Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Anoniem
Hey, everybody!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
17 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste
ORPG | The ghost within
Daynty
Internationale ster



Vanaf haar plek in de schaduwen van de mast bestudeerde ze Mason terwijl hij vertelde over zijn grootouders, over het varen dat hij van hen had geleerd en de uitstapjes weg van het paleis. Ze vroeg zich af of de bezoekjes aan zijn grootouders de enige keren waren dat hij ergens anders was dan binnen de paleismuren en in het zicht van zijn ouders. De vorige avond toen ze waren weggeslopen uit het paleis had hij haar verteld dat hij Caralis niet goed kende, omdat zijn ouders bang waren dat hij daar stiekem heen zou gaan. Sera besloot om er niets over te zeggen. Misschien was het wel normaal voor kinderen geboren in de koninklijke familie om dichtbij huis gehouden te worden. Ze wist immers zelf hoeveel gekken er rondliepen, die zich maar al te goed raad zouden weten met een koninklijk kind. 
De glimlach die op zijn gezicht was verschenen tijdens het praten, was de eerste oprechte glimlach van hem die niet geforceerd of uitdagend bedoeld was. Maar daarna verdween de glimlach van het ene op het andere moment, alsof zijn gedachten hem iets voorschotelden dat de goede herinnering teniet deed. 
‘Dan hoop ik dat je grootouders en je leermeesters je goed hebben leren varen’, merkte Sera op. Ze leunde met haar rug tegen een houten leuning achter haar en sloeg haar benen over elkaar. ‘We hebben nog een eind te gaan.’
‘Heb ik mijn vaarkunsten dan nog niet genoeg bewezen in de haven?’ Masons wenkbrauwen gingen verontwaardigd omhoog. ‘Zou jij de boot de haven uit hebben gekregen?’
‘Nee.’ Sera grijnsde. ‘Ik zou dat handelsschip hebben geramd en daarna zijn gezonken.’
Mason wierp haar een “dat bedoel ik maar”-blik toe alvorens zich terug te draaien naar het roer. ‘Dit is niet de eerste keer dat ik naar Qhal vaar, of de andere kant op.’
Ergens in de uithoeken van haar gedachten roerde zich iets dat wakker was geschud toen hij haar verteld had dat hij verhoord was door de families. Hoewel ze het niet snel aan hem toe zou geven, geloofde ze graag dat zijn vaarkunsten uitmuntend waarden. Qhal was immers omringd door water en wachters die niet konden varen, zaten als ratten in de val als er iets gebeurde. Maar dat hij kon varen betekende dat hij de edelstenen eventueel naar het vasteland had kunnen verplaatsen, of wellicht had kunnen verbergen in het meer. 
‘Was je vaak weg van Qhal?’ Sera probeerde haar stem vlak te houden, luchtig. Niet alleen om te verbergen wat ze dacht, maar ook omdat ze er voor zichzelf niet over uit was wat ze met haar gedachten aan moest. Eigenlijk wilde ze er niet aan denken dat hij betrokken was bij de verdwijning. Ze wilde geloven dat hij de waarheid sprak over wat er gebeurd was, dat hij oprecht wilde helpen en ze hem kon vertrouwen. Maar iets in haar dat al jaren terugging, waarschuwde dat ze dat niet zomaar kon doen. Hij was en bleef een Tassosprins.
Tot haar opluchting leek Mason niets door te hebben van de tweestrijd in haar hoofd, of hij was er erg goed in om te doen alsof. ‘Niet heel vaak’, antwoordde hij op haar vraag. ‘Meestal twee weken in het jaar.’
‘Twee weken maar?’ Dat was niet veel, maar Sera kon niet zeggen dat ze dat niet begreep. Zijzelf zou ook liever op een andere plek zijn dan in het paleis, waar zoveel nepheid en intrige in de gangen hing. Misschien waren zijn vertrekken daarom zo sober ingericht, omdat hij liever ergens anders was. Maar als die andere plek Qhal was, dan paste dat niet binnen het idee dat hij de stenen had laten verdwijnen. Zij zou er alles aan doen om de plek die als haar thuis aanvoelde te beschermen. 
Sera pakte een slijpsteen uit de tas naast haar en begon met langzame halen een van haar dolken te slijpen. Dat bracht haar altijd rust in haar hoofd, helderheid om na te denken. 
‘Die twee weken waren voor mij altijd genoeg’, zei Mason. ‘Jij bent vast vaker weg van de tempel.’
Haar handelingen haperden een moment. Ze vervloekte het dat dit was hoe een conversatie werkte - zij vroeg iets en dat gaf de ander een legitieme reden om hetzelfde terug te vragen. Bij ieder ander zou ze het weg hebben gelachen of het gespreksonderwerp hebben veranderd, maar Mason was niet een van de priesteressen die haar al lang kenden of een aantrekkelijke doch wrede crimineel die ze met een fliterig lachje af kon leiden. Hij was haar bondgenoot, in ieder geval voor nu, en als zij hem niets vertelde, zou hij haar ook niets vertellen. 
‘Het grootste deel van de tijd’, antwoordde ze. ‘Mensen die uit zijn op de edelstenen mogen misschien vanzelf naar Qhal toekomen, maar misdadigers die vrij rondlopen weten wel beter dan bij de tempel in de buurt te komen.’ Voor Mason kon reageren op haar woorden, vroeg ze hem: ‘Wat is eigenlijk het plan als we bij Qhal zijn?’ 
Demish
Internationale ster



Bedenkelijk keek hij naar Sera. Ze stelde precies de vraag waar hij geen volledig antwoord op wist te geven. Qhal was goed bewaakt en alle wachters hadden het gebouw al uitgekiemd. Wie de stenen ook mee had genomen, diegene had alle sporen uitgewist. Sera was echter een Jager. Iemand die gespecialiseerd was in het vinden van hen die niet gevonden wilden worden. Wie weet zou zij een klein detail vinden waar ze op voort konden borduren. Daar hoopte hij op, want als Qhal niets zou opleveren, niet weten hoe ze verder zouden moeten.
‘Als we dicht bij Qhal zijn, moeten we waarschijnlijk een kleiner schip hebben. Eentje die niet zomaar de aandacht trekt,’ zei Mason. ‘Daarmee roeien we naar de grotten, die leiden ons naar binnen. Ik weet welke wachters er nog over zijn gebleven en wanneer ze welke plekken bewaken. We kunnen ongezien naar de kamer van de edelstenen komen, daar kunnen we dan rondkijken.’ Veel bewaking zou er nu niet meer zijn, gezien de stenen waren verdwenen.
‘Ik wil nog een aantal spullen halen uit mijn kamer daar. Als we dat hebben gedaan, kunnen we via dezelfde weg weer terug naar de boot. We hoeven maar iets te vinden dat ons verder zal leiden. Het maakt niet uit wat.’ Een aanwijzing, een hint. Een voorwerp dat er niet hoorde te zijn, iets wat was achtergelaten door de dader. De kans was klein dat de andere wachters iets over het hoofd hadden gezien, maar Mason had het sterke gevoel dat Qhal hen meer antwoorden zou brengen.
‘En wat als we niets vinden?’ vroeg Sera met opgetrokken wenkbrauwen.
‘Waarom stel jij zoveel vervelende vragen?’ Sera moest zich er van bewust zijn dat hij geen volledig plan had, anders zou ze nooit doorvragen. Maar had zij dan wel een plan gehad? Verder dan het bestormen van het kasteel en het trotseren van zijn oom was ze niet gekomen. Zonder hem had ze misschien niet eens bedacht om naar Qhal te varen. 
Maar je had haar nodig om zelf op het idee te komen, schoot er door zijn hoofd. Hij wilde niet toegeven aan die gedachte, maar het was de waarheid. Als Sera niet naar zijn oom was gegaan, haar hulp aan had geboden, wat had hij dan gedaan? Was hij in Caralis gebleven en had hij afgewacht totdat zijn familie een beslissing had genomen over de edelstenen, zijn lot en het lot van Eanthis? Hij durfde het niet te zeggen.
‘Laat maar,’ mompelde hij, voordat Sera antwoord kon geven. Natuurlijk stelde ze deze vragen. Het was immers ook haar werk om criminelen te ondervragen. Om ze om de tuin te leiden. Dit was één van haar vaardigheden. 
Mason zuchtte en wendde zijn blik af, weer naar het water. ‘Ik weet niet wat we moeten als Qhal niks oplevert. We kunnen niet terug naar Caralis.’ Hij wilde niet terug naar Caralis. Niet als hij daar aan zou komen zonder informatie. ‘De koninklijke families staan niet te springen om de edelstenen te vinden. Daar leek het in ieder geval op. Iemand moet ze vinden.’ Hij moest ze vinden, aangezien het zijn taak was geweest om ze te beschermen.
De stilte die Sera liet vallen was eentje die Mason met opluchting welkom heette. Hij moest een groter plan hebben. Zij samen, maar hij leefde nu liever tot Qhal. In de komende dagen dat ze onderweg zouden zijn, zou er nog genoeg kunnen gebeuren. Ze zouden nog een tussenstop moeten maken, wat het risico dat ze gespot zouden worden, vergrote. 
Vanuit zijn ooghoeken keek hij naar Sera, maar ze had haar lichaam iets gedraaid, zodat ze nu over het water uit kon kijken en het land in de gaten kon houden. Wellicht had ze niets meer te zeggen, of wilde ze haar gedachten niet met hem delen.
Hij kon het haar niet kwalijk nemen.
Daynty
Internationale ster



