Hier komen de laatste 3 forum topics
te staan waarop je hebt gereageerd.
+ Plaats shout
Anoniem
Hey, everybody!
0 | 0 | 0 | 0
0%
Om mee te kunnen praten op het forum dien je ingelogd te zijn.Nog geen account? Klik hier om een gratis account aan te maken.

> Sluiten
Helper
15 van de 24 sterren behaald

Forum

ORPG, gedichten en schrijvers < Virtual Popstar Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste
ORPG | Light up a spark
Demish
Internationale ster



De nachten in kamp Haldor waren altijd van korte duur geweest. Maurelle kon zich niet herinneren wanneer ze een goede nachtrust had gehad. Ook deze nacht was geen uitzondering geweest. De reden waarom ze wakker had gelegen, was dat wel. 
Waar ze normaal gesproken had geluisterd naar de wachters buiten, de schreeuwen die vanuit de groeve of de toren kwamen, of de zachte fluisteringen van degenen waar ze de barak mee had gedeeld, hadden haar eigen gedachten haar niet met rust gelaten. Met name de gedachten over Kian hadden haar niet los gelaten. Hoe hij naar haar had gestaard, het compliment dat hij over haar lach had gegeven en het gevoel dat het met zich mee had gebracht.
Het kamp was geen plek voor liefde, dat wist ze maar al te goed. Het had haar dan ook nooit bezig gehouden. Kian was echter een schijnende lentezon door een groot pak grijze wolken. Hij maakte haar aan het lachen, hij wakkerde iets in haar aan dat haar nachten wakker hield. 
Je hebt een mooie lach.
Zelfs als ze terugdacht aan hoe zacht de woorden over zijn lippen waren gerold, bracht het kriebels in haar lichaam. Kriebels die ze zo snel mogelijk moest laten verdwijnen, ook daarvan was ze op de hoogte. Zij en Kian hadden een missie. En zelfs als die missie ook maar een kleine kans van slagen had, dan was de liefde niet voor haar en Kian weggelegd. Kian had geleefd voordat hij naar kamp Haldor was gekomen. Het kon niet anders dat hij een partner had gehad, misschien wel meerderen. Wat was zij in vergelijking met de vrouwen die in de buitenwereld leefden? 
Toch bleef ze het compliment van Kian herhalen, omdat het haar een goed gevoel gaf. Het was het eerste compliment dat iemand haar ooit oprecht had gegeven. De wachters op het kamp hadden geen blad voor hun mond en gaven maar al te graag commentaar op de vrouwen die er rond liepen, maar die denigrerende woorden hadden haar nooit gevleid.
Met Kian in haar gedachten was Maurelle die ochtend aan haar eerste taak begonnen: het schoonmaken, opruimen en klaarmaken van de kamer voor heer Eyad. Ze hadden haar verteld dat de grondbeheerder rond het middaguur zou verschijnen. Dat gaf haar nog een uur om de vloer te schrobben, te drogen en het bed op te maken.
De deur vloog overeind en een man beende met grote passen naar binnen. ‘Altijd. Altijd probeert die man me te ondermijnen.’ De woorden werden gemompeld, overduidelijk niet tegen haar. 
Zo snel als ze kon kwam Maurelle overeind en boog ze haar hoofd naar beneden. Ze herkende heer Eyad van de eerdere keren dat hij zijn gezicht op het kamp had laten zien. Net als zij was zijn huid donker, maar lichter dan de hare. Ze zouden ongetwijfeld dezelfde haarstructuur hebben als zijn bedienden het niet zorgvuldig bijhielden.
Heer Eyad gooide de papieren die hij vast had gehouden bij binnenkomst op het bureau dat in de kamer stond. Verwoed maakte hij zijn cape los en hij draaide zich om. Ondanks dat Maurelle hem niet kon zien, met haar ogen gericht op de vloer, wist ze dat hij haar had gespot.
‘Jij…’ Maurelle wist niet wat het simpele woord betekende. Was hij boos? Voelde hij zich betrapt, omdat hij zich uit had gelaten over de opzichter tegenover één van zijn slaven?  Ze keek niet naar hem op, maar maakte enkel een kleine buiging.
‘Het spijt me, meneer. Ik had begrepen dat u pas over een uur zou arriveren. Ik had gehoopt de kamer voor die tijd klaar te hebben,’ bekende ze. Had ze de tijden verkeerd onthouden? Nee, ze was er zeker van dat ze het bij het juiste einde had. Niet dat dat uitmaakte. Tegenover haar meerdere zou zij altijd degene zijn die een fout had gemaakt.
‘Dragos speelt graag met de tijd,’ zei heer Eyad. ‘Eén van zijn manieren om duidelijk te maken dat hij hier de baas is, ook al is het mijn land.’
Maurelle keek op voordat ze er erg in had. Ze had nooit iemand op die manier over de opzichter horen praten. Zelfs de wachters zouden niet durven om op deze manier over hem te spreken. En heer Eyad deed het wel. Had hij soms een doodswens? Of speelde hij ook een spel, waarin hij wilde testen of zij voor de komende dagen echt trouw zou zijn aan hem?
‘Maak je geen zorgen over de kamer. Ik moet toch terug naar de opzichter.’ Heer Eyad greep één van de papieren van het bureau. ‘Hij was erg over je te spreken, maar vergat jouw naam te noemen.’
‘Maurelle, meneer,’ antwoordde Maurelle meteen. Ze besefte zich dat ze al die tijd naar de man had gekeken, dus sloeg ze haar ogen weer neer.
‘Maurelle,’ herhaalde heer Eyad. ‘Ik zal om je vragen als ik klaar ben met de besprekingen.’ Hij wachtte niet op haar antwoord, maar verdween naar zijn afspraak met de opzichter. Maurelle haalde diep adem en greep de vensterbank vast. Waar Kian haar liet duizelen om al de goede redenen, was deze man een wervelwind aan indrukken die ze nog moest verwerken.
Hij sprak anders over Dragos. Dat was iets wat ze die avond aan Kian zou moeten vertellen. Ze herhaalde zijn woorden in haar hoofd en bukte om weer verder te gaan met haar taak. Echter, haar ogen vielen op de overgebleven documenten op het bureau. Wat als daar iets bruikbaars tussen zou liggen? Was ze het niet aan Kian verschuldigd om een gok te wagen?
Doe voorzichtig.
Maurelle schudde haar hoofd en duwde zijn woorden aan de kant. Met voorzichtig doen kwam ze op het moment niet verder. Kian ook niet. Ze controleerde de kamer, maar deze was afgesloten door een deur. Op de gang klonken geen voetstappen. De kust was veilig.
Ze liep naar het bureau en beek de documenten. Het was veel tekst, hier en daar stonden groten geldbedragen en rekensommen. Het leek nutteloze informatie, tot ze een klein briefje er tussenuit zag steken. In de hoek van het briefje zag ze vreemde tekens staan die ze niet herkende als de letters die zij vroeger had geleerd. 
Zo voorzichtig mogelijk haalde ze het briefje tussen de grotere papieren vandaan. Op het gehele papiertje stonden tekens die zich herhaalden. Het moest iets betekenen, maar in haar ogen was het een vreemde taal. Ze wist niet of Kian hier iets mee kon, maar het was het proberen waard.
Resoluut stopte ze het briefje in de zak van haar schort. Als heer Eyad zodanig druk zou zijn met besprekingen tussen hem en Dragos, dan zou hij het vast niet missen. 
Daynty
Internationale ster



Voor het eerst - en waarschijnlijk ook voor het laatst - sinds hij het kamp binnen was gebracht, had Kian het niet erg gevonden om zich die ochtend weer naar de steengroeve te moeten begeven. Ondanks dat hij zich alles behalve wakker voelde toen de klokken begonnen te luiden en zijn wonden pijn deden, stortte hij zich op het werk. 
De rest van de nacht was rusteloos geweest. Hij was regelmatig wakker geworden en iedere keer spookte er maar één ding door zijn hoofd. Eén persoon. Maurelle. De herinnering aan haar lach bleef hem achtervolgen als een hardnekkige nachtmerrie die zich niet af liet schudden. Alleen was haar lach alles behalve een nachtmerrie. Het was een droom, een kleine belofte van een betere wereld. En als hij er te lang aan dacht, verloor hij zichzelf erin. 
Het uithakken van de rotswand was daarom een welkome afleiding. De routineuze handeling van het tikken met de beitel tegen het steen maakte zijn hoofd leeg en bracht zijn focus terug. Hoe kon het dat één meisje zijn aandacht zo wegtrok van zijn doel? Die vraag had meerdere malen door zijn hoofd gespookt de afgelopen dag. Hij had zich altijd probleemloos kunnen focussen op de belangrijke dingen - het plannen van missies van het verzet, het ontketenen van de revolutie in zijn regio. En de eerste weken in het kamp was ontsnappen het enige waaraan hij had kunnen denken. 
Kian draaide zich op zijn zij in zijn bed. Twee uur geleden waren de gevangenen naar de slaapbarakken gestuurd voor de nacht. Inmiddels zou iedereen moeten slapen, uitgeput door het werk en bestolen van energie door de gruwelen van het kamp. Aandachtig luisterde hij naar de geluiden in de barak. Aan de andere kant klonk het gesnurk van een donkerharige man, die nooit zachtjes kon slapen. Kian had geleerd het geluid te negeren als hij zelf probeerde in slaap te komen, wetende dat het hem gek zou maken als hij ernaar bleef luisteren. Verder hoorde hij alleen gestage ademhalingen om hem heen. 
Nog even bleef hij luisteren voor hij de versleten deken van zich afduwde en op de rand van het bed ging zitten. Hij trok een trui die eigenlijk bedoeld was voor de wintermaanden over zijn nachtshirt aan. De stof ruikte muf en er zaten gaten in, maar met de koude wind die door de storm uit de bergen werd geblazen, was elk laagje kleding meer dan welkom. 
Hij boog zich voorover om zijn schoenen aan te schieten. Toen hij weer opkeek, keek hij recht in twee ogen. Zijn hart vloog over de kop van schrik. Pas daarna kwam de paniek opzetten, zodra hij zich besefte dat de gevangene in het bed tegenover hem wakker was. Even staarden ze elkaar in stilte aan. De spanning was om te snijden. 
‘Ga je ergens naartoe?’ vroeg de gevangene uiteindelijk fluisterend. Hij duwde zijn bovenlichaam iets overeind om Kian beter aan te kunnen kijken. 
Kian keek schichtig om zich heen om te controleren of er geen mensen wakker waren geworden van het gefluister. Ondertussen woog hij zijn opties af. Was dit de eerste keer dat de man hem betrapte? Of had hij de vorige nacht ook al gezien dat hij naar buiten sloop als iedereen sliep? 
In het donker was het gezicht van de man bijna niet te zien, wat het moeilijk maakte om hem in te schatten. Kian wist wie hij was - Vaddar, de oudere man wiens lichaam er zo fragiel uitzag dat het Kian verbaasde dat zijn botten hem nog konden dragen. Vaddar was degene die hem weken geleden had uitgelegd wat het Beginfeest was. Die avond had Maurelle hem tijdens het dansen verteld dat ze mee wilde helpen met zijn ontsnappingsplan. Het kon niet zo zijn dat Vaddar dat alles in één keer weggooide. 
Kian overwoog om tegen de man te liegen, maar Vaddar mocht er dan wel breekbaar en oud uitzien, hij was niet dom. 
‘Naar buiten’, antwoordde Kian, terwijl hij een strik legde in de veters van zijn schoenen. ‘Even wat frisse lucht halen. Ik kan niet slapen.’
‘We mogen niet naar buiten na de avondklok’, herinnerde Vaddar hem. 
‘Dat weet ik.’
‘Maar toch ga je.’
Kian klemde zijn kaken op elkaar. Met ieder woord bestond de kans dat iemand wakker werd van het gepraat. Maar hij kon niet weer gaan liggen en wachten tot Vaddar in slaap was gevallen. Wat als dat nog uren duurde? Maurelle verwachtte hem. Hij wilde haar niet langer dan nodig was blootstellen aan het risico dat ze betrapt werd. ‘Ik weet wat ik doe.’
In het donker zag hij Vaddar bedenkelijk knikken. ‘Dat hoop ik voor je, jongen. Je lichaam is al zo gebroken en de soldaten zullen er niet zachtjes mee doen als ze je betrappen.’ Na die woorden draaide de man zich om in zijn bed en trok hij de dekens op.
Ondanks de herinnering aan de straf die hem te wachten stond als hij betrapt werd, voelde Kian een beetje van de spanning uit zijn lichaam wegebben. Vlug controleerde hij of er niemand wakker was geworden, waarna hij naar de deur toe sloop. Hij legde zijn oor tegen het hout en luisterde. Zenuwslopende minuten kropen voorbij voordat hij de wachtlopende soldaten langs hoorde komen. Zodra hun voetstappen ver weg genoeg waren, glipte Kian de barak uit. Via de smalle paadjes kwam hij bij de rotswand, welke hij volgde naar de plek met rommel achter de barakken, hopend dat Maurelle nog niet zo lang op hem stond te wachten. 


