Demish schreef:
De dag had zich aan elkaar geregen met de gebruikelijke klusjes. Geen had haar echter kunnen laten vergeten wat er die ochtend was gebeurd. Het bloed van Kian kleefde nog aan haar handen. Het had zich vastgebeten in haar nagelriemen. De gruwelijke schreeuwen die hadden verraden hoeveel pijn hij had geleden, speelden zich keer op keer weer af in haar hoofd. Ze herhaalden zich eindeloos, gecombineerd met zijn opengespleten rug en het bloed dat op de grond had gedruppeld. Ze bevond zich in een waas van constante misselijkheid en schuld, wetende dat zij degene was die hem een deel van de pijn had bezorgd. En voor wat? Ze had nauwelijks informatie kunnen verzamelen voor hun plan. Dat terwijl Kian aan het wegkwijnen was in de Toren.
Het zien van de martelingen hadden haar moeten ontmoedigen. De Onyx was onverbiddelijk geweest. Ontsnappen was een woord dat ze hier niet kenden. Iets soortgelijks had ze ook aan Kian verteld, toen hij net door de poorten van het kamp was gekomen. Nu hadden ze echter het vuur in haar aangewakkerd. Juist door wat Kian aan was gedaan, had ze het gevoel dat ze door moest zetten. Anders was alles voor niets geweest.
Tegen de middag had ze de opdracht gekregen om een aantal tassen klaar te maken voor hun bezoekers, zodat ze deze mee zouden kunnen nemen op hun vervolgreis. Met een steen in haar maag had ze de juisten spullen gepakt voor Rheana, de soldaat en de luitenant. Vooral die laatste twee gunde ze geen enkel eten of vorm van bescherming.
Toen ze echter vrijuit in de voorraadkamer had gestaan, degene die zich bevond bij de vertrekken van de opzichter en zijn belangrijkste werknemers, waren haar ogen gevallen op de medicijnen die ze nel voor hen bewaarden. Niet voor de gevangen en slaven. Zonder haar acties te overdenken had Maurelle enkele flesjes in de zakken van haar jurk laten glijden. Brandnetel om een thee van te brouwen, arnicazalf waarvan ze wist dat het ontstekingen zou kunnen remmen en calendula, wat ervoor zou zorgen dat Kian zijn huid sneller zou herstellen. Als laatste had ze een flesje met valeriaan gepakt, wetende dat het Kian zou kunnen helpen te slapen en de pijn zou kunnen laten vergeten.
De rest van de dag had ze gebroed op een plan om het naar Kian te brengen. Alles in haar lichaam vertelde haar dat ze moest. Ze kon zich nog herinneren dat ze hem had verteld dat het te gevaarlijk zou zijn voor haar als slaaf, maar het was Kian die de volle prijs had moeten betalen. Ondanks dat ze in haar hoofd wist dat het gevaarlijk was, gekkenwerk zelfs, om Kian te helpen, moest ze. Het was haar plicht.
Na het avondeten had Maurelle gehoord dat heer Eyad, degene die het land rondom het kamp regeerde, de week erop een boek zou brengen aan het kamp. Het was de enige bruikbare informatie die ze voor Kian had. Deze man had veel invloed. Als ze zichzelf aan zou kunnen bieden als zijn slaaf voor de tijd dat hij hier was, zou ze wellicht meer te weten kunnen komen over het land buiten het kamp. Wegenkaarten, handelsrouten, plekken die ze zouden moeten ontwijken. Alles was van waarde.
Het einde van de dag naderde en Maurelle had het zo goed als opgegeven. Een plan om bij Kian te komen zonder dat de wachters in de toren haar zouden zien, was zo goed als onmogelijk. Toen waren de woorden van Kian tot haar doorgedrongen: Hoe donker het ook wordt, dat je niet zal breken.
Hij kwam van het verzet. Ze had het nooit geweten, omdat ze er niet naar had gevraagd. Ze had hem op de eerste dag al verteld dat het er niet toe deed wat de reden was dat je in het kamp terecht kwam. Nu ze dit wist, begreep ze waar zijn vechterslust vandaan kwam. En het moedigde haar aan om diezelfde vechterslust te vinden.
Maurelle had geconcludeerd dat ze een afleiding had moeten creëren, groot genoeg om de wachters uit de toren te krijgen. Dat haar gebracht in de voorraadkamer van de keukens en de eetzaal. Daar lagen jutezakken met haver en meel. Ontzettend vlambaar. Een paar zouden genoeg zijn om de aandacht te trekken. Het was echter gevaarlijk en ontzettend dom. Het vuur zou haar in kunnen sluiten, maar ze moest het proberen.
Haar mantel hing over haar lichaam en verborg haar gezicht. In haar zakken had ze alles wat ze nodig had om Kian te helpen, inclusief een fles met de warme thee die ze had gebrouwen. Het brandde door de stof heen.
Met knikkende knieen zakte ze neer bij de jutezakken. Ze luisterde naar de geluiden om haar heen. Gevangenen die de keuken opruimden, wachters die buiten hun ronde liepen. Slechts een persoon zou naar binnen hoeven lopen om haar te betrappen.
Ze wierp een vlugge blik over haar schouder. Niemand. Uit haar rechterzak haalde ze twee vuurstenen. Ze zette haar tanden in haar onderlip en sloeg de stenen tegen elkaar aan. Vonken vlogen er van af, maar niet genoeg om de ruwe stof vlam te laten vallen.
‘Kom op,’ siste ze. Ze hoorde voetstappen buiten de kamer en dwong zichzelf sneller de stenen tegen elkaar te slaan. Haar hart klopte in haar keel terwijl ze toekeek hoe de vonken in de rondte vlogen. Enkelen landden op de jutezak en dat leek genoeg te zijn.
Zo snel als ze kon borg ze de stenen op en haastte ze zich uit de kamer. Ongezien wist ze uit de achterdeur te glippen. Achter haar, binnen, leken de eersten door te hebben dat er een brand was ontstaan. Maurelle verstopte zich achter het gebouw. Ze kon de Toren net zien.
‘Schiet op,’ pleet ze de bewakers in het gebouw tegenover haar. Ze trok de capuchon van haar mantel nog meer over haar gezicht. De eerste bewakers renden de toren uit en ze dook zo snel weg. Met ingehouden adem telde ze de wachters die naar buiten renden. Zodra de achtste naar buiten was gegaan, afgaande op het gevaar, was het haar moment.
Ze sprintte en ze stopte niet toen haar voeten over de drempel van de toren gingen. Ze rende door totdat ze bij de juiste cel was. De deur was niet op slot, omdat dokters zich naar Kian zouden moeten kunnen haasten om hem in leven te houden. De dood was immers te verlossend.
‘Kian!’ siste ze terwijl ze de deur opende. Verschrikt kwam ze tot stilstand. Hij zat dan wel rechtop, maar alles aan zijn lichaam gaf aan dat de Onyx hem gebroken had. ‘Kian…’ Dit keer kwam zijn naam met medelijden over haar lippen.