Daynty schreef:
Sera trok zich terug in de schaduwen langs de muur, uit het zicht van de twee bewakers aan deze kant van de deuren. Langzaam, om geen geluid te maken, stopte ze haar dolk weg. Hoewel Mason het niet hardop had gezegd hing de regel onuitgesproken tussen hen in: ze vochten niet om te doden. Deze wachters waren zijn collega’s, dit gebouw was zijn thuis. Hij wilde de vloeren ervan niet besmeuren met hun bloed als dat niet nodig was. Sera kon zich daar wel in vinden - het was voor haar gevoel nog maar pas geleden dat ze de bandieten hadden gedood.
Terwijl ze zachtjes met een van haar vingers tegen de stenen van de muur tikte om de seconden te tellen, luisterde ze naar de geluiden in het gebouw. Op een paar verdiepingen die ze waren gepasseerd hadden stemmen geklonken en ergens het geluid van keukengerei in potten en pannen, maar op deze verdieping domineerde de stilte. Een stilte waarin haar eigen gedachten luider dan ooit klonken. Wat als ze geen sporen vonden? Wat als ze de bewakers niet uit konden schakelen voor ze alarm sloegen? De zevende verdieping van Qhal bevond zich een duizelingwekkend eind boven de grond en het water. Het enige dat de wachters hoefden te doen was de trappen blokkeren en ze zaten in de val.
Vijfennegentig, zesennegentig.
Sera verbande de gedachten uit haar hoofd en focuste zich op de taak die voor haar lag. Haar hartslag versnelde en haar zintuigen verscherpten zich. Tegelijkertijd moest ze er echter op letten dat de alertheid haar niet te ongeremd maken. Het uitschakelen van de wachters zonder ze te doden vereiste gecontroleerde en precieze bewegingen.
Negenennegentig, honderd.
Geruisloos sloop ze langs de muur dichterbij. Door de ronding van de gang kon ze de andere twee wachters en Mason nog niet zien. Ze moest erop vertrouwen dat hun timing overeenkwam.
De twee wachters aan haar kant kwamen in haar zicht. Hun houding oogde ontspannen, een tikkeltje verveeld bijna. Ze kon ze geen ongelijk geven - het bewaken van een lege kamer was vast niet wat ze in gedachten hadden gehad toen ze zich aan hadden gemeld als wachter van Qhal.
Er schoof een wolk voor de ondergaande zon weg. Het gouden licht stroomde rijkelijk door de boogramen naar binnen. De wachter die het dichtstbij haar stond, kneep zijn ogen samen. Met enkele vlugge passen overbrugde Sera de laatste paar meters tussen hen in. Voor hij doorhad wat er gebeurde, krulden haar vingers zich om zijn keel en sloeg ze zijn hoofd tegen de muur. Hard genoeg om hem buiten bewustzijn te krijgen, zacht genoeg om ernstige schade te voorkomen. Hoopte ze.
De geluiden hadden de aandacht van de andere wachter getrokken. Zodra ze het bewusteloze lichaam van de eerste op de grond liet zakken, prikte de punt van een speer tegen haar borstkas, vlak boven haar hart.
‘Geen beweging meer’, waarschuwde de wachter.
Sera hield haar hoofd iets schuin en hief haar handen op in een gebaar van onschuld. Ze sloeg haar ogen op naar zijn gezicht. ‘Ik moet zeggen dat ik veel leuker ben om naar te kijken als ik wel mag bewegen’, sprak ze met een onschuldige glimlach.
De wenkbrauwen van de jongeman kropen omhoog. ‘Werkt die zin ooit?’
Haar handen zakten een stukje naar beneden van verbazing. Hij had geen krimp gegeven bij haar opmerking. Wat voor training ze hier ook kregen, het was een goeie.
‘Soms’, antwoordde ze met een flauwe grijns. De soldaat drukte de speer steviger tegen haar huid en vlug bracht ze haar handen terug omhoog.
‘Misschien dat het bij mij zou hebben gewerkt.’ Hij nam haar uitdrukkingloos een keer van top tot teen op. ‘Als je een man was geweest.’
Haar mond zakte een klein stukje open en een moment lang staarde ze hem alleen maar aan. Daarna schudde ze met een spijtige uitdrukking haar hoofd. ‘Waarom zijn het altijd de knappe exemplaren’, mompelde ze.
De wachter trok een wenkbrauw op.
‘Ik zei: waarom -’ Sera boog een klein stukje achterover en sloeg in dezelfde beweging de speer weg van haar lichaam. De kracht in haar beweging maakte dat het bovenlichaam van de soldaat een klein stuk meedraaide. Ze greep zijn pols vast en sloeg deze tegen de muur. De speer glipte tussen zijn vingers vandaan. Voor hij naar een ander wapen uit zijn uit zijn uitrusting kon grijpen, plantte ze haar knie in zijn kruis. Het korte moment dat hij nodig had om zichzelf bij elkaar te rapen en de pijn weg te drukken, was voor haar genoeg om hem met een klap van haar dolk tegen zijn slaap uit te schakelen.
Sera controleerde of de beide soldaten daadwerkelijk bewusteloos waren, waarna ze richting de plek sloop waar Mason de andere twee bewakers zou hebben uitgeschakeld. Maar dat had hij niet gedaan. De twee stonden allebei nog rechtop en Mason hield zijn zwaard op hen gericht.
Zachtjes sloop Sera dichterbij, terwijl ze Masons blik probeerde te vangen. Ze kon gemakkelijk een van de wachters van achteren verrassen, zodat hij de ander uit kon schakelen.
Masons ogen kruisten met de hare. Automatisch bleven haar voeten stilstaan. Het gebaar van zijn hand waarmee hij haar aangaf te wachten was klein, maar hij had net zo goed tegen haar kunnen schreeuwen dat ze niets moest doen. De dwang die in zijn blik lag, maakte haar hoofd een moment helemaal leeg. Ondanks dat de zon op zijn gezicht viel, leken zijn ogen donkerder dan ze zich kon herinneren.
De autoriteit dreunde hevig en onmisbaar door zijn stem. Het maakte dat zelfs zij een klein stapje terugnam. Waar de vrouwelijke wachter er even daarvoor nog uit had gezien alsof ze Mason het liefst een kopje kleiner maakte, waren haar schouders nu naar beneden gezakt en boog ze haar hoofd een klein stukje. Ze stapte zelfs opzij.
Sera keek het schouwspel vol verbijstering aan, terwijl ze probeerde te bevatten waar ze zojuist getuige van was geweest.
‘Sera?’ Masons stem trok haar uit haar gedachten. Hij had zijn hand op de deurklink en keek haar afwachtend aan. Snel zette ze haar benen in beweging en glipte ze langs de wachters heen.
‘Mijn jager?’ herhaalde ze de woorden waarmee Mason haar aan had geduid terwijl hij de deur open trok. Ze keek kort opzij naar hem en wierp hem een veelzeggende grijns toe.
Sera trok zich terug in de schaduwen langs de muur, uit het zicht van de twee bewakers aan deze kant van de deuren. Langzaam, om geen geluid te maken, stopte ze haar dolk weg. Hoewel Mason het niet hardop had gezegd hing de regel onuitgesproken tussen hen in: ze vochten niet om te doden. Deze wachters waren zijn collega’s, dit gebouw was zijn thuis. Hij wilde de vloeren ervan niet besmeuren met hun bloed als dat niet nodig was. Sera kon zich daar wel in vinden - het was voor haar gevoel nog maar pas geleden dat ze de bandieten hadden gedood.
Terwijl ze zachtjes met een van haar vingers tegen de stenen van de muur tikte om de seconden te tellen, luisterde ze naar de geluiden in het gebouw. Op een paar verdiepingen die ze waren gepasseerd hadden stemmen geklonken en ergens het geluid van keukengerei in potten en pannen, maar op deze verdieping domineerde de stilte. Een stilte waarin haar eigen gedachten luider dan ooit klonken. Wat als ze geen sporen vonden? Wat als ze de bewakers niet uit konden schakelen voor ze alarm sloegen? De zevende verdieping van Qhal bevond zich een duizelingwekkend eind boven de grond en het water. Het enige dat de wachters hoefden te doen was de trappen blokkeren en ze zaten in de val.
Vijfennegentig, zesennegentig.
Sera verbande de gedachten uit haar hoofd en focuste zich op de taak die voor haar lag. Haar hartslag versnelde en haar zintuigen verscherpten zich. Tegelijkertijd moest ze er echter op letten dat de alertheid haar niet te ongeremd maken. Het uitschakelen van de wachters zonder ze te doden vereiste gecontroleerde en precieze bewegingen.
Negenennegentig, honderd.
Geruisloos sloop ze langs de muur dichterbij. Door de ronding van de gang kon ze de andere twee wachters en Mason nog niet zien. Ze moest erop vertrouwen dat hun timing overeenkwam.
De twee wachters aan haar kant kwamen in haar zicht. Hun houding oogde ontspannen, een tikkeltje verveeld bijna. Ze kon ze geen ongelijk geven - het bewaken van een lege kamer was vast niet wat ze in gedachten hadden gehad toen ze zich aan hadden gemeld als wachter van Qhal.
Er schoof een wolk voor de ondergaande zon weg. Het gouden licht stroomde rijkelijk door de boogramen naar binnen. De wachter die het dichtstbij haar stond, kneep zijn ogen samen. Met enkele vlugge passen overbrugde Sera de laatste paar meters tussen hen in. Voor hij doorhad wat er gebeurde, krulden haar vingers zich om zijn keel en sloeg ze zijn hoofd tegen de muur. Hard genoeg om hem buiten bewustzijn te krijgen, zacht genoeg om ernstige schade te voorkomen. Hoopte ze.
De geluiden hadden de aandacht van de andere wachter getrokken. Zodra ze het bewusteloze lichaam van de eerste op de grond liet zakken, prikte de punt van een speer tegen haar borstkas, vlak boven haar hart.
‘Geen beweging meer’, waarschuwde de wachter.
Sera hield haar hoofd iets schuin en hief haar handen op in een gebaar van onschuld. Ze sloeg haar ogen op naar zijn gezicht. ‘Ik moet zeggen dat ik veel leuker ben om naar te kijken als ik wel mag bewegen’, sprak ze met een onschuldige glimlach.
De wenkbrauwen van de jongeman kropen omhoog. ‘Werkt die zin ooit?’
Haar handen zakten een stukje naar beneden van verbazing. Hij had geen krimp gegeven bij haar opmerking. Wat voor training ze hier ook kregen, het was een goeie.
‘Soms’, antwoordde ze met een flauwe grijns. De soldaat drukte de speer steviger tegen haar huid en vlug bracht ze haar handen terug omhoog.
‘Misschien dat het bij mij zou hebben gewerkt.’ Hij nam haar uitdrukkingloos een keer van top tot teen op. ‘Als je een man was geweest.’
Haar mond zakte een klein stukje open en een moment lang staarde ze hem alleen maar aan. Daarna schudde ze met een spijtige uitdrukking haar hoofd. ‘Waarom zijn het altijd de knappe exemplaren’, mompelde ze.
De wachter trok een wenkbrauw op.
‘Ik zei: waarom -’ Sera boog een klein stukje achterover en sloeg in dezelfde beweging de speer weg van haar lichaam. De kracht in haar beweging maakte dat het bovenlichaam van de soldaat een klein stuk meedraaide. Ze greep zijn pols vast en sloeg deze tegen de muur. De speer glipte tussen zijn vingers vandaan. Voor hij naar een ander wapen uit zijn uit zijn uitrusting kon grijpen, plantte ze haar knie in zijn kruis. Het korte moment dat hij nodig had om zichzelf bij elkaar te rapen en de pijn weg te drukken, was voor haar genoeg om hem met een klap van haar dolk tegen zijn slaap uit te schakelen.
Sera controleerde of de beide soldaten daadwerkelijk bewusteloos waren, waarna ze richting de plek sloop waar Mason de andere twee bewakers zou hebben uitgeschakeld. Maar dat had hij niet gedaan. De twee stonden allebei nog rechtop en Mason hield zijn zwaard op hen gericht.
Zachtjes sloop Sera dichterbij, terwijl ze Masons blik probeerde te vangen. Ze kon gemakkelijk een van de wachters van achteren verrassen, zodat hij de ander uit kon schakelen.
Masons ogen kruisten met de hare. Automatisch bleven haar voeten stilstaan. Het gebaar van zijn hand waarmee hij haar aangaf te wachten was klein, maar hij had net zo goed tegen haar kunnen schreeuwen dat ze niets moest doen. De dwang die in zijn blik lag, maakte haar hoofd een moment helemaal leeg. Ondanks dat de zon op zijn gezicht viel, leken zijn ogen donkerder dan ze zich kon herinneren.
De autoriteit dreunde hevig en onmisbaar door zijn stem. Het maakte dat zelfs zij een klein stapje terugnam. Waar de vrouwelijke wachter er even daarvoor nog uit had gezien alsof ze Mason het liefst een kopje kleiner maakte, waren haar schouders nu naar beneden gezakt en boog ze haar hoofd een klein stukje. Ze stapte zelfs opzij.
Sera keek het schouwspel vol verbijstering aan, terwijl ze probeerde te bevatten waar ze zojuist getuige van was geweest.
‘Sera?’ Masons stem trok haar uit haar gedachten. Hij had zijn hand op de deurklink en keek haar afwachtend aan. Snel zette ze haar benen in beweging en glipte ze langs de wachters heen.
‘Mijn jager?’ herhaalde ze de woorden waarmee Mason haar aan had geduid terwijl hij de deur open trok. Ze keek kort opzij naar hem en wierp hem een veelzeggende grijns toe.