mogelijk was en Shira was iedere keer erg dankbaar, al had ze vaak ook een eigen zin. Wanneer dat het geval was, konden de twee nog wel eens ruzie krijgen, erin resulterend dat Shira vaak toegaf en Rosa haar zin kreeg. Zoals nu.
Rosa had voorspeld dat de lift omhoog zou komen. En hoewel Shira het niet op andere mensen had, ze reisde veel liever alleen, waren de voorraden die mee naar boven kwamen altijd interessant. Eten was nu eenmaal schaars en soms jatte ze wat van nieuwkomers. Een enkele keer wachtte ze tot een gemuteerde een gevecht won, om er daarna met de voorraden vandoor te gaan, maar soms maakte ze de mensen zelf af. Volgens Rosa waren het toch criminelen, mensen die het verdienden om te sterven, dus maakte het niet uit als Shira ze doodde.
In de verte klonk het gerammel van de ijzeren lift. De twee wisselden een blik en Rosa keek ietwat arrogant. ‘Ik zei het toch?’ zei ze zacht, waarop Shira knikte. Ze nam haar mes in haar hand, een wapen dat ze van haar vader had gekregen, die het weer naar boven mee had gesmokkeld bij zijn verbanning, en begon te lopen. Een rammelende lift betekende nieuwe bannelingen. Nieuwe bannelingen betekende nieuwe voorraden. Nieuwe voorraden betekende een einde aan het knagende gevoel in Shira haar buik.
____
Als het niet duidelijk blijkt: Rosa is niet ‘echt’, slechts een verzinsel van Shira. Zij reist alleen.

Beethoven
Wereldberoemd



Hij had de wet overtreden; meerdere keren zelfs. Hij wist dat hij strafbaar was op het moment dat het eerste doosje medicijnen in zijn jaszak was gegleden. Hij wist het maar al te goed, maar toch had dat hem er niet van weerhouden om het alsnog te doen. Het was voor zijn zusje. Zijn doodzieke zusje. Al jaren schommelde haar gezondheid: de ene keer ging het goed, de andere keer ging het weer hartstikke slecht. Hij kon het niet aan om haar te zien wegkwijnen, omdat hun ouders geen geld hadden om medicijnen te betalen. Hij kon zijn zusje toch niet dood laten gaan terwijl hij toe aan het kijken was? Zijn ouders hadden Liam meermaals verteld dat ze niets konden doen, dat er gewoon geen mogelijkheid was om haar beter te maken. Dat moest hij maar goed in zijn oren knopen. Toch had hij geweigerd dat te accepteren en was hij zelf op pad gegaan. Hij moest en zou iets doen om zijn zusje te helpen. Spijt van de beslissing dat hij medicijnen had gestolen had hij niet. Het enige waar hij spijt van had was dat hij Loue erbij betrokken had. Hij had aan haar verteld wat hij van plan was geweest en dat had hij nooit moeten doen. Dat besefte hij nu wel. Nu hij in een ijzeren kooi zat die langzaam naar boven werd getakeld om naar de Bovenlanden te gaan. Samen met haar zat hij in deze kooi en hij wist dat zij dit niet verdiend had. Hij had haar gewoon meegesleurd in zijn ellende en dat zou hij nooit goed kunnen maken. Ze had hem zelfs gevraagd om te zwijgen, zo erg was het. Liam voelde zich er verschrikkelijk over en wilde het liefst iets tegen haar zeggen. Gewoon een gesprek met haar voeren. De stilte die er tussen hen hing maakte hem kapot. Al vanaf kleins af aan waren ze met elkaar bevriend en het zou hem breken als die vriendschap over zou zijn door de fout die hij had gemaakt. Zouden ze allebei hun eigen weg gaan als ze de Bovenlanden zouden bereiken? Of zouden ze dit avontuur samen aangaan? Hij wist het niet en hij kon het ook niet aan haar vragen. Met een lege blik in zijn ogen, gleden deze van de spijlen van de kooi naar zijn vingers. Hij zat met zijn knieën opgetrokken en zijn armen daar omheen geslagen. Hij durfde bijna niet de kant van Loué op te kijken. Hij was bang dat ze hem met een boze, of zelfs woeste, blik aan zou kijken. Op een manier die duidelijk maakte dat dit zijn schuld was en dat ze het hem verweet. Hij had zoveel schuldgevoelens en niet alleen richting haar, maar ook richting zijn ouders en natuurlijk zijn zusje. Hij wist niet of hij hen ooit nog zou zien. Gelukkig had hij nog een redelijke voorraad medicijnen voor haar weten te verstoppen. Een deel hadden de agenten ook meegenomen, maar onder de losse plank in zijn slaapkamer lagen nog een aantal doosjes. Dit had hij in het oor van zijn zusje gefluisterd toen ze afscheid van elkaar namen. Ze moest weten dat er nog medicijnen waren. Ze zouden haar niet beter maken, maar ze zouden er wel voor zorgen dat ze zich beter voelde. Hij hoopte dat zij en hun ouders nog een goed leven zouden hebben. Dat ze gelukkig zouden worden en niet te veel aan hem zouden denken. Het feit dat hij naar de Bovenlanden zou gaan, betekende eigenlijk gewoon zijn dood. Hoewel hij fysiek in een goede staat, wist hij weinig van die wereld. Het was moeilijk in te schatten of hij het überhaupt zou kunnen overleven. Mochten Loue en hij samenblijven, dan was zijn belangrijkste taak om haar te beschermen. Dat was iets wat hij al zijn hele leven deed: anderen beschermen. 

