Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Anoniem
Is is een nacht die je normaal
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
14 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Pagina: | Volgende | Laatste
O | Even the darkest night will end
Daynty
Internationale ster



O | Even the darkest night will end and the sun will rise

ORPG Met Marlee <3


Zahra Elyris Laros



@marlee 
Marlee
Landelijke ster



Nicolas Ayden Davis





Marlee
Landelijke ster



Nicolas Ayden Davis keek peinzend over het uitgestrekte heuvellandschap dat aan zijn voeten lag. Niet ver van hun vandaan lag een klein plaatsje, bewoond door een paar honderd mensen. Onschuldige mensen, wie nog niet bewust waren van wat hun dadelijk te wachten stond.Onder hem trappelde zijn paard zenuwachtig met zijn hoeven in het zand, Nicolas hield de teugels strak in zijn hand om hem in bedwang te houden. Nog heel even, en ze gingen er vandoor. De mannen rondom hem maakten zich klaar alsof ze een intense strijd aangingen. Geschreeuw, het gekletter en gezwaai van wapens, oorlogskreten, paarden die onrustig begonnen te worden. Het was te gemakkelijk om in diezelfde geweldadige trance te raken; als hij zich liet gaan dan voerde het de adrenaline snel genoeg op, onstond er het bloedlustige gevoel en verloor Nicolas zichzelf compleet op het slagveld. Als hij zichzelf liet gaan dan veranderde hij compleet in een meedogenloos monster, en nam de duisternis hem over. Als hij het toeliet, dan verloor hij alle controle en kon hij alleen nog maar aan bloed en geweld denken. Geen slachtoffer bleef gespaard.
Steeds vaker merkte Nicolas hoe angstig hij was voor dat gevoel wat hij hiervan kreeg. Om hem heen werd de chaos steeds luider en heftiger, en zijn hoofd dwaalde steeds verder af van zijn fysieke plek. Wat als hij besloot om niet te gaan? Hoeveel afstand zou hij te paard kunnen afleggen in volle gallop, voor hij de bergen bereikte en een schuilplek kon vinden? Hoeveel kilometers raakte hij hier vandaan voordat iemand door had dat hij weg was? Maar bovenal, hoeveel dagen had hij te leven voor ze hem zouden traceren? Vluchten was geen optie, want vroeg of laat, maar waarschijnlijk vroeg, haalde het lot hem in. De Ravengarde kende maar één uitweg, en dat was de dood.
Het kabaal om hem heen veranderde gelijkmatig in een rytmisch gedreun, een geluid dat zijn oren deed suizen, hij kon het niet langer negeren. Massaal om hem heen sloegen de brute krijgers hun vuisten tegen de borstkas, en riep een bevelhebber zijn laatste oorlogskreten, een teken dat de strijd was begonnen. Zo wisten ze dat de Ravensgarde in de buurt was. Zo roepten ze al onrust op rondom hun slachtoffers. Ongetwijfeld ontstond er al paniek in het nabijgelegen dorp, al veranderde dat niets aan hun lot. De nacht ervoor was een groep gardisten al op verkenning gegaan. Op elke voordeur van de huizen waar de rebellen in woonden, was een groot kruis getekend met rode verf. Het was een voorbode op wat er komen ging. Zo wisten de krijgers vandaag op welke families ze afgingen.Wanneer de paarden op het dorp afstormden, de mannen met wapens in de aanslag, luidkeels duidelijk makend dat ze voor geweld kwamen, ging Nicolas er onbewust in mee. Hij vergat zijn twijfels en onenigheden, en in zijn hoofd hield hij ruimte over voor maar 1 doel. Dit was de enige manier waarop hij kon verdragen wat hem zojuist te doen stond. De enige manier waarop hij met zichzelf kon leven wanneer hij straks onschuldige mensen om het leven bracht.


Daynty
Internationale ster



‘Zahra, ik wil dat je goed luistert naar wat we je gaan vertellen.’ Over het flikkerende licht van een eenzame kaars in het midden van de eikenhouten tafel keek Arthur Laros zijn dochter aan. Hij was altijd een serieuze man, zijn door de zon gebruinde gezicht getekend door het harde werk op het land, maar nu stond zijn blik zo ernstig dat Zahra er onrustig van werd. Ze was pas net thuisgekomen van een avondje bij de rivier rondhangen met vrienden. De onderkant van haar jurk was vies van het zand en haar haren waren nog vochtig van het water wat erop was gespat. Ze was moe geweest, klaar om in bed te kruipen en met de laatste geluiden van deze warme zomeravond in slaap te vallen, maar haar ouders hadden haar aan de keukentafel opgewacht. 
‘Je herinnert je oom Varin nog wel, toch?’ vroeg haar vader. 
Zahra fronste, niet-begrijpend waarom de jongere broer van haar vader, waar ze het bijna nooit over hadden, ineens werd genoemd, maar ze knikte. ‘De oom die een paar jaar geleden naar het zuiden is vertrokken?’ Haar blik schoot naar haar moeder, die naast haar vader zat, zoekend naar iets dat Zahra een idee kon geven over waar dit gesprek naartoe ging, maar haar gezicht verraadde niets. 
‘Naar Malorin’, bevestigde haar vader. Zijn lippen weken uiteen alsof hij nog wat wilde zeggen, maar hij aarzelde. Zahra schoof onrustig heen en weer op haar stoel. Haar vader was altijd goed met woorden, had altijd een antwoord of een praatje klaar. Wat kon er aan de hand zijn dat hij nu plots zoekende leek naar wat hij wilde zeggen? Waarom zag hij eruit alsof hij het liefst niet verder wilde praten?
Haar moeder legde een hand op de onderarm van haar man. Het bemoedigende gebaar leek hem over de streep te trekken. Hij wisselde een blik met haar uit alvorens terug te kijken naar Zahra. ‘Als er ooit iets gebeurt met je moeder en mij. Als we ooit…’ Hij schraapte zijn keel, de zin niet afmakend. De onuitgesproken woorden vormden zich echter vanzelf in haar hoofd. Als we ooit doodgaan. 
‘Als er ooit iets met ons gebeurt’, ging hij verder, ‘en je vermoed ook maar een klein beetje dat er verdachte omstandigheden zijn, dan wil ik dat je naar mijn broer opzoek gaat. Varin zal je helpen en beschermen. In Malorin –‘
‘Waarom vertellen jullie me dit?’ Zahra streek nerveus haar jurk glad. In haar borstkas ging haar hart tekeer, opgejaagd door de onheilspellende toon van het gesprek, alsof haar ouders verwachtten dat hen ieder moment iets ging overkomen. ‘Is er iets ergs aan de hand?’
‘Nee, lieverd, er is niets om je zorgen over te maken.’ De zachte, kalme stem van haar moeder maakte dat ze zich iets kon ontspannen. ‘Dit is alleen maar uit voorzorg.’
Gekweld keek Zahra haar moeder aan. ‘Maar waarom nu? Gaat er iets met jullie gebeuren?’
‘Zahra.’ Over de tafel heen pakte haar vader haar hand vast. ‘Je hoeft je niet druk te maken. Zoals je moeder al zei, is dit alleen uit voorzorg. We willen dat je veilig bent, mócht er iets gebeuren. Achttien jaar heerschappij van koning Lazarro heeft dit land geen goed gedaan, en het wordt alleen maar grimmiger. We willen gewoon dat je een uitweg hebt, voor de zekerheid.’ Hij gaf een kneepje in haar hand alvorens deze weer los te laten. ‘In Malorin zit een smid, Fabius Carvelle. Vraag bij hem naar een Vossendolk en hij zal je naar Varin kunnen brengen.’
Haar vader had Zahra de woorden en de namen die avond net zolang laten herhalen tot ze het kon dromen. En hoewel haar ouders haar nogmaals op het hart gedrukt hadden dat ze zich geen zorgen hoefde te maken, had ze de rest van de zomer met een steen in haar maag rondgelopen. Er was iets dat ze voor haar achterhielden. 

Vijf jaar later
‘Kijk uit!’ 
Met een hoge vaart vloog de pijl uit de boog, een wiebelend pad tekenend in de lucht voor hij verdween in het struikgewas aan de bosrand. Het projectiel was niet eens in de buurt gekomen van de knalrode appel die ze op een laaghangende tak van een eikenboom had gelegd als provisorisch doelwit. 
‘Josh!’ Zahra liet de boog zakken en draaide zich met een frons tussen haar wenkbrauwen om naar de jongeman die schuin achter haar stond. ‘Waarom deed je dat nou? Het zou een perfect schot zijn geweest.’ 
Joshua trok een wenkbrauw op, een plagend lachje rond zijn lippen. ‘Een perfect schot? Ik denk dat jij en ik een verschillende betekenis hebben van –‘ Zijn zin werd onderbroken op het moment dat hij lachend opzij dook voor een andere appel die zijn kant op kwam gevlogen. 
Zahra wierp hem een boze blik toe, maar daarna brak er ook op haar gezicht een lach door. Met een zucht plaatste ze de boog in het gras tegen een paaltje van het hek dat de boomgaard van Josh zijn ouders afbakende. ‘Ik denk dat boogschieten me gewoon niet zo ligt.’ 
‘Hm, zou je dat denken, ja?’ Met een grijns bukte Josh zich om de appel die ze zijn kant op had gegooid van de grond te rapen. 
‘Hé,’ reageerde ze verontwaardigd. ‘Als ik jou was, zou ik oppassen met wat je zegt. Er is hier een hele boomgaard vol appels die ik naar je kan gooien.’ 
Achteloos haalde hij zijn schouders op. ‘Dat zou ik je graag zien proberen.’ Hij bestudeerde de buitenkant van de appel voordat hij een hap nam. Daarna knikte hij in de richting van de eikenboom aan de bosrand. ‘Daarom waarschuwde ik je.’
Zahra draaide zich terug in de richting van haar oefendoelwit. Het bos dat Lirien aan de noordkant begrensde, tekende zich donker af tegen de blauwe zomerlucht. Ze zag niet meteen waar Josh op doelde – alleen een kluwen van bramenstruiken, varens en het met bloemen bezaaide, kniehoge gras dat zich tussen de boomgaard en het bos bevond. 
Kennelijk merkte Josh dat ze niet zag wat hij bedoelde, want hij wees naar een plek vlakbij de eikenboom. ‘Daar, onder die laaghangende tak aan de linkerkant.’
Zahra kneep haar ogen iets samen en bracht haar blik naar de plek waar hij naar wees. Nu zag ze het ook – een bruin met zwarte vlek, donker tegen het groen van alle planten. ‘Willow?’ zei ze verbaasd. ‘Ik had niet gedacht dat ze nu alweer zo rond zou lopen.’ Het was nog maar een paar dagen geleden dat Josh bij haar langs was gekomen met Willow, een van de katten van zijn familie. Het diertje had mankgelopen, waarschijnlijk een kneuzing aan een voorpoot, en Zahra had hem een kruidenmengseltje meegegeven dat hij aan de kat kon geven om de pijn te verzachten. 
Josh haalde zijn schouders op. ‘Die kruiden zullen wel goed hebben geholpen.’ Hij nam de laatste hap van de appel en gooide het klokhuis met een krachtig gebaar richting de bosrand. De spieren van zijn bovenarmen bolden op onder de beweging, en Zahra betrapte haarzelf erop dat haar blik er net iets langer op bleef hangen dan nodig was. 
‘Dus,’ zei hij terwijl hij zich terugdraaide naar haar toe. Hij gebaarde naar de boog. ‘Laten we je houding nog een keer bekijken.’ 
Misprijsd keek Zahra naar de boog. ‘Moet dat echt? Kunnen we niet gewoon een ander wapen proberen? Messen of zo?’
‘Messen?’ De grijns op zijn gezicht verraadde al dat er een nieuwe opmerking ging komen. ‘Ik blijf liever nog een tijdje in leven, Zahra. En in één stuk.’
‘Zo slecht ben ik nou ook weer niet!’ Zahra wilde hem een duw geven, maar Josh ving haar polsen voor ze de kans had. 
‘Mensen duwen is niet lief van je’, zei hij, terwijl zijn ogen over haar gezicht gleden. Ze voelde het bloed naar haar wangen stijgen. 
Vlak voor Zahra zich in het moment tussen hen verloor, twijfelend of ze toe moest geven aan het verlangen hem dichterbij te trekken of dat ze afstand moest nemen, keek Josh met een ruk op. Kijkend naar iets achter haar ontstond er een uitdrukking op zijn gezicht die van ongerust naar ronduit geschrokken ging. 
‘Wat is er?’ Ze draaide zich om zodat ze hetgeen kon zien wat zijn aandacht had gevangen. Ze legde een hand boven haar ogen tegen de felle zon en tuurde richting het noordwesten, waar de boomgaard naar beneden glooide alvorens over te gaan in een andere heuvel. Daar, op die heuvel vlak buiten het dorp, strekte een grote zwarte vlek zich uit, als inkt op een stuk perkament. 
‘Zijn dat… soldaten?’ Terwijl het lint in beweging begon te komen richting Lirien, zag Zahra pas met hoeveel ze waren. Mannen op paarden, gehuld in een donkere uitrusting die alle zonlicht leek op te slokken. Een kil gevoel kroop door haar aderen. Ze had die pikzwarte uitrusting slechts één keer eerder gezien, een paar jaar geleden op een markt in een nabijgelegen plaats, waar een drietal soldaten een gezin op klaarlichte dag uit huis hadden getrokken. De knoop in haar maag trok zich strakker aan. ‘Het lijkt wel op…’
‘Ravengarde’, maakte Josh haar zin af. Hij griste de boog van de grond af en gooide hem over zijn schouder, waarna hij haar meetrok de boomgaard in. ‘Ga naar je huis toe en waarschuw je ouders,’ sprak hij gehaast. ‘Zeg dat jullie onmiddellijk weg moeten. Er is geen tijd om spullen te pakken.’
Zijn dringende toon joeg de groeiende angst in haar lichaam verder aan. ‘Wat komen ze hier doen? Waarom moeten we weg? We hebben toch niets gedaan?’
‘Zahra, ga!’ Hij duwde haar in de goede richting voor hij richting de boerderij van zijn ouders rende. ‘Nu!’
‘Wat ga jij doen? Josh!’ riep ze hem nog na, maar hij was al buiten gehoorafstand. Zahra keek opnieuw naar de heuvels, waar de slinger soldaten angstaanjagend snel dichterbij kwam. Ze greep de rokken van haar jurk beet en met een bonkend hart zette ze het op een rennen naar de andere kant van het dorpje, naar de boerderij van haar ouders. Ze was nog maar halverwege Lirien toen het eerste gegil begon.


Marlee
Landelijke ster



Zijn eerste moord was een ongeluk geweest, hij herinnerde de omstandigheden niet precies, maar de blik in de ogen van zijn slachtoffer kon Nicolas nooit vergeten. Had hij die dag andere keuzes gemaakt, dan had zijn toekomst er heel anders uit gezien. Hij vermoordde een vriend, en onbewust resulteerde dat in het aanbod om tot de Ravengarde toe te treden. Een aanbod dat hij ondanks zijn enorme spijt en schuldgevoelens niet kon afstaan. Nog elke dag dacht hij terug aan de grootste zonde van zijn leven, die dag verloor hij een stuk van zijn ziel en geen geluk in de wereld bracht het weer tot leven.
Zelfs jaren later dacht hij nog vaak terug aan Mateo. Hoeveel levenslessen hij wel niet had geleerd van Mateo. Nicolas kende geen familie in zijn leven, naast zijn moeder wie hij in jaren niet had gezien. Mateo was de enige stabiele relatie in zijn leven, een persoon die hem groot had zien worden, hem keer op keer wijsheid en advies had meegegeven. Hij was een paar jaar ouder dan Nicolas, en altijd overal beter in geweest. Elke sport, elk vak dat ze leerden; Mateo was beter dan wie dan ook. Een uitblinker in alles, soms vroeg Nicolas zich af waarom hij niet al vele jaren eerder het aanbod tot de Ravengarde had bemachtigd. En toch, er was zelfs een kans dat Mateo het in dat geval had afgewezen, want hij had tenminste het lef om dat te doen.
Nu vele maanden later stond Nicolas op een plek die anders ongetwijfeld aan Mateo was aangeboden. Soms droomde hij over de dag die zijn leven had bepaald en wenste hij dat hij het kon terugdraaien. Soms droomde hij dat de rollen waren omgekeerd, dat Mateo degene was die hém met een mes in zijn hart om het leven bracht, en dat Mateo nu de genene was die in zwart gehulde kleding bij de Ravengarde behoorde. Maar elke droom eindigde in dezelfde nachtmerrie, de realiteit was dat Mateo dood was en dat Nicolas de rest van zijn leven tot de meest gevreesde krijgsmacht van Nalesia behoorde. Voor elke herinnering aan Mateo, stierf er omkeerbaar een stukje van zijn ziel.

Vanaf de eerste linie in volle gallop op het doel afging, verspreidde het legioen van ruiters zich over het heuvelachtige landschap. Als een donkere wolk raasden ze over de velden, waarbij de groep langzaam uiteen dreef en het dorp op een vlug tempo wist te omsingelen. De eerste slachtoffers waren gevallen nog voordat Nicolas zelf het dorp had bereikt. Zelfs van verren hoorde hij het verschil tussen het gegil van blinde paniek en de traumatische angstkreten wanneer je met eigen ogen toezag hoe een dierbare op bloederige wijze om het leven werd gebracht.
Zijn hart klopte in zijn keel wanneer Nicolas geflankt door twee andere krijgers het dorp van een andere zijde binnen raasde. Niet omdat hij bang was dat hem iets zou overkomen, maar juist voor het aantal doden wat hij na vandaag op zijn naam kon zetten. Het vreemde was dat sinds de dood van Mateo, hem elke moord veels te makkelijk afging. Hij voelde niets of vrij weinig voor elk leven wat hij had afgenomen, althans niet in het moment zelf. Het was alsof hij met zijn eigen leven speelde, zo roekeloos en onverschillig hij soms ten strijde ging. Als dat was wat je het kon noemen. Vele malen vereiste het lang niet de inspanning of gave die je zou verwachten van de Ravengarde. De meeste strijders raakten verveeld door de weinige strijd die ze de laatste tijd hadden; het was duidelijk kenbaar aan hun gedrag.
Elke opstand resulteerde tegenwoordig in een dodelijk gevecht, en bij elke opdracht werd er fors meer geweld gebruikt dan nodig was. Er vielen meer slachtoffers dan nodig was en iedereen die hun in de weg liep, zette zijn leven op het spel. Vrouwen werden voor andere doeleinden gebruikt en bezittingen en huizen werden in de brand gezet. Hele dorpen werden uitgeroeid op het moment dat iemand besloot om het voor een ander op te nemen. Er bleef weinig over van het kleine beetje menselijkheid dat de Ravengarde ooit kende. Genade was niet langer aan de orde; ze verzonken zich steeds dieper in het onderste van de maatschappij.
De weg er naartoe zette hij zich al schrap voor het onvermijdelijke wat hem te doen stond. Zijn blik hield Nicolas strak voor zich uit, terwijl hij bewust niet luisterde naar het rumoer wat rondom hem alsmaar luider werd. Voor hem zag hij een van de gardisen van zijn paard afspringen. Liam, een ambitieuze jongen van zijn leeftijd die ongeveer op hetzelfde moment bij de Ravengarde was aangesloten. Onder andere omstandigheden waren ze misschien vrienden geweest. Maar de laatste weken moest Nicolas zichzelf inhouden om Liam niet met eigen handen om het leven te brengen. Toch deed hij niets op het moment dat hij Liam een oud stel op brute wijze hun huis uit zag sleuren en de straat op duwde. De oude man deed nog een poging om bechermend zijn vrouw in een omhelzing te trekken, zelf wankelend op zijn benen en zijn vrouw die met doodangst haar handen bijeen sloeg en smeekte om genade. Zelfs haar man probeerde haar trieste gejammer met sussen te stoppen, wetend dat het zinloos was. Angstig waren hun blikken op de deur gericht. Pas na enige tijd werd duidelijk waarom, toen een jong meisje het huis uitkwam rennen. Haar ogen en wangen rood van de tranen, haar blonde krullen die verwilderd over haar schouders hingen, te jong om te beseffen wat ze momenteel op het spel zette. Op dat moment greep Liam haar bij haar arm en snauwde iets onverstaanbaars alvorens hij haar terug het huis induwde.
De man die tussenbeide probeerde te komen ontving een volle vuist in zijn gezicht, waarop Liam hem meermaals teneer sloeg en hem tenslotte bij zijn keel greep. Op dat moment draaide Nicolas zijn blik weg; de rest wilde hij niet aanzien.
Uit zijn ooghoeken zag hij een donker gestalte tussen een steeg van twee gebouwen verdwijnen. Een steegje te smal om zijn paard doorheen te sturen, waardoor hij zich uit het zadel wierp en zonder na te denken de achtervolging inzette. Hij sloeg tweemaal een hoek om toen hij regelrecht in de val van een jonge vent rende, wie onverwachts een mes in de aanslag hield en Nicolas binnen een paar seconde tussen de muur en zijn wapen had geklemd. De impact zorgde voor een flinke dreun tegen zijn hoofd. Het botte mes drukte met weinig kracht tegen zijn keel.
Het verraste Nicolas dusdanig dat het even duurde, voordat hij in beweging kwam. Met weinig moeite greep hij de pols van zijn tegenstander beet en met zijn andere hand haalde een dolk tevoorschijn die hij razendsnel in zijn zij stak. Bloed sijpelde langs Nicolas zijn hand, terwijl de jongeman ineenkromp. Toch gaf hij zich nog niet gewonnen en deed opnieuw een poging om Nicolas in zijn gezicht te slaan. Maar Nicolas was vlug en ontweek zijn poging, en trok in plaats daarvan het mes uit zijn handen. De jongen maakte geen schijn van kans, want binnen een paar seconden waren de rollen omgedraaid en hield Nicolas een de jongen met zijn hand om zijn keel tegen de muur geklemd. Pas toen zag hij dat de jongen nog geen vijftien jaar oud moest zijn. Hoewel hij best lang en vlug was voor zijn leeftijd, was zijn lichaam nog lang niet volgroeid en straalde de blik in zijn ogen nog iets jongensachtig uit.
Maar er was geen tijd voor medeleven of spijt. Hij trok zijn dolk terug en sleurde de jongen ondanks zijn pijnkreten met zich mee. “Stand up straight,’’ snauwde hij, terwijl Nicolas hem mee trok aan zijn schouder uit de steeg. Als hij meewerkte, zou hij het wellicht nog overleven.

Daar had zich een menigte verzameld op het dorpsplein. De dorpelingen op hun knieën, hoofden gebogen naar beneden, terwijl ze omringd werden door de zwartgehulde gardisten. Voor hun was er geen andere optie meer dan zich over te geven aan het lot.
Nicolas sleepte op dat moment zijn jonge slachtoffer zowat over de grond, niet in staat om op zijn eigen benen te lopen, en dwong hem op zijn knieën bij de rest van zijn lotgenoten. Daar liet hij hem door zijn benen zakken, ineengekrompen door de pijn die zijn verwonding had veroorzaakt. Voor hem was dit genade. Het geweld dat hij tegen Nicolas had gebruikt, had hem ongetwijfeld zijn leven gekost bij een van de andere gardisten. Nu sloot hij zich aan bij de gelukkige overlevers, in hoeverre hun nog een leven werd nagelaten. Gewond en getraumatiseerd werden ze straks achtergelaten in een verwoest dorp, er bleef weinig van over. De Ravengarde liet een spoor van destructie achter.
Nicolas besloot om terug te keren naar de plek waar hij van zijn paard was gesprongen. De straten waren nu zo goed als verlaten. Hier en daar werd nog een opstandige dorpeling gevonden, die vrijwel niet de kans kregen om zich over te geven. Voor hun was nu de dood de enige uitweg die hun te wachten stond.
Toch werd hij plots getuige van hoe een jonge brunette net wist te ontsnappen aan de greep van één van zijn medesoldaten. Hij deed nog een poging haar vast te grijpen, maar was te laat. Nicolas stond te ver weg om in te grijpen, maar dichtbij genoeg om de teugels van zijn paard vast te pakken en in het zadel te springen. Zonder na te denken ging hij haar achterna.



Daynty
Internationale ster



Het begon met kreten van schrik en ongeloof. Mensen die naar elkaar riepen in de straten, hoofden die nieuwsgierig voor de ramen verschenen, vingers die richting de dorpsrand wezen, waar glimpen van de zwarte linie soldaten tussen de huizen door te zien waren. 
De geluiden die naarna volgden, zou Zahra nooit uit haar geheugen kunnen bannen. Schrik en ongeloof sloegen om in pure, blinde paniek. Hoe hard ze haar benen ook dwong om te gaan, de doodskreten haalden haar in, vermengd met de indringende geur van brand. Zahra waagde het om tijdens het rennen een blik over haar schouder te werpen. Donkere rookwolken walmden omhoog, woest en intimiderend. Zoveel rook – dat kon niet van slechts één huis zijn. Wat deden de soldaten hier in godsnaam? Wat deden ze al deze mensen aan? 
Zahra merkte dat haar pas was vertraagd en zette haar benen weer in beweging. 
Niet aan denken, sprak ze zichzelf in gedachten toe. Je kan niets voor die mensen betekenen. Je móet je ouders bereiken voor de soldaten dat doen. 
Maar haar benen gingen niet snel genoeg. 
Nog één heuvel moest ze over voor de boerderij van haar ouders in zicht zou komen, nog één heuvel voor ze de andere rand van Lirien bereikt had. Zouden ze de paniek al gehoord hebben? Zouden de soldaten de boomgaard van Josh zijn ouders al hebben bereikt? 
De heuvel leek eindeloos. Zahra’s longen brandden, van de inspanning of van de rook die vanachter haar naar haar toe waaide, maar waarschijnlijk van beide. Bijna. Ze was er bijna – zo dichtbij dat ze de geur van de kruiden oliën die haar moeder aan het maken was al kon ruiken. 
Haar hart versnelde in haar borstkas toen achter haar het gebonk van paardenhoeven op de zandweg zich bij het geschreeuw voegde. Zonder erbij na te denken dook Zahra een steegje in. Ze had pas een paar stappen gezet toen een flits van zwart langs haar heen schoot en haar pad blokkeerde. 
‘Waar dacht jij heen te gaan, kleine meid?’ Twee ogen, kil en hard als staal, keken haar aan vanuit de hoogte. 
Zahra’s ogen flitsten de steeg door terwijl ze achteruit strompelde. De soldaat voor haar spoorde zijn paard op zijn dooie gemak aan om daarop naar voren te stappen. Kalmpjes, ontspannen – anders dan dat kon ze zijn houding niet omschrijven. Hij was een roofdier dat wist dat zijn prooi niet weg kon komen en daarom wilde hij er nog even mee spelen.
Zahra was niet van plan om dat zomaar te laten gebeuren. Met beide handen rukte ze een houten ton die tegen de muur stond omver. Ze duwde het ding de kant van de soldaat op en gaf het een duw, waarop de ton naar het paard toe rolde. Het dier schrok er niet van, maar het blokkeerde zijn pad lang genoeg om haar een kans te geven het steegje uit te vluchten. 
Zodra Zahra de hoek om sloeg, bleef ze als aan de grond genageld staan. 
‘Nee’, fluisterde ze. ‘Nee, nee, nee.’ 
Een drietal soldaten had zich opgesteld voor de boerderij van haar ouders. De middelste beval de inwoners om naar buiten te komen. Zijn stem bulderde over de straat, galmde door de lucht. De stem van een Enyx; kil, dreigend en vervuld met beloften van dood en pijn. 
Er gebeurde niets bij de boerderijen. Een sprankje hoop laaide in haar op. Haar ouders hadden de tumult vast al gehoord, ze waren vast al het bos in gevlucht. Ze waren…
‘Dat was een heel domme zet van je’, grauwde iemand achter haar. Een plof klonk op het moment dat de soldaat van zijn paard sprong. Zijn stem was niet zo leeg als even geleden, maar de razernij die erin lag, verkilde haar tot op het bot. Voor Zahra weg kon rennen – al had ze geen idee waarheen – greep hij haar vast. 
‘Net had ik je er met een snelle dood vanaf laten komen. Dat heb je mooi verspeeld.’ Hij sleepte haar mee richting de drie soldaten die nog steeds voor de boerderij stonden. De stem van de middelste klonk opnieuw, bulderend dat het de laatste kans was om naar buiten te komen. Zahra ving een glimp op van een beweging achter een van de ramen. 
Nee, smeekte ze in gedachten, kom niet naar buiten, maar vlucht!
Haar hart zakte naar de grond toen de deur van de boerderij openging. Haar vader kwam naar buiten, gevolgd door een oom en tante die op bezoek waren. Twee van de drie soldaten bewegen naar voren, hun zwaarden glinsterend in het zonlicht. 
Vlak voor ze haar vader bereikten, trok deze een speer achter zijn rug weg en voor Zahra met haar ogen kon knipperen, doorboorde de punt ervan de keel van een van de soldaten. De chaos was compleet op het moment dat ook de andere drie familieleden een wapen trokken. 
Toen haar moeder Zahra in het oog kreeg, op slechts een paar meter afstand, stormde ze haar richting uit. 
‘Vlucht! Ik houd hem tegen! Ren weg!’ 
Zahra had niet eerder zoveel vuur in haar moeders ogen zien branden. Zodra de soldaat haar losliet om zich met zijn nieuwe probleem bezig te houden, struikelt Zahra naar achter. Een kostbare seconde lang staarde ze naar de twee. Haar moeder zou het niet overleven. De soldaten van de Ravengarde waren onoverwinnelijke moordmachines.
‘Zahra, GA!’
Haar verstand nam het over van haar hart. Zo snel als haar benen toestonden, rende ze om de boerderijen en schuurtjes heen, de weilanden in richting het bos daarachter. 
Zoals de heuvel naar de boerderij nog nooit zo lang leek, zo leek de bosrand nu een onbereikbare strook aan de horizon, hoewel er in werkelijkheid slechts enkele tientallen meters tussen de boerderij en de eerste bomen zaten. Zahra ploeterde door het kniehoge gras. De lange sprieten bedekten verraderlijke kuilen in de ondergrond. 
De lentebries bracht de geur van vuur met zich mee. Brandend hout, brandend vlees. Brandende mensen, fluisterde een stemmetje. 
Pas toen ze een eindje van de boerderij weg was, durde ze achterom te kijken. Ze moest weten of er soldaten achter haar aankwamen. Ze verwachtte minstens drie of vier soldaten te zien. 
Het was er maar één. 
Zo snel als het vleugje opluchting door haar lichaam schoot, wordt deze verdrukt door angst. Eén soldaat in plaats van drie betekende hooguit dat ze maar aan één zwaard zou worden geregen in plaats van drie. 
Zahra struikelde over een kei in het gras, maar ze wist overeind te blijven. Met heel haar hart hoopte ze dat de soldaat een enkel zou verzwikken – of nog beter, breken – in een van de kuilen van het veld. Maar het geluid van zijn voetstappen kwam langzaam maar zeker dichterbij. 
Nog een paar meter. 
Nog tien, twintig stappen en dan zou de bosrand haar opslokken. Heel misschien had ze dan een kans.



Marlee
Landelijke ster



Het moment dat hij de achtervolging inzette, had Nicolas geen enkel idee wat er achter hem afspeelde. Hij wist niet wie ze was en wie ze achterliet, hij wist niet eens of ze een target was die dag, maar vanaf het moment dat ze het op het rennen zette, maakte dat nog vrij weinig uit. Voor haar was er nu geen uitweg meer.Sneller dan hij kon nadenken, voelde hij hoe zijn lichaam in beweging kwam en haar achterna ging. Zijn hartslag schoot omhoog en hij voelde de adrenaline door zijn lichaam pompen. Niet alleen door de intense achtervolging, maar voornamelijk omdat de afstand tussen hen aanzienlijk kleiner werd. Met elke stap die hij zette, kwam hij een stuk dichterbij.
Het gras dat langs zijn benen ritselde negeerde hij. De kuilen en stenen die verborgen lagen in het veld maakten het een gevaarlijk parcour, maar ook dat probeerde Nicolas te negeren. Zolang hij maar bleef rennen, dan had hij haar binnen een paar stappen te pakken. Tien stappen… Vijf stappen…Bijna verdween ze in de bosrand en ontglipte ze aan zijn vingers. Totdat hij dichtbij genoeg was, en plotseling een grote sprong naar voren nam, en in zijn val haar aan haar bovenarm beetnam zodat ze beide richting de grond gingen. Samen rolden ze over de harde grond, zijn val was harder dan hij bedoeld had, maar toch liet hij haar arm niet los, en greep met zijn andere hand razendsnel een dolk uit het holster.
Totdat ze tot stilstand kwamen, en Nicolas de kans had om het vlijmscherpe mes tegen haar keel te drukken, zijn handen nog onder het bloed van een eerder gevecht. ‘’No sudden movements,,’’ siste hij in haar oor, terwijl hij haar lichaam verder omdraaide, zodat ze met haar rug op de grond lag, en Nicolas dreigend over haar heen hing met een vlijmscherp mes dat hij tegen haar huid bleef drukken.
Hij hoefde zich niet klaar te maken voor wat hij nu met haar moest doen. Vaak genoeg had Nicolas in deze positie gestaan, zo vaak dat hij de tel niet meer wist en niet wilde weten. Meestal maakte hij er een einde aan voordat hij ergens aan kon gaan twijfelen. Ging hij van het ene naar het andere slachtoffer alsof het een meergangen dinér was. Hij kwam er te gemakkelijk mee weg. Maar nu… Vanaf zijn grijs-groene ogen die van haar kruisden, en ze met een paar angstige bruine ogen terugkeek naar hem, wist hij dat hij een fout had gemaakt. Dat hij het moment hem de baas liet worden. Zag hij de kans om vlug een einde aan haar leven te maken, zoals hem de opdracht was gegeven, aan hemzelf voorbij gaan.
Op momenten zoals deze vroeg hij zich plotseling af waar hij ooit het lef vandaan haalde om voor God te spelen, en om over anderen hun leven te bepalen. Het ging gepaard met schaamte en schuld, gevoelens die zó diep zaten dat hij zichzelf er compleet in verloor.
Hij wierp een vluchtige blik op de bosrand, zijn oren en ogen open voor wat er om hun heen gebeurde. Maar om hen heen bleef het stil, op de natuurlijke geluiden uit het bos na. In de verte hoorde hij echter genoeg geluiden dat erop duidde welke hel de Ravengarde had achtergelaten in het dorp, maar niks gaf hem het idee dat ze gevolgd werden. Verscholen achter het hoge gras zou niemand hun zien.
Tenslotte richtte hij zijn heldere ogen weer op zijn slachtoffer onder hem, en liet zijn blik kort over haar gezicht glijden voordat hij zenuwachtig het mes bewoog, dichter tegen haar keel, bang dat ze een onverwachte beweging zou maken en hem daardoor dwong om er alsnog een einde aan te maken. Hij wist op dit moment niet eens of zij een rebel was, hij wilde het ook niet weten. Het feit dat ze een poging had gedaan om aan het lot te ontsnappen, had voor haar het lot bepaald. Het betekende dat zij hoe dan ook haar leven had verspeeld.Maar toch, iets in hem hield hem tegen. Hij kon haar nu vermoorden, zoals van hem verwacht werd, zoals hij vele malen eerder had gedaan. Er zou zich geen makkelijkere kans voordoen. En toch zocht hij waanhopig naar een andere uitweg voor haar.‘’What’s your name?,’’ vroeg hij haar onverwachts, zonder na te denken. De naam van zijn slachtoffers wilde hij niet weten. Ongetwijfeld zouden de namen hem dan blijven achtervolgen in zijn nachtmerries, zoals de naam Mateo keer op keer weer terugkwam en hem slapeloze nachten meebracht.
Toch stelde hij haar de vraag, en bleef haar afwachtend aankijken, al was het simpelweg om de tijd te rekken. Desondanks hield hij het mes op zijn plek, en zijn andere hand stevig om haar bovenarm geklemd. Wegrennen was voor haar geen optie meer, tenzij Nicolas hier en nu van gedachten veranderde.




Daynty
Internationale ster



Nog vijf stappen. 
Zahra kon de veiligheid van het bos bijna aanraken, hoewel ook die veiligheid slechts een relatief begrip was. Het was naïef om te denken dat ze eenmaal tussen de bomen eenvoudig aan de soldaat zou kunnen ontsnappen, dat ze niet de hele Ravengarde achter haar aan zouden sturen, maar het bos bood een sprankje hoop. Ze was opgegroeid met dit bos, ze kende elke boom, elk paadje. Elke plek waar de ondergroei zo dicht was dat de soldaat met zijn zware uitrusting moeite zou hebben om er doorheen te komen. Al leek hij met zijn uitrusting ook geen moeite te hebben om zich razendsnel over het veld te begeven.
Zahra zag zijn schaduw achter haar opduiken, groot en donker en dreigend, een fractie van een seconde voor zijn lichaam tegen haar aan sloeg en ze samen met hem naar de grond tuimelde. De keien in het gras maakten het geen zachte landing. Pijn laaide op bovenaan haar rug, bij haar schouderbladen en Zahra hapte naar adem. De klap tegen de grond sloeg niet alleen de lucht uit haar longen, maar ook de hoop uit haar lichaam. 
Haar handen klauwden in het gras, haar vingers wanhopig opzoek naar iets om vast te grijpen, zodat ze zichzelf onder het gewicht van de soldaat weg kon slepen. 
‘Nee’, jammerde ze, haar stem zwevend tussen een snik en een smeekbede. De grassprieten glipten tussen haar vingers door op het moment dat hij haar omdraaide, de rest van haar woorden stilvallend door het kille, scherpe staal dat tegen haar keel werd geplaatst. Haar instinct schreeuwde haar toe om te blijven vechten, maar de angst hield haar spieren in een wurggreep. Daarom kon ze alleen maar staren. Het gezicht van de soldaat hing zo dichtbij het hare dat ze het grijs van zijn ogen kon zien, kil en grauw als de lucht voorafgaand aan een onweersstorm. De snikhete lentezon brandde achter hem op hem neer, de stralen hulden zijn silhouet in een lichtgevend halo dat zijn donkere haren aan de randen haast goudbruin liet lijken. 
Hij drukte het mes harder tegen haar keel en een ongecontroleerde snik glipte over haar lippen. Zahra sloeg haar ogen op naar de lucht, naar de boomtoppen die zich boven haar uitstrekten, net niet dichtbij genoeg. Zou het pijn doen? Zou hij het snel doen, haar simpelweg de keel doorsnijden, of zou hij het uitrekken, een straf voor het feit dat ze had geprobeerd weg te trennen? 
Goden, wat had haar ook bezield? Te denken dat ze aan een soldaat van de Ravengarde kon ontsnappen. Wat had haar moeder bezield, met die speer in haar hand? 
De gedachte aan haar moeder liet nieuwe tranen opwellen in haar ogen. Zahra kneep ze dicht. Misschien was het beter zo. De lentebries bracht de verstikkende geur van rook en dood met zich mee. Wat was er nog over voor haar om naar terug te keren als ze het wel had gered? As en botten, gebleekt door de zon, de skeletten van huizen en mensen. 
Zahra drukte de beelden resoluut uit haar hoofd. Het voelde niet juist om zomaar op te geven, om de kans op vrijheid te verspelen die haar moeder haar ten koste van haar eigen leven had geschonken. 
Haar hand ontmoette het harde oppervlak van een kei in het gras. Zahra krulde haar vingers eromheen. Ze stond op het punt de steen tegen het hoofd van de soldaat aan te slaan toen hij haar plots naar haar naam vroeg. De vraag kwam zo onverwacht dat Zahra even uit het veld geslagen was. Ze knipperde met haar ogen. Waarom wilde hij dat weten? Om te bepalen of zij op de dodenlijst stond? Na haar ontsnappingspoging stond ze dat zeker. 
Maar er leek iets te zijn veranderd in zijn gezicht, in zijn ogen. Ze kon haar vinger er niet precies op leggen. Wellicht verbeeldde ze het alleen, een laatste wanhoping hersenspinsel. 
Ze slikte, probeerde tevergeefs haar keel iets verder weg te bewegen van het mes, terwijl ze de steen beter in haar hand nam. Als dit hem af zou leiden, dan maakte het haar niet uit waarom hij haar naam wilde weten. 
‘Zahra’, antwoordde ze. Haar stem was schor, haar keel droog van het rennen en het inademen van de rook. ‘Mijn naam is Zahra.’ Haar blik zakte af naar zijn uitrusting, naar de donkere letters op zijn borstkas die zijn eigen naam weggaven. Davis. Met haar ogen strak op hem gericht om te voorkomen dat ze weggaf waar ze mee bezig was, spande ze haar arm aan, klaar om de steen met alle kracht die ze in zich had tegen zijn hoofd te slaan. 

Marlee
Landelijke ster



Nicolas sloot zich volledig af voor de pijn die hij voelde het moment dat ze beiden op de grond klapten. De impact was niks vergeleken met wat hij vaak genoeg had doorstaan, pijn was een emotie, die hij net als alle andere emoties wist te negeren en waarvoor hij zich kon afsluiten. In ieder geval voor nu, voor dit moment.
Voor diezelfde reden reageerde hij vrijwel niet op haar angstkreten en gejammer. Het was namelijk altijd hetzelfde wanneer hij zijn tegenstander te grazen nam, een kat in het nauw gedreven, wanneer ze zich realiseerden dat er geen uitweg meer was.
Toch viel de brunette stil vanaf het moment dat hij haar lichaam omdraaide, en hun blikken elkaar kruisden. Hij voelde hoe ze verstijfde in zijn greep, haar ogen groot en angstig op hem gericht, geen woord of smeekbede dat nu over haar lippen kwam.
Het frustreerde Nicolas dat ze zweeg, dat ze niks zei of deed om duidelijk te maken dat ze nog een wil voor het leven had. Hij had gezien hoe ze was weggekomen uit de greep van een van de soldaten. Hij had gezien hoe hard ze het op het rennen had gezet, het lot van haar familie achtergelaten in de handen van de Ravengarde. Haar familie wie er nu niet meer zou zijn. Was dat de reden waarom ze zich liever aan hem overgaf, nu ze besefte dat ze er alleen voor stond, ook als ze probeerde te vechten en het voor elkaar kreeg om weg te komen?
Hij voelde de frustratie zich verder door zijn lichaam verspreiden, zijn hart sneller kloppen en de drang om een keuze te maken. Hij had geen reden om te twijfelen, geen reden om haar te sparen of te wachten tot er versterking zou komen. Het was overduidelijk dat ze de strijd verloren had.
Toch speelde hij met haar leven, en daarmee zijn eigen, door de twijfel langer te laten bezinken. Hij wilde het niet aan haar laten merken, en drukte daarom dreigend het mes dieper in haar huid, zijn gezichtsuitdrukking furieus. Ze reageerde met een angstige snik en sloeg haar ogen op naar de lucht, een manier om zijn blik te ontwijken. Het oogcontact vermijden was een veelvoorkomende reactie en hij voelde de behoefte om haar bij haar kin beet te nemen, enkel zodat ze niet aan zijn blik kon onstnappen.
Toch trok het haar aandacht wanneer hij vroeg naar haar naam. Beide zwegen ze, terwijl ze leek te overwegen waarom hij het had gevraagd. In zijn hoofd stelde hij zichzelf diezelfde vraag. Al die tijd hield hij zijn ogen strak op haar gefixeerd.
Zahra, haar naam was Zahra. Hij slikte, raakte afgeleid door wat dat betekende. Haar ogen… Voor zolang hij naar haar keek, raakte hij steeds verder van zichzelf vandaan. Herinneringen doemden op in zijn gedachten, herinneringen aan iemand wie hij nu niet wilde denken. Hij knipperde met zijn ogen, raakte meer en meer gefrustreerd. Als hij dit moment met Mateo kon herbeleven, dan maakte hij andere keuzes. En zij, Zahra betekende absoluut niets voor hem.
Toch kon hij het niet. En hij wist dat al vanaf het moment dat hij haar die vraag had gesteld.
Plots haalde hij het mes bij haar keel vandaan en wreef met de rug van zijn hand over zijn bezwete voorhoofd. “Fuck, kijk wat je hebt gedaan,’’ vloekte hij, amper verstaanbaar en niet persé tegen haar. Zijn hoofd was een chaos. Hij speelde met het mes tussen zijn vingers, een wanhopige vloek rolde nogmaals over zijn lippen.
En toen, omdat hij wist dat de keuze al was gemaakt, liet hij het mes tussen zijn vingers doorglijden, viel het met een doffe klap op de grond. Hij boog zich van haar weg en liet haar bovenarm los. Pas toen viel zijn blik op haar vrije hand, en zag hij hoe ze het voor elkaar had gekregen om een steen tussen haar vingers te klemmen. Hij lachte schramper, en schudde zijn hoofd. Hij had het kunnen weten. Niet dat het nu nog uitmaakte.
“Als iemand jou vindt, Zahra, dan wordt dit jouw en mijn dood,’’ maakte hij Zahra haarfijn duidelijk, en hij bewoog zich dichter naar haar toe, nam haar bovenarm beet en hielp haar rechtop te zitten. Dit keer zonder haar pijn te doen. Dit keer zonder kracht bij te zetten. Hij liet haar vlug weer los, maar hield een serieuze blik op haar gericht. “Ga,’’ dwong hij haar, en hij knikte dat hij haar liet gaan. “En zorg dat je geen sporen achterlaat." 
Daynty
Internationale ster



Zahra keek niet meer achterom. Ze wilde de brandende gebouwen niet zien of de gitzwarte rook die een schaduw voor de zon wierp, wetende dat ze alleen nog maar huilend op de grond zou kunnen vallen als de verwoesting tot haar doordrong. Als tot haar doordrong dat alles en iedereen door de vlammen verzwolgen werd. Haar ouders, Josh, de vriendelijke oude bakker die haar altijd een extra lekkernij toestopte, de kinderen die in het weekend vaak hielpen op de boerderij. 
De hele middag en nacht lang bleef ze vluchten. Eerst rennend, maar al snel daarna lopend en ten slotte strompelend tot ze door puur geluk een verlaten jagershutje tegenkwam. Pas daar stond ze zichzelf toe om alle gedachten die ze als ongedierte op afstand had gehouden, te laten gaan. Ze kropen haar hoofd in, bijtend en krabbend en fluisterend over alle verschrikkingen, en vergiftigden haar geest tot ze alleen nog maar kon huilen. 

Vier dagen later
'Vijf zilverlingen?' De handelaar snoof alsof ze hem zojuist grof had beledigd. 'Zie ik eruit alsof  ik mensen vervoer voor de lol! Voor vijf zilverlingen kan ik nog beter een paar extra kratten noten meenemen. Dat zou me nog meer opleveren.'
'Alstublieft, ik heb niet meer! En ik móet echt naar het zuiden komen.' Zahra smeekte hem nog net niet op haar knieën om haar mee te nemen op zijn schip. Per boot was het twee weken naar Novas, een havenstad in de buurt van Malorin. Als de wind gunstig was zelfs nog korter. Over land zou de reis zeker een maand in beslag nemen, maar waarschijnlijk langer omdat ze geen paard had. En met welk geld zou ze overnachtingen in herbergen moeten betalen? Bovendien was het een reis vol gevaren, waarvan alleen de gedachte eraan al een knoop in haar maag legde. Ze móest mee op deze boot.
'Bespaar me je wanhoop, meid', gromde de handelaar. Hij begon geïrriteerd te raken. 'Je zoekt maar iemand anders.'
'Maar ik kan schoonmaken e-en koken. Ik kan -' 
Zonder nog een woord te zeggen, beende de man langs haar heen, waarbij hij haar niet al te zachtzinnig aan de kant drukte met zijn schouder. Zahra voelde een bekende prikkeling achter haar ogen. Verdomme. Ze vervloekte de tranen - hoe had ze die überhaupt nog over na de afgelopen dagen? 
Verman jezelf, Zahra, dit is niet het moment hiervoor. Raap jezelf bij elkaar en zoek een ander schip. Alleen dat was het probleem: er waren geen andere schepen die bereid waren iemand mee te nemen. Deze louche handelaar was haar enige hoop geweest.
'Ik kan je meenemen op mijn schip. Naar het zuiden, toch?' Klonk een vleiende stem achter haar. 'Dat is precies de kant die ik op moet.'
Met een ruk draaide ze zich om. Ze schatte de man die voor haar stond ergens halverwege de twintig, misschien iets ouder, maar zeker niet ver voorbij de dertig. Zijn donkerblonde haren zaten warrig en zijn houding straalde een nonchalance uit met een dreigend randje veroorzaakt door de gekromde dolken die aan zijn wapenriem hingen. Op zijn gespierde bovenarm vormde donkere inkt een tekening met grillige lijnen. Zahra hoefde de tatoeage niet helemaal te zien om te weten wat het betekende: hij was een piraat. 
Hij zag haar kijken naar zijn arm en trok zijn mondhoeken op tot een lach, terwijl hij zich subtiel iets bijdraaide. Zijn lach moest geruststellend zijn, maar Zahra was weinig overtuigd.
 'En wat vraag je in ruil daarvoor?' vroeg ze. 
'Wat je die beste man net aanbood: vijf zilverlingen, schoonmaken en je helpt onze kok.' 
Het klonk te mooi om waar te zijn. De man moest de aarzeling en argwaan op haar gezicht gezien hebben, want hij zuchtte.
'Een beter aanbod ga je niet krijgen. Een aanbod van iemand anders al helemaal niet. Iedere kapitein in deze haven is op zijn hoede om zomaar mensen mee te nemen, vooral mensen die zo wanhopig weg willen als jij. Soldaten van de koning voeren de laatste tijd aan de lopende band controles uit. Er gaan geruchten over rebellen.' 
Het woord zat haar niet lekker. Rebellen, een verzetsbeweging. De gefluisterde gesprekken tussen haar ouders en onbekende bezoekers, hun afwezige gedrag, hoe ze haar vier jaar geleden zo ogenschijnlijk uit het niets over oom Varin hadden verteld. 
Zahra dwong haar gezicht terug in de plooi, vurig hopend dat de man het niet gezien had. Zijn blik was onpeilbaar.
 'Alleen koken en schoonmaken?' herhaalde ze. 'Niets anders?' 
De piraat lachte, maar het was niet geheel van harte. 'Luister, ik weet welke verhalen er over mijn soort rondgaan, maar ik ben niet zo onmenselijk en vrouwonvriendelijk als dat uitschot. En als één van mijn mannen waagt een vinger op je te leggen, zal ik ze daar spijt van laten krijgen.' Achter hem riep iemand iets en hij wierp een blik over zijn schouder. 'Denk erover na', zei hij. 'Als je het aanbod aanneemt, zie ik je over vijf dagen in het straatje achter dat pakhuis.' Hij knikte naar een enigszins vervallen pand met het logo van een vis erop. 'Zorg dat de soldaten je niet zien.' Zijn ogen gingen kort over haar heen. 'Het is duidelijk dat je niet op deze plek thuishoort.' 
'Wacht!' zei ze toen de man zich omdraaide om terug naar zijn mannen te lopen. 'Wat is je naam?'
'Kapitein Gramarye. James.'
Marlee
Landelijke ster



Hij had die dag moeten wegrennen. Hij had een voorsprong kunnen maken door onverwachts te verdwijnen. Had hij dat gedaan had hij nu mijlenver van Marin kunnen zijn. Misschien de bergen in. Of verder naar het noorden. Een plek waar ze hem niet zouden zoeken.
Maar dat deed hij niet. Nicolas ging stug door, zoals hij altijd had gedaan. Zijn hoofd vol twijfels, schuldgevoel, verraad, woede en angst. Angst voor wat er zou gebeuren als hij nooit zou stoppen. Angst voor de eindeloze tunnel waarin hij zich bevond, die geen andere uitweg kende dan de dood.
Het was nu te laat voor impulsieve vluchtplannen. Maar juist daarom gebruikte Nicolas zijn tijd wijselijk. Verzamelde dat wat hij nodig had om de eerste dagen te overleven. Zorgde dat hij ongezien weg zou komen. Hij besloot dat het in de nacht moest zijn, binnen nu en een paar dagen voordat hij en de garde op een volgende missie werden gestuurd.
Maar dat gebeurde niet. Zijn plan kwam onverwachts in gevaar het moment dat hij bericht van de koning ontving. Zijn oproep kon Nicolas niet negeren. Niet als hij nog meer aandacht naar zich zelf wilde trekken. En daarom deed hij het. Met een knoop in zijn maag gaf hij toe, want weigeren was geen optie.

“Wat heb je met haar gedaan?’’ Zijn stem galmde door de enorme zaal. De koning. Nicolas bevond zich in de troonzaal. Hij deed moeite om zich niet te laten afleiden door de leegte, de majesteuze muurschilderingen, het goud en brons. Dure tapijten, grote pilaren die hoog boven hem samenkwamen, vanwaar gigantische kroonluchters van goud en silver en diamanten naar beneden kwamen. Licht dat door het glas-in-lood naarbinnen scheen, een kleurig maar werwrongen beeld van de kille ruimte waarin hij zich in bevond. Hier voelde hij zich niet thuis en aanzienlijk klein.
“Ik volgde haar tot de bosrand. Dat is waar ik haar heb omgebracht.’’ Hij verrekte geen spier in zijn gezicht, zijn benen aan de grond genageld. De blik in zijn ogen kil en meedogenloos. Zelfs al was het niet waar, had hij het zovaak wél gedaan dat hij zijn eigen woorden begon te geloven. Hij was getraind om dit te doen, zonder er iets bij te voelen. Geen spijt. Geen medeleven. Geen emoties.
“Geweldig!,’’ riep de koning plotseling hard, en hij spreidde zijn armen, een grijns op zijn gezicht. “Dat is wat we met verraders doen! Laten we hopen dat het een gruwelijke, pijnlijke, dood is geweest.’’ Lazarro was een man die Nicolas nooit zou begrijpen. Daarop wist hij niks te zeggen, en, omdat het geen vraag was, gaf hij een kort knikje. Lazarro begon plots te schateren van het lachen, een ongemakkelijke stilte om hem heen, waarna de vijandere uitdrukking op zijn gezicht weer terugkeerde. Het werd stil, en de koning bleef hem aankijken met doordringende ogen, terwijl de grijns langzaam van zijn gezicht verdween. “Echter… Vertel mij wat hier niet klopt. Ik heb berichten ontvangen dat haar lichaam niet is gevonden op de plek waar jij haar hebt achtergelaten. Geen enkel spoor van bloed of een gevecht… Geen spoor van leven of dood. Hoe verklaar je dat?’’
Nicolas voelde zijn maaginhoud omkeren, zijn gezicht lijkbleek wegtrekken. Dit was niet het moment om op te geven. Maar zijn reactie bleef volledig uit.
“Luister jongeman, jij bent hier omdat Zephyr jou heeft uitgekozen, maar ik houdt niet zo fan ambiteuze ventjes zoals jij, onvoorspelbaar. Je hebt nu de kans om mij van gedachten te veranderen, want je weet wat wij doen met verraders. Als je in mijn gezicht durft te liegen, dan zal je daar met elke cel van je lichaam spijt van krijgen.’’
Dit was geen zinloze bedreiging, dat wist Nicolas meer dan goed. Het lot van een deserteur was nog vele malen erger dan dat hij anderen had aangericht. Hij had het met eigen ogen gezien, wat mannen om hem heen was overkomen, lotgenoten die hij als vrienden had beschouwd. Dat ging zijn lot niet zijn.
De koning verhefte zijn stem. “Dus laat ik je deze vraag nog één keer stellen… Wat heb je met het meisje gedaan?’’

Op dat moment verzint hij een excuus waarvan hij amper kan geloven dat het werkte. Elk woord wat hij uitsprak werd stevig afgewogen. Voor een moment dacht Nicolas zelfs dat hij het laatste lootje had gelegd op het moment dat hij zich versprak. Maar nee. Hij mocht gaan. Hij kon het niet geloven, maar liet zich dat geen twee keer zeggen. Hij liep de zaal uit, probeerde een normale pas aan te houden, maar hoe verder hij zich bij de koning vandaan hield, hoe sneller zijn voeten begonnen te lopen.
Hij wist dat hij vanavond weg moest zijn. Nee, nu. Hij kon het risico niet nemen om nog langer te blijven rondhangen. Vroeg of laat zou de waarheid naarboven komen, en hij durfde  niet meer te wachten op dat moment.
Daarom raapte hij zijn spullen bij elkaar die hij de afgelopen dagen had verzameld. Het was eigenlijk minder dan dat hij had gehoopt, maar het was het beste wat hij nu kon doen. Een voedselpakket. Wapens die hij in zijn zakken stopte, een goede uitrusting die hij nodig zou hebben. Essentiele tools die hij niet kon missen… Hij was zo druk bezig met het pakken van zijn spullen dat hij niet bezig was met omgevingsgeluid. Waardoor hij tenslotte niet op tijd in de gaten had dat er meerdere voetstappen richting zijn kamer kwamen.
Pas toen hij zijn kamer uitkwam zag hij het, en was het te laat. Een viertal soldaten kwam doelgericht op hem af, en hij wist direct wat ze kwamen doen. Maar wat hem het meest verrasste, was de koning, die achter hun aanliep.
“Fucking bastard…’’ En de koning die naar hem grijnsde, was het laatste wat Nic zag.

Zijn hart ging als een razende tekeer. Nicolas had geen idee hoe hij zojuist was weggekomen. Hoe vier soldaten hem tegen het lijf gingen en hij er levend vanaf was gekomen. Hij had zijn spullen niet meer. Hij had zijn zwaard niet meer. Hij had enkel een paard van stal kunnen grijpen, en was er met ongekende snelheid vandoor gegaan. Gewond, in elkaar gekrompen door de pijn, zijn handen onder het bloed. De pijn was zo intens in heel zijn lichaam dat hij niet meer wist waar hij wel en niet verwond was. Het enige waar hij aan kon denken was dat hij hier weg moest, zo ver mogelijk en zo snel mogelijk. Totdat het steeds moeilijker werd om zijn ogen open te houden, en recht in het zadel te blijven zitten. Hij wilde niet opgeven, maar zijn lichaam kon niet meer. De pijn overheerste, de duizeligheid nam toe. Tot hij op een gegeven moment niet meer kon volhouden en onbewust uit zijn zadel gleed, met een harde klap op de vochtige grond belandde terwijl zijn paard bleef door galopperen. Dit was het einde, dacht hij. Het zou niet lang duren voor ze hem hier zouden vinden, was de laatste gedachte die door zijn hoofd ging voor het zwart werd voor zijn ogen.


Daynty
Internationale ster



Hoewel de uren tergend langzaam voorbij kropen, regen de dagen zich uiteindelijk in een waas aaneen. Het grootste deel van de tijd hield Zahra zich op in een hutje in de bossen ten noorden van Marin. Het onkruid dat eromheen woekerde en de spinnenwebben voor de deuren en ramen hadden haar verteld dat het verlaten was. Ze was verbaasd geweest dat er binnen nog meubilair stond, dat gelukkig nog niet was aangetast door de elementen. Ze had het stof ervan verwijderd, had geprobeerd de ramen wat schoner te krijgen en ze had een naar haar idee goede, maar tevergeefse poging gedaan een klein gat in het dak van het woonkamertje te dichten. Het waren nutteloze bezigheden, ze zou er immers maar vier dagen verblijven, maar ze gaven haar een bezigheid, afleiding. Iedere seconde dat ze haar aandacht niet actief op iets anders kon richten, gleden haar gedachten terug naar de woorden van de piratenkapitein. 
Er gaan geruchten over rebellen.
Zahra had geen idee hoe precies, maar hoe langer ze erover nadacht, hoe zekerder ze ervan werd dat haar ouders er iets mee te maken hadden. Rebellen, een verzet - opstandigheid tegen de heerschappij van de koning. Was dat de reden waarom de Ravengarde Ralin had uitgemoord en platgebrand? Zelfs al waren het slechts geruchten, het was zonder meer iets voor de koning om dat zo grondig de kop in te drukken. 
God, waren haar ouders er nog maar om het te kunnen vragen. 
'Niet aan denken,' mompelde Zahra zodra ze zich bewust werd van die gedachte. Ze streek een pluk haar uit haar gezicht en wierp een blik door het bladerdak heen. De sterren werden één voor één opgegeten door het wolkendek dat vanuit het zuiden aan was komen drijven. In de namiddag had de bewolking ver weg geleken, een belofte van regen aan de horizon, maar inmiddels rolden ze vanaf de zee het land op en ze voerden een koele lucht mee.
Er brak een tak in het bos. Onmiddellijk bleef Zahra stilstaan. Haar hand schoot naar het mes dat ze had verborgen in haar jurk. Ze had het twee dagen geleden op de markt gestolen en godzijdank nog niet hoeven gebruiken. 
Laat vanavond alsjeblieft niet de eerste keer worden, smeekte ze in gedachten. 
Het enige geluid in het bos kwam van de ritselende bladeren en haar gejaagde hartslag. Zahra stond op het punt verder te lopen toen ze aan de rand van haar blikveld een beweging zag. Ze trok zich verder terug in de schaduw van een grote esdoorn en waagde een blik langs de boomstam heen. Haar hart bleef stilstaan. De in zwart gehulde figuur die op het pad lag, had voor iedere willekeurige voorbijganger door kunnen gaan, ware het niet dat het maanlicht een ravenembleem op zijn borstkas prijsgaf. Een ijzingwekkend moment lang was Zahra ervan overtuigd dat ze haar hadden gevonden. Ze waren erachter gekomen dat ze niet dood was en ze hadden haar gevonden om het karwei af te maken. 
Maar de soldaat leek haar helemaal niet te zien. Hij sleepte zijn lichaam moeizaam voort, tot zijn spieren het begaven en hij ineenzakte tegen een boom. Met ingehouden adem keek ze toe. Zelfs vanaf een afstandje kon Zahra het donkere vocht zien glinsteren op zijn uitrustig en op het shirt daaronder. Bloed. 
Pas toen zijn lichaam helemaal opzij zakte en het maanlicht op zijn gezicht viel, herkende ze hem. Zelfs met zijn ogen dicht, met sneetjes en een blauwe plek, herkende ze hem. Die contouren zou ze nooit vergeten - het was de soldaat die haar leven had gespaard. 
Nou en, wat maakt het uit? fluisterde het hardnekkige stemmetje. Hij is en blijft een soldaat, een gardist, een moordenaar. Maar hij had haar leven gered.
Voor Zahra er erg in had, verliet ze haar schuilplek achter de boom. Behoedzaam liep ze naar hem toe, het mes in haar hand geklemd. Nu ze dichterbij was, zag ze de volle omvang van het bloedverlies. Hij zou het niet overleven als ze hem hier achterliet. Haar verstand schreeuwde om hem te laten liggen, maar Zahra kon het niet over haar hart verkrijgen. Zou het laten liggen van degene die haar gered had haar niet net zo goed een moordenaar maken? Ze klemde haar kaken vastberaden op elkaar, stopte het mes weg en sjorde haar armen onder zijn schouders door.

Marlee
Landelijke ster



Modder, aarde, de grond was koud, nat, te zacht om doorheen te banen. Vooral als lopen geen optie meer was. Nicolas voelde zijn vingers verkrampen, zijn ademhaling versnellen. Elke centimeter voelde als een kilometer. Ergens wilde zijn lichaam opgeven. Mentaal ging hij altijd door, Nicolas kon het niet loslaten. Maar zijn lichaam liet hem in de steek.Hij zakte neer tegen een boom, sloot zijn ogen. Voor een moment voelde dat als opluchting. Begaf hij zichzelf aan de illusie dat het allemaal niet was gebeurd die dag. Het verhoor in de troonzaal flitste voor zijn ogen langs, de leugens die hij had verteld. Het meisje dat hij had laten gaan. Zahra. De levenslust en de angst die hij in haar ogen had gezien. Waarom had hij haar laten gaan? Hij had haar kunnen ombrengen en daarna kunnen wegvluchten. Zahra had zijn laatste slachtoffer kunnen zijn, zoals hij zo vaak had gedaan. Hij zag zelfs de kans groot dat ze allang was omgebracht, en dat het allemaal voor niks was geweest.Hij opende zijn ogen, staarde naar het bloed aan zijn handen. Zijn eigen bloed, voor deze keer. Hoe vaak had hij bloed van zijn handen gewassen zonder enkele emoties te voelen. En indirect zoveel meer ellende veroorzaakt. Hij geloofde niet dat hij nog een kans verdiende. Bovendien was elke minuut in leven verspilde energie. Vanaf hier was hij makkelijke prooi. De gardisten, zijn eigen mannen zouden hem nu elk moment kunnen vinden. Hij verdiende niet meer dan hier te eindigen, voor alles wat hij had gedaan. Hij drukte zichzelf overeind, gromde van de pijn, voordat zijn ogen dicht vielen.
Alles daarna ging met vlagen van bewustzijn voor hij weer wegzakte in kwellende nachtmerries. Zijn lichaam werd meegetrokken en hij was niet in staat om te protesteren. “Kill me, just kill me,’’ mompelde hij, “I surrender.’’ Wat zou het verlossend zijn om hier een einde aan te maken.
In de momenten van onbewustzijn droomde hij over zijn slachtoffers, herbeleefde hij elk moment, elke moord, alles wat hij op anderen had aangericht opnieuw en opnieuw. Spijt kende hij niet. Maar hij verafschuwde zichzelf. Smeekte om het niet te doen, maar hij kon zichzelf niet stoppen. En elke keer keek Mateo mee over zijn schouder. Mateo, wie hij nooit kon vergeten. En elke moord eindigde in geschreeuw, zo luid dat hij zichzelf wakker maakte, en terecht kwam in een waas van bewustzijn waarin de realiteit als een bliksem weer op hem insloeg, voordat hij weer wegzakte in een koortigse droom.

Hoe lang het duurde voordat hij daarvan wakker werd wist hij niet, behalve dat het voelde als een eeuwigheid. Het kon dagen zijn, of uren. Zelfs of hij nu echt wakker was, durfde hij niet te zeggen. Toch staarde hij met open ogen naar een plafond. Tikten er regendruppels op het hout. Hij durfde om zich heen te kijken, de ruimte in zich op te nemen. De ruimte is kaal op een paar meubels na. Een tafel, stoel. Voedsel op de tafel. Waar hij was wist hij niet.
Zijn lichaam voelde gespannen, toch kwam hij met een verwrongen gezicht overeind. Voor een moment staarde hij naar zijn ontblote bovenlichaam, de verwondingen die hij had onder verband. Zijn hoofd begon overuren te maken. Wie had het gedaan? Wie had hem gevonden? Wat wilde ze van hem hebben? Het deed een stekende hoofdpijn ontstaan.
Toch gebruikte hij al zijn kracht om overeind te komen, alert als dat hij was greep hij naar het botte keukenmes dat op tafel lag. En strompelde naar de andere ruimte waar hij zojuist voetstappen hoorde. Het mes knelde dusdanig in zijn hand dat zijn knokkels wit kleurden. Hij nam geen risico’s. Liet zichzelf niet opjagen door zijn omstandigheden. Terwijl hij plots de hoek om kwam, duwde hij de persoon met ongekende kracht tegen de muur, zijn onderarm stevig tegen haar hals. Al zijn kracht bundelde zich in die duw, hardhandiger dan nodig was. Zo hield hij haar lichaam tegen de muur geklemd, het andere mes in zijn hand danste langs haar gezicht, terwijl hij gespannen de blik in haar gezicht probeerde te lezen.
Pas na enkele seconden begon hij herkenning in haar donkere ogen te zien. “Zahra?...’’ Onmiddellijk liet hij het mes vallen, trok hij zijn arm van haar weg. Shit, van alle personen was zij de laatste die hij had verwacht tegen te komen. Duidelijk had Nicolas de tijd nodig om het allemaal tot zich door te laten dringen. Peinzend wreef hij met een hand of zijn voorhoofd, alsof hij niet kon beseffen dat zij hier was, en wat dat betekende. “Jij zou hier niet moeten zijn..’’ Op dit moment wist hij zeker liepen zij beide evenveel gevaar, zo dicht bij Marin. Was hij niet duidelijk geweest?, het was levensgevaarlijk. Had hij niet tegen haar gezegd dat ze ver weg moest gaan?

Antwoord op zijn opmerking kreeg Mattias niet. Misschien was dat maar beter zo, dacht hij. Lu bleef onvoorspelbaar. Als ze van plan was weg te gaan, of als ze zich bedacht, dan wilde hij dat liever niet weten.
Toch verscheen er een glimlach op haar gezicht, alvorens ze haar lippen zelfverzekerd op die van hem drukte. Een onschuldige kus veranderde al snel in een hartstochtelijke zoenpartij, waarbij Matt weinig ruimte tussen hun lichamen liet. In tijden had hij zich niet zo gevoeld als nu, alsof ze een vlam in hem aanwakkerde dat al die jaren gedoofd bleef.
Zijn handen gleden over haar lichaam, en namen haar dichter naar zich toe. Vreemd hoe het beide zo vertrouwd en toch zo nieuw voelde. Alsof hij weer voor het eerst de liefde had ondervonden.
“Maybe we should go now,’’ onderbrak hij de kus, zijn handen nog om haar gezicht. Haar wangen gloeiden onder zijn vingertoppen, maar zelf voelde hij zich ook opwarmen. Het liefst liet hij haar nu niet meer los, nu hij haar eindelijk in zijn armen had. Maar om elk moment onderbroken te worden leek hem ook niet bepaald romantisch. Wilde hij privacy, dan nam hij haar nu mee. 
Daynty
Internationale ster



De vlammen van het haardvuur dansten over het hout, vluchtig en sierlijk en warm. En dodelijk. De eerste twee nachten na het bloedbad in Ralin had Zahra het niet voor elkaar gekregen om een vuur te maken, ondanks de nachtelijke kou. Niet omdat het haar niet was gelukt, maar omdat ze over haar nek was gegaan zodra de geur van vuur en rook haar neus bereikte. De geur smeet haar genadeloos terug naar de herinneringen aan de vlammenzee in Ralin, naar de doodskreten en de geur van verbrandende lichamen. 
Nog steeds verstijfde ze als een vleug rook haar kant op dreef of als ze onverwacht ergens vuur zag, maar de overlevingsdrang won het van de angst. 
Zahra legde een nieuw blok hout in de haard, waarna ze snel achteruit stapte, buiten het bereik van de vonken die omhoog dansten. Ze keek naar de figuur onder de dekens op het bed dat net zichtbaar was door de openstaande deur aan de andere kant van de ruimte. Het was iets meer dan een dag geleden dat ze hem uit het bos had gesleept. De paar honderd meter naar het hutje hadden twee keer zo lang geleken en ze had een paar keer uit moeten rusten tussendoor, hopend dat het feit dat ze niet sterk genoeg was om hem in één keer mee te slepen hem niet de das om zou doen. Toen ze hem in het hutje eenmaal ontdaan had van zijn uitrusting en zijn shirt, was ze ervan overtuigd geweest dat hij zou sterven. Hij had niet één, maar twee diepe wonden en het bloed had er rijkelijk uit gestroomd. Wat was er in godsnaam met hem gebeurd? Hij was een gardist. Wie had hem zo toe kunnen takelen? Het moesten meerdere aanvallers zijn geweest, maar zelfs dan kon Zahra het zich moeilijk voorstellen. Er waren genoeg verhalen over Enyx die het met gemak opnamen tegen tien man tegelijk. 
Zahra had zijn wonden gewassen en verbonden met stukken stof van een gordijntje van het hutje. Zodra het bloeden enigszins gestelpt was, had ze het provisorische verband nog een keer vervangen en een mengseltje van gemalen valkruid en water om de wonden gesmeerd, hopend dat het infecties op afstand zou houden en de genezing zou bevorderen. 
De gestage ademhaling van de soldaat was al een dag lang het enige geluid naast het knisperen van het vuur, af en toe onderbroken als hij kreunde of met een schreeuw wakker werd, alleen om vrijwel direct terug te zinken de bewusteloosheid in. In het begin had het haar nerveus gemaakt - wat als hij ineens bij zou komen? Als hij zou besluiten dat het een fout was geweest om haar te laten leven? 
Maar naarmate de uren waren verstreken, had ze zich meer kunnen ontspannen. Het zou een wonder zijn als hij snel bij zou komen. Met de hoeveelheid bloed die hij had verloren, zou ze zijn kansen om bij te komen eerder pas over een paar dagen voorzichting positief in durven schatten. En dan zou zij al weg zijn. Kapitein Gramarye verwachtte haar over twee ochtenden. 
Zahra staarde uit het raam. Was het de juiste keuze om mee te varen op een piratenschip? Kon ze de kapitein vertrouwen? Haar wanhoop om in het zuiden te komen vocht met de gedachte aan alle afschrikwekkende verhalen over piraten die ze ooit gehoord had. Alleen welke andere keus had ze?
Met een zucht wendde ze zich af van de schaduwen die buiten tussen de bomen door slopen, de nacht inluidend. Ze moest iets doen, zichzelf bezighouden. Alles om niet verloren te raken in haar gedachten. 
Zahra veegde met haar handen langs haar jurk en stapte richting de deur naar het zijkamertje. Misschien kon ze zijn verband nog een keer verwisselen voor ze zelf zou proberen een paar uurtjes slaap te pakken. 
Te in haar gedachten verzonken als ze was, realiseerde Zahra zich pas dat de zware ademhaling vanuit de andere ruimte gestopt was op het moment dat ze de hoek omsloeg. Ze had nauwelijks tijd om te verwerken wat dat betekende. Een lichaam botste tegen het hare en duwde haar tegen de muur, zo hard dat de houten planken kraakten. Ze hapte naar adem, een vergeefse poging om de lucht die uit haar longen was geslagen terug te vinden, maar het lukte niet. Niet genoeg. In een vlaag van paniek greep ze naar de arm die tegen haar keel drukte, haar nagels drukten in de huid van de soldaat. Het was beangstigend hoe machteloos ze was, hoeveel kracht hij over haar had zelfs nadat hij bijna was doodgebloed. 
Toen hij haar uiteindelijk losliet, klapte ze dubbel. Ze legde een hand tegen haar keel, happend naar adem, terwijl het mes op de vloer ronddanste in haar blikveld. Waar had hij dat gevonden? Hoe was ze zo dom geweest om de kamer niet beter te checken? Ze had zijn andere wapens weggestopt aan de andere kant van de ruimte, maar klaarblijkelijk was ze te naïef geweest dat hij zonder zijn wapens geen bedreiging zou vormen. 
Zahra dwong zichzelf rechtop. ‘Jij zou hier ook niet moeten zijn,’ kaatste ze terug. Ze knikte naar het verband dat om zijn bovenlichaam gewikkeld was. ‘Jij zou in bed moeten liggen.’ Vertwijfeld bleef ze tegen de muur aan hangen, enerzijds bezorgd om zijn verwondingen, maar tegelijkertijd te bang voor zijn reactie om een beweging te maken. Slapend had hij er minder intimiderend uitgezien, vredig bijna, maar nu hij voor haar stond en boven haar uit torende en ze nog steeds kon voelen hoe hard zijn arm tegen haar keel had gedrukt, leek hem uit het bos halen ineens een veel slechter idee. 
In de stilte die zich tussen hen uitstrekte, hingen talloze vragen in de lucht, samen met een zekere spanning. Zahra hield hem zorgvuldig in het oog. Was hij nog steeds dezelfde soldaat die haar leven had gespaard een paar dagen geleden? Of zag hij, nu hij haar hier trof, de ideale kans om af te maken waar hij aan begonnen was destijds? 
‘Ik had niet gedacht dat je zo snel al wakker zou worden.’ Langzaam, alsof dat hem ervan zou weerhouden haar opnieuw tegen de muur te werken, bewoog Zahra om hem heen, zodat ze zichzelf tussen hem en zijn wapens aan de andere kant van de ruimte op kon stellen. Misschien, als ze snel was, zou ze eerder bij zijn zwaard en de belachelijke hoeveelheid messen kunnen zijn dan hij.

Marlee
Landelijke ster



Vanaf hij haar lichaam losliet, klapte Zahra haar lichaam dubbel, happend naar adem.   Nicolas wist zichzelf even geen houding te geven. De seconden tikten tergend traag voorbij. De laatste jaren van zijn leven was hij altijd zo bruut en hardhandig geweest, dat hij leek te vergeten welke impact dat had. Het was niet zijn bedoeling geweest om haar vast te grijpen, of om haar bang te maken. Toch deed hij beide. En bleef ze defensief tegen de muur staan, haar ogen nog even angstig als daarnet. Hij nam het haar niet kwalijk. Zelfs in zijn slechtste staat leek zijn aanwezigheid haar nog te intimideren. Hij bleef staan waar hij stond, durfde amper een beweging te maken. Hoopte dat het de indruk zou wekken dat hij niet van plan was om haar pijn te doen.Ze wees hem erop dat hij in bed had moeten liggen en zijn gezicht betrok. Het voelde alsof er al genoeg kostbare dagen voorbij waren gestreken. Al had hij werkelijk geen idee van tijdsbesef. Het konden uren zijn, of dagen. In ieder geval niet lang genoeg om volledig te herstellen. Daar herinnerde Zahra hem aan. Al was het duidelijk voelbaar aan zijn verwondingen. Elke beweging voelde als een nieuwe steekwond en zijn hoofd bonkte nog stevig. Slaap klonk aanlokkelijk, maar de nachtmerries hielden hem liever wakker.
Nicolas voelde hij hoe scherp in de gaten werd gehouden door Zahra, die zich langzaam van de muur afzette en zich door de ruimte bewoog. Zijn blik gleed af naar de stapel met wapens waar ze naartoe leek te bewegen, voordat hij zijn ogen weer op haar richtte. Dacht ze dat dat hem zou tegenhouden, als hij haar daadwerkelijk iets wilde aandoen?Hij bleef staan, deed geen aanstalten om de wapens te pakken voor zij erbij was. Wat moest hij er dan mee doen? Als hij wou, kon hij haar wel aan met één hand, zelfs in zijn huidige staat. Maar hij had geen intenties om haar pijn te doen. En hij schatte in dat ze hem ook geen kwaad aan wilde doen. Ten slotte was hij hier nu, had ze hem meegenomen en zijn leven gered. Zijn wonden verzorgd en hem op bed gelegd. Hoe het haar allemaal was gelukt, bleef voor hem een raadsel.“Waarom ben je hier nog?’’ Die vraag bleef voor hem onbeantwoord en eigenlijk zou het hem geen bal moeten schelen. Ze kenden elkaar niet. Hij had simpelweg haar leven gered. Waarom wist hij ook niet, hij kon het niet verklaren. Als ze slim was, dan was ze hier nu mijlenver vandaan geweest. Ze riskeerde domweg haar eigen leven.
“Als je hier blijft zal de Ravengarde je vinden.’’ Wat ze dan met haar zouden doen, kon hij beter onbesproken laten.“Ze zullen hier nu wel dag en nacht rondlopen. Ze zoeken mij.’’ Waarom hij dat vertelde, hij had geen idee. Toch vond hij dat ze dat moest weten. Dat zij sowieso al gezocht werd, dat wist ze. Maar hij had de ultieme prijs boven zijn hoofd hangen. Een deserteur, dat werd met de hoogste straf beboet. Als bleek dat zij hem hielp onderduiken, stond haar waarschijnlijk een net zo erg scenario te wachten.
Daynty
Internationale ster



Zahra zag hoe de blik van de soldaat naar een punt achter haar gleed – zijn wapens. Er waren weinig verstopplekken in het vervallen huisje. Bovendien had ze hem ook niet geheel onbewapend achter willen laten. Ze betwijfelde of degenen die hem verwond hadden genoegen zouden nemen met slechts het vermoeden dat hij dood was, zonder dat ze zijn levenloze lichaam als bewijs hadden. 
De spieren in Zahra’s lichaam stonden strakgespannen, klaar om naar de stapel wapens te duiken bij de kleinste beweging, maar zijn ogen gleden enkel terug naar de hare, geen enkele aanstalten makend om richting zijn wapens te stappen. Misschien deed dat de spanning in haar lichaam nog wel meer groeien; het feit dat hij zich niet gedroeg zoals ze van een soldaat verwachtte, zoals ze verwachtte bij een lid van de Ravengarde, de dodelijkste soldaten van allemaal. Ze had bijna liever dat hij probeerde om bij zijn wapens te komen, dat hij zou proberen om haar opnieuw tegen de muur te drukken om de antwoorden te krijgen die hij wilde. In ieder geval zou ze dan weten wat ze kon verwachten. Nu voelde Zahra zich alsof ze keek naar een slapend roofdier – één en al dodelijke gratie, ogenschijnlijk rustend maar daarom niet minder gevaarlijk, enkel meer onvoorspelbaar.
Hij vroeg haar opnieuw waarom ze hier nog was. Ze wist dat hij niet doelde op dit huisje. De afgelopen dagen had Zahra zichzelf dezelfde vraag gesteld: Wat deed ze hier nog, zo dichtbij het koninklijk paleis? Zo dichtbij het broeinest van de Ravengarde? Maar het antwoord was simpel. 
‘I can't just leave.’ Zahra bleef tegenover hem staan, tussen hem en zijn spullen in. Als hij niet naar zijn wapens toeging, zou zij dat ook niet doen. Naast dat het haar een illusie van veiligheid zou geven, had ze er toch niet veel aan. ‘I cannot travel over land, all big roads to the south are being watched. I cannot just hitch a ride or take a ship, I don't have a single piece of money to offer.' Ze had niets anders dan de kleren die ze aan hand en het mes dat ze had gestolen. 
De woorden van de soldaat wakkerden de onrust in haar verder aan. Het waren dus inderdaad zijn eigen collega’s geweest die hem zo toegetakeld hadden, die hem voor dood hadden achtergelaten in het bos. Als hij een aanval van gardisten kon overleven en ervan weg kon kruipen, wilde ze niet weten hoe dodelijk hij wel niet was. Ze begon te ijsberen door de kamer, alles om zichzelf een houding te geven onder zijn intense blik.
‘Only a few more days, then I will be gone’, zei ze, al besefte ze hoe zwak die woorden nu klonken. Nog twee dagen in dit huisje, twee dagen in een bos dat bij de eerste beetjes daglicht zou krioelen met soldaten. Het zou slechts een kwestie van tijd zijn voor ze haar zouden vinden – voor ze hen allebei zouden vinden. 
‘I can't go earlier. The ship won't leave until two evenings from now.’ Zahra haatte de wanhoop die in haar stem sloop. Na de afgelopen dagen had ze gedacht nu wel door de zee aan wanhoop en moedeloosheid heen te zijn, maar het leek een eindeloze put. 
Ze stopte met heen en weer lopen en fixeerde haar ogen opnieuw op hem. Door het stuk stof dat ze om zijn schouder gewikkeld had, verspreidde zich langzaam een rode vlek. Ze maakte een mentale aantekening voor zichzelf dat ze die wond zou moeten hechten, zeker nu hij alweer in beweging was. 
‘Why?’ vroeg ze, haar blik losmakend van de verwondingen. ‘Why are they looking for you?’

Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Pagina: | Volgende | Laatste