Demish
Internationale ster



De gehele dag had het gevoeld alsof haar voeten zich hadden voortbewogen over heten kolen. Het gecodeerde bericht had als een aambeeld in haar zak gevoeld. Een zwaar geheim dat ze mee had moeten zeulen. Iedere keer dat heer Eyad haar aan had gesproken, was haar hart gestopt met kloppen. Voor een man die urenlang in overleggen vast had gezeten, had hij het voor elkaar gekregen om haar bij iedere klokslag aan te spreken en had hij haar een nieuwe taak gegeven. En ondanks dat ze halverwege de dag had opgemerkt dat Eyad niet vermoedde dat ze door zijn spullen had gesnuffeld, was de angst om betrapt te worden niet weggetrokken.
Maurelle had de ene na de andere taak uitgevoerd. Het afstoffen van de kamer, zijn lunch en diner serveren, in het bijzijn van Dragos, kleding repareren die gescheurd was tijdens de reis en andere kleine klussen. Ze leken op het eerste gezicht niets, maar twee uur nadat de gevangenen al naar hun barakken waren gestuurd, bevond Maurelle zich nog steeds op de kamer van heer Eyad. Na haar laatste taak had hij haar verzocht om plaats te nemen en naar hem te luisteren.
Met haar gedachten bij Kian had ze zijn verhalen aangehoord, al was meer dan de helft niet bij haar blijven hangen. Ze had onthouden dat zijn gebruikelijke bediende zwanger was en niet mee was gekomen, omdat ze de reis niet aan had gekund. Terwijl heer Eyad had verteld over zijn leven, had Maurelle zich afgevraagd of hij eenzaam was. Alle signalen wezen erop, als hij zelfs de aanwezigheid van een willekeurige slaaf op kamp Haldor verkoos boven het alleen zijn in zijn kamer.
Hoe meer tijd verstreek, hoe zenuwachtiger ze was geworden. Ze had een afspraak met Kian. Eentje waar ze zich aan wilde houden. Niet alleen omdat ze wellicht belangrijke informatie had gevonden, maar ook omdat ze er naar verlangde om hem te zien. Ze wilde zijn lage stem horen, die haar bezorgde woorden toe zouden fluisteren.
Voor de zoveelste keer in het afgelopen uur verliet een aangedikte gaap haar mond. Ze was vermoeid, dat was geen leugen. Zelfs de manier waarop ze op de houten stoel zat, gaf dat weer. Toch hoopte ze dat haar overdreven gapen er voor zouden zorgen dat ze weg zou mogen. Heer Eyad was al een lange tijd aan het woord, maar Maurelle zou niemand nu kunnen vertellen wat het onderwerp van het gesprek was. 
‘Je bent moe,’ merkte de landheer op. Zijn conclusie deed haar beschaamd naar haar schoot kijken. Zwakte laten zien was nooit een verstandig idee, maar ze moest naar Kian. Ze hoopte dat heer Eyad het haar niet kwalijk zou nemen, maar ze durfde de man niet in te schatten. ‘En ik verveel je waarschijnlijk met mijn verhalen.’
‘Natuurlijk niet,’ antwoordde Maurelle meteen. ‘Ik zal niet meer gapen, het-‘
‘Je bent geëxcuseerd.’ Hij onderbrak haar, maar het deerde haar niet. Sterker nog, haar hart maakte een sprongetje toen ze zich realiseerde dat ze naar Kian zou kunnen.
‘Dank u wel.’ Ze kwam overeind en maakte een buiging naar de man. ‘Ik zal het ontbijt morgenochtend serveren. Ik wens u nog een fijne nacht.’
‘Tot morgen.’ Heer Eyad knikte naar haar, zijn mondhoeken iets omhoog geheven.
Zo zacht als ze kon, sloop ze de gang op. Ze had geen tijd meer om eerst naar haar eigen barak te gaan. Het kon maar zo zijn dat Kian al op haar stond te wachten. 
‘Maurelle?’ De stem van Valeria kwam vanaf het einde van de gang. Ze had niet meer de gebruikelijke kledij aan die was bedoeld voor de slaven, maar haar nachthemd. Haar vingers lagen op de deurklink van één van de kamers. Maurelle slikte, wetenede wat het betekende. Haar vriendschap met Valeria was al gevallen, maar dat betekende niet dat ze haar dit toewenste.
‘Kom je nu pas van zijn kamer?’ De toon van Valeria was duidelijk. 
Maurelle schudde haar hoofd. ‘Nee. Nou, ja. Niet op die manier,’ mompelde ze. Ze rilde bij de gedachte. Ze was blij dat het haar tot nu toe nog bespaard was gebleven. Dat kon ze voor Valeria niet zeggen.
‘Oh, oké. Ik dacht misschien…’ Valeria maakte haar zin niet af, dat hoefde ook niet. Ze gebaarde naar de deur. ‘Ik moet gaan.’
Maurelle knikte. De juiste woorden wist ze niet te vinden. Wat kon ze ook tegen haar zeggen? Valeria gaf haar en zwakke glimlach en opende de deur. Maurelle wachtte totdat ze was verdwenen en sloop daarna op haar tenen naar buiten.
Het lukte haar om ongezien bij de plek te komen waar zij en Kian af hadden gesproken. De kou om haar heen kalmeerde haar, opgelucht dat ze niet langer bij Eyad in de kamer was. Een windvlaag drukte haar verder naar voren. De storm waar de wachters de vorige avond over hadden gesproken, was vlakbij.
Achter het gebouw, tussen alle puinhoop, zocht Maurelle naar Kian.
‘Kian?’ net zoals de vorige avond fluisterde ze zijn naam. Toen hij omhoog kwam, begroette ze hem echter niet met een omhelzing. Dat voelde plotseling vreemd, alsof het meer zou betekenen dan de vorige avond. 
Misschien deed het dat ook wel.
Daynty
Internationale ster



Het verbaasde Kian dat Maurelle nog niet op hem stond te wachten toen hij bij de rommeldump aan kwam. Voor zijn gevoel had het lang geduurd voor Vaddar hem eindelijk met rust had gelaten, in werkelijkheid waren er waarschijnlijk maar een paar minuten verstreken. Maar toch had hij verwacht dat Maurelle er al was. Waar kon ze anders zo laat zijn? Er schoot hem te binnen wat ze gister had gezegd: Heer Eyad was vandaag aangekomen in het kamp. Kian had een glimp opgevangen van de man toen deze tegen het middaguur door de poort was gereden en daarna in één lijn naar het hoofdgebouw was gebeend. Daarna had hij hem niet meer gezien. 
Werd Maurelle opgehouden door Eyad, zo laat nog? Kian beende zachtjes heen en weer in de smalle ruimte tussen de rommel en de rotswand, terwijl hij af en toe voorzichtig om de kar heen gluurde om te kijken of Maurelle er al aan kwam. Wat zou heer Eyad zo laat nog van haar willen? Er was maar één ding dat Kian kon bedenken en die gedachte maakte dat hij de kar het liefst met zijn blote handen kapotsloeg. 
Zodra hij zich bewust werd van zijn gedachten dwong hij zichzelf om te kalmeren. Hij ademde diep in. Het was niet nodig om zo heftig te reageren, maar waarom gebeurde het dan? Langzaam liet hij zijn adem tussen zijn lippen door ontsnappen. De frisse lucht deed hem goed, een beetje. 
Vlak daarna hoorde hij eindelijk Maurelles stem zijn naam fluisteren. Hij stapte uit de schaduw naar voren om haar te wenken. Toen ze naar hem toe kwam, schoten zijn gedachten terug naar de vorige nacht, naar hoe overrompeld hij was geweest door zijn omhelzing. Nu pas merkte Kian dat hij eigenlijk hoopte dat ze hem weer zo zou begroeten. Maar ze glimlachte alleen en bleef tegenover hem staan. 
Kian drukte de teleurstelling die in hem opwelde weg, evenals de neiging om haar zelf te omhelzen - er waren belangrijker dingen die hun aandacht vereisten. 
‘Sorry dat ik laat ben’, verontschuldigde Maurelle zich. ‘Heer Eyad hield me aan de praat.’
Zijn ogen vernauwden zich even. ‘Aan de praat?’
‘Ja. Hij vertelde dingen. Over zijn bedienden, over zijn leven.’
Nu maakten de zorgen plaats voor verwarring. ‘Waarom zou hij dat delen met een slaaf?’
Maurelle schokte met haar schouders. ‘Misschien wilde hij gewoon graag praten met iemand anders dan Dragos. Ik weet het niet.’ Ze rilde toen een windvlaag aan haar kleding rukte. De wind was sterker en kouder dan de vorige nacht, een teken dat de storm dichterbij was. Waarschijnlijk zou het het kamp tegen de volgende avond bereiken. 
Kians ogen vielen op de kleding die ze droeg. Haar gewone jurk, de jurk die alle slavinnen in het kamp droegen, en ze had er niets warmers overheen getrokken. Kian wurmde zich uit zijn trui en gaf die aan Maurelle. Aan haar blik zag hij dat ze het wilde weigeren, maar hij keek haar nadrukkelijk aan. Terwijl zij de trui aantrok, kauwde Kian bedenkelijk op zijn lip. 
‘Heer Eyad, is hij… Behandelt hij je goed?’ 
De spanning gleed iets weg uit zijn lichaam toen ze knikte. ‘Tot nu toe wel. Hij is vooral erg druk met zaken bespreken met Dragos.’
‘Is er nog iets interessants gezegd? Iets waar we wat mee kunnen?’
Maurelle schudde somber haar hoofd. ‘Nee, ik heb niets - oh!’ Haar ogen werden groter en ze tastte in de zak van haar schort. Kian bewoog zich dichterbij en keek naar het papier dat ze tussen haar vingers hield. ‘Eyad liet een stapel papieren rondslingeren op zijn bureau omdat hij haast had. Dit lag daar tussen. Ik weet niet of…’
‘Gaat hij het niet missen?’ vroeg Kian meteen. ‘Als het er niet is, weet hij meteen dat er niet veel personen zijn die het kunnen hebben.’ 
‘Hij heeft er de hele dag niets over gezegd.’ Maurelle vouwde het papier, waarvan Kian nu zag dat het een brief was, voorzichtig open. ‘Ik weet niet of het iets is hoor, of we er iets mee kunnen.’ Ze kwam dichter naast hem staan en liet de brief aan hem zien. ‘Ik weet niet eens of we het wel kunnen lezen, alsof het gecodeerd is, maar ik dacht…’
In het donker leek de brief in de eerste instantie een wirwar van vreemde tekens te zijn. Rondjes, driehoeken, vierkanten met stippen en strepen ernaast of er doorheen. Maar op het moment dat hij het beter zag, stokte zijn adem in zijn keel. Hij herkende deze tekens. Het kostte zijn hersenen wat moeite om de betekenis weer precies voor de geest te halen, maar hij herkende de woorden en zinnen erin. 
‘...Wat denk jij?’ Maurelles woorden waren naar de achtergrond verdwenen. Ze stootte hem aan en hij schrok op uit zijn verbijstering. ‘Kian? Wat is er?’
‘Niets, ik…’ Hij fronste, schudde zijn hoofd en pakte de brief van haar over, om hem nog eens te bekijken. Hij wilde zeker weten dat zijn ogen hem niet bedrogen. ‘Je hebt gelijk, het is gecodeerd.’ Zijn hart bonkte in zijn keel toen hij haar aankeek. ‘En ik kan het lezen. Het is een brief van het verzet.’
Demish
Internationale ster



De bezorgdheid die verstopt zat in zijn stem toen hij vroeg naar heer Eyad was anders dan de vorige nacht, toen hij haar had gewaarschuwd en haar op het hart had gedrukt om voorzichtig te doen. Wat had er door zijn hoofd gespookt toen hij zich had gerealiseerd dat ze zo lang bij iemand zoals de landheer op de kamer was geweest? Waren zijn gedachten naar de plek gegaan waar Maurelle voor vreesde? Hetgeen wat ook Valeria had gesuggereerd met haar vragen, omdat ze zelf het lot al had moeten ondergaan? Maurelle wilde niet dat die situatie ooit werkelijkheid zou worden, maar ze wenste dat Kian zoveel om haar gaf dat hij niet wilde dat een andere man toegang tot haar kreeg.
Haar potentiële gevoelens voor Kian verdwenen echter naar de achtergrond toen hij haar vertelde dat de brief die ze had gevonden, toebehoorde aan het verzet. Kian was onderdeel geweest van het verzet en nu had hij één van zijn eigen communicatiemiddelen in zijn handen. En zij had het gevonden.
‘Het verzet,’ herhaalde Maurelle zacht, terwijl ze in Kian zijn arm kneep. Die had ze niet meer losgelaten sinds ze hem aan had gestoten om zijn aandacht te trekken. ‘Wat doet Eyad met een brief van het verzet?’
Had hij de brief onderschept? Stond er belangrijke informatie in die Dragos zou kunnen doorspelen aan de Onyx, of misschien wel de generaal in Avarena en de keizer in Veros? Maar als dat het geval was, dan was het belangrijke informatie en had hij het moeten missen vanaf het moment dat ze het had gepakt. Zoals Kian al had gezegd: veel anderen hadden de brief niet kunnen stelen. 
Kian zijn ogen hadden zich nog niet losgemaakt van het papier. Met gefronste wenkbrauwen staarde Maurelle naar alle tekens. Ze had geen idee wat ze erin moest zien, maar hij wist het overduidelijk wel. Haar hart klopte in haar keel. Wat als Eyad hun kans was om te ontsnappen? Of erger: wat als het één grote val was waar ze met z’n tweeën intuinden?
‘Hij… Hij is de mijnweker,’ stamelde Kian. Ongetwijfeld had het woord betekenis voor hem, maar Maurelle tastte nog altijd in het duister.
‘Mijnwerker? Kian, wat bedoel je daarmee? Ik heb geen idee wat dat betekent,’ hielp ze hem herinneren. Voor hem was de codetaal van het verzet vast als een moedertaal, maar zelfs de ontcijferde woorden hadden voor haar geen betekenis.
‘Hij is degene die ons zou voorzien van geld. We hadden iemand nodig om ons financieel te ondersteunen. Ik zou zelfs met de persoon in kwestie afspreken, voordat…’ Hij hoefde de zin niet af te maken. Maurelle wist wat er was gebeurd. De gefaalde revolutie, zijn arrestatie. ‘Ik had geen idee,’ mompelde Kian nog, doelend op de identiteit van de mijnwerker.
Haar voeten brachten haar een stap naar achteren, alsof meer ruimte haar zou helpen om alles in de context te plaatsen. Heer Eyad was vanaf het begin niet positief geweest over Dragos. Hij had niet direct gezegd dat hij het niet eens was met de opzichter, maar tevreden met zijn aanwezigheid op het land dat Eyad beheerde, was hij ook niet. En nu vertelde de gecodeerde brief hen dat Eyad contact had gehad met hetzelfde verzet waar Kian bij had gehoord. Wat betekende dat voor hen?
‘Staat er nog meer in?’ vroeg Maurelle peinzend. Ze wilde met heel haar hat geloven dat dit de kans was waar ze op hadden gewacht, maar tegelijkertijd wilde ze niet te voorbarig zijn. 
‘Dit gaat over mij,’ zei Kian. Hij wees met zijn duim een aantal tekens aan. ‘De Zon gaat onder in kamp Haldor.’
Vragend keek ze op naar het gezicht van Kian. Haar ogen gleden naar zijn donkerblonde haren, die konden glanzen als goud in het zonlicht. ‘Oh. Jij bent de zon?’
Zelfs in het donker kon ze met gemak zijn grijns op zijn gezicht spotten. Vanzelf glimlachte ze terug, een warm gevoel trok door haar lichaam.
Ze betrapte haarzelf op het gevoel en dwong haar ogen weer te focussen op de brief die Kian vast had, ondanks dat de tekens haar niets zeiden. Ze wilde niet te lang naar hem staren. Niet nu ze zo dichtbij een potentiële kans waren.
‘Wacht,’ zei Maurelle. ‘Als jullie elkaar zouden ontmoeten, voordat de revolutie werd ontketend, en hij weet dat jij in Haldor bent geplaatst. Zou het dan kunnen dat-‘
‘Dat hij hier is voor mij?’ Kian leek ook aan die optie te hebben gedacht. Hij haalde echter zijn schouders op. Misschien was het ook een te grote gok. Het was logisch dat Eyad zich op het kamp bevond, gezien het kamp zich bevond op zijn land. En aan de vergaderingen te merken, had hij daadwerkelijk het één en ander te bespreken met Dragos. Toch konden ze deze brief en de informatie niet negeren.
‘Maar?’ vroeg Maurelle hoopvol. Ze hoopte dat Kian een plan kon bedenken. Dat hij, net als zij, deze kans wilde benutten.Wie weet zouden ze dan samen kunnen ontsnappen. Weg van het kamp.
Voorgoed.
Daynty
Internationale ster



De kaart van de omgeving voelde gister als iets ongelooflijk kostbaars aan in zijn handen, maar de brief van het verzet… De brief was onbetaalbaar. Was heer Eyad daadwerkelijk de Mijnwerker, de persoon die hij zou ontmoeten voor de revolutie plots losbarstte en alles daarna in elkaar stortte? Voor hun eigen veiligheid wisten ze zelfs elkaars identiteit niet, slechts de codenamen die voor hen waren bedacht. 
Kians gedachten tuimelden over elkaar heen in een chaos van mogelijkheden, vragen en pure verbijstering. Het kon zijn dat Eyad naar het kamp was gekomen om hem te zoeken nadat hij de brief had ontvangen. Kian ging met zijn vingers langs de tekens op het papier, bracht het dichterbij zijn gezicht om het beter te kunnen zien in het donker. Hij had geen idee wie van de verzetsleden nog leefden en niet waren gearresteerd. In de puinhopen van de gefaalde revolutie was hij het zicht op de meeste mensen kwijtgeraakt. En degenen die bij hem waren geweest, waren dood. 
Dat besef sneed helder door zijn gedachten, waar het de wonden van de mislukte opstand genadeloos open pulkte. Resoluut vouwde Kian de brief dicht, waarna hij Maurelle aankeek. Ze keek terug, afwachtend en vragend. 
‘Maar….’ herhaalde hij. ‘Er is misschien een manier om daarachter te komen. Of Eyad hier naartoe is gegaan in een poging mij te vinden.’ Het idee klonk even absurd als de eerste keer dat hij het hardop zei. Hij herinnerde zich de Mijnwerker als aarzelend, twijfelend. Misschien zelfs bang om betrapt te worden. Zijn lange aarzeling had Kian geïrriteerd - ze hadden geen tijd om weken te dralen en maar te wachten op het verlossende woord van iemand die hen kon financiëren. En die realiteit was pijnlijk benadrukt. 
Maar nu hij wist dat Eyad de Mijnwerker was, kon hij die aarzeling niet zo eenvoudig afdoen als zwakte. Ook Kian zelf zou de twijfel hebben gevoeld met een man als Dragos die hem in de gaten hield. 
‘Wat is die manier dan?’ Maurelle nam de brief van hem over en vouwde hem weer open. Ondanks dat ze niets snapte van de tekens keek ze ernaar alsof ze er een nieuwe wereld in had gevonden. Misschien was dat ook wel zo. 
‘Ik zou een bericht voor hem achter kunnen laten.’ In zijn hoofd begonnen de radertjes de draaien die tot een maand geleden vrijwel iedere dag bezig waren geweest met het verzinnen van plannen, van manieren om de machthebbers loyaal aan de keizer te ondermijnen. ‘Ik zou hem kunnen schrijven dat ik wil afspreken. Jij kan de brief op zijn kamer achterlaten. Als hij hier werkelijk is in de hoop mij te vinden of als hij nog steeds wil vechten voor een betere wereld dan moet hij daar wel op in gaan.’ 
‘Ik kan een stuk papier en iets om te schrijven halen’, stelde Maurelle voor. ‘Als je het nu schrijft, kan ik het morgen voor hem achterlaten.’
Kian kauwde op zijn lip en knikte. Kennelijk merkte Maurelle op dat hij niet zo opgetogen was als zij, want ze liet de brief zakken en hield haar hoofd schuin. ‘Of vind je dat geen goed idee?’
Meteen schudde Kian zijn hoofd. ‘Nee, het is een geweldig idee’, zei hij snel. ‘Alleen…’ 
Maurelle vouwde de brief op, waarna ze hem terugstopte in haar schort. ‘Alleen wat?’
Hoe kon hij aan haar uitleggen welke emoties hem vanbinnen verscheurden? Hij wilde delen in haar enthousiasme. Deze kans was fantastisch en het werd hen zomaar voor de voeten geworpen. Het voelde alsof hij dat niet verdiende.
Kian opende zijn mond, maar sloot hem weer en schudde zijn hoofd. Toen hij haar aankeek, rustte haar blik nog steeds op zijn gezicht. ‘Het voelt… dubbel. Deze kans is geweldig en we moeten hem gebruiken, maar aan de andere kant…’ Hij kauwde op zijn lip en wendde zijn blik af naar de grond voor zijn voeten. ‘Ik heb gefaald. Waarom zou Eyad nu nog met mij willen spreken? Ik kan niets voor hem betekenen hier. Ik -’
‘Nee, Kian.’ Maurelle greep zijn handen vast. ‘Dat is niet waar. Jij betekent hoop. Jij betekent redding.’
Kian wilde tegen haar woorden ingaan, maar toen zijn blik de hare ontmoette, verstomden de woorden op zijn tong. In haar ogen glinsterde nog iets, iets dat hij maar één keer eerder bij haar had gezien. Hoop. 
‘Misschien heb je gefaald, maar dat maakt jou niet minder waardig om weer op te staan en nog sterker terug te komen.’ Ze kneep zachtjes in zijn handen. ‘Zelfs een Onyx kon je niet breken. Als er iemand is die waardig genoeg is om namens het verzet met heer Eyad te praten dan ben jij dat, Kian.’
Demish
Internationale ster



Je bent waardig genoeg voor mij.
Dat waren de woorden die niet verder reikten dan haar gedachten. Want wat zou Kian er aan hebben om te weten hoe ze naar hem keek? Het had immers geen invloed op de situatie. Haar geloof in hem zou misschien een klein vonkje in de as zijn, maar Kian moest het vuur in zichzelf aanwakkeren om te vertrouwen dat hij de afspraak met Eyad aan kon gaan. En dat heer Eyad van geluk mocht spreken dat hij Kian had weten te vinden en dat hij nog altijd bereid was om met hem te spreken. Zelfs nadat hij gefaald had.
Zijn handen lagen stevig in die van haar. Ze was bang dat als ze Kian nu los zou laten, hij naar achteren zou stappen en het plan zou laten vallen. Het was lang geleden dat ze hoop had gevoeld. Hoop op een beter leven, met geluk en liefde. Na maanden te hebben gewerkt in het kamp, had ze de hoop al laten varen. En Kian was degene die het weer had kunnen oprakelen. 
‘Ik snap je gevoel, Kian. Ik weet hoe moeilijk het is om te denken dat het nog beter kan worden. Voor een lange tijd geloofde ik dat ik hier vast zat, maar jij…’ Maurelle haalde diep adem, niet wetend waar ze naar toe ging met haar zin. Ze wilde zichzelf ervoor behoeden dat ze woorden zou roepen waar ze spijt van zou krijgen. ‘Zoals ik zei,’ besloot ze uiteindelijk haar zin te vervolgen, ‘jij betekent hoop.’
Kian bleef stil. Hij staarde enkel in haar ogen op een manier die ze herkende, omdat ze al vaker zo naar hem had gekeken. Hij keek in haar ogen alsof ze alle antwoorden van de wereld in zich hielden.
‘Je zei dat je aan papier kon komen?’ vroeg hij haar uiteindelijk.
Een glimlach verscheen op haar gezicht en ze knikte. ‘Ik ben zo terug. Wacht hier.’
Zo snel als ze had gekund, was ze naar haar eigen barakken geglipt. Dat Valeria afwezig was, had het gemakkelijk gemaakt om schrijfgerei en een los stuk papier te vinden in de kamer. De barakken ongezien verlaten, was een grotere uitdaging geweest. Het verschil met de warmte binnen en de kou buiten was zo groot dat ze dankbaar was voor Kian zijn trui.
Ze had Kian opgezocht en samen hadden ze nagedacht over het bericht aan heer Eyad. Ze waren het er over eens geweest dat ze hem op deze plek zouden ontmoeten, omdat het verre weg de meest veilige op het kamp was. Ze zouden het doen op de avond van de storm. Kian had een kort bericht geschreven, ook door het gebrek aan licht. Hij had Maurelle er echter van verzekerd dat Eyad hem zou kunnen vinden.
Die ochtend had Maurelle de dunne trui van Kian het liefst niet uit willen trekken. Hij rook naar de dennen die het kamp omringden en een geur die ze simpelweg niet anders kon omschrijven dan de warmte die door haar lichaam trok als ze aan Kian dacht.
Met de vers geschreven brief van Kian, een dienblad met ontbijt en een kloppend hart liep Maurelle door de gangen van het gebouw waar heer Eyad verbleef. Aangekomen bij zijn deur, klopte ze één keer om haar aanwezigheid kenbaar te maken. Toen er geen protest kwam, betrad ze de ruimte.
‘Goedemorgen,’ begroette heer Eyad haar. Een begroeting die ze niet vaak kreeg, waardoor ze verbaasd bleef staan in de deuropening. Stond deze man dan echt aan de goede kant? Had hij Kian en het verzet willen helpen? Maar waarom liet hij zich dan zo tegenhouden door iemand zoals Dragos?
Maurelle besefte zich dat het een belachelijke vraag was, omdat ze het antwoord al wist.
‘Je kunt het ontbijt neerzetten op het bureau, dankjewel.’ Maurelle knikte en liep langzaam naar het bureau. Was nu de beste kans om de brief achter te laten, of zou ze het moeten doen op een later moment? Eyad was nu in de ruimte en als hij het zou spotten na haar vertrekt, dan zou hij meteen weten via wie er gecorrespondeerd werd.
Maurelle plaatste het dienblad en draaide zich om naar de man, die zich ondertussen aan het omkleden was op een, wederom, formele dag met Dragos. Zijn broek en shirt had hij al aan. Ze bestudeerde nogmaals zijn donkere huid, evenals zijn andere gelaatstrekken en vroeg zich af of zijn familie altijd in dit deel van het land had gewoond. Toen hij door had dat ze zijn kant op keek, wendde ze beschaamd haar blik af.  ‘Is er nog iets anders wat ik voor u kan doen vandaag?’
Ze hoopte dat hij zou vertellen over zijn plannen, net zoals dat hij de vorige avond uitgebreid over zijn leven had verteld.
‘Ik zal je laten weten wanneer je nodig bent,’ beloofde hij haar met een glimlach op zijn gezicht. Eentje die ze niet wist te plaatsen. ‘En als je nog steeds naar me wil luisteren na gisteravond, dan kunnen we de rollen misschien omdraaien. Je kunt me over het jouwe vertellen.’
‘Het mijne…’ Maurelle herhaalde de woorden bedenkelijk. Haar leven was alles behalve zijn aandacht waard. Hij wilde vast niet weten hoe ze haar jaren op het kamp door had gebracht, en de jaren daarvoor werden een steeds groter, zwart gat. 
‘Geloof het of niet, Maurelle, maar jouw verhalen en aanwezigheid zou ik meteen verkiezen boven die van de opzichter.’ Heer Eyad knoopte zijn jas dicht en liep naar haar toe. Ze klemde haar handen rond de rand van het bureau en boog iets opzij toen hij langs haar heen bewoog met zijn lichaam, zodat hij een stuk brood van het dienblad kon grissen. ‘Ik moet er vandoor.’
Hun ogen kruisten elkaar en Maurelle slikte, omdat ze geen idee had wat ze van hem kon verwachten. Hij glimlachte, ze beantwoordde hem bijna automatisch.
Zodra heer Eyad verdwenen was uit de ruimte, liet Maurelle haar adem ontsnappen. Iets in heer Eyad bracht haar in verwarring. Ze was blij dat hij de kamer had verlaten, zodat ze hetgeen kon doen waarvoor ze daadwerkelijk was gekomen.
Zorgvuldig plantte ze Kian zijn brief tussen de andere documenten. Opvallend genoeg voor heer Eyad dat er een nieuw stuk papier lag, maar een ander het niet zou opmerken. 
Zenuwen krioelden in haar maag. Het plan van haar en Kian was nu echt in gang gezet. 
Daynty
Internationale ster



‘Het is een meisje, of niet? De reden dat je weg sluipt ‘s avonds.’
Kian zuchtte diep, sloot zijn ogen en kneep in zijn neusbrug. Hij zat op de rand van zijn bed en had net zijn schoenen aan getrokken, klaar om de barak uit te sluipen voor de afspraak met heer Eyad. Tegenover hem lag Vaddar op zijn rug in bed, zijn handen onder zijn hoofd gevouwen en zijn hoofd Kians kant op gedraaid, zodat hij hem aan kon kijken.
‘Dat gaat je niets aan.’ De woorden kwamen er botter uit dan Kian bedoelde, maar hij had grotere dingen aan zijn hoofd nu. Zoals wat hij tegen Eyad ging zeggen straks. De hele dag had die vraag hem beziggehouden, maar iedere keer als hij een antwoord had bedacht waar hij tevreden mee was, knaagden de twijfels dat weg.Wat was hij voor verzetsman als hij niet aan de arrestaties had weten te ontkomen? Hij kon Eyad niets bieden in het kamp. En hoewel Maurelle gelijk had dat de Onyx hem niet had gebroken, was hij daar wel akelig dichtbij geweest. Dichterbij dan ze wist en dan Kian ooit toe zou geven. 
Maurelle. Hij zou er alles voor geven om opnieuw een lach op haar gezicht te toveren. Dragos mocht hem urenlang martelen als dat betekende dat die vonkjes van hoop in haar ogen bleven glinsteren. Wat Eyad ook van hem zou vinden nu, Kian móest de landheer overtuigen om hen te helpen ontsnappen. Maar dan moest Vaddar hem wel met rust laten zodat hij kon vertrekken.
‘Liefde is iets moois jongen, dat weet ik maar al te goed’, reageerde de man, zich niets aantrekkend van de botte toon in Kians stem. ‘Maar in dit kamp is het een zwakte. En de opzichter vindt zwakte zoals een uil zijn prooi vindt in het donker.’
Kian opende zijn mond al om te ontkennen dat het een stiekeme liefde was met wie hij afsprak in de nacht, maar hij bedacht zich. Het idee van Maurelle als geliefde bracht hem in de war. Hij beeldde zich in hoe het zou zijn als ze van hem was. Dan kon hij toegeven aan het verlangen om haar te omhelzen, om haar lichaam tegen dat van hem te voelen en haar lippen aan te raken met de zijne. 
Verdomme, Kian, concentreer je nu eens, berispte hij zichzelf. 
‘De opzichter zal het niet zien’, mompelde hij. Vaddars gezicht lichtte iets op nu Kian zijn beschuldiging niet ontkende. De man had geen idee dat hij er helemaal niet zo ver naast zat met zijn vermoeden. Immers sloop Kian inderdaad naar buiten om met een meisje af te spreken, alleen niet voor de reden die de man dacht. 
Vaddar maakte aanstalten om nog iets te zeggen, maar Kian was hem voor. ‘Ik kan er niet meer over zeggen’, zei hij snel. ‘Ik wil er niet meer over zeggen. Ik wil haar niet in gevaar brengen omdat iemand het weet. Maar ik wil ook jou niet in gevaar brengen als…’ Hij schudde zijn hoofd. Het was niet nodig om zijn zin af te maken, Vaddar wist wat hij bedoelde.
Na een korte stilte knikte de man. ‘Ik hoop dat ze het waard is. Doe voorzichtig.’
Kian moest zich inhouden om niet direct overeind te springen en de barak te verlaten. Hij verborg zijn opluchting zorgvuldig achter een vlak masker terwijl hij controleerde of er geen anderen wakker waren. Toen hij opstond, bleef hij een moment staan. Moest hij Vaddar vragen om zijn mond te houden of kon hij aannemen dat de man dat wel zou doen? Maar als Vaddar hem had willen verraden, had hij dat gisteravond al kunnen doen. 
Kian wierp nog één blik op de man, die zijn rug naar hem toe had gedraaid, en liep daarna naar de deur toe. Zodra hij de wachters hoorde passeren en hun voetstappen wegstierven, glipte hij naar buiten. De wind rukte de deur bijna uit zijn hand. Het regende nog niet, maar een blik op de wolken die dreigend samenpakten tegen de nachthemel vertelde dat dat niet lang zo zou blijven. 
Hij volgde dezelfde weg langs de rotswand als de vorige twee nachten. Het enige geluid dat luider was dan de wind, was het gebonk van zijn hart. Hij had het idee dat dat op meters afstand nog te horen was. 
Het hout van de kapotte handelskar kraakte onder de kracht van de windvlagen. Een storm in de bergen was doorgaans niet de meest ideale omstandigheid voor een afspraak waar zoveel vanaf hing, maar in dit kamp was het perfect. Niemand zou het snel in zijn hoofd halen om in een storm naar buiten te gaan of een poging doen weg te komen uit het kamp omdat de wachters hun rondes afraffelden om snel weer binnen te kunnen zijn. Geen gevangene zou het met dit weer overleven in de bergen, daar hadden ze simpelweg niet de kleren en reserves voor. 
Kian nam zijn vaste plek achter de kar in, enigszins beschut van de wind. Hij wist niet precies hoe laat het was, maar het moest ergens vlak voor twaalf uur zijn. Was Maurelle al onderweg om Eyad op te halen? Kian tikte nerveus met zijn voet op de grond. Wat als Eyad besloot dat hij hem niet wilde ontmoeten? Of nog erger, wat als de brief een valstrik was? 
Demish
Internationale ster



Als heer Eyad van stuk was gebracht door het bericht van Kian, of vermoedens had dat het Maurelle was die de brief achter had gelaten, had hij dat door de dag heen niet laten merken. De keren dat Maurelle hem had gezien, omdat hij een nieuwe taak voor haar had gehad. Was hij zijn charmante zelf geweest. Terwijl ze een kledingstuk had genaaid, had hij zelfs naar haar leven gevraagd. Ze had hem echter korte, onvervullende antwoorden gegeven. Een man als hij wilde niet de realiteit van haar leven kennen.
De dag was tergend langzaam voorbij gekropen, maar uiteindelijk was het moment daar. Met haar hart in haar keel stond ze voor zijn deur. Ze droeg haar uniform, met daarover de trui van Kian. Het simpele kledingstuk bracht haar meer zekerheid. Om haarzelf beter te verbergen, droeg ze haar mantel.
Ze klopte op de deur, wetende dat er gevaar aan de andere kant kon schuilen. Heer Eyad, woedend. Of wellicht Dragos, die haar op stond te wachten. Dat zou haar dood zijn. Kian zou het overleven, omdat zijn identiteit niet bekend was en niemand zou weten waar hij nu verscholen zat. Dat was een geruststelling. Zelfs als haar leven hier zou eindigen, zou Kian nog altijd een kans maken.
De deur werd geopend en Maurelle ademde diep in. Ze ontmoette de bruine ogen van heer Eyad, verbaasd door haar aanwezigheid. Aan zijn kleding te zien, was hij echter wel klaar om de storm te trotseren en iemand in het geheim te ontmoeten. Hij verwachtte wel iemand, maar niet haar.
‘Maurelle.’ Hij sprak zacht en zijn ogen schoten schichtig de gang in. ‘Ik heb je uren geleden al geëxcuseerd.’
‘Dat weet ik.’ Ze schonk hem een blik vol met betekenissen, hopend dat hij zou snappen dat zij degene was die hem op zou halen en naar Kian zou begeleiden.
‘Jij…’ Hij noemde niet zijn gehele zin. Want het was niet nodig. Maurelle knikte. In de zakken van haar mantel balde ze haar handen nerveus tot vuisten. 
Tot haar verbazing lachte heer Eyad. ‘Ik had moeten weten dat jij het was. Alleen iemand afkomstig van het Nachtvolk kan zo vlot en behendig een boodschap achter laten zonder argwaan te wekken.’
‘Nachtvolk? Hoe wist u…’ Onbewust zakten Maurelle haar schouders naar beneden. Het was lang geleden dat ze zich had herinnerd waar ze daadwerkelijk vandaan kwam. Het Nachtvolk was een volk waar al jaren op werd gejaagd. Hun verhalen en geschiedenis vergeten en uitgeroeid. 
‘Mijn moeder kwam van het Nachtvolk.’
‘Uw moeder… En u bent nu hier-‘ Ze kon haar zin niet eens voltooien. Als zijn moeder onderdeel was geweest van een onderdrukte volksgroep, hoe kon hij dan over de bodem van kamp Haldor lopen, waar het Nachtvolk, de Eilin en andere onderdrukten dagelijks gestraft werden voor hun afkomst?
Maurelle zette een stap naar achteren. Door de brief en Kian zijn verhaal had ze hem als een bondgenoot gezien, maar ze realiseerde zich nu dat ze nog altijd tegenover iemand stond die meer macht en geld had dan dat zij ooit zou kunnen hebben. Iemand die naar Dragos luisterde, waardoor hij automatisch bij de vijand hoorde.
‘Maurelle, je moet begrijpen dat ik mijn best heb gedaan om te helpen. Om iets te doen.’
‘U was te laat,’ beet ze hem toe, harder dan dat ze bedoelde. ‘Het is me verteld: u twijfelde en daardoor had het verzet niet de juiste benodigdheden, de juiste wapens. De revolutie mislukte.’
‘Alsjeblieft, Maurelle.’ Heer Eyad wreef over zijn gezicht en stapte naar haar toe. ‘Je moet begrijpen dat dit geen gemakkelijke keuze was, is. Ik wilde helpen, dat wil ik nog steeds.’
Ze schudde haar hoofd. Dit was niet de tijd om in discussie te gaan met heer Eyad. Hoe graag ze daar ook naar verlangde. De realisatie dat hij indirect voor Kian zijn arrestatie had gezorgd, dat hij een moeder had gehad die tot hetzelfde, onderdrukte volk had behoord, maar er niks aan had gedaan, wakkerde iets aan waarvan ze niet eens wist dat ze het in zich had gehad. Haar taak was nu echter om heer Eyad in contact te brengen met Kian.
‘Als u echt wenst te helpen, dan doet u dat nu,’ zei ze tegen hem. ‘We moeten gaan.’
Zonder zijn antwoord af te wachten, draaide ze zich om en liep ze richting de uitgang. Snelle voetstappen volgden haar en een sterke hand greep haar bovenarm. Haar adem stokte en ze stopte met lopen. Was het dus toch een val?
‘Maak je geen zorgen,’ fluisterde Eyad, zijn lippen dicht bij haar oor, ‘op deze manier wekken we geen argwaan. Jij loopt nog steeds voorop en brengt me waar ik moet zijn.’  Ondanks dat hij geen argwaan wilde wekken bij de eventuele wachters en andere personeelsleden, durfde Maurelle hem geen antwoord te geven.
Met de strakke hand van heer Eyad rond haar arm schuifelde Maurelle naar buiten. De harde wind veroorzaakte angstaanjagende geluiden en de donkere wolken boven hen waren dreigend. Toen één van de andere wachters in de buurt kwam, trok Eyad zacht aan haar arm en huiverde ze. Hij deed haar geen pijn, maar het spel dat ze speelden was niet één waar ze aan kon wennen.
Toen ze de rotswand bereikten, durfde Maurelle haar ingehouden adem te laten ontsnappen. ‘We zijn er.’ Ze gebaarde naar heer Eyad, hij mocht voor. Kian moest er al zijn. Daar hoopte ze in ieder geval op. Ze wilde niet alleen zijn met iemand die ze zo plotseling niet meer volledig vertrouwde. 
Daynty
Internationale ster



Met iedere minuut die verstreek, pakten de vragen dichter samen in zijn hoofd en schreeuwden ze harder om zijn aandacht. Hoe gingen ze heer Eyad ervan overtuigen om hen te helpen ontsnappen? Zelfs met zijn hulp was het een ongelooflijk riskante onderneming. Als ze werden betrapt of niet ver weg genoeg wisten te komen voordat de soldaten erachter kwamen dat er twee gevangenen misten, dan betekende dat een langzame, pijnlijke dood op het rotspodium. Nadat ze zouden zijn gemarteld in de Toren. En hoewel Kian graag zou zeggen dat hij niet zou breken onder de martelingen, wist hij dat simpelweg niet zeker. Dragos zou er ongetwijfeld een Onyx bij halen om hem en Maurelle te verhoren. De kans was groot dat Eyads naam dan vroeg of laat zou vallen. Kian kon alleen maar hopen dat het verlangen van de man om het verzet te steunen groter was dan de angst voor de opzichter. 
Maar daar kwam hij alleen achter als Eyad besloot op de brief in te gaan. 
Voor zijn gevoel was er een uur verstreken voor hij tussen de planken van de kar door een beweging opving tussen de slaapbarakken. Kian verschool zich dieper in de schaduwen. De wind overstemde alle andere geluiden en in het donker kon hij niet zeggen of het wachters waren. 
Zodra de schimmen dichterbij kwamen, verstrakte hij. Hij herkende Maurelles donkere bos haren en tengere figuur. Maar wat een vlaag van woede in hem opriep, was de manier waarop de man die naast haar liep zijn hand om haar bovenarm had geklemd. Stevig, alsof hij bang was dat ze er vandoor ging, en het zag eruit alsof hij haar mee trok. 
Het was een val. 
Kians hand ging naar de beitel in de kar, terwijl hij razendsnel bedacht hoe hij Eyad uit kon schakelen voordat de man hem zag. Een dode landheer was alles behalve gunstig voor hun plan, maar Kian kon gewoonweg niet laten gebeuren dat hij hen verraadde - en het zag er zeker uit alsof hij dat zou doen. 
Maar toen gebaarde Maurelle dat Eyad voor kon gaan en liet hij haar los. Hij trok zijn jas recht en tuurde gespannen de duisternis in voor hij tussen de rotswand en de rommel door stapte. Kians hartslag kwam iets tot bedaren. Hij liet de beitel voor wat het was en rechtte zijn rug. Hij mocht dan wel gevangen en gemarteld zijn, hij was niet van plan om te laten blijken hoe dicht hij bij de afgrond was geweest, of hoezeer hij twijfelde aan wat hij de landheer kon bieden. Zolang hij het doel voor ogen hield, moest dat lukken. Hij deed dit voor Maurelle, voor de onderdrukte inwoners van Avarena, voor het verzet. 
‘Mijnwerker’, begroette hij Eyad zodra de man de kar gepasseerd was. ‘Goedenavond.’
Er ging een schok door het lichaam van de landheer en met een ruk keek de man opzij. Kian zag het als een goed teken dat hij schrok. Dat betekende dat hij op zijn hoede was, dat hij bang was om gezien te worden door iemand. Als hij van plan was hen te verraden aan Dragos, zou hij dat niet zijn. 
Maurelle glipte langs Eyad heen. Vlug nam Kian haar in zich op en toen hij geen verwondingen zag die erop duiden dat Eyad haar pijn had gedaan, voelde hij zijn spieren meteen iets ontspannen. 
‘Maurelle,’ zei hij zacht terwijl hij wat ruimte voor haar maakte zodat ze dichterbij hem kon staan. ‘Is alles oké?’
Hoewel ze knikte, stond haar gezicht gespannen. Kian probeerde dat te plaatsen, maar Eyads stem trok zijn aandacht bij haar weg. 
‘De Zon…’ Ongelovig schudde hij zijn hoofd. ‘Toen ik de brief vond vanochtend kon ik het niet geloven. Ik ben hierheen gekomen op zoek naar jou, maar jij hebt mij gevonden. Hoe?’
‘Zonder Maurelle was dat niet gelukt’, antwoordde Kian. ‘Zonder haar moed en vlugge vingers. Zij vond de brief van het verzet op uw kamer.’
Eyad hief zijn kin iets en nam Maurelle met hernieuwde bewondering in zich op. Het beviel Kian niet helemaal hoe de man naar haar keek. ‘Ik had al bedacht dat het jij of een van de andere slaven moest zijn geweest toen ik merkte dat de brief miste. Ik was bang dat de brief bij de opzichter zou belanden, ik had nooit kunnen denken of durven hopen dat jij…’
‘We hebben niet veel tijd’, onderbrak Kian hem. Zijn verwondering voor Maurelle kon hij later aan haar uiten, of liever helemaal niet als het aan Kian lag. Hij had de neiging om haar dichter naar hem toe te trekken, maar wist dat dat idioot zou zijn. Hij had er niet eens een goede reden voor. 
‘Natuurlijk’, knikte Eyad en hij wierp een blik over zijn schouder nu hij opnieuw bewust was gemaakt van het risico dat ze liepen. ‘Het verbaast mij dat je af wilde spreken, na mijn aarzeling voor de revolutie… Ik kan niet in woorden uitdrukken hoeveel spijt ik ervan heb dat ik mijn besluit om het verzet te steunen toen niet eerder heb gemaakt.’
‘Dat zou veel levens hebben gespaard.’ Kian wilde niet bot overkomen en de landheer afschrikken, maar Eyad moest beseffen dat hij niet nogmaals kon aarzelen met zijn hulp. Niet als dat levens kostte.
‘Daarom wil ik dat graag goedmaken’, zei Eyad snel. Kian wisselde een blik met Maurelle. In haar ogen zag hij weerspiegeld wat hijzelf dacht: het schuldgevoel van de landheer konden ze in hun voordeel gebruiken. ‘Ik heb mijn steun beloofd, maar er is weinig over van het verzet. De revolutie is een zware klap geweest.’ 
Grimmig knikte Kian. Hij wist wat voor tol de gefaalde opstand van het verzet had geëist - hijzelf was slechts een van de voorbeelden daarvan. 
‘De structuur is weg’, ging heer Eyad verder. ‘De mensen die over zijn gebleven willen iets doen, maar ze zijn verspreid en zwaar geraakt. Ze hebben iemand nodig die hen verbindt en opnieuw hoop kan geven.’ Nu keek Eyad hem recht aan. ‘Iemand zoals jij.’
Kian was zo uit het veld geslagen dat hij niet meteen antwoordde. Wilde Eyad dat hij degene was die de restanten van het verzet bij elkaar raapte? De vonk om de smeulende restjes opnieuw te laten ontvlammen? 
Weifelachtig keek Kian opzij. ‘Ik… Ik weet niet of ik dat kan.’ 
‘Waarom niet?’ Eyad fronste uit verbazing. Daarna lichtte zijn gezicht op en knikte hij. ‘Omdat je hier zit, natuurlijk. Maar mogelijk kan ik daarmee helpen. Ik zou je weg kunnen krijgen uit Kamp Haldor.’
Maurelle pakte Kians arm vast en kneep er zachtjes in. Hij keek opzij naar haar, naar de hoop op haar gezicht. Hij voelde die hoop ook, maar bij hem werd het overschaduwd door Eyads eerdere woorden. 
‘Dat is het niet’, mompelde Kian en hij keek terug naar de landheer. 
‘Wat is het dan wel?’ Eyad begon onrustig heen en weer te lopen, duidelijk vol onbegrip. 
‘Ik weet niet of ik de juiste persoon ben om het verzet weer bij elkaar te brengen. Om het te leiden.’
Naast hem hoorde Kian Maurelle zachtjes zijn naam uitspreken. Eyad bleef abrupt staan en keek hem aan. 
‘Wist je dat  de generaal nog steeds op zoek is naar jou?’ De woorden die Eyad eruit gooide, overrompelden Kian. ‘Jij was een van de sleutelfiguren van het verzet in deze regio. Sorin mocht dan wel de leider zijn, iedereen wist dat jij de drijvende kracht achter hem was.’ 
‘Kian.’ Nu sprak Maurelle zijn naam harder uit, en met een rukje aan zijn arm dwong ze hem om zich naar haar toe te draaien. ‘Jij bent de enige in al die jaren die me hier een glimp heeft laten zien van hoe de wereld kan zijn buiten het kamp. Jij bent de enige door wie ik hoop durf te hebben dat de toekomst anders kan zijn.’ Ze nam zijn handen vast, net zoals ze de vorige avond had gedaan. ‘Je bent vanaf dat je hier binnen bent gebracht zo vastberaden geweest om weg te komen. Waarom?’ 
‘Om af te maken waar ik aan begonnen ben’, antwoordde Kian meteen. En om jou hier weg te halen. 
‘Dit is je kans om dat te doen.’ Maurelle kneep in zijn handen en keek hem aan, smekend bijna. Hij wist niet of het haar ogen waren die hem over de streep trokken of de waarheid in haar woorden, maar er klikte iets in zijn hoofd. 
Kian ademde de kille avondlucht diep in en herpakte zichzelf, om zich tot Eyad te richten die zwijgend toe had gekeken. ‘En jij kan mij, ons’ - hij gebaarde naar Maurelle - ‘helpen ontsnappen?’
Heer Eyad knikte meteen. ‘Ik zal jullie helpen, als jullie beloven dat jullie mij op een dag helpen om dit kamp ten gronde te richten.’
Demish
Internationale ster



Met gespitste oren en lippen op elkaar geklemd had ze naar het nagelbijtende gesprek geluisterd. Maurelle had niet willen ingrijpen. Deze afspraak was altijd tussen Kian en heer Eyad geweest. De Zon en de Mijnwerker. Pas toen Kian aan zijn eigen kunnen was gaan twijfelen, hadden haar woorden nut gehad. Het deed haar pijn om hem zo te horen. Dit waren de sporen van de revolutie, maar ook van de Onyx. Kian was dan niet gebroken, maar hij had op het randje gebalanceerd en een volgende klap zou het verschil kunnen maken. Natuurlijk was hij voorzichtiger. Ze begreep het. Toch kon ze hem nu niet laten twijfelen. Ze had hem moeten herinneren aan de man die hij was. De verzetstrijder. Degene die hen hieruit zou krijgen.
Nog altijd hield ze Kian vast, weer aan zijn arm. Bij het horen van Eyad zijn woorden kneep ze in zijn arm. Hij wilde hen helpen, in ruil voor een tegenprestatie. Hij wilde het kamp ten onder brengen. Meende hij dan toch wat hij haar voor de deur van zijn kamer had verteld? Wilde hij hen helpen en zichzelf er toe zetten om een verschil te maken? Maurelle wilde hem geloven, zeker als dat betekende dat zij en Kian zouden kunnen ontsnappen. En met hen misschien nog vele anderen.
Kian keek haar aan. De vraag lag in zijn ogen. Wilde ze instemmen met deze voorwaarde? Maurelle wist niet wat het betekende. Als Kian inderdaad weer terug zou keren naar het verzet, dan zouden ze misschien een kans maken om Eyad te helpen. Het waren vragen voor de toekomst, situaties waar ze nu nog geen weet van had. Dat maakte de beslissing moeilijk, maar ze waren nu al zo ver gekomen. Zonder Eyad zouden ze niet kunnen ontsnappen, dat wist zij ook.
Stilletjes knikte ze. Kian draaide zich naar heer Eyad. ‘Ik doe het.’
Wederom kneep ze in zijn arm. Zijn woorden klonken eenzaam. Alsof hij het idee had dat wat Eyad van hem vroeg, een taak was die hij zonder anderen zou moeten vervullen. Wist hij dan niet dat ze aan zijn zijde zou blijven staan, ook als hij zich bij het verzet zou voegen? Ze had geen plek in de buitenwereld. Kian was de enige die ze kende en ze zou zich niet voor kunnen stellen dat hun wegen zouden scheiden als ze ontsnapt zouden zijn.
‘Ik zal mijn best doen om zo snel mogelijk een weg naar buiten te vinden, maar het kan tijd kosten. Dragos heeft overal oren en ogen, maar ik verzeker jullie dat ik iets zal vinden.’ Eyad stak zijn hand uit naar Kian, die hem aannam. Kian trok de man iets naar voren, zijn ogen strak en serieus. ‘Dit spreekt voor zich, maar je deelt met niemand iets over deze afspraak. De brieven verbrand je vanavond nog in de haard. En behandel Maurelle niet anders dan voorheen, want ze is vooralsnog een slaaf.’
Kippenvel trok over haar lichaam, maar niet door de ijzige wind. Kian had haar altijd toegefluisterd dat ze voorzichtig te werk had moeten gaan, maar zelden had ze hem zo horen spreken. Alsof hij haar leven toevertrouwde aan heer Eyad, maar hij het niet leek te willen.
Heer Eyad zijn ogen gleden haar kant op. Ergens in haar hoofd riep een stem dat ze op haarzelf kon letten. Dat had ze al die jaren gedaan. Hoewel ze de zorgen van Kian waardeerde, wist ze niet of dat bij heer Eyad ook het geval zou zijn.
‘Ik zal jullie niet teleurstellen.’ Heer Eyad schudde Kian zijn hand en trok zich terug. De afspraak was voorbij, wat betekende dat ze Kian los moest laten. Het was tijd om terug te keren naar haar eigen barak. Wanneer zou de volgende keer zijn dat ze weer in Kian zijn ogen kon kijken? Als Eyad een manier had gevonden om te ontsnappen? Ze hoopte eerder.
‘Laten we niet nog meer doden op ons geweten halen.’ Voor de tweede keer rilde Maurelle. De ernst van de situatie was onvermijdelijk en het deed haar twijfelen aan de wereld waar zij en Kian in terug zouden keren. Wat hen stond te wachten als kamp Haldor achter hen lag.
‘Laten we dat inderdaad niet doen.’ Eyad stak zijn hand uit naar Maurelle. ‘Ik breng je terug naar de barakken.’
Maurelle schudde haar hoofd. ‘Ik kan terug in mijn eentje. Dat heb ik al vaker gedaan.’ Eyad keek vragend haar kant op en ze rechtte haar rug. ‘U kunt beter alleen terug gaan.’
Voor even dacht ze dat de landheer haar weer bij haar arm zou pakken en zonder weerwoord mee zou nemen, maar hij respecteerde haar beslissing. Hij knikte naar Kian. ‘Je hoort van me.’
Met die woorden draaide hij zich om en trotseerde hij de storm.
Afwachtend volgde ze het lichaam van heer Eyad, net zolang totdat zijn schim was verdwenen en ze zeker wist dat alleen zij en Kian zich nog tussen de barak en de rotswand bevonden. Ze draaide zich om naar Kian en sloeg haar armen om hem heen. Voorzichtig, zodat ze zijn wonden niet zou raken. Aarzelend gleden zijn armen rond haar middel.
‘Ik weet dat dit een grote taak voor je is. Ik kan me niet eens inbeelden wat het betekent om het verzet bij elkaar te rapen, om de gebroken scherven weer aan elkaar te plakken, maar ik geloof in je,’ fluisterde ze hem toe. ‘En je bent niet alleen.’
‘Mau…’ Wat hij ook wilde zeggen, ze was niet van plan om hem zijn zin te laten vervolgen. Als ze haar lippen nu naar de zijne kon brengen, dan zou hij al zijn woorden inslikken.
In plaats daarvan keek ze omhoog, een sterke blik sierde haar ogen. Een blik die Kian had weten te veroorzaken. ‘Ik meen het, Kian. Je bent niet alleen.’
Boven hen botsten de wolken tegen elkaar. Het kabaal echode door de bergen en binnen een paar seconden stortte de regen naar beneden. Het eerste wat Kian deed, was het omhoog brengen van de capuchon van haar mantel. 
Regendruppels bleven hangen aan zijn donkerblonde haren en lieten zijn kleding aan zijn lichaam plakken. Een flits van hun nabije toekomst schoot door haar hoofd. Zij en Kian, hand in hand. Rennend door de regen, op zoek naar een schuilplaats voor de storm. En als ze veilig zouden zijn, droog, zou hij haar naar zich toe trekken en haar natte krullen uit haar gezicht vegen en haar zoenen. Keer op keer, totdat de geluiden van de storm niet meer hoorbaar zouden zijn.
Daynty
Internationale ster



Toen ze aan het eind van de dag Valerin binnen reden snakte Rheana nog meer dan de vorige dag naar de paar uur afstand die ze van Dain en Dimitri kon nemen. De spanning tussen de twee was weliswaar iets afgenomen, maar hun ruzie bleef als een dreigende regenwolk tussen hen in hangen. Ondanks dat Dain haar op het hart gedrukt had dat het niet haar schuld was, was Rheana bang dat ieder woord van haar de woede opnieuw zou doen oplaaien. Daarom had ze Dains aanbod om met hen in de herberg te eten afgeslagen en was ze meteen naar haar kamer gegaan. Er paste nauwelijks een bed in de krappe ruimte en er was geen haard om het te verwarmen, maar alles was beter dan nog een nacht doorbrengen in dezelfde ruimte met Dimitri, die haar aankeek alsof ze een dreiging was die uitgeschakeld moest worden. Of met Dain, die haar die ochtend juist op een heel andere manier had aangekeken. Een manier die haar verwarde. 
Eenmaal in haar kamertje friste ze zich op met het water uit een ton in de hoek. Het was ijskoud, waarschijnlijk afkomstig uit de bergen, en verkleumde haar vingers bijna meteen. Maar de kou op haar gezicht verdreef de spanning uit haar lichaam en bracht wat helderheid terug in haar hoofd. Nadat ze de honger gestild had met een van hun laatste stukken brood en ze haar haren opnieuw had gevlochten, verliet ze de kamer. 
In de eetruimte van de herberg vond ze Dain en Dimitri aan een tafel in het gezelschap van een drietal andere mannen. Het viel haar meteen op hoe de mannen naar de twee soldaten keken. Met respect en verwondering, alsof ze twee goden in menselijke vorm waren. Het deed haar denken aan de ontvangst van de herbergier even geleden. Zodra hij de zwarte uniformen en het logo van de Onyx had gezien, had hij hen een gratis verblijf en maaltijden aangeboden. Ze waren in Veros nu, het thuisland van de keizer en het rijk waar de oorsprong van de Onyx lag. Voor de mensen hier stonden de elitesoldaten niet gelijk aan dood en onderdrukking en verwoesting, maar aan macht en onoverwinnelijkheid. 
Aarzelend liep Rheana naar de tafel toe, niet zeker wetend of de mannen het konden waarderen dat ze hen stoorde. Maar op het moment dat Dain haar zag, schoof hij abrupt zijn stoel achteruit en liep hij naar haar toe. 
‘Rheana.’ Dains stem klonk gespannen en dat verbaasde haar. Hij was terug in zijn land, omringd door mensen die hem bewonderden in plaats van zijn acties in twijfel trokken. ‘Weet je zeker dat je niets wil eten?’
Langs hem heen ving ze een glimp op van de ergernis op Dimitri’s gezicht. Natuurlijk was Dain niet ontspannen. Hij dacht waarschijnlijk continu aan Dimitri’s verraad waarover ze hem vanochtend had verteld. Ze wilde er iets over zeggen, maar hield zich in. Dit was niet de plek hiervoor. 
‘Ik weet het zeker’, antwoordde ze daarom alleen. 
‘Maar je hebt sinds vanochtend niets meer gegeten. Je moet haast wel honger hebben.’ Dain keek haar met een bijna smekende blik in zijn ogen aan, alsof hij niets liever wilde dan dat ze bij hem aan tafel kwam zitten zodat hij niet alleen was met Dimitri en de mannen. Zijn ogen overrompelde haar en steelden voor een moment de woorden uit haar hoofd. 
Eén blik op Dimitri en de mannen, die op gedempte toon met elkaar praatten terwijl ze weinig subtiel haar kant op keken, bracht haar aandacht onmiddellijk terug. 
‘Ik heb een stuk brood gegeten net, dat is genoeg.’ Ze wisten echter allebei dat dat de honger niet lang op afstand zou houden. Maar voor Dain kon protesteren, praatte ze verder. ‘Ik ga nu naar de markt om inkopen te doen voor de avondmarkten sluiten. Zijn er nog speciale dingen die ik mee moet nemen?’
Vanaf de tafel klonk luid gelach. Rhea krimpte iets in elkaar. In gedachten ging ze na of er iets was waardoor ze haar uit konden lachen. Zat er iets aan haar jurk niet goed? Had ze wat plukken haar gemist in haar vlecht? 
‘Alleen eten. Het is nog twee dagen naar de academie.’ Dains stem trok haar weg uit haar mijmerende gedachten. ‘Heb je nog genoeg geld?’
Onder Dains zwijgende blik controleerde ze hoeveel muntstukken er nog in het geldbuideltje zaten. ‘Ja, dat moet wel lukken.’ Daarna maakte ze aanstalten om langs hem heen te lopen naar de uitgang van de herberg. Dain pakte zacht haar arm vast om haar tegen te houden. 
‘Er is een feest in de stad, dus het zal druk zijn. Doe voorzichtig, oké?’ Hij liet haar weer los. 
‘Gaan jij en Dimitri naar dat feest?’ Het leek haar de ideale manier voor de twee om de spanning tussen hen iets tot bedaren te brengen, al betwijfelde ze of Dain daarop zat te wachten. 
Hij schudde zijn hoofd. ‘Dimitri wel, ik niet.’
Het antwoord verbaasde haar weinig. Ze knikte, waarna ze hem gedag zei en naar de deur van de herberg liep. Achter haar nam Dain weer plaats aan de tafel en ze hoorde nog net wat een van de mannen tegen hem zei. 
‘Jullie hebben je vast niet verveeld tijdens de reis als er zo’n lekkere meid bij was.’ De andere mannen lachten luid om de opmerking. Rheana klemde haar kaken op elkaar, duwde de deur open en haastte zich naar buiten.
Demish
Internationale ster



Met de kennis in zijn achterhoofd dat Dragos zij beste vriend had gevraagd om al zijn handelingen in de gaten te houden, was Dain naar Valerin gereden. Onderweg hadden honderden vragen zijn geest lastig gevallen. Wat had Dragos opgemerkt, dat hij Dimitri deze taak had opgedragen? Was hij uit zijn rol als Onyx geslipt, al was het maar voor een paar seconden? En waarom had Dimitri de taak aangenomen? Om zijn eigen toekomst te verzekeren? Een hogere rang bij de Onyx? Wellicht. Met iedere vraag waren er nog twee bij gekomen. Het maakte het moeilijker om naar zijn beste vriend te kijken nu hij wist dat ze allebei waren verwikkeld in een dubbelspel. 
Ook Rheana viel zijn gedachten lastig. In de afgelopen weken hadden ze al zo vaak een oprecht moment gedeeld. Enkele minuten waarin hij de Onyx ver naar achteren kon drukken en zichzelf kon zijn. En iedere keer dat het was gebeurd, had de Onyx harder terug geslagen en daarmee ook Rheana in problemen gebracht. De haat die ze kreeg van Dimitri, het zware werk wat ze had moeten ondergaan op het kamp. Het was allemaal terug te leiden naar hem. Naar zijn gedrag en hoe hij haar behandelde.
Hij had een beslissing gemaakt. Zodra hij zijn plek in had genomen als leermeester op de academie en zijn arm geheeld zou zijn, zou Rheana terug moeten keren naar het kasteel in Avarena. Dat zou het beste voor haar zijn. Hij kon haar niet meetrekken in zijn plannen, gevoelens en gedachten. Hij zou haar alleen maar bij zich houden omdat ze als een zon door de donkere wolken van zijn gedachten zou kunnen breken.
En dat was egoïstisch en oneerlijk.
Toch weerhield zijn beslissing hem er niet van om nog even egoïstisch te zijn als het op Rheana aan kwam. Hij was daadwerkelijk bezorgd om de hoeveelheid eten, of het gebrek daar aan, dat ze binnen had gekregen, maar diep van binnen wenste hij haar aanwezigheid aan de tafel, omdat er dan één persoon zou zijn die hem niet zou bejubelen om alles wat hij had gedaan als Onyx.
Misschien wist Rheana wat hij probeerde te doen, want ze nam haar afstand en hield vol dat ze naar de avondmarkten zou moeten. Rheana vertrok en Dain nam zijn plaats in achter de tafel, waar een verse maaltijd op hem stond te wachten. De opmerking van de man verdrong echter alle eetlust die hij in zich had gehad.
Hoe kon hij zo over Rheana praten? Alsof ze een hoer was waar iedereen maar hun gang mee kon gaan. Dain zijn vingers krulden om zijn mes, zo stevig dat zijn knokkels wit werden. Zijn ogen vonden die van de man die de woorden zo respectloos uit had gesproken.
‘Ik naai mijn personeel niet.’
De drie anderen mannen vielen stil. Dimitri rechtte zijn rug en nam een slok van zijn bier. ‘Of iemand anders. Personeel of niet.’
Dain schudde met zijn hoofd. Hij voelde vanuit zijn slapen een hoofdpijn ontstaan en hij had simpelweg niet de energie om Dimitri nu te woord te staan over zijn eigen seksuele behoeften. Hij negeerde de woorden van de soldaat en begon aan zijn maaltijd. Althans, dat probeerde hij.a
‘Maar een Onyx luitenant heeft het toch voor het uitkiezen?’ voeg één van de drie mannen. De hoofdpijn verergerde. Nu hij in Veros was, het land waar de Onyx de oorlogshelden waren, de redders in nood, was het des te moeilijker om in zijn rol te blijven. Hij haatte het dat deze mannen hem zagen als een held, terwijl hij zichzelf constant afschilderde als de schurk.
‘Daarom probeer ik hem te overtuigen dat hij wel mee moet naar het feest. De avond van de lente brengt genoeg redenen met zich mee voor vrouwen om op zoek te gaan naar een man, al is het maar voor één nacht,’ zei Dimitri en hij nam met een veelbetekenende grijns nogmaals een slok van zijn pul met bier.
‘Ik heb al gezegd dat ik niet mee ga,’ hield Dain vol. Hij kon het niet opbrengen om een avond te feesten. Hij verdiende die ontspanning niet en het zou hem tevens alleen maar afleiden. Wie weet wat hij los zou laten als hij eenmaal alcohol in zijn lichaam had. Als hij zichzelf zou verlinken tegenover Dimitri, dan zou de soldaat niet twijfelen om hem aan te geven. Zelfs als hij verdoofd zou zijn door de alcohol.
‘Je vriend heeft gelijk, maat,’ sprak één van de mannen. Dain wierp hem een blik, waaruit bleek dat hij de vriendschappelijke term niet waardeerde. ‘Er zullen genoeg vrouwen rondlopen, dansen. En als ik het zelf zeg: de vrouwen in Valerin zijn het waard. En een luitenant slaan ze vast niet af.’
Dain hield een zucht in. Hij zou willen dat hij die man kon zijn. De Onyx luitenant die met veel trots naar het feest zou gaan, een vrouw uit zou kiezen waar hij de nacht mee door zou brengen en dat hij zich zou kunnen laten overladen met lof en complimenten. Ooit was hij die man geweest, maar het voelde te ver weg. En wat zou Rheana wel niet denken als ze hem zo zou zien?
‘Misschien bezoek ik kort het plein,’ mompelde Dain, vooral om van het gezeur van de mannen af te zijn en het onderwerp van het gesprek te veranderen. 
Dimitri gaf hem een trotse klap op zijn schouder. ‘Zo mag ik het horen. We verdienen een avond met ouderwetse lol.’
Daynty
Internationale ster



Dain had niet overdreven met zijn waarschuwing over de drukte. Zodra Rheana naar buiten stapte, bereikten de geluiden van het feest haar. Het was een klein stukje lopen naar het centrum van Valerin en het was niet moeilijk te vinden. Ze liet zich door de stroom mensen meevoeren naar de hoofdstraat, waar ze uiteindelijk de moed verzamelde om iemand aan te spreken en de weg naar de markt te vragen. Terwijl ze de routebeschrijving in haar hoofd herhaalde, begaf ze zich in de rust van de zijstraatjes naar een plein buiten het centrum. De rust die er hing nu alle mensen naar het grote plein en de hoofdstraten werden getrokken door het feest voelde alsof ze een andere wereld in stapte. De stilte bracht haar aandacht echter terug naar de opmerking die de man tegen Dain had gemaakt. Nu ze hier stond, had ze er spijt van dat ze niet getreuzeld had bij de deur. Ze was benieuwd hoe Dain zou hebben gereageerd. Hij had haar de hele reis met geen vinger aangeraakt. Zou hij dat zeggen? Of zou hij iets anders beweren om de mannen maar ook Dimitri tevreden te stellen, zelfs al was het een leugen? 
‘Sta niet te dromen, meid!’ Een handelaar sleepte gehaast zijn kar over het plein en liep haar bijna onder de voet. Rheana sprong opzij en mompelde een verontschuldiging. De man had gelijk - ze moest Dain uit haar hoofd zetten. Net zoals de zachte aanraking van zijn vingers op haar wang toen hij die ochtend een lok haar uit haar gezicht had gestreken, of hoe medelevend hij haar had aangekeken toen hij haar wakker maakte uit de nachtmerrie. 
Dat is wel weer genoeg, Rhea. Met gehaaste passen liep ze het plein over. De meeste marktlieden waren hun kramen al aan het afbreken om naar het feest te gaan en ze wilde niet met lege handen terugkomen, want dat betekende dat ze morgenochtend eerst eten moesten kopen voor ze verder konden aan het laatste stuk naar de academie. En ze merkte dat niet alleen zijzelf, maar ook de twee mannen maar al te graag eindelijk op hun bestemming aankwamen. 
Even later zaten er in de linnen tas om haar schouder verschillende zakjes noten, gedroogde vruchten en wat stukken brood. Rheana stond voor een kleine fruitkraam, peinzend over hoeveel fruitstukken ze mee zou nemen, toen er plots iemand naast haar opdook. 
‘Deze appels zien er erg goed uit. Niet waar?’
Haar lichaam verstijfde. Ze herkende deze stem. Maar het kon niet zo zijn dat hij hier was, niet nu al. Rheana keek met een ruk opzij en zodra de persoon in haar blikveld verscheen, werden haar ogen groot. 
‘Kaspian!’ Ze had hem voor het laatst gezien in Lavarr. Het voelde alsof er sindsdien maanden waren verstreken. 
Kaspian gebaarde haar zachtjes te zijn en keek schichtig om zich heen. Rheana dempte haar stem. ‘Hoe ben je hier gekomen? Hoe lang ben je hier al?’
‘Ik ben hier al een paar dagen’, antwoordde hij. ‘Maar ik heb net pas te horen gekregen dat jullie hier eindelijk waren aangekomen. Ik -’
‘Zeg, gaan jullie nog wat kopen?’ De barse stem van de handelaar kapte hem af. ‘Ik wil graag naar het feest voordat het afgelopen is.’
‘Oh, ja, tuurlijk.’ Rheana keek naar de fruitstukken die nog over waren zo aan het eind van de dag, maar Kaspians plotselinge verschijning maakte het moeilijk om zich te concentreren. Besluiteloos gebaarde ze naar de appels. ‘Doe die maar.’
‘Allemaal?’
‘Dat is prima’, antwoordde ze waarna ze zich meteen weer tot Kaspian richtte. ‘Je hebt bericht gekregen? Van wie?’ Ondertussen groef ze in haar geheugen naar de gezichten van de verzetsmensen die erbij waren geweest de avond dat Kaspian haar voor het eerst meenam. Maar ze kon zich niet herinneren een van hen gezien te hebben onderweg naar Valerin. 
‘Zoveel vragen’, zuchtte Kaspian. Om zijn lippen speelde echter een lach. ‘Ik zal ze allemaal beantwoorden. Maar niet hier.’ 
Rheana knikte en wachtte ongeduldig tot de fruitman de appels had gewogen en het wisselgeld had gebracht. Toen ze de appels in de tas stopte, besefte ze dat het er eigenlijk te veel waren voor twee dagen. Dan kon Dimitri in ieder geval niet zeuren dat ze niet genoeg had gehaald. 
Nadat ze de man bedankt had, nam Kaspian haar mee het plein af. Ze slingerden door een doolhof van straatjes dichter naar de geluiden van het feest toe. 
‘Jij kent de weg hier al goed’, merkte ze op. 
‘Ik heb veel tijd gehad om het te verkennen terwijl ik wachtte.’ Kaspian grijnsde erbij, maar de rest van zijn gezicht oogde vreugdeloos, alsof dat wachten een kwelling was geweest voor hem. Was het verzet zo wanhopig op zoek naar informatie? 
Hij stopte bij een smal gebouw dat verdrukt werd tussen twee andere. Het zag eruit alsof het leegstond. Eigenlijk zou haar dat niet mogen verbazen. Verderop aan het einde van de straat was de mensenmassa te zien die zich samenpakte op het grote plein en de kleinere pleinen daar omheen. De vrolijkheid en de muziek leken misplaatst. De mensen hier waren zo zorgeloos. Hadden ze enig idee van de tirannie waaraan de inwoners van Avarena werden onderworpen? Of maakte dat ze simpelweg niet uit? 
‘Rheana?’ Kaspian keek haar vanuit de deuropening afwachtend aan. ‘Kom je?’
Snel stapte ze achter hem aan de drempel over. Zodra hij de deur sloot, stierven de feestgeluiden weg naar de achtergrond. Terwijl ze hem volgde naar een stoffige kamer bedacht ze welke vraag ze hem als eerste wilde stellen. 
Maar toen hij de kamer in stapte en de capuchon van zijn hoofd schoof, kon ze een moment alleen maar naar hem staren. Het voelde zo vreemd dat hij hier was, in Veros. Pas nu ze hem weer zag, besefte ze hoe fijn ze dat eigenlijk vond. Bij hem hoefde ze niet te letten op haar woorden. Bij hem hoefde ze niet bang te zijn dat ze zichzelf zou verraden. Hij was een van de weinige personen die echt wist wie ze was. Voor Rheana erover nadacht, stapte ze naar hem toe en sloeg ze haar armen om hem heen. Hij reageerde niet meteen, maar beantwoordde daarna haar omhelzing. Heel even ontspande ze zich volledig in zijn armen. De laatste keer dat iemand haar omhelsd had, was voor de revolutie was losgebarsten. Ze kon het zich bijna niet meer herinneren.
‘Is alles goed?’ vroeg Kaspian zachtjes toen ze zich van hem losmaakte. Zijn handen bleven op haar schouders liggen terwijl hij haar bezorgd in zich opnam. 
‘Ja, ik… Ik had dat alleen even nodig.’ Rheana glimlachte zwakjes. Ze had zich niet beseft hoe erg ze naar een troostende omhelzing had verlangd tot nu. 
Kaspian leek nog niet overtuigd. ‘Ze doen je toch niets, hè? Die moordenaars, de Onyx.’
Die moordenaars. Onwillekeurig dacht ze aan Dain toen hij Kian verhoorde, aan Dimitri die de Eilin neermaaide. Moordenaars was precies wat ze waren. Waarom voelde ze dan de neiging om te zeggen dat Dain meer was dan dat? Ze wilde Kaspian vertellen over wat Dain haar had verteld na de aanval van de Eilin, over de manier waarop hij haar uit haar nachtmerrie had gehaald en de emotie die in zijn ogen had gelegen. 
Rheana drukte al die herinneringen weg. ‘Ze hebben me niets gedaan’, antwoordde ze vlak. ‘Het is gewoon… de reis. Ik moet de hele tijd letten op wat ik doe en wat ik zeg. Hoe langer het duurt, hoe banger ik ben dat ik me op een dag zal verspreken.’
Met een hand op haar rug dwong hij haar zachtjes om te gaan zitten op de met een laken bedekte bank in de kamer. Hij ging naast haar zitten en draaide zich naar haar toe. ‘Ik snap dat je bang bent, maar je doet het hartstikke goed. Kijk waar je bent gekomen. En op de academie zal je meer ruimte hebben, dan wordt alles makkelijker.’
Rheana ademde diep in en zuchtte terwijl ze probeerde zijn woorden tot haar door te laten dringen. Daarna keek ze Kaspian aan. ‘Maar je hebt antwoorden beloofd’, zei ze, blij dat ze het over iets anders konden hebben. ‘Vond Adiran het goed dat je helemaal hierheen bent gegaan?’
Een schaapachtige grijns verscheen op zijn gezicht. ‘Het heeft wat overredingskracht gekost, maar uiteindelijk zag hij ook in hoe waardevol je kan zijn op de academie.’
‘Maar hoe wist je wanneer we hier zouden zijn? Wie heeft je dat bericht gedaan?’
‘Adiran wilde niet dat ik jullie zelf zou volgen tijdens de reis. Twee andere verzetsleden hebben dat gedaan, mensen die beter gespecialiseerd zijn in ongezien iemand volgen. Zodra jullie bij Valerin waren, is hij naar mij toegekomen om te vertellen waar jullie verblijven. Ik ben je vanaf daar naar de markt gevolgd.’
Rheana was even stil. In gedachten ging ze razendsnel de reis na. Ze had geen moment het idee gehad dat iemand hen in de gaten hield, laat staan dat iemand hen schaduwde. Hoeveel had die persoon gezien? Had hij de aanval van de Eilin gezien? Had hij gezien dat zij de Eilinvrouw voorraden had gegeven of dat Dain had geaarzeld? En had hij haar met Dain zien praten bij de rivier in het bos bij Kamp Haldor? 
Maar als dat zo was, dan zou Kaspian daar vast wat van zeggen. Vooral van die middag aan de rivier. 
‘Dus iemand is ons de hele weg gevolgd? Weet je wel hoe gevaarlijk dat is, Kaspian? Als die persoon was ontdekt…’
‘Ik weet het.’ Zijn gezicht stond gespannen toen hij van haar wegkeek. ‘Maar dat was een risico dat we moesten nemen. De greep van de keizer verstevigt zich iedere dag in Avarena en in Laerin. Steeds meer mensen worden opgepakt en afgevoerd.’
De wanhoop in zijn stem raakte haar. Het was dezelfde diepe wanhoop die zij had gevoeld bij het zien van de gevangenen in Kamp Haldor. Het gevoel van de machteloosheid, omdat ze niets aan de situatie kon veranderen. 
‘Ik begrijp het’, zei ze zacht. Ze pakte zijn hand vast en gaf er een kort kneepje in. ‘En ik ben blij dat jullie dat risico hebben genomen. Dat jij hier bent.’
Kaspian legde zijn hand op de hare. Toen hij haar aankeek, werd ze overrompeld door de warmte in zijn ogen, door de genegenheid waarmee hij naar haar keek. Zijn blik brandde op haar gezicht en plotseling kreeg ze het warm. Op het moment dat hij aanstalten maakte om zich dichter naar haar toe te bewegen, dacht ze terug aan Dain, die haar die ochtend op een soortgelijke manier had aangekeken. Dat was de emotie in zijn ogen die ze niet had kunnen plaatsen. 
De realisatie spoelde als een ijskoude douche over haar heen. Rheana schoot overeind van de bank en liep met grote passen naar het raam toe. Ze keek expres niet achterom naar Kaspian, naar zijn reactie. ‘Ik heb nog wat gevonden’, zei ze, alsof ze niets had gemerkt van het moment tussen hen. ‘Informatie. Alleen ik heb het nu niet bij me.’
‘Informatie… oké.’ Kaspians stem verraadde zijn verwarring voor hij zich herpakte. ‘Wat voor informatie?’ 
‘Een lijst met postadressen van Onyx in verschillende steden.’ Toen ze die lijst had gevonden had het iets kleins geleken, iets dat het nauwelijks waard was om het risico te nemen betrapt te worden terwijl ze Dains spullen doorzocht. Maar nu ze het hardop uitsprak, klonk het wel degelijk als iets belangrijks. 
‘Dat klinkt goed’, knikte Kaspian. ‘Als we de postadressen weten, kunnen we hun post onderscheppen. Wie weet staat er iets belangrijks in.’
Rheana knikte instemmend. Vanbinnen voelde ze een sprankje van trots. Ze had eindelijk iets gevonden dat nuttig was voor het verzet. En na het risico dat ze hadden genomen om haar te volgen voelde ze zich meer dan eens verschuldigd om hen eindelijk iets terug te kunnen geven. ‘Ik heb de adressen overgeschreven. Ik zal ze de volgende keer meenemen.’ Ze draaide zich om naar Kaspian. ‘Alleen wanneer kan ik je weer zien? Over twee dagen ben ik op de academie.’
Aan zijn doordachte uitdrukking kon ze zien dat hij daar al over na had gedacht. ‘De academie ligt in Cahar, een klein stadje. Ik zal zorgen dat ik daar ben en als je de stad in gaat, zal ik je vinden.’
Hij sprak het niet hardop uit, maar in zijn ogen lag een waarschuwing: Zoek mij niet zelf op. Rheana herinnerde zich nog zijn ontstemdheid toen ze hem voor de reis had opgezocht in Lavarr, maar dat was een noodgeval geweest. 
Er viel een stilte tussen hen. Waar de stilte eerst nog fijn en ontspannen was geweest, had het nu iets ongemakkelijks. Of praatte ze zichzelf dat idee alleen maar aan? 
Ze gebaarde naar de tas aan haar schouder. ‘Ik moet maar eens gaan. De afgelopen dagen waren vermoeiend en ik kan wel een nachtje goede slaap gebruiken.’
‘Natuurlijk.’ Kaspian kwam overeind van de bank en begeleidde haar naar de deur. Op de drempel bleef Rheana even dralen. Ze wilde eigenlijk nog iets zeggen tegen hem, maar ze wist niet goed wat. 
‘Ik, eh, zie je wel weer’, mompelde ze. Gelukkig glimlachte Kaspian en haar schuldgevoel kalmeerde iets. 
‘Doe voorzichtig’, zei hij, waarna ze afscheid van elkaar namen. 
Demish
Internationale ster



Ondanks dat Dain niet wilde genieten van de privileges die hij kon verkrijgen door zijn status, had de warme maaltijd