De volgende ochtend hulden wolken en miezerregen de wereld in een grijze sluier. Het zachte klotsen van de rivier tegen de boeg van het schip was het enige geluid in de omgeving. Sera hing rond op het voorsteven van het schip. Haar mantel hing om haar schouders en ze had de capuchon opgezet tegen de miezerregen. In haar hand hield ze een verkreukeld en ietwat verregend stuk papier, waar ze een ruwe schets van de weg naar Qhal op had getekend aan de hand van een landkaart die veilig binnen uit de regen lag. 
Peinzend keek ze heen en weer tussen de kaart en de linkeroever van de Limei. De afgelopen twee dagen hadden daar vooral houtwallen gestaan met bomen en struiken en daarachter boerderijen en velden met gewassen, af en toe afgewisseld door een klein plaatsje met aanlegplekken. Ook afgelopen nacht hadden ze die plaatsjes gemeden en waren ze aangemeerd in een kleine inham van de rivier, zodat Mason een paar uurtjes kon slapen. 
Nu had het platteland plaatsgemaakt voor een bos en hoewel dat betekende dat minder mensen hen zagen, voelde Sera zich niet gerust. Ze keek achterom naar Mason, maar hij leek er niets van te merken. Zijn handen lagen losjes om het roer en met iets samengeknepen ogen probeerde hij door het gordijn van motregen heen te turen. Dat was nog iets dat haar onrustig maakte - de regen beperkte hun zicht. Het voelde alsof het hen afsloot van de rest van de wereld, alsof ze in hun eigen bubbel vaarden. 
Mason keek haar kant op het hun blikken kruisten elkaar. Sera zette zich schrap voor een opmerking, maar in plaats daarvan gebaarde hij met zijn kin naar de kaart. ‘Heb je al uitgevogeld waar we zijn?’
Een tikkeltje gefrustreerd liet ze het papier zakken. ‘Ik heb een idee, maar ik weet het niet zeker’, gaf ze met tegenzin toe. 
‘Waar denk je dat we zijn?’
Sera verliet haar plek bij de reling om naar hem toe te lopen. ‘Aangezien er een bos aan de linkerkant is, moeten we haast wel hier zijn.’ Ze wees op de schets naar een groot bos dat zich zeker over een kilometer of veertig uitstrekte langs de rivier. ‘Maar het kan ook dit kleine stukje bos zijn.’ Nu ging haar vinger naar een kleiner bos dat iets eerder langs de rivier lag. 
‘Oh, dat kleine bos zijn we vanochtend vroeg al gepasseerd.’ Bij het zien van haar verbijsterde blik haalde Mason luchtig zijn schouders op. ‘Toen was je aan het slapen.’
‘En je dacht niet: ze gaat uitzoeken waar we zijn dus laat ik haar maar even vertellen dat we langs een bos zijn gevaren?’ Sera zuchtte en schudde ontsteld haar hoofd. ‘En jij wist ook al die tijd al dat we nu bij het grote bos waren.’
Mason hield onschuldig zijn handen in de lucht. ‘Zie het als een goede oefening voor je.’
‘Ik heb geen oefening nodig’, mompelde ze. Ze negeerde Masons “weet je het zeker”-blik, zette een kruisje in de rivier bij het grote bos en stopte de kaart weg in haar zak. 
De zeilen klapperden zacht in een windvlaag en met een ruk keek Sera op. Naast de frisse geur van regen en bosbodem voerde de wind iets anders met zich mee. De geur van paarden en natte, leren uitrusting. Een geur die ze die ochtend ook al een keer meende te hebben opgevangen. De haartjes op haar armen kropen overeind toen ze naar de bosrand tuurde. De regen en de schaduwen tussen de bomen maakten het moeilijk om iets te zien. Het bos leek er rustig bij te liggen, maar ze kon het gevoel dat ze werden bekeken niet van zich afschudden. 
Mason merkte haar alerte houding op. ‘Wat is er?’
Ze legde een hand op zijn onderarm en maakte haar ogen los van het bos. ‘Doe alsof er niets aan de hand is’, zei ze zacht. Ze liep om hem heen zodat ze aan zijn rechterkant stond en onopvallend langs hem heen het bos in de gaten kon houden. ‘We worden gevolgd.’
In zijn gezicht verstrakte iets, maar onmiddellijk ontspande hij zijn lichaam weer. Sera merkte het nauwelijks op, dus wie hen ook volgde kon het vanaf zo’n grote afstand niet zien. ‘Weet je het zeker?’
Een moment aarzelde ze. Ze wist het niet zeker. Ze had niemand kunnen zien in het bos en ze wist ook niet of deze mensen hen daadwerkelijk volgden of dat ze simpelweg dezelfde kant op reisden. Het was een onderbuikgevoel. Haar instinct vertelde haar dat er iets niet klopte. 
Ze voelde Masons afwachtende blik op haar branden. In haar tijd als Jager vertrouwde ze altijd blind op haar instinct en meestal bleek dat het juiste om te doen. Maar dan was ze altijd alleen en hoefde ze geen uitleg te geven aan nuchtere prinsen die ook nog eens hoofdwachter waren en waarschijnlijk alleen blind vertrouwden op hun zintuigen en training. 
‘Ik weet het niet helemaal zeker’, antwoordde ze met een zachte zucht. ‘Maar er is wel iemand in dat bos, misschien meerdere. Af en toe ruik je het, paarden en nat leer. Ik rook het vanochtend ook al dus wie daar ook is, rijdt al een tijd met ons mee.’
Demish
Internationale ster



Met de boodschap van Sera in zijn achterhoofd waren Mason zijn ogen vaker naar de rivieroever afgedwaald. De miezer had zijn zicht belemmerd, maar hoe vaker hij die kant op had gekeken, hoe meer hij Sera was gaan geloven. Hij kon nauwelijks zien of het de schimmen waren van de bomen, of dat het daadwerkelijk mensen waren die zich voortbewogen, maar iets voelde niet goed. Ook hij had het natte leer en de paarden geroken. Het maakte dat hij voorzichtiger voer, bewust iets verder van de oever af.
In stilte had hij zich bedacht wie hen had kunnen volgen. Zijn eerste gedachte had bij zijn familie gelegen, maar hij vroeg zich af of ze ruiters achter hem aan zouden sturen. Dat leek hem onwaarschijnlijk, omdat de Tassos familie genoeg schepen had die deze gemakkelijk in zouden halen. Dat het niet zijn familie was, betekende echter niet dat de koning van Kapin en de koningin van Arrinore niemand achter hem aan hadden gestuurd. Zijn verdwijning bleef immers verdacht, daar was hij zich bewust van.
De optie dat het willekeurige reizigers waren, was er eentje die Mason met liefde wilde geloven. Sera had echter gesproken over een bepaald gevoel in haar onderbuik en hij voelde het ook. Onheil hing in de lucht, wat betekende dat ze voorzichtig moesten zijn. Vroeg of laat zouden de ruiters op het land moeten pauzeren, hun paarden laten rusten. Dat zou hen de kans geven om voor hen uit te varen. Mason wist dat dat betekende dat hij wellicht de nacht door zou moeten halen om zichzelf en Sera in veiligheid te brengen, maar het was een risico wat hij wilde nemen.
Slaap was echter een vijand die hij niet zomaar kon verslaan. Hij wankelde op zijn benen en moest het roer steviger vastgrijpen om te blijven staan, waardoor het schip ook meebewoog. Dat trok Sera, die al een tijdje op de uitkijk stond, haar aandacht.
‘Mason, je moet slapen. We zijn al vertrokken voordat de zon opging. Je kunt niet blijven varen op deze manier.’ Sera haar toon klonk bezorgder dan dat hij van haar gewend was. Het was niet de eerste keer dat ze hem vertelde dat hij een paar uur slaap moest pakken.
‘Ik wist wel dat je langzaamaan om me zou gaan geven,’ merkte hij op, terwijl hij een gaap onderdrukte. Hij probeerde haar opmerking te negeren, maar diep van binnen moest hij haar zijn gelijk geven. Hij stond al uren achter het roer. Hij had de zon op zien gaan en ook weer zien verdwijnen. Zijn benen voelden zwaar aan en hij moest zijn dwalende gedachten constant herpakken.
‘Ik geef vooral om ons vervoermiddel naar Qhal. Ik zou niet willen dat je het ergens tegenaan vaart,’ kaatste Sera terug, maar in haar ogen bleef de bezorgde blik liggen.
‘Als we aanmeren, lopen we de kans om ze tegen te komen.’ Hij doelde op de ruiters die hen door de dag heen hadden gevolgd. Hij hoefde niet opzij te kijken om te weten dat ze nog altijd in de buurt waren. Ondertussen geloofde hij niet meer dat het simpele reizigers waren, die toevallig dezelfde kant op gingen. 
‘Dan weten we tenminste wie we voor ons hebben.’ Mason zuchtte en wreef in zijn ogen. De vermoeidheid trok aan zijn lichaam en diep van binnen wilde hij niets liever dan voor even zijn ogen sluiten. Hij had geen energie meer om met Sera te discussiëren waarom het in zijn ogen een slecht idee was om aan te meren en het risico te nemen dat ze hun volgers tegen het lijf zouden lopen. 
‘Ik zal een inham in de rivier zoeken en dan meren we daar aan,’ verzuchtte hij, ‘maar we kunnen niet allebei slapen.’
‘Ik blijf wakker, ik heb vanmiddag al een dutje gedaan.’ Mason kon niet anders dan knikken, want de woorden in zijn hoofd werden steeds een minder logisch verhaal. Sera gaf hem een kort kneepje in zijn arm, waarna ze langs hem heen liep en naar stuurboord liep. Nu het nacht was, en nog altijd regende, was het nog moeilijker om in te schatten waar de ruiters waren.
Zodra Mason een inham had gespot, stuurde hij het schip die kant op. Ondertussen hoefde hij Sera niet meer te vragen om het anker te laten zakken of om in de mast te klimmen om enkele zeilen weer vast te knopen. 
Mason liep naar het luik dat leidde naar de trap en trok hem open. Hij draaide zich om naar Sera. Haar hand rustte op het heft van haar zwaard, haar ogen tuurden de duisternis in. Hij kuchte.
Sera draaide zich om. Mason klemde zijn lippen op elkaar, plotseling zoekend naar de woorden. ‘Ik eh, als ze daar echt zijn. Als je hulp nodig hebt-‘
‘Ga nou slapen,’ drong ze aan. ‘Je kunt niet eens een fatsoenlijke zin fabriceren zonder te stamelen.’
Mason wilde een weerwoord geven, maar de glimlach op haar gezicht hield hem tegen. Hij stapte op de eerste paar treden, maar bedacht zich halverwege. Hij liep er weer twee omhoog, zodat hij naar Sera kon kijken. ‘Krijg ik geen kus voor het slapen gaan?’
Sera wierp hem enkel een blik en voor even deed ze hem denken aan zijn strenge docenten van vroeger, die hadden het ook nooit gewaardeerd als hij zijn mond open had getrokken. Verontschuldigend haalde hij zijn schouders op. ‘Ik kon het proberen.’
Zijn voeten brachten hem naar de kamer waar hij sliep. Hij schopte zijn schoenen uit en wisselde zijn koude, natte kleding om voor een droge set. Zijn wapens hield hij naast zijn bed, voor het geval dat. Als Sera zijn hulp nodig zou hebben, dan zou hij niet lang nodig hebben om bij haar te komen.
Mason ging op zijn zij liggen, zijn gezicht naar de deur. Hij probeerde alert te blijven, maar het kussen onder hem en de warme deken vormden haast een beschermende cocon, zo veilig dat hij binnen enkeleminuten zijn ogen niet meer open kon houden.
Daynty
Internationale ster