--
Foto komt later
Amarynthia
Internationale ster



Langzaam sneed zijn dolk langs de tak, die langzaam maar zeker een scherpe punt kreeg. Het enige dat zijn oren prikkelde, was het geknetter van het vuur dat hij gemaakt had en waar een stuk vlees boven had gehangen. De stilte brak hem. De stilte waarvan hij eerst geloofde dat het hem goed deed. Altijd had hij haar de mond gesnoeid. Zwijgend had hij haar verhalen aangehoord. Non-verbaal beantwoordde hij haar vragen. Hij was geen leuk gezelschap geweest, verre van zelfs. Toch had zij ervoor gekozen om bij hem te zijn en had ze haar veilige leven in Shawes opgegeven. Hij begreep waarom en tegelijkertijd bezegelde hij de actie als ondoordacht. 
Hij had zijn gelijk gekregen. 
Het was een paar weken geleden gebeurd. Weken die eeuwenlang aanvoelde. Hij was roekeloos geworden, had zijn hoop opgegeven. Doelloos struinde hij door het bos. Ze hadden nooit een doel gehad, enkel overleven. Een sleur die te overzien was toen hij haar aan zijn zijde had. Zijn kleine zusje mocht dan wel het bloed onder zijn nagels vandaan halen, ze zorgde voor een stuk meer levendigheid in de Bovenlanden. 
Gefrustreerd gooide hij de tak weg. Zijn handen trilden, terwijl hij gehypnotiseerd naar het glanzende lemmet van zijn dolk keek. Hij had gefaald. Het was weken geleden en nog steeds kon hij niet accepteren dat hij had gefaald. Hij had haar verdomme moeten beschermen. Hij had het moeten zijn die daar was gestorven, niet zij. 
In flitsen zag hij de donkere dag voor zijn ogen afspelen. Afgewisseld met de gruwelijkheden waar hij in Shawes aan was blootgesteld. Als veertienjarig jongetje had hij een flink trauma opgelopen. Eentje die hem soms flink in de weg zat tijdens het overleven in de Bovenlanden. Het was Celeste die ondanks haar jonge leeftijd hem kon kalmeren op die momenten. Nu kon hij niks anders doen dan zich overgeven aan de flashbacks, aan de haast waanachtige herinneringen die zich voor zijn netvlies afspeelden. Hij verloor de kracht in zijn hand, waardoor het object in zijn handen met een doffe klap op de grond viel. Hij bracht zijn handen naar zijn slapen, alsof dat de psychische kwelling zou doen stoppen. Was het maar zo’n feest. Hij kneep zijn ogen dicht, maar zag steeds opnieuw het lichaam van zijn zus dat doordrenkt was van het bloed, onderbroken door de gebruikelijke beelden van naalden die in zijn arm gedrukt werden. 
Resoluut kwam hij overeind. Hij graaide naar zijn dolk en nam geen moeite het vuur te doven voor hij er vandoor ging met zijn rugzak. Hij had afleiding nodig. Hij moest zijn frustratie kwijt. Hij reikte naar zijn vuurwapen, een die hij maar weinig gebruikte wegens het geluid dat het produceerde en de gevaren die dat met zich meebracht. Precies wat hij nu wilde: gevaar. Hij richtte het wapen in de lucht, verloste het van zijn veiligheidspal met een simpele beweging, waarna hij een oorverdovende knal door het bosgebied liet klinken. 

Demish
Internationale ster



Liam hield zich verrassend goed aan haar vraag. Waarom zou hij ook niet? Loue herkende de schuld in zijn ogen. Ze wist hoe erg hij het vond dat hij er voor had gezorgd dat ze hier nu samen zaten, ze wist dat Liam een slimme jongen was die zich maar al te goed bewust kon zijn van het kwaad dat hij had geschied. En ondanks dat ze het hem diep van binnen kwalijk nam, was ze er ook zeker van dat ze hem nodig zou hebben. En hij haar. De bovenlanden waren een verschrikkelijk plek. Kinderen vertelden elkaar horrorverhalen over de bovenwereld. Over de monsters en mutanten die er leefden, over de verbannelingen die zo bruut waren geworden dat ze elkaars vlees nog op zouden eten als dat zou betekenen dat ze zouden overleven. Loue wist niet wat er precies waar van was, maar ze wilde er liever ook niet achter komen.
Het voelde alsof de rit naar boven eindeloos duurde. Tegelijkertijd voelde het aan alsof er slechts enkele seconden voorbij waren gegaan toen de lift piepend tot stilstand was gekomen. De deuren schoven open en Loue werd verblind door het zonlicht. Ze gooide haar arm omhoog en blokkeerde haar gezicht, waarna ze haar hoofd wegdraaide. Voor heel even vroeg ze zich af wat er zou gebeuren als ze hier zouden blijven zitten. Heel even maar, want ze wist dat de kooi nooit terug naar beneden zou gaan als er nog inzittenden waren.
Langzaam draaide Loue haar hoofd weer terug. Haar hand blokkeerde het felle licht. Was dit het zonlicht wat ze altijd na hadden geprobeerd te bootsen? Het was veel… Echter. Warmer ook. Het voelde alsof er echt iets op hen scheen. Loue liet haar hand zakken en tastte naast zich. Daar vond ze haar rugzak. Ze hadden hen naar boven gestuurd met een aantal dingen. Proviand voor een paar dagen, misschien zat er nog ergens een klein wapen verstopt. Loue betwijfelde echter alsof ze daar iets aan zou hebben.
‘Dit is het dan,’ mompelde Loue. Tegen Liam, maar tegelijkertijd ook tegen niemand in het bijzonder. Ze krabbelde overeind en hees de rugzak over haar schouders. Haar donkere ogen waren ondertussen al iets gewend aan het zicht voor zich. Het zag er dorrer uit dan dat ze had verwacht. Ondanks het felle zonlicht was alles grijs en bruin. Niet zoals het werd voorgesteld in Shawes.
Loue kneep haar ogen tot spleetjes om te kunnen zie hoe ver alles reikte. Het leek oneindig. In Shawes waren er altijd muren, was er altijd een plafond boven hun hoofd. Er was altijd ergens een gang geweest die aan zijn einde was gekomen. Hier leek alles uitgestrekt. En het leek vreedzaam. Geen mensen of dieren, niets.
Haar ogen registreerden een beweging. Eerst dacht Loue het zich te verbeelden. Het waren haar hersenen die een grap met haar uithaalden, haar ogen die nog niet gewend waren aan het nieuwe uitzicht. Maar er was wel degelijk iets. Iemand.
Een tengere, jonge vrouw maakte haar weg naar hen toe. En ondanks dat ze niet met een grote snelheid op hen af kwam, zag Loue iets glimmen in de zon wat gevaarlijk veel op een mes leek. ‘Liam…’ Loue legde haar hand op zijn arm. De tijd om te zwijgen was voorbij. ‘Ik denk dat we moeten gaan. Wie weet wat een banneling met ons doet,’ siste Loue. Wellicht kwam ze bewust op hen af, omdat ze het geluid van de lift had gehoord. En misschien wist ze wel dat zij nog eten hadden. Eten dat ieder moment van hen af zou kunnen worden gepakt als ze niet snel zouden vertrekken.
Beethoven
Wereldberoemd



De lift begon steeds langzamer omhoog te gaan. Een teken dat ze er bijna waren en dat ze zich moesten voorbereiden op wat komen ging. Het maakte hem nerveus, heel nerveus. Hij wist niet wat Loue zou doen zodra de deuren van de kooi geopend werden. Het felle licht dat de kooi in scheen zodra ze boven de grond waren, verblindde hem haast. Hij had wel verwacht dat de zon fel zou zijn, maar zó fel.. Dat had hij zich niet kunnen voorstellen.  Hij pakte zijn rugzak op van de bodem van de kooi en kwam langzaam overeind zodra de lift tot stilstand was gekomen. Hij hoorde de stem van Loue die uitsprak dat dit het was. Hij knikte lichtjes. Hij wist niet of hij alweer tegen haar moest praten of dat hij nog steeds moest zwijgen. Liam durfde het risico niet te nemen om al iets te zeggen. ‘’Klik!” Klonk het, een teken dat de deur van de kooien geopend was. Hij wilde net de deur openen toen hij de hand van Loue op zijn arm voelde. Met een schuine blik keek hij even naar haar. Ze vertelde dat ze moesten gaan, omdat ze niet wisten wat banneling met hen zou doen. Hij draaide zijn hoofd weer en zag in de verte iemand aan komen lopen. Voor enkele seconden hield hij zijn adem in. Iedereen was er van op de hoogte dat er boven de grond bannelingen leefden, maar hij had niet verwacht hier al iemand tegen te komen. Gezien het feit dat het hier dor en droog was. Een vrijwel onmogelijke situatie om te overleven. Het eerste wat ze moesten doen was water vinden, dat was het belangrijkste. Het leek er niet echt op dat dat hier in de omgeving was. Maar goed, ze wisten sowieso niet wat ze hiervan moesten verwachten. Liam ademde weer uit. “Ik zou zeggen dat we kunnen gaan rennen, maar we hebben geen idee waar we naartoe moeten. Misschien moeten we haar gewoon benaderen, wie weet wil ze wel helpen..” Zei hij zachtjes tegen haar. Hij geloofde zijn eigen woorden eigenlijk niet. Het liefst wilde hij zo snel mogelijk weg om Loue in veiligheid te brengen. Ze hadden namelijk geen idee hoe lang de banneling zich al in de Bovenlanden bevond. En hoe groot de kans was dat ze in een monster was veranderd, die er alles aan deed om het te overleven. Al die verhalen die ze de afgelopen jaren hadden gehoord over de Bovenlanden.. Het was hem in ieder geval niet in de koude kleren gaan zitten. Er waren zoveel verhalen over monster en mutanten die vreselijk waren. De onwetendheid was wat hem beangstigde. Hij zag hoe de banneling hun langzaam maar zeker naderde en hij keek Loue weer aan. “Nemen we het risico of gaan we er vandoor?’’ Vroeg hij aan haar. Hij nam alvast een positie in dat hij kon gaan rennen, mocht ze daarvoor kiezen. Eigenlijk wilde hij haar hand vastpakken zodat ze samen weg konden rennen, maar hij wist dat dat onhandig was. Dat je elkaar alleen maar tegen zat als je elkaars hand vasthield.

 --
Aangezien het me niet lukt om een foto toe te voegen, hier een link.
Hadesu
Wereldberoemd



Door de jaren heen was Shira bekend geraakt met het bovengrondse gebied. Ze kende veel plekken, kon blindelings haar weg vinden door veel van de verwoeste wereld. Ze herkende bepaalde geluiden, zoals de lift. Of het gekerm van een gemuteerde. En als ze het vergat, was er altijd nog Rosa die haar eraan hielp herinneren.
'Ze hebben je gezien,' merkte Rosa droog op.
'Weet ik,' antwoordde Shira.
'Je gaat voor de onschuldige aanpak?'
'Vandaag wel,' zei Shira, terwijl ze haar mes weer wegstopte. Rosa keek zwijgend toe. Ergens had Shira het idee dat haar vriendin het niet met haar tactiek eens was, maar dit was zo'n moment waarop ze het advies van Rosa in de wind sloeg. Ze had niet veel tijd, over enkele ogenblikken zouden de helse luchtalarmen afgaan en zouden de steden van Ameney hun afval bovengronds komen dumpen. Het luchtalarm was om gemuteerden op afstand te houden, het hoge geluid was namelijk zeer naar voor de gevaarlijke wezens, maar ook voor gewone mensen, zoals Shira en Rosa. Daarom had ze besloten dat een meer vreedzame tactiek veiliger was. Ze kon twee mensen te hulp schieten, een slachtofferrol spelen, ze helpen in deze wereld. Daarna kon ze er alsnog met hun voorraden vandoor gaan, wanneer ze afgeleid waren door de afvalstort, misschien zelfs op zoek gingen naar extra voorraden. Er zat potentie in het plan, dat moest Rosa ook inzien, want ze probeerde Shira niet van gedachten te laten veranderen terwijl ze het tweetal steeds dichter naderden.
Op gepaste afstand bleef de tengere vrouw staan. Ze leek eerder een meisje, als je haar van dichterbij bekeek. lang, maar haar lichaam was minder ontwikkeld dan dat van de gemiddelde twintigjarige. Het schamele dieet dat ze hier volgde, was daarvan de hoofdoorzaak. Nu ze eenmaal dichterbij was, leek het haar alleen maar beter dat ze voor deze optie was gegaan, niet voor de frontale aanval. De twee die tegenover haar stonden, iets verderop, waren breder en gezonder dan zij. Beter gevoed, waarschijnlijk. Daardoor beter ontwikkeld. Misschien waren ze ongewapend, maar Shira betwijfelde of ze het had gewonnen, twee tegen een. Twee tegen twee, maar Rosa vocht nooit mee. Die waarschuwde enkel, als Shira iets over het hoofd zag.
'Mijn naam is Shira,' begon ze, waarbij ze haar handen uitstak. Zo kon het tweetal zien dat ze geen wapen getrokken had. Niet dat het uitmaakte, als ze haar iets aan wilden doen, zou ze haar wapen binnen een fractie van een seconde weer in de hand hebben. Snelle reflexen. 'Welkom in de Bovenlanden. Niet de meest fijne plek, maar het is thuis.' Ze bekeek het tweetal nog eens. Een man en een vrouw, ongeveer even oud. Shira schatte ze dezelfde leeftijd als zij, al leek zij waarschijnlijk jonger. 'Jullie moeten hier weg. De luchtalarmen gaan zo af, dus tenzij je doof wil worden, kunnen we beter vertrekken.'
Ze had niet overdreven, aan de stand van de zon te zien konden de luchtalarmen echt ieder moment af gaan. Normaal stuurden ze de lift niet naar boven zo vlak voordat ze afval zouden storten, maar blijkbaar was vandaag anders. Misschien gaven de mensen uit de steden geen fuck om deze mensen. Misschien was dit tweetal wel heel gevaarlijk. Nee, dan had Rosa haar wel gewaarschuwd. Shira wierp een blik op de vrouw naast haar, die ongeduldig leek. Ze moesten hier weg, snel. Voordat ze echt doof zouden worden.
Daynty
Internationale ster



De wijdsheid van de vlakte was indrukwekkend en beangstigend tegelijkertijd. Haar ogen werden voortdurend als een magneet naar de horizon getrokken, die zich ogenschijnlijk eindeloos uitstrekte. Haar gedachten bleven haken tussen verwondering en de veronderstelling dat er ieder moment alsnog een muur op zou doemen in de verte. Maar er waren hier geen muren, niet zoals die in Shawes. Hier waren slechts de muren van vervallen gebouwen die uit de grond omhoog staken als de grafstenen van de mensheid.
Het verdorde gras knisperde onder haar schoenen met iedere stap die ze zette. Dat geluid en het geluid van de wind die zacht over de omgeving streek, waren het enige dat ze hoorde. Hoewel de stilte iets kalmerends had en haar in staat stelde om haar gedachten op een rijtje te zetten, had het tevens iets onheilspellends. Was dit wat men vroeger een stilte voor de storm had genoemd? Dat statische, geladen gevoel van spanning dat in de lucht hing, alsof heel de wereld zijn adem inhield, wachtend op iets dat ieder moment kon gaan gebeuren. Het enige waar Leora aan kon denken, waren de monsters over welke ze zo vaak gehoord had in de verhalen die verteld werden om de kinderen in Ameney bang te maken.
Onder het lopen liet Leora de rugzak van haar schouders glijden en ietwat onhandig ritste ze één voor één de voorste vakjes open. Ze had er niet eerder in gekeken, omdat ze precies wist wat erin zat. Een paar blikjes eten, een flesje water, een plastic doosje met wat EHBO-spulletjes - alsof pleisters je zouden beschermen tegen monsters - en een wapen. Hoewel, wapen was een groot woord voor het mes dat in één van de voorste vakken van de rugtas zat. Het enige dat het onderscheidde van een doodgewoon keukenmes, waren de vorm en het feit dat het heft met stug leer omwikkeld was. Het was geen bijster groot mes. Maar groot genoeg om iemands hart mee te kunnen doorboren, bedacht ze zich verwrongen.
Waar het licht van de zon eerder een aangename warmte over haar lichaam verspreid had, was de warmte hier, midden op de grasvlakte, eigenlijk iets teveel van het goed. Leora schoof de mouwen van haar vest een stuk omhoog en trok de rits open, terwijl ze haar pas iets versnelde. Waar de stad in het begin ver weg had geleken, werden de gebouwen langzaam maar zeker groter naarmate ze ze dichter naderde. Toch begonnen de twijfels meer en meer haar gedachten binnen te sluipen met iedere stap die ze zette. Was het wel een goed idee om zo ondoordacht de stad in te lopen? De vele verlaten gebouwen waren een ideale schuilplek voor de monsters die de Bovenlanden bewandelden, en ook voor de bannelingen. Leora betwijfelde echter of de mensen die naar de Bovenlanden waren verbannen, nog in leven waren. Niet voor niets werden er zoveel criminelen naar boven gestuurd - niet om ze een tweede leven te gunnen, maar om ze om te laten komen in de desolate woestenij.
Het grasland bewoog zich met een flauwe helling omhoog. Eenmaal op de top van de helling zag ze waar ze eerder al een glimp van meende op te vangen: links naast de stad strekte zich een bos uit. Ondanks dat het kiezen tussen twee kwaden bleef, besloot ze om haar toevlucht te zoeken in het bos, om bij te komen in de schaduw tussen de bomen en even na te denken over wat ze in godsnaam zou doen.
Leora had zich nauwelijks neer laten zakken op de grond tegen boom toen een oorverdovend kabaal door de stilte sneed. Het duurde niet lang, een fractie van een seconde. De knal leek akelig veel op een schot - ze zou niet weten wat het anders had kunnen zijn. Met haar hart bonkend in haar keel krabbelde ze overeind van de grond. Het geluid kwam uit het bos, maar ze kon onmogelijk zeggen hoe ver weg het was geweest. In Shawes had ze moeiteloos een inschatting van de afstand kunnen maken, maar hier waren geen muren die het geluid weerkaatsten, alleen de bomen met hun bladeren die het dempten.


Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld