marlee schreef:
Modder, aarde, de grond was koud, nat, te zacht om doorheen te banen. Vooral als lopen geen optie meer was. Nicolas voelde zijn vingers verkrampen, zijn ademhaling versnellen. Elke centimeter voelde als een kilometer. Ergens wilde zijn lichaam opgeven. Mentaal ging hij altijd door, Nicolas kon het niet loslaten. Maar zijn lichaam liet hem in de steek.Hij zakte neer tegen een boom, sloot zijn ogen. Voor een moment voelde dat als opluchting. Begaf hij zichzelf aan de illusie dat het allemaal niet was gebeurd die dag. Het verhoor in de troonzaal flitste voor zijn ogen langs, de leugens die hij had verteld. Het meisje dat hij had laten gaan. Zahra. De levenslust en de angst die hij in haar ogen had gezien. Waarom had hij haar laten gaan? Hij had haar kunnen ombrengen en daarna kunnen wegvluchten. Zahra had zijn laatste slachtoffer kunnen zijn, zoals hij zo vaak had gedaan. Hij zag zelfs de kans groot dat ze allang was omgebracht, en dat het allemaal voor niks was geweest.Hij opende zijn ogen, staarde naar het bloed aan zijn handen. Zijn eigen bloed, voor deze keer. Hoe vaak had hij bloed van zijn handen gewassen zonder enkele emoties te voelen. En indirect zoveel meer ellende veroorzaakt. Hij geloofde niet dat hij nog een kans verdiende. Bovendien was elke minuut in leven verspilde energie. Vanaf hier was hij makkelijke prooi. De gardisten, zijn eigen mannen zouden hem nu elk moment kunnen vinden. Hij verdiende niet meer dan hier te eindigen, voor alles wat hij had gedaan. Hij drukte zichzelf overeind, gromde van de pijn, voordat zijn ogen dicht vielen.
Alles daarna ging met vlagen van bewustzijn voor hij weer wegzakte in kwellende nachtmerries. Zijn lichaam werd meegetrokken en hij was niet in staat om te protesteren. “Kill me, just kill me,’’ mompelde hij, “I surrender.’’ Wat zou het verlossend zijn om hier een einde aan te maken.
In de momenten van onbewustzijn droomde hij over zijn slachtoffers, herbeleefde hij elk moment, elke moord, alles wat hij op anderen had aangericht opnieuw en opnieuw. Spijt kende hij niet. Maar hij verafschuwde zichzelf. Smeekte om het niet te doen, maar hij kon zichzelf niet stoppen. En elke keer keek Mateo mee over zijn schouder. Mateo, wie hij nooit kon vergeten. En elke moord eindigde in geschreeuw, zo luid dat hij zichzelf wakker maakte, en terecht kwam in een waas van bewustzijn waarin de realiteit als een bliksem weer op hem insloeg, voordat hij weer wegzakte in een koortigse droom.
Hoe lang het duurde voordat hij daarvan wakker werd wist hij niet, behalve dat het voelde als een eeuwigheid. Het kon dagen zijn, of uren. Zelfs of hij nu echt wakker was, durfde hij niet te zeggen. Toch staarde hij met open ogen naar een plafond. Tikten er regendruppels op het hout. Hij durfde om zich heen te kijken, de ruimte in zich op te nemen. De ruimte is kaal op een paar meubels na. Een tafel, stoel. Voedsel op de tafel. Waar hij was wist hij niet.
Zijn lichaam voelde gespannen, toch kwam hij met een verwrongen gezicht overeind. Voor een moment staarde hij naar zijn ontblote bovenlichaam, de verwondingen die hij had onder verband. Zijn hoofd begon overuren te maken. Wie had het gedaan? Wie had hem gevonden? Wat wilde ze van hem hebben? Het deed een stekende hoofdpijn ontstaan.
Toch gebruikte hij al zijn kracht om overeind te komen, alert als dat hij was greep hij naar het botte keukenmes dat op tafel lag. En strompelde naar de andere ruimte waar hij zojuist voetstappen hoorde. Het mes knelde dusdanig in zijn hand dat zijn knokkels wit kleurden. Hij nam geen risico’s. Liet zichzelf niet opjagen door zijn omstandigheden. Terwijl hij plots de hoek om kwam, duwde hij de persoon met ongekende kracht tegen de muur, zijn onderarm stevig tegen haar hals. Al zijn kracht bundelde zich in die duw, hardhandiger dan nodig was. Zo hield hij haar lichaam tegen de muur geklemd, het andere mes in zijn hand danste langs haar gezicht, terwijl hij gespannen de blik in haar gezicht probeerde te lezen.
Pas na enkele seconden begon hij herkenning in haar donkere ogen te zien. “Zahra?...’’ Onmiddellijk liet hij het mes vallen, trok hij zijn arm van haar weg. Shit, van alle personen was zij de laatste die hij had verwacht tegen te komen. Duidelijk had Nicolas de tijd nodig om het allemaal tot zich door te laten dringen. Peinzend wreef hij met een hand of zijn voorhoofd, alsof hij niet kon beseffen dat zij hier was, en wat dat betekende. “Jij zou hier niet moeten zijn..’’ Op dit moment wist hij zeker liepen zij beide evenveel gevaar, zo dicht bij Marin. Was hij niet duidelijk geweest?, het was levensgevaarlijk. Had hij niet tegen haar gezegd dat ze ver weg moest gaan?
Antwoord op zijn opmerking kreeg Mattias niet. Misschien was dat maar beter zo, dacht hij. Lu bleef onvoorspelbaar. Als ze van plan was weg te gaan, of als ze zich bedacht, dan wilde hij dat liever niet weten.
Toch verscheen er een glimlach op haar gezicht, alvorens ze haar lippen zelfverzekerd op die van hem drukte. Een onschuldige kus veranderde al snel in een hartstochtelijke zoenpartij, waarbij Matt weinig ruimte tussen hun lichamen liet. In tijden had hij zich niet zo gevoeld als nu, alsof ze een vlam in hem aanwakkerde dat al die jaren gedoofd bleef.
Zijn handen gleden over haar lichaam, en namen haar dichter naar zich toe. Vreemd hoe het beide zo vertrouwd en toch zo nieuw voelde. Alsof hij weer voor het eerst de liefde had ondervonden.
“Maybe we should go now,’’ onderbrak hij de kus, zijn handen nog om haar gezicht. Haar wangen gloeiden onder zijn vingertoppen, maar zelf voelde hij zich ook opwarmen. Het liefst liet hij haar nu niet meer los, nu hij haar eindelijk in zijn armen had. Maar om elk moment onderbroken te worden leek hem ook niet bepaald romantisch. Wilde hij privacy, dan nam hij haar nu mee.