Sera bleef achter met het water en de duisternis. Met haar handen rustend op de balustrade probeerde ze het bos te onderscheiden van de nacht, en het deinen van de takken in de wind van bewegingen door mensen. Met het vallen van de avond werd de rivier aan beide kanten opgeslokt door bomen, waardoor de inham waarin ze waren aangemeerd eveneens in het bos lag. Het liefst was ze voor die tijd gestopt, waar het landschap op de rechteroever meer open was en het moeilijker was voor hun achtervolgers om ze te besluipen. Maar Mason wilde zolang mogelijk door varen om ze af te schudden en uiteindelijk maakte het ook niet zoveel uit. Als hun achtervolgers uit waren op het schip of als ze dachten dat er kostbaarheden aan boord waren, dan zouden ze hun kans hoe dan ook grijpen. 
Het begon harder te regenen. De druppels striemden haar gezicht en doorweekten haar mantel. Hoewel het niet koud was, maakten haar natte kleren en de wind dat wel. Sera trok haar mantel strakker om haar schouder en dook dieper weg in de capuchon. 
De regen maakte het niet alleen moeilijk om iets te kunnen zien in het donker. Het getik van de druppels op het dek, het water en de bladeren overstemde andere geluiden. Ze was praktisch blind en doof voor iemand die het schip besloop. En als ze daadwerkelijk achtervolgd werden, was dit het ideale moment om toe te slaan. 
Onbewust ging Sera met haar hand langs de twee dolken aan haar middel en controleerde ze of haar zwaard nog op haar rug hing, ondanks dat ze geen van de wapens had afgedaan vandaag. Hun aanwezigheid gaf haar rust, als een kalmerende fluistering dat ze niet alleen was. 
De bosrand bleef er onbewogen bij liggen. De kou kroop door haar kleren heen, gleed over haar huid en liet haar rillen. Hoe lang stond ze hier al? Een half uur, een uur? Ze waren pas na het vallen van de nacht aangemeerd, dus inmiddels moest het na middernacht zijn. In haar hoofd probeerde ze zich te verplaatsen in een mogelijke achtervolger. Het weer werkte mee, er was niemand in de buurt. Waar wachtten ze op? 
Zou jij aanvallen als er nog iemand op wacht staat? Haar ogen lichtten op. Dat was het! Zij kon in de duisternis tussen de bomen niemand zien, maar zelf stond ze open op het dek van het schip. Alsof je erom vraagt om een pijl door je heen geschoten te krijgen.
Sera rekte zich uit en veinsde dat ze moest gapen. Daarna keek ze nog één keer naar het bos voor ze het voorsteven af liep en achter de hut verdween. Onder een houten afdak, waar normaal waarschijnlijk vracht onder kon staan, stonden de paarden er droog bij. Hun oren hingen iets opzij, maar bewogen alert omhoog toen ze haar opmerkten. 
‘Ssst, ik ben het maar’, fluisterde ze. Ze glipte langs Masons hengst heen naar Yarin toe. Haar merrie brieste zacht en drukte haar neus tegen Sera aan. ‘Wat is er, hm? Wil je van de boot af?’ Nu Mason aan het slapen was, hoefde ze zich niet in te houden met het praten tegen haar paard. Meestal was het dier haar enige gezelschap. ‘Dat kan nu alleen even niet, meisje’, prevelde ze zachtjes. ‘Morgen weer. Je hebt al geluk dat je hier lekker droog -’
Er klonk een zachte bonk, alsof iets tegen de boot aankwam. Sera greep over haar schouder naar het heft van haar zwaard en trok het wapen langzaam, om geen geluid te maken, uit de schede. Ze spitste haar oren en luisterde. Het bleef stil. 
Was het speling van de wind en de regen? Stilletjes bukte ze onder de hals van de hengst door, om langs de wand naar de voorkant van de hut te sluipen. 
Bonk. Abrupt bleef ze staan. Nu wist ze het zeker: dit geluid kwam niet van de wind. Voorzichtig gluurde Sera om de hoek van de hut heen het dek op. Door de waas van regen miste ze het bijna - een lichte streep over de kant van het schip aan de oever. Niet zomaar een streep, besefte ze, een touw. Iemand had een touw om een paal vlak achter de reling gegooid. 
Vertwijfeld keek ze om de hoek naar het luik. Het was drie, vier stappen van haar verwijderd. Als ze erbij kon komen zonder dat iemand haar zag, kon ze Mason wekken en konden ze de indringers verrassen. 
Sera stond op het punt naar het luik toe te sluipen, toen een zwarte schaduw behendig over de rand klom. Inwendig vloekte ze en ze bewoog snel achteruit. De persoon keek over het schip naar beneden. Dat kon maar één ding betekenen: hij was niet alleen. Heel even voelde ze een vlaag van paniek, maar zodra ze haar hand steviger om haar zwaard klemde, maakte het plaats voor een kille zekerheid. Het maakte plaats voor de Jager in haar. 
Sera trok de tweede van de drie werpmessen uit de riem van haar zwaardschede, die schuin over haar borst liep, en nam het goed tussen haar vingers. Zodra de man dood neer zou vallen, zouden de anderen weten dat ze niet de kajuit in was gegaan. Maar zij hadden één nadeel: ze moesten tegen het touw omhoog klimmen. 
Ze hief het werpmes, pinde haar blik vast op haar doelwit en gooide. Op datzelfde moment rukte de wind aan haar kleren en aan het mes. Het suisde langs de persoon heen en verdween in de duisternis daarachter. 
Meteen trok de man zijn wapen. ‘Ze zijn wakker!’ schreeuwde hij. ‘Schiet op!’
Aangezien het geen zin had om zich nog langer te verbergen, stapte Sera achter de hut vandaan. Met haar zwaard in haar hand rende ze op de man af. Hij wist nog net haar eerste slag af te weren. 
‘Ma…’ Vlak voor ze Masons naam uitsprak, bedacht ze zich. Ze hoefde deze mensen niet ook nog eens te verraden dat er een prins aan boord was. ‘We worden aangevallen!’ Ze dook weg voor het zwaard van de man, en met een soepel rol kwam ze bij het luik terecht, waar ze een paar keer hard op bonkte voor ze opnieuw opzij moest springen. Ondertussen klom een volgende persoon met getrokken wapen over de rand heen. Sera ademde scherp in, nam haar zwaard beter vast en viel aan. 
Demish
Internationale ster



Het gebonk en de zware voetstappen van boven waren de alarmklokken die hij niet had willen horen. Waren het zijn hersenen die hem voor de gek hielden? Het kon de stress zijn, die hem weerhield van een diepe slaap. Pas toen Sera haar woorden hem bereikten, schoten zijn ogen open. Ze werden aangevallen. Hij had het kunnen weten. Ze hadden verder moeten varen. Hij had bij haar moeten blijven om zeker te weten dat er geen gevaar op de loer had gelegen.
Niets daarvan maakte nu nog uit. Dit waren de momenten waarvoor hij had getraind op Qhal. Het onverwachte, een verrassingsaanval. Hij duwde de dekens van zich af, stapte in zijn schoenen en greep naar zijn wapens en halster. Hij rende naar de trap, klaar om zich in het gevecht te voegen.
Zijn eerste vijand bevond zich echter niet op het dek, maar in de gezamenlijke ruimte waar hij en Sera soms aten en ook hun voorraad bewaarden. De stoelen waren aan de kant geveegd en de tafel stond op zijn kant. In het zwakke schijnsel van de kaarsen, zag hij een man gebukt bij een kast zitten. Wie deze aanvallers ook waren, ze waren niet op zoek naar hem of Sera.
‘Halt!’ De man had Mason zijn aanwezigheid nog niet opgemerkt, want hij schoot overeind en stootte in het proces zelfs nog zijn hoofd tegen de kast waar hij in had gekeken. Mason greep zijn zwaarden en rende op de man af. Hij haalde uit met rechts, maar hield links voor zijn lichaam om een tegenaanval te blokkeren.
De man ontweek het kromzwaard door te duiken en greep ook naar zijn wapen: een kleine dolk. ‘Het was niet slim van je om je vriendinnetje alleen op het dek te laten, jongen,’ gromde de man, terwijl hij weer overeind kwam en met zijn dolk een onderhandse beweging maakte om Mason te raken in zijn ribbenkast.
‘Geloof me, ik maak me geen zorgen om haar,’ siste Mason, terwijl hij naar de man. Als iemand het zou redden, dan was het wel een Jager van de tempel van Edon. Hij blokkeerde de aanval van de man, waardoor de zij van zijn belager vrij spel was. Mason pakte hem vast en draaide hem met een simpele manoeuvre om. Hij pakte hem vast bij zijn kalende hoofd en duwde hem tegen de houten wand. De impact van de klap zorgde er voor dat de man in een bewusteloze staat kwam.
Mason zijn vingers haakten zich in de kleding van de man, die overigens geen enkel logo van de koninklijke families bevatte, en trok hem met zich mee naar de trap en het dek. Hij kon geen risico nemen dat de man nog wakker zou worden en ongestoord verder zou gaan met zijn zoektocht, terwijl hij en Sera boven zouden vechten.
Boven was het chaos. Sera was in een duel verwikkeld met niet één, maar twee mannen. Een derde stond bij de balustrade en leek te praten tegen anderen. Mensen beneden hen, gokte Mason. De harde regen maakte het moeilijk om te zien, maar Mason gokte dat waar de derde man stond, de plek was waar de groep op het schip was gekomen.
Hij rende door de regen en spotte een touw dat over een paal was gegooid. Hij volgde het naar de balustrade, waar het touw strak stond van de spanning. Met een duw van zijn elleboog duwde hij de man aan de kant en hij gaf hem nog een trap na, zodat hij vrij spel had. Drie keer hakken in het touw was voldoende om het los te zien schieten, gevolgd door geschreeuw en een grote plons.
‘Pas op!’ waarschuwde Sera hem. Automatisch dook Mason in elkaar en zocht hij naar het naderende gevaar, maar Sera had hem gewaarschuwd voor iets anders. Ze vocht met één man langs de balustrade, zijn rug naar het water. Vlak naast Mason wist ze de man zijn gewicht tegen hem te gebruiken en viel hij overboord. Dat maakte het aantal bandieten op het schip nog drie, waarvan één bewusteloos.
Sera stak haar hand naar hem uit en trok hem overeind. ‘Dat duurde lang genoeg.’
‘Jij wilde dat ik ging slapen,’ wierp hij tegen. ‘Dat was overduidelijk een slecht idee.’ Met zijn mouw wreef hij de regen uit zijn ogen. ‘Ik betrapte er één bij onze voorraden. Ik denk dat ze geld zoeken.’ Zowel Mason of Sera waren niet zo dom dat ze hun geld hadden laten rondslingeren, dus dat was vooralsnog veilig.
‘Ik ga het schip vertrek klaar maken, houd ze bezig.’  Hij legde zijn hand kort op de arm van Sera, waarna hij langs haar heen naar het anker rende. Als ze in de oever zouden blijven, dan was de kans groot dat de bandieten die ze overboord hadden gewerkt, weer opnieuw zouden proberen te enteren. Mason plaatste zijn zwaarden in het daarvoor bedoelde halster op zijn rug en trok zo snel als hij kon het anker uit het water.
Net toen hij klaar was, voelde hij dat iemand hem benaderde. In een reflex pakte hij zijn kromzwaarden en draaide hij zich om. Hij kon nog net een langwerpige dolk blokkeren met zijn twee zwaarden. De punt van het vijandige wapen was niet ver van zijn hoofd.
‘Als jullie ons het geld geven, dan hoeven we niet te vechten,’ zei de man. Mason duwde vooruit met zijn zwaarden, waardoor zijn grip rondom de bandiet los kwam.
‘Niet vechten klinkt als een voordeel voor jullie, aangezien wij aan het winnen zijn,’ zei Mason. ‘En daarbij, we hebben geen geld.’
‘Twee mensen, alleen op zo’n schip? Houd me niet voor de gek, jongen.’ Mason schudde zijn hoofd en gaf de man een trap in zijn maag. Zo snel als hij kon rende hij naar de mast. De wind was door de zomerstom gunstig. Zodra de zeilen los zouden zijn, zouden ze zo weg kunnen varen.
Mason was echter nog niet veilig van de man, want hij volgde hem naar het net waar hij ondertussen al in was geklommen. Vanuit zijn ooghoeken zag hij Sera nog vechten. Vlak daar in de buurt lag de man die bij bewusteloos had geslagen, maar een kleine beweging verried dat hij weer bij kwam.
‘Sera, achter je!’ schreeuwde Mason, waardoor zijn eigen snelheid en concentratie werden belemmerd. Een hand trok aan zijn been en hij viel naar beneden. Angstvallig greep hij zich vast aan het net en trapte hij met zijn been om de man van zich af te werken.
Nog een paar meters, dan was hij bij het juiste zijl en zouden ze kunnen vertrekken. 
Daynty
Internationale ster



Masons waarschuwing kwam net op tijd. Terwijl ze de man met wie ze vocht met haar zwaard achteruit dwong, greep ze met haar andere hand een van haar dolken. Ze draaide zich om en zag nog net een flits van staal op haar af komen. Vlak voor het vijandelijke wapen haar schouder doorkliefde, pareerde ze de slag met haar dolk. De klap dreunde door tot diep in haar botten. 
Achter haar verrieden de voetstappen van haar andere aanvaller dat hij was hersteld van haar aanval en opnieuw naderde. Samen met de ander dreef hij haar richting een hoek van het dek. Sera haalde uit naar de twee mannen en maakte van de afleiding gebruik om naar het voorsteven te sprinten, waar ze de drie treden van de verhoging waar het roer zich bevond beklom. 
‘Werk je jezelf in het nauw, meisje?’ grijnsde de lange van de twee bandieten, degene die even geleden bewusteloos op het dek had gelegen. ‘Dat is niet zo slim van je.’ 
Sere schonk hen alleen een brede en geamuseerde grijns terug. Voordat de mannen achter haar aan de verhogen op konden stappen, klom ze op de balustrade daaromheen. Eerder had ze haar mantel al van zich afgeworpen, dus die stof belemmerde haar niet toen ze met een draai over de mannen heen sprong en achter hen op het dek landde. Meteen draaide ze zich om, om de schouder van de lange vast te grijpen en het wapen met haar zwaard uit zijn hand te slaan. De ander had zich inmiddels omgedraaid en stormde met zijn bijl op haar af. Vlak voor hij uithaalde, klaar om haar borstkas in tweeën te splijten, trok ze de lange bandiet met een ruk voor zich. Het geschreeuw van de man sneed luid en rauw door de stilte van de nacht voor hij ineenzakte. De andere bandiet keek vol afschuw naar zijn kameraad toen hij de bijl uit diens borstkas trok. Daarna keek hij omhoog naar haar, zijn ogen vervuld met een intense haat. Zijn handen krulden zich steviger om de bijl en hij haalde naar haar uit. Met een grimmig gezicht sprong Sera weg van de dode bandiet en van de bijl. Terwijl ze op het dek afstand creëerde tussen haar en haar tegenstander, wierp ze een blik omhoog naar de mast. Mason hing in het touwnet naar het kraaiennest, waarschijnlijk om de zeilen los te maken, maar zijn achtervolger hing aan zijn voeten en nam in de andere hand zijn dolk beter vast. 
‘Mason!’ Sera dook opnieuw weg voor de bijl en haalde ernaar uit met haar zwaard. Pas toen er een valse grijns ontstond op het gezicht van de bandiet, realiseerde ze zich haar fout. 
‘Mason?’ herhaalde hij. ‘Je gaat me toch niet vertellen dat we een prins hebben gevonden?’ 
Omdat ze wist dat het geen zin had om het te ontkennen, probeerde ze de aandacht van de man af te leiden met een nieuwe aanval. Hij sprong achteruit, maar niet snel genoeg. De punt van haar zwaard gleed over zijn borstkas, scheurde het leer van zijn uitrusting open en trok een snee over zijn huid. Grommend deinsde de man van haar weg. De wond weerhield hem er echter niet van om te roepen naar de bandiet die achter Mason aan zat. 
‘Yurgen! Hij is een prins! Houd hem in leven.’ Grijnzend keek hij terug naar Sera. ‘We kunnen hem goed gebruiken.’ 
Ze klemde haar kaken op elkaar. Dat geloofde ze graag. Als Masons ouders werkelijk bang waren om hem kwijt te raken, zouden ze er alles voor over hebben om hun zoon terug naar huis te halen. 
‘Jij daarentegen’, de blik van de man ging over haar heen, ‘geeft alleen maar problemen.’ Het gezicht van de man verstrakte en hij sprong op haar af, de bijl suizend door de lucht. Het deel in haar dat zich had voorgenomen om de bandieten niet te doden als dat niet nodig was, haatte zichzelf omdat ze haar mond voorbij had gepraat. Nu de twee mannen wisten dat Mason op dit schip zat en waar hij was, konden hij en Sera niet het risico lopen om ze te laten leven. Dan zouden ze de volgende dag terugkeren met een grotere groep en nieuwe motivatie om hen te overmeesteren. Of ze zouden de soldaten van het rijk op de hoogte brengen van hun locatie in ruil voor een beloning. 
Ze dook onder de bijl door. Aangezien de man zijn zwaai niet middenin de lucht kon stoppen, draaide zijn lichaam iets verder mee met de bijl waardoor zij vanuit haar gehurkte positie op hem af kon springen, met de punt van de dolk op zijn borstkas gericht. Alleen het dek was nat door de regen en haar voeten slipten over de gladde planken. Het gaf de man net genoeg tijd om opzij te bewegen. De dolk miste zijn hart en boorde zich in plaats daarvan door zijn schouder. Met een grauw liet hij de bijl uit zijn hand vallen. Sera greep zijn keel vast en ramde zijn hoofd tegen de paal achter hem, waarna ze haar dolk hief om er een einde aan te maken. 
Vanuit het niets trok een scherpe pijn door haar rechterzij. De bandiet lachte gemeen. Haar ogen vielen op een klein mes dat in zijn hand blonk. Waar had hij dat zo snel vandaan gehaald? De stoot adrenaline die losbarstte in haar lichaam verbloemde de pijn en ze ramde de achterkant van de dolk tegen zijn neus. Dit keer was de klap hard genoeg om hem voor een moment te verdwazen en zonder nog meer tijd te verspillen reet ze zijn keel open. 
Sera stopte haar dolk weg en drukte haar hand tegen de wond in haar zij. Verderop trok de andere bandiet Mason een stuk naar beneden uit de netten en hij hief zijn wapen om hem in zijn been te steken. Mason hield zijn handen om de touwen geklemd en trapte naar de man, maar zijn voeten misten hun doel.
‘Mason!’ schreeuwde ze nu ze toch niet langer hoefde te verbergen wie hij was. ‘Je zwaarden! Gebruik je zwaarden!’
Demish
Internationale ster



‘Mason van Tassos, wat gul dat je ons komt vergezellen!’ Sera had zijn naam verraden, maar hij kon het haar niet kwalijk nemen. Vroeg of laat hadden ze hem door gehad. Hij had gehoopt op het laatste, zodat ze geen gevaar zouden zijn voor hetgeen wat hij en Sera probeerden te doen. ‘Ik dacht al dat ik het wapen van Tassos zag glimmen.’
Verwoed bleef Mason trappen. Als hij de bandiet, Yurgen, slechts één keer zou raken tegen zijn hoofd of schouder, dan zou hem dat genoeg tijd geven om de zeilen los te maken. De regen en de wind compliceerden zijn missie en de man die hem op de hielen zat, zorgde ervoor dat hij zich niet langer kon focussen op hetgeen wat hij moest doen.
‘Zeg eens prins, waar zijn die geliefde edelstenen? Je moet ze hier ergens hebben verstopt, gezien je niet in Caralis bent om je familie te helpen.’ 
‘Dat zou je wel willen weten, of niet?!’ daagde Mason hem uit, terwijl hij verder omhoog klonk. Was het slim om te suggereren dat hij de edelstenen daadwerkelijk had? Absoluut niet. De woorden vlogen echter uit zijn mond voordat zijn hersenen de kans kregen om na te denken.
‘Mason!’ Zijn naam werd van het dek geschreeuwd. Tussen de touwen van het net keek hij naar Sera. De twee andere bandieten lagen op de grond, dood. ‘Je zwaarden! Gebruik je zwaarden!’
Mason greep naar zijn zwaard met één hand, terwijl hij zijn voeten en vrije hand vastklemde in het net. Hij wist de aanval van Yurgen op zijn been te blokkeren en het mes zelfs uit zijn handen te pareren. Wanhopig keek Mason omhoog naar de zeilen. Het ging hem nu niet lukken.
Naar beneden klimmen was geen optie, want vooralsnog leek de bandiet bereid te zijn om Mason te grazen te nemen. Niet meer om te doden, maar wel om hem te overhandigen aan de hoogste bieder. Mason keek naar het gladde dek onder hem. Zelfs als hij goed zou landen, zouden de houten planken niet voldoende grip hebben om een veilige landing te garanderen. Maar welke keuze had hij anders?
Klimmend maakt hij zijn weg naar de zijkant van het net. Zonder na te denken over de verschrikkelijke gevolgen wierp hij zichzelf van het net. Zodra het dek zijn voeten raakten, maakte hij zijn lichaam klein en draaide hij, waardoor de vaart van zijn val door werd gegeven aan de rol. Door het natte dek schoof hij enkele meters verder dan gepland, maar hij was zo goed als ongedeerd.
‘Denk maar niet dat je zo gemakkelijk kan ontsnappen, prins!’ Yurgen greep zijn dolk van de grond en stormde op Mason af. Ondanks de aansporing van Sera om zijn wapens te gebruiken, zette Mason zich schrap voor een fysiek gevecht. 
Yurgen haalde bovenhands uit, maar Mason blokkeerde hem met zijn arm en hij greep zijn tegenstander stevig vast. Zijn andere arm klemde hij om de schouder van de bandiet en hij sprong omhoog. Mason zijn benen klemden zich rond Yurgen zijn middel en hij gebruikte zijn eigen gewicht om de man naar beneden te trekken. In diezelfde beweging draaide hij hun lichamen om, waardoor het lichaam van de bandiet op het dek klapte, met Mason boven zich.
Met zijn benen hield hij de man klem en hij greep naar één van zijn zwaarden. Hij drukte het scherpe ijzer tegen de keel van Yurgen. Hij zou zijn keel door kunnen snijden. Dit was waarvoor hij had getraind op Qhal. Hij moest het gevaar elimineren, zeker nu zijn eigen identiteit bekend was.
‘Je zou je eigen volk toch niet uitmoorden, of wel?’ vroeg Yurgen, die zijn twijfeling had gemerkt. De man was kortademig door de klap die hij had gemaakt, maar hij leek zijn tong niet te zijn verloren.
‘Houd je mond!’ siste Mason en hij drukte zijn zwaard verder in zijn keel, maar niet hard genoeg om schade te veroorzaken. Hij wilde de man niet doden. Hij had nog nooit een leven hoeven nemen. Niemand had Qhal durven aanvallen of bestormen. Niemand was zo gek geweest om hun eigen leven in gevaar te brengen, wetenede dat de wachters van Qhal hem zouden afslachten.
Hij zag Sera dichterbij schuifelen. Verbeelde hij het zich, of droeg ze haar lichaam anders dan voorheen? ‘Mason…’
De boodschap van haar bedoeling lag in zijn naam. Hij moest de man onder zich vermoorden. Hij had geen keuze. Als hij de man zou laten leven, dan zou hij hem opnieuw op kunnen sporen. Dat, of hij zou zijn locatie delen met de koninklijke families.
‘Zie je het dan niet, lieverd?’ vroeg Yurgen aan Sera. ‘Hij wenst me niet te doden. Deze onnozele prins heeft zijn jonge leven gesleten op Qhal, zonder een vijand te verslaan. Hij weet niks van het Eanthis of haar bewoners en hij heeft het simpelweg niet in zich om een moord te plegen.’
‘Ik zei: houd je mond!’ De woorden van de man maakten het onmogelijk voor hem om nog na te denken. Hij drukte de man stevig op de grond en hief zijn kromzwaard. Met alle kracht die hij in zich had, bracht hij het naar beneden. Recht in de borstkas van de bandiet. Zijn bloed spetterde omhoog, maar het was niet te bepalen welke spetters van de regen kwamen en welke van de man onder hem.
Mason ademde in korte stoppen in en uit. Langzaam kwam hij overeind. Hij trok zijn zwaard uit het lichaam en keek met afkeer naar het donkere bloed dat er aan droop. Hij keek op naar Sera, die haar blik nog niet van hem weg had getrokken.
‘We…’ Mason probeerde de rilling in zijn stem weg te slikken. ‘We moeten van de lichamen af komen.’
Daynty
Internationale ster



De klap van Masons voeten op de dek trilde na in de houten planken en in haar lichaam. Ieder ander moment zou hem toe hebben gebeten dat hij gestoord was door zo’n hoge sprong op de natte planken te maken, maar Sera zag ook wel dat er geen andere manier was geweest voor hem om naar beneden te komen. Niet zonder geraakt te worden door Yurgens dolk of door zijn handen uit het touwnet getrokken te worden. 
Omdat ze verwachtte dat Mason met al zijn training de bandiet makkelijk aankon, richtte zij haar aandacht op de wond in haar zij. Ze veegde een paar natte plukken haar uit haar gezicht en keek omlaag. Voorzichtig haalde ze haar hand weg. Bloed en regen plakten aan haar vingers, waardoor moeilijk te zien was hoe erg de schade was. Ze dacht niet dat het mes iets ernstigs had geraakt, dan zou ze er nu niet meer zo bij staan. 
De geluiden van het gevecht lieten haar opkijken, net op tijd om te zien hoe Mason de bandiet met een spectaculaire beweging tegen de grond werkte. Het ging te snel voor haar om te volgen wat hij precies deed, maar ze wist nu al dat ze dat wilde leren. 
‘Kom op’, mompelde ze. Mason had een van zijn zwaarden tegen de keel van de man gedrukt. Waarom zette hij niet door? Hoe langer hij wachtte, hoe meer kansen hij Yurgen gaf om zich onder hem vandaan te werken en de rollen om te draaien. Had Mason een verwonding opgelopen die hem belemmerde om er een einde aan te maken? 
Omdat Sera het niet goed kon zien vanaf waar ze stond, schuifelde ze dichter naar de twee mannen toe. Nu de adrenaline weg begon te zakken, werd de pijn in haar zij merkbaar maar ze negeerde het. Ze kon het niet laten gebeuren dat Mason vlak voor haar ogen alsnog afgemaakt werd. 
Toen ze dichterbij kwam en ze zijn gezicht door het gordijn van regen kon zien, besefte ze dat hij niet gewond was. Hij aarzelde. Er was nu geen tijd om haar hoofd te breken over de vraag waarom en zachtjes maar dwingend sprak ze zijn naam uit. Het was echter Yurgen die daarop reageerde. 
Hij heeft het niet in zich om een moord te plegen. De woorden brachten haar nog meer verwarring. Mason was een hoofdwachter van Qhal en een prins, hij was opgeleid om te vechten en dreigingen uit te schakelen. 
Alsof Yurgens woorden een knop in zijn hoofd om hadden gezet, ramde hij plots zijn zwaard naar beneden, dwars door het hart van de bandiet onder hem. Steun zoekend bij een paal van de mast bleef Sera staan kijken naar het schouwspel. De regen spoelde het bloed dat in het rond spatte vrijwel direct weg van de planken, alsof het wilde uitwissen wat er gebeurd was. Ergens wenste ze dat zij dat ook kon. 
‘Ik regel dat wel’, antwoordde ze terwijl ze zichzelf dwong rechtop te gaan staan. Ze ademde scherp in en gebaarde met een rukje van haar hoofd naar de zeilen. ‘Maak jij de zeilen maar los.’ 
Sera liep naar Yurgens bewegingloze lichaam toe, hurkte naast hem neer en controleerde vluchtig of hij bruikbare spullen op zich droeg. In een kleine, verborgen schede op zijn rug vond ze nog een mes - dat zou Masons dood zijn geweest als hij nog langer had gewacht - en in een zak een paar losse muntstukken. Voor haar was het niet veel, maar ze herinnerde zich nog levendig hoe blij Kelia met een paar munten was geweest. Met moeite sleepte ze het lichaam naar de zijkant van het schip toe, waar ze het omhoog zulde en over de rand heen duwde. Even later volgden de lichamen van de twee bandieten die zij had gedood. 
Sera keek naar het donkere water waar ze in verdwenen. Heel even stond ze zichzelf toe om te denken aan de familie die misschien op de mannen wachtte, en aan hun kameraden die hen niet weer zouden zien. Hoe slecht hun intenties ook waren, het afnemen van een mensenleven raakte altijd het stukje in haar dat was overgebleven uit haar leven voor de tempel. 
Een pijnscheut trok haar ruw terug naar het hier en nu. De regen leek ineens een stuk harder te klinken nu er geen geluiden van gevechten meer te horen waren en haar hart niet langer hevig bonkte in haar borstkas. Met voorzichtige passen, om de pijn niet erger te maken, liep Sera naar de traptreden bij het roer toe, waar ze zich sissend op neer liet zakken. 
Mason klom naar beneden uit de mast, waar de zeilen onmiddellijk de wind vingen, en nam zijn plek bij het roer in. Op de oever werd heen en weer geschreeuwd tussen de bandieten die niet op de boot waren gekomen, maar al snel stierven hun stemmen weg. 
‘Je aarzelde’, zei ze tegen Mason toen ze een klein stukje weg waren gevaren. Ondertussen keek ze omlaag naar haar zij. ‘Waarom?’ Zachtjes duwde ze de stof van haar jurk aan de kant. In de duisternis stak de snee donker af tegen haar huid. Met opeengeklemde kaken beroerde ze de verwonding. Haar eerste prioriteit was het stoppen van het bloeden, daarom drukte ze de stof van haar jurk er terug tegenaan. 
Ze keek omhoog naar Mason. Hij stond met een strak gezicht voor zich uit te staren, zijn handen zo stevig om het roer geklemd dat ze het wit van zijn knokkels kon zien. ‘Ik heb nog nooit iemand gedood.’ De woorden kwamen zo zacht over zijn lippen dat Sera ze bijna niet hoorde. Ze boog haar hoofd en staarde naar de planken. Omdat hij een wachter was, had ze al die tijd aangenomen dat hij ervaring had met het bevechten van mensen. Ze had er geen seconde bij stilgestaan dat Qhal zo onneembaar was dat niemand ooit probeerde het aan te vallen. En in een oefengevecht vielen geen doden.
‘Het…’ Ze fronste, zoekend naar de juiste woorden waarvan ze allebei wisten dat die er niet waren. ‘Het spijt me om dat te horen. Je moest wel. Hij had nog een mes, hij zou je hebben overmeesterd als je het niet gedaan had. Ik weet dat dat het niet makkelijker maakt, maar…’ De rest van haar zin stierf weg voordat hij haar lippen had verlaten. Zachtjes schudde ze haar hoofd, ze wist niet wat ze kon zeggen.
Demish
Internationale ster



De moord was hetgeen wat hem het meeste dwars zat, vanzelfsprekend. Het was niet snel en zuiver geweest, zoals ze hem aan hadden geleerd op Qhal. Zijn zwaard was dwars door het lichaam van de bandiet gegaan. Hij had het hart geraakt. Yurgen zijn dood was bruut en hard geweest.
Het waren echter de woorden die daaraan vooraf gegaan waren. Die bleven het meeste in zijn hoofd spoken. Onnozel, een prins die geen weet had van de staat van het land en de erbarmelijke situaties waarin de Eanthiërs leefden. Wat als de bandiet in armoede had geleefd en dit zijn enige manier was geweest om voor zijn familie te zorgen? Dan had Mason dat van hem afgenomen.
Sera probeerde hem gerust te stellen, maar haar laatste woorden verdwenen in de regenbui. Niet dat ze iets hadden veranderd aan zijn mening.
‘Hij wilde me niet dood hebben. Hij wilde me slechts voldoende verwonden om me van de boot af te slepen en me uit te leveren aan de hoogste bieder.’ Ook dat was geen lot waar hij voor had gewenst, maar had hem dat echt het recht gegeven om zomaar een leven te beëindigen? Waarom had hij zijn eigen leven meer waarde toegewezen? Omdat hij Sera wel had kunnen doden? Mason wilde zich dat graag voorhouden, maar het was pure zelfbescherming geweest.
‘En hij had gelijk. Welke prins doodt zijn eigen volk? Welke prins weet nou niet wat zich in zijn eigen land afspeelt?’ Qhal was zijn veilige plek geweest, zijn thuishaven. Altijd had hij gedacht dat hij daar in vrijheid had geleefd, maar ook daar was hij beschut geweest. Afgezonderd van de echte wereld.
‘Hij probeerde je af te leiden, in je hoofd te komen,’ sprak Sera. Mason hoefde geen antwoord te geven om haar te laten weten dat Yurgen daarin succesvol was geweest.
Een tijdje spraken ze niet. Mason waardeerde de stilte, maar hij waardeerde het nog meer dat Sera nog altijd aan zijn zijde zat en hem niet alleen liet. Het hielp hem om zijn rust te bewaren, net als de rivier die voor hem uitstrekte.
De scherpe adem die Sera uitblies, trok zijn aandacht weg van het water. Hij zag dat haar handen voorzichtig de stof van haar jurk omhoog haalden, die ze eerst nog angstvallig strak tegen zich aan had gedrukt. Ze onthulde de bleke huid van haar zij en daarmee ook een steekwond.
‘Je bent gewond.’ Hij had het niet eens opgemerkt. Zelf had hij, naast een paar schaafwonden en spierpijn, niks aan het gevecht over gehouden. ‘Ben je in staat om het zelf te hechten, of heb je hulp nodig?’ Het liefst wilde Mason doorvaren, de hele nacht door. Dat zou echter niet kunnen als Sera zijn assistentie nodig had.
‘In mijn tas beneden heb ik naald en draad.’ Met haar hand op de leuning dwong ze haar lichaam om overeind te komen. Ze huiverde, de pijn voelbaar. ‘Ik haal het zelf wel op.’
Mason schudde zijn hoofd. ‘Nee, ik zoek het wel. Als jij het roer van me overneemt, dan kan er niks gebeuren.’
Sera keek hem aan alsof hij gek was geworden. Hij trok enkel zijn wenkbrauwen op om haar duidelijk te maken dat hij haar niet zomaar alleen naar de spullen zou laten zoeken, zeker niet als ze gewond was. Ze zuchtte, maar knikte vervolgens. ‘Als je maar snel bent.’ 
‘Kom.’ Mason zette een stap opzij en hield één hand stevig rond het roer. Sera stapte tussen hem en hout in. Hij nam één van haar handen vast en bracht deze naar de juiste positie op het roer. ‘Het is zwaar, je voelt het water vaak onder je trekken. Het is belangrijk dat je goed op je voeten blijft staan, als een standbeeld,’ legde hij uit.
Hij omklemde Sera haar hand en liet nu het roer los met zijn linkerhand, zodat hij ook daarmee Sera kon instrueren hoe ze het vast moest houden. Hij boog zich iets over haar schouder, om te controleren of Sera het roer onder controle had.
‘Goed,’ mompelde hij. Hij boog Sera haar vingers iets, waarna hij van haar weg stapte. Voor een paar seconden keek hij toe, om te zien of Sera zichzelf staande kon houden. Dat leek goed te gaan.
Mason liep naar beneden. Daar, in de chaos van het gevecht wat hij daar had gevoerd, haalde hij rillerig adem. Hij staarde naar zijn handen, zijn vingers trilden. Hij nam zijn eigen handen vast en wreef langs zijn vingers.
‘Focus, Mason,’ fluisterde hij tegen zichzelf. ‘Naald en draad, ontsmettingsmiddel. In Sera haar tas.’ Het was een simpele taak, maar met alle gebeurtenissen in zijn achterhoofd, kostte het hem meer tijd dan gewoonlijk om de juiste spullen bij elkaar te rapen. Toen hij alles had, greep hij de lantaarn van de muur en nam hij deze mee naar boven.
Bij Sera aangekomen zette hij de lantaarn neer. Met één hand nam hij het roer weer over, zodat Sera zichzelf kon verzorgen. 
‘Sera…’ Mason wist niet goed hoe hij deze vraag moest stellen, of hij hem wel moest stellen. Maar Sera had al meerdere mensen in haar leven gedood. Het was onderdeel van haar werk. Maar ook zij had ooit haar eerste moord gepleegd. Ook zij moest na hebben gedacht over eventuele familie en de effecten van haar daden. ‘Wanneer heb jij… Ik bedoel, hoe doe je het? Leven met wat je hebt gedaan?’
Daynty
Internationale ster



Pas nu ze het roer in handen had, merkte Sera hoe krachtig de water en het wind aan de boot trokken. Hoe deed Mason dit altijd? Met een verbeten gezicht spande ze haar lichaam aan om het roer niet te laten draaien en de boot recht te houden. En hoe liet Mason het er altijd zo eenvoudig uitzien? 
Opgelucht liet ze hem het sturen overnemen eens hij terug was met de spullen om haar wond te verzorgen. Ze nam het in leer gebonden pakketje van hem over en liet zich terugzakken op de trap. De lantaarn zette ze naast zich neer. Het was een geluk dat de regen begon af te nemen, waardoor het flakkerende kaarslicht net genoeg was om te kunnen zien wat ze deed. Ideaal waren de omstandigheden om een wond te verzorgen niet, maar in een ideale situatie zou ze om te beginnen al geen verwonding hebben. 
Sera bevochtigde een stuk stof met sterkedrank en veegde voorzichtig het opgedroogde bloed en de regen om de wond weg. Ze siste van het venijnige geprik dat het ontsmettingsmiddel veroorzaakte. Haar handelingen haperden bij het horen van Masons vraag. Aan de manier waarop hij haar even geleden een paar keer gekweld aan had gekeken, had ze al kunnen aflezen dat hij deze vraag wilde stellen, maar stiekem had ze gehoopt dat hij het niet zou doen.
Wanneer heb jij voor het eerst iemand gedood? Ieder moment van iedere dag was dat een herinnering die ze op afstand hield. Haar eerste dode stond voor zoveel meer dan alleen dat. Eraan denken haalde dingen naar boven die ze juist zorgvuldig had weggestopt. 
Mason hield het roer met één hand vast, zodat hij haar kant op gedraaid stond. Zijn ogen rustten op haar gezicht.
Ik weet het niet. Kon ze dat zeggen? Nu hij haar zo wanhopig aankeek, alsof alleen haar antwoord hem kon verlossen van de daad die hij begaan had, kon ze zeggen dat ze het niet wist? 
Sera keek terug naar het hechtdraad in haar handen, zodat hij de emoties in haar ogen niet kon zien. ‘Iedereen gaat er anders mee om’, zei ze, zijn eerste, onafgemaakte vraag ontwijkend. ‘Sommige Jagers stompen hun gevoelens af, hun menselijkheid. Anderen vinden iets om hun aandacht mee af te leiden; kunst, muziek. Lust. Maar er zijn ook mensen die breken iedere keer als ze een leven hebben afgenomen.’
Mason was even stil voor hij zei: ‘Je hebt me nog steeds niet verteld hoe jij het doet.’
‘Ik…’ In gedachten ging ze terug naar de slachtoffers die op haar naam stonden. Hoe had ze leren leven met het bloed aan haar handen? ‘Er moet een knop om in je hoofd als je iemand moet doden. Dat is iets dat je voor jezelf moet vinden. Alleen bij veel mensen blijft die knop daarna hangen, dat zijn de mensen die hun emoties wegdrukken en weggedrukt houden. Bij mij helpt het om stil te staan bij de persoon wiens leven ik heb genomen. Heel even maar, niet te lang. Maar genoeg om te denken aan dat diegene ook een mens was.’ Ze zweeg, zoekend naar woorden. ‘En daarna moet je doorgaan, het afsluiten.’ Het klonk makkelijk als ze het zo hardop uitsprak, maar ze hoefde Mason niet uit te leggen dat het alles behalve makkelijk was. 
‘Hoelang duurde het voordat jij leerde hoe je dat kon doen? Doorgaan en afsluiten?’ 
In zijn stem hoorde ze de hoop op een antwoord dat hij graag wilde horen. Dat het niet lang duurde, dat het snel te leren was. Maar ze kon die hoop niet beantwoorden. 
‘Eerlijk? Ik ben nog steeds bezig om het doden een plekje te geven.’ 
Dat leek Mason te verwarren. ‘Maar, je bent…’ 
‘Een Jager?’ Sera snoof. ‘Mensen vergeten vaak dat ons eerste doel het oppakken en afleveren van misdadigers die de wet ontglippen is. Ik kan niet meer op twee handen tellen hoe vaak dat uitloopt op een gevecht, maar meestal is doden niet nodig. Niet bij mij, in ieder geval. Andere Jagers gaan daar soepeler mee om en daar hebben ze zo hun eigen redenen voor.’ In de stilte die viel, drukte ze de naald met het hechtdraad de laatste keer door haar huid heen, waarna ze het vastzette. Ze spoelde de wond na met alcohol. Daarna zette ze de fles aan haar lippen om een grote slok te nemen en hem vervolgens uit te houden naar Mason. Hij zag eruit alsof hij het wel kon gebruiken.
Terwijl hij zwijgend een slok achterover sloeg, had Sera het gevoel dat ze nog iets moest zeggen. 
‘Mason?’ Er lag nog steeds een gekwelde blik in zijn ogen toen hij haar vragend aankeek. ‘Ik moet wel kunnen weten dat ik op je kan vertrouwen. De volgende keer dat we in een gevecht raken, kan het zijn met mensen die ons wel dood willen hebben. We zijn opzoek naar de kostbaarste voorwerpen in Eanthis. Je kan niet weer aarzelen.’ 
Demish
Internationale ster



De hoop dat Sera hem kon vertellen hoe hij zo snel mogelijk van zijn gekwelde gevoelens af kon komen en de draad kon oppakken alsof er niets was gebeurd, stierf tijdens hun gesprek al snel af. Als zelfs zij, een Jager, nog altijd moeite had met de levens die ze had ontnomen, dan zou het voor hem des te ingewikkelder zijn. Voor even had hij de verschillende opties overwogen. Hij zou zichzelf kunnen verdrinken in lust. Misschien had hij dat ook wel gedaan, als hij naast Sera had gezeten en hij ademloos naar haar verhaal had kunnen luisteren. Als ze niet gewond was geweest. Het beeld van haar naakte lichaam onder hem, op de gladde vloer van het dek en het gelukzalige gevoel dat hij enkel van het fysieke contact kon krijgen, was een beeld waar hij naar verlangde. Hij zou alles willen proberen om te vergeten wat hij zojuist had gedaan.
Dat was waarschijnlijk een slecht idee.
Hij had moeten weten dat dit een gevaarlijke missie zou zijn. Dat de kans had bestaan dat hij herkend zou worden, dat men zijn locatie door zou spelen of dat zijn identiteit op zichzelf al een gevaar zou zijn voor hem en Sera. Hij had zich beter moeten voorbereiden, moeten inschatten wat het daadwerkelijk had betekend om achter de edelstenen aan te gaan en weg te vluchten van Caralis.
Sera noemde zijn naam, gevolg door een vraag. Ze stelde hem niet, maar Mason hoorde hem tussen haar woorden door. Ze vroeg hem om zichzelf te bewijzen. Zij moest hem kunnen vertrouwen. De volgende keer dat zoiets plaats zou vinden, dan zou hij meteen moeten vechten met de dood in zijn achterhoofd. De knop omzetten, zoals ze hem had verteld. 
Mason sloeg nog een slok van de sterke drank achterover. De alcohol kalmeerde in ieder geval, voor even, het gevoel dat hij maar niet van zich af kon schudden. Hij overhandigde de fles aan Sera. ‘De volgende keer kan je op me rekenen.’
Ze knikte, maar zei verder niets. Ze draaide de fles weer dicht en verzamelde alles wat Mason met zich mee naar boven had genomen, zodat ze het weer op zou kunnen ruimen. Langzaam, om haarzelf niet te bezeren, stapte ze van de verhoging af.
‘Het is echt indrukwekkend dat je dat kan,’ zei Mason nog snel. ‘Ik denk niet dat ik in staat zou zijn om mezelf te hechten.’
Sera schonk hem een lichte glimlach. ‘Ik zal het je leren, als je mij leert hoe je die bandiet op de grond werkte.’
‘Deal.’ Daarmee beëindigde Mason hun gesprek. Voor het gevecht had de slaap hem toegezongen als de beruchte meerminnen die zeelieden wisten te verleiden, maar nu was hun zang nergens te bekennen. De gebeurtenissen stonden in zijn geheugen geschreven en zelfs de slaap zou hen niet uit kunnen wissen. Hij was blij dat Sera in stilte vertrok, in plaats van hem aan te bieden of hij nog wilde slapen.
Iets in hem deed hem vermoeden dat Sera het antwoord al had geweten.
In de dagen die volgden, waren ze voorzichtiger. Ze vermeden de oever en voor de hand liggende rustplaatsen. Als één van hen een dorp opzocht, dan duurde dat nooit langer dan nodig. Mason sliep waar hij kon, maar het was vaak van korte duur en de manipulerende woorden van de bandiet weerhielden hem van zijn rust.
Hij had Sera geleerd hoe ze met het roer om moest gaan. Ze zou het niet overleven in haar eentje tijdens een storm op zee, maar ze zou in staat zijn om het van hem over te nemen op de momenten dat het nodig zou zijn. Het gaf Mason iets meer de gelegenheid om simpelweg uit te rusten, ook als hij niet kon slapen.
Volgens de landkaart en de kennis van de route die Mason had, zou het niet lang duren voordat ze het Odesa meer zouden bevaren. Vanuit daar was het slechts nog enkele dagen naar Qhal. Ondanks dat hij daar niet was om zijn leven weer op te pakken, verlangde hij naar het imposante gebouw en de bescherming die zijn muren konden bieden.
Mason tuurde over het water en zag in de verte een toren, verscholen achter meerdere zeilen. Een controlepost. Hoe had hij die kunnen vergeten? 
‘Vervloek de goden.’ Mason schudde zijn hoofd. Ze zouden nooit ongezien langs de post komen. De wachters daar zouden hen dwingen aan te meren en ze zouden hun schip doorzoeken. Pas na hun goedkeuring, zouden ze verder mogen naar Qhal. 
Het probleem was dat ze hen nooit zouden laten passeren als ze zouden zien wie zich met het schip verplaatste.
‘Sera?!’ Ze stond een eindje verderop, bij de paarden. Gealarmeerd keek ze zijn kant op en hij wenkte haar. ‘Je moet het roer overnemen. We komen straks langs een controlepost en ik moet niet aan boord zijn als we daar zijn.’ 
Daynty
Internationale ster



Twee dagen waren er verstreken sinds de nachtelijke aanval van de bandieten. Twee dagen waarin ze niet veel met Mason had gesproken, behalve wanneer ze hem bestookte met vragen over het varen, waarvan hij haar de beginselen had geleerd. Verder waren ze allebei verzonken geweest in hun eigen gedachten, en het was niet moeilijk om te raden met wat voor dingen Masons gedachten hem lastigvielen. Af en toe zag ze hem staren naar zijn handen, alsof hij nog het bloed zag wat daar op was gespat toen hij Yurgen doodde. 
Sera haalde een borstel over Yarins vacht, ondanks dat die al glom als een spiegel, en liet de routineuze handeling haar hoofd leegmaken. Ondertussen voerde ze de dieren een paar appels, maar later deze dag zouden ze aan moeten meren om de paarden gras te laten eten en beweging te geven. Yarin was de hele ochtend al onrustig en Sera kon haar dat niet kwalijk nemen. 
Met een ruk keek ze op toen Mason haar naam riep, een vleugje schrik in zijn stem. Bij het horen van wat hij zei, kroop die schrik ook haar lichaam in. Ze gooide de borstel aan de kant, wurmde zich tussen de paarden door en haastte zich naar Mason toe. 
‘Een controlepost?’ Ze volgde zijn blik naar de horizon voor hen. De toren die daar in zicht kwam, ontlokte een zachte vloek aan haar lippen. ‘Hoe kon je die vergeten?’
Naast haar grauwde Mason geërgerd. ‘Ik kan niet iets vergeten dat er een week geleden nog niet was.’
Ze draaide verrast haar hoofd opzij. ‘Dus deze controlepost -’
‘Is recent pas opgezet?’ Mason knikte instemmend. ‘Blijkbaar zijn ze dus toch begonnen met zoeken naar de stenen.’
‘Of naar een weggelopen prins’, mompelde ze. Hij keek vragend opzij, maar ze wuifde de woorden weg. ‘Laat het schip langzamer gaan’, droeg ze hem op, al was hij al onderweg naar het touw om het zeil mee te verkleinen. Met één hand om het roer geklemd draaide ze zich om naar het schip. Waar kon Mason zich in godesnaam verstoppen? De hut was te voordehandliggend, als de controleurs aan boord kwamen, was dat het eerste dat ze zouden checken. Onder het afdak bij de paarden was niets waar hij zich achter of in kon verbergen, en verder was het schip open en vlak. 
Haar ogen schoten naar het water voor hen, naar de oevers van de rivier. De groepjes bomen die op de kant stonden, waren een goede verstopplek, maar de kraag van riet maakte aanmeren onmogelijk, zeker zonder dat het schip aan de grond liep. 
‘Ik kan niet aan boord zijn als we gecontroleerd worden’, zei Mason nogmaals toen hij het touw van het zeil had vastgeknoopt en weer bij haar stond. Ook hij zocht het schip af naar een verstopplek. 
‘Wat wil je dan doen? Zwemmen?’ Haar vingers tikten ongeduldig tegen het roer. Nog even en de soldaten die de controlepost bemanden, zouden haar en Mason kunnen onderscheiden op de boot. 
‘Had jij een beter idee?’ 
Haar gefrustreerde zucht was voldoende antwoord voor hem. 
‘Ik weet misschien al iets’, zei hij na een paar seconden nadenken. 
Sera stuurde de boot voorzichtig dichter naar de kant toe, richting de steiger die verderop opdook. ‘Ik vind alles prima, zolang je maar niet ontdekt wordt.’ 
‘Maak jij me maar zorgen over het aanmeren’, kaatste Mason terug. ‘Want je gaf toch veel om ons vervoermiddel naar Qhal? Het zou zonde zijn als je het ergens tegenaan botst.’ 
Als ze het roer niet in haar handen had hoeven houden, zou Sera hebben overwogen om hem aan te vliegen of geërgerd een duw te geven vanwege het feit dat hij haar eigen woorden tegen haar gebruikte. Maar ze was te afgeleid door de plotselinge paniek vanwege de taak die op haar wachtte: het aanmeren van het schip. 
Mason moest de plotselinge zenuwen in haar houding gezien hebben, want hij bleef halverwege zijn weg naar de achtersteven van het schip staan en draaide zich een kwartslag. ‘Denk aan wat ik je heb geleerd!’ riep hij haar toe. ‘Je kan dit.’
Knarsend met haar tanden keek ze hoe hij achter de hut uit het zicht verdween. Toen ze terug naar het water keek, besefte ze dat ze geen flauw idee had waar Mason zich verstopte. Ze hoopte met heel haar hart dat hij niet zo dom was om te denken dat zich simpelweg verschuilen achter de hut voldoende was om niet gevonden te worden. 
Ondanks dat Mason het zeil had verkleind, kwam de steiger sneller dichterbij dan haar lief was. Haar handen voelden klam aan om het roer, dat ze met kleine, voorzichtige bewegingen draaide. 
‘Rustige en kalme bewegingen zijn de sleutel tot het varen’, herinnerde ze zich Masons woorden van de vorige ochtend. ‘Geen strakke, snelle bewegingen zoals in een gevecht.’
Sera klemde haar kaken verbeten op elkaar terwijl ze het schip naar de steiger manoeuvreerde. Ze was liever verwikkeld in een gevecht met drie tegenstanders dan dat ze één boot veilig naar de oever moest brengen. 
Er trok een schok door het schip op het moment dat de zijkant tegen de steiger aan kwam. Het geluid van krakende planken liet haar ineenkrimpen. Zodra het schip op de juiste plek lag, haastte ze zich naar het anker om dat te laten zakken, zodat het niet weer af zou drijven. Terwijl ze het anker liet zakken, wierp ze een blik om haar heen. Mason was nergens te bekennen. 
Over de steiger kwam een soldaat naar haar toe gelopen, om de loopplank klaar te leggen. 
‘Als ze klaar zijn daar’, hij knikte naar het handelsschip dat voor haar aangemeerd lag, ‘komen ze het schip controleren. Heeft u verboden goederen aan boord?’
Sera leunde met haar ellebogen op de reling en keek omlaag naar de soldaat. ‘Als ik die aan boord heb, denk je dan dat ik dat zomaar zou zeggen?’
De soldaat, die er al niet bepaald vrolijk had uitgezien toen hij aan was komen lopen, draaide zich zonder iets te zeggen om en stampte weg. Wat had hij dan verwacht? Dat ze hem zomaar aan zijn neus ging hangen dat ze inderdaad een verboden goed aan boord had, in de vorm van een aantrekkelijke maar irritante prins? 
Ze keek de soldaat na. Zouden ze hier al op de hoogte zijn van Masons verdwijning? Of zou zijn familie dat geheim willen houden?  
Op het dek van het handelsschip zag ze een tweetal soldaten alles dat er stond bestuderen en de zenuwen kropen verder haar lichaam in. Als ze zo grondig te werk gingen, kon Mason zich met geen mogelijk op de boot verstoppen? Geringschattend bekeek ze de twee soldaten en het zwaard dat aan hun middel hing. Ze hoopte dat Mason zich goed verstopt had, maar ze nam liever geen risico’s. Twee soldaten moest ze aan kunnen in haar eentje, maar als het tot een gevecht kwam, hadden zij en Mason wel een uitweg nodig. 
Met vlugge passen liep Sera naar de paarden toe, die ze vlug hun tuig op gooide. Ze had net de zadeltassen met de meeste van hun spullen aan de zadels vast gemaakt, toen de harde voetstappen van de soldaten op de loopplank klonken.  
Demish
Internationale ster



Het enige idee wat hij had kunnen bedenken, was wellicht gekkenwerk. Zwemmen was geen optie geweest, dat hadden hij en Sera allebei geweten. Het zou alleen maar opvallen als hij langs de controlepost zou zwemmen. Ook te land zou hij opvallen, doordrenkt van het rivierwater en volledig alleen. Sera zou er op moeten vertrouwen dat zijn idee zou werken, net zoals dat hij op haar zou moeten vertrouwen dat ze de soldaten zo snel mogelijk van het schip zou werken.
Mason was verdwenen achter de kleine hut en had daar een touw gepakt. Met behendige knopen had hij het ruwe touw vastgemaakt aan de balustrade. Toen hij had gecontroleerd of het zijn gewicht zou kunnen houden, was hij zonder zijn acties te overwegen de balustrade over gestapt, zijn handen stevig om het touw. Met zijn voeten rustend op het achterste van het schip, had hij zich rustig laten zakken. Zodra hij laag genoeg had gehangen, slechts anderhalve meter boven het water, had hij het touw om zijn voeten weten te winkelen en kon hij zijn lichaamsgewicht gebruiken om te blijven hangen.
Hij kon alleen maar bidden dat de soldaten hen snel met rust zouden laten.
Zijn positie werd verhuld door het schip zelf, maar het belemmerde ook zijn zicht. Hij moest vertrouwen op de geluiden die van het dek af kwamen. Het water onder hem stroomde langzaam, waardoor het gekolk niet alle andere stemmen en geluiden overstemde. Toch moest hij al zijn aandacht erbij houden om te kunnen volgen wat er boven hem gebeurde.
Er klonken meer voetstappen dan alleen die van Sera, wat betekende dat soldaten zich op het schip bevonden. Waren ze echt opzoek naar de edelstenen? Als dat zo was, dan was dit een vreemde plek voor een controlepost. Na de diefstal zou de dader toch nooit naar Caralis zijn gevlucht, om vervolgens weer richting de plaats van de misdaad te reizen? Het deed hem vermoeden dat Sera nog wel eens gelijk kon hebben: ze waren opzoek naar hem.
Het was vier dagen geleden dat hij samen met Sera was vertrokken vanuit de hoofdstad. Genoeg tijd voor zijn familie om soldaten op te dragen hem te vinden. Genoeg tijd voor de Kapins en Arrinores om te geloven dat hij de schuldige was en zijn lot was ontvlucht. Wiens soldaten hem ook zouden vinden, hij zou regelrecht terug worden vervoerd naar het paleis. Dat mocht niet gebeuren.
‘Reist u alleen?’ Mason ving de woorden op, wat betekende dat ze niet al te ver van hem af stonden. Hij wikkelde zijn hand nogmaals rond het touw en spande zich in om het gesprek boven hem af te luisteren, zonder afgeleid te raken door de ruis om hem heen.
‘Dat doe ik inderdaad,’ bevestigde Sera.
‘Maar u heeft twee paarden aan boord?’ Mason zette zijn tanden in zijn onderlip. Hij had zichzelf dan wel verstopt, maar de sporen dat er een tweede persoon op het schip was geweest, had hij niet kunnen uitwissen.
‘Voor mijn proviand. En eventueel als ruilmiddel,’ sprak Sera, zonder dat ze haperde. Als hij op de plek van de soldaten had gestaan, dan had hij haar geloofd. Vanzelfsprekend deden de soldaten dat niet, want hen was ongetwijfeld opgedragen om ieder schip te doorzoeken. 
‘Kun je het luik voor ons openen, zodat we het ruim kunnen bekijken?’ Mason hoorde niet wat Sera haar antwoord was, maar hij had het idee dat ze er mee in had gestemd, want hun voetstappen stierven weg en hij kon hun gesprek niet langer volgen.
Met zijn armen trok hij zichzelf iets omhoog, terwijl hij gecontroleerd zijn adem uitblies. Zijn lichaam zou het langer volhouden als het een staat van rust zou ervaren. Hoe lang kon een controle duren? Vijftien minuten, twintig? Langer als ze door zouden hebben dat Sera niet de enige was op het schip. Als dat zou gebeuren, dan zouden ze er alles aan doen om hem te vinden. Zijn enige optie was dan om zich toch in het water te laten vallen en te zwemmen voor zijn leven.
Zich realiserend dat hij een ontsnappingsplan moest opzetten, bestudeerde hij de omgeving. De controlepost bevond zich aan de rechterzijde van de rivier. Toen hij aan het roer had gestaan, had hij een hoge brug gezien. Als hij naar de overkant zou zwemmen, dan was het mogelijk om over het land verder te trekken richting Qhal. Daarnaast zouden de soldaten in de toren teveel tijd kwijt zijn aan het oversteken van de rivier.
Hij had een beslissing gemaakt. Als het zo ver zou komen, dan zou hij naar de overkant zwemmen en daar verder vluchten. Het enige probleem was dat hij Sera niet op de hoogte zou kunnen stellen van zijn plan. Hij moest erop vertrouwen dat als hun wegen gescheiden zouden worden, ze elkaar weer zouden kunnen vinden.
De voetstappen kwamen weer dichterbij en Mason spitste zijn oren. ‘We hebben redenen om te geloven dat u niet alleen op het schip bent, mejuffrouw. Of heeft u een reden om de mannelijke kledij te verklaren?’
Daynty
Internationale ster



De controleurs verdwenen vrijwel meteen de hut in. Sera leunde met een arm in haar zij geplaatst tegen de deurpost en volgde de mannen met haar ogen. Ze trokken ieder kastje open, schoven stoelen naar achter en sleepten zelfs de tafel opzij. Wat dachten ze? Dat ze een verborgen luik had gemaakt in de bodem van het schip? Hoewel de mannen haar zenuwachtig maakten met hun uitvoerige controle, stemde het haar tegelijkertijd tevreden dat ze geen half werk leverden. De kans dat iemand de edelstenen op een schip vervoerde terug richting het Odesameer was miniem, maar de controlepost betekende in ieder geval wel dat er begonnen was met zoeken - of iets dat daarop moest lijken.
Terwijl de soldaten het kleine slaapkamertje in verdwenen om de boel daar te onderzoeken, stapte Sera terug het dek op. Met haar handen in de zakken van haar jurk gestoken liep ze langzaam het dek over. Onopvallend keek ze om zich heen, zoekend naar de plek waar Mason zich verborgen had. Ze kon zo snel echter niets ontdekken.
Ze draaide zich om bij het horen van de vraag van de soldaten, die de hut uit kwamen gelopen. Ze namen duidelijk geen genoegen met het feit dat ze eigenlijk niets hadden gevonden dat verboden was. 
‘Laat me raden’, begon ze op een geveinsd verveelde toon. Met langzame passen liep ze op de mannen af. ‘Jullie hebben niets illegaals gevonden en proberen me nu gewoon lastig te vallen met nutteloze vragen.’
Een van de soldaten zuchtte een tikkeltje vermoeid, maar degene de ander keek haar onverstoord aan. ‘Beantwoord de vraag.’
‘Jullie hebben geen humor’, mompelde ze. ‘Mag een vrouw niet eens mannenkleding dragen? Weet je hoe onpraktisch deze kleding soms is.’ Ze gebaarde naar de rokken van haar jurk. 
De soldaat snoof alsof hij haar smoesje verwacht had. ‘De kleding is verre van uw maat, dus ik stel voor dat u nu eerlijk bent en ons vertelt waar uw reisgenoot zich verbergt, anders hebben we gegronde reden om uw te arresteren.’
Sera nam de twee mannen een moment van top tot teen in zich op. Hoelang zou een soldaat erover doen om zijn zwaard te pakken, uit de schede te trekken en in een juiste positie te brengen? Zeker één, twee seconden, schatte ze. Dat was genoeg om tenminste één van hen uit te schakelen voor hij zijn wapen vasthad, helemaal als ze het verrassingseffect aan haar kant had. Aangezien ze een alledaagse jurk aan had, was er niets dat verraadde dat ze een Jager was. Het enige wapen dat ze nu op zich droeg was een van haar dolken, snel en makkelijk hanteerbaar. En bovendien zag een simpele dolk gedragen door een vrouw er waarschijnlijk niet bepaald dreigend uit. 
Maar dat ze vermoedden dat er nog iemand aan boord was, betekende dat ook zij Mason niet hadden gezien. 
‘Goed dan’, verzuchtte ze. ‘Ik bewaar meestal een setje mannenkleding voor als mijn gezelschap voor de nacht blijft slapen, als jullie het zo graag willen weten.’
De soldaten staarden haar even met de mond vol tanden aan. Sera streek een lok haar uit haar gezicht en glimlachte liefjes naar ze. De soldaat die al die tijd het woord had genomen ging voor haar staan. Hij keek minachtend op haar neer. ‘En is dat vaak het geval?’
Ze hief haar kin. ‘Dat zou je wel willen weten, hm?’ 
Heel even leek het alsof hij zijn verhoor op zou geven, maar hij snoof en schudde zijn hoofd. ‘Controleer de achtersteven’, droeg hij de ander op. ‘Dan doe ik de zijkanten. We zullen wel vinden wat mevrouw verbergt.’
Knarsetandend keek ze toe hoe de mannen zich over het dek verspreidden. Ze moest eerlijk toegeven dat ze degene die de leiding had, had onderschat. Maar wellicht dat de ander nog te beïnvloeden viel. Sera volgde de soldaat naar het achtersteven van het schip terwijl ze haar gezicht zorgvuldig in de plooi hield. Vlak voor ze haar mond opende om de soldaat aan te spreken, viel haar blik op een touw dat om de balustrade geslagen was. Mason hing toch niet aan de reling van het schip te bungelen? Hij was echter met geen mogelijkheid op het schip, dan zouden de soldaten hem inmiddels gevonden hebben, dus dat touw moest zijn werk zijn. Haar mond viel bijna open van verbijstering, maar tegelijkertijd was het erg Mason om zoiets te bedenken.
‘Hé, Gabe! Kijk hier eens.’ 
In gedachten vervloekte ze de soldaat in alle talen die ze kende. De oudere soldaat, Gabe, haastte zich naar hem toe en samen keken ze over de rand. Even waren de mannen stil. Het moest er absurd uitzien, Mason die daar aan een touw bungelde. 
‘Dit kan toch niet waar zijn’, hoorde ze de eerste soldaat zeggen. 
‘Prins Mason van Tassos.’ Gabe legde zijn handen op de reling en keek omlaag. ‘Ik beveel u om omhoog te komen.’ Kennelijk deed Mason niet wat hij opgedragen kreeg, want Gabe greep het touw vast en begon het omhoog te zeulen. Ondertussen sloop Sera geruisloos dichterbij. 
Gabe schoot plots naar achter, het touw in zijn handen, en vlak daarna klonk er een luide plons. 
‘Soldaten!’ zijn stem bulderde over het dek. ‘De prins! We hebben…’
Voor Gabe zijn zin af kon maken, zakte bij bewusteloos ineen op de grond. De klap met de achterkant van haar dolk tegen zijn hoofd had de andere soldaat echter gealarmeerd. In een flits trok hij zijn zwaard en haalde hij naar haar uit. 
Sera blokkeerde de slag met haar dolk. Ze voelde de wond in haar zij openspringen door de kracht die het haar kostte. ‘Mason! Zwemmen!’ gilde ze over de balustrade heen voor ze weg moest duiken voor een zwaard. Ze greep het touw vast en trok het strak, waardoor de soldaat onderuit geveegd werd. Snel trapte ze het zwaard uit zijn hand, waarna ze het touw om zijn keel wikkelde en kracht zette. 
‘Ga gewoon bewusteloos’, grauwde ze toen hij naar haar handen klauwde. ‘Ik wil je niet doden.’ Hij probeerde weg te komen, maar zijn voeten slipten over het dek. Zodra zijn lichaam verslapte, liet Sera het touw veren. De soldaten deden alleen maar hun werk - ze wilde hen niet doden. Bovendien waren de soldaten op de kant al gealarmeerd over Masons aanwezigheid. Ze kon onmogelijk een hele controlepost uitmoorden om dat in de kiem te smoren. 
Sera rende naar de paarden toe en stopte ondertussen de dolk terug in de schede. Ze pakte de leidsels en trok de dieren weg onder het afdak. Pijn vlamde door haar zij toen ze op Yarins rug sprong. De hoeven van de paarden op de houten planken klonken oorverdovend. Als Gabes geschreeuw de soldaten op de oever niet in hoogste staat van paraatheid had gebracht, dan waren ze dat nu zeker. 
Zodra ze om de hut heen was, zag ze de eerste soldaten de loopplank al opstappen. Sera nam de teugels in één hand zodat ze haar zwaard uit de zadeltas kon trekken. Gelukkig had Yarin geen aansporing nodig. Met alle energie die ze na twee hele dagen stilstaan had opgebouwd schoot ze de loopplank op, gevolgd door Masons hengst. Sera blokkeerde het zwaard van een van de soldaten. De ander moest opzij springen om niet door Yarin verpletterd te worden. Zijn voeten vonden echter het luchtledige naast de loopplank en hij stortte de rivier in. 
Met een scherpe ruk stuurde ze Yarin naar links, op de brug af die haar naar de andere kant van de rivier bracht. Onder de soldaten die aan kwamen snellen, brak chaos los. 
‘Houd haar tegen!’
‘Haal de ruiters!’
De meeste soldaten sprongen opzij voor Yarins dreigende hoeven en voor ze het wist, stormde ze de brug over. Sera stopte haar zwaard weg, nam de teugels goed vast en zocht de andere oever af. Mason klauterde een eind verderop tussen het riet door de kant op. 
Ze keek over haar schouder. Een stuk of zes soldaten renden de brug over in een vergeefse poging bij haar te komen. De paarden waren veel te snel, maar ze had niet de tijd om te stoppen, dan zouden ze hen in kunnen halen. 
‘Mason! Je moet springen!’ Sera bracht Yarin terug tot een iets trager tempo en drukte haar iets in de richting van de hengst die naast hen mee galoppeerde, zodat hij dicht genoeg langs Mason kwam. Verder kon ze alleen maar hopen dat Mason het paard niet miste.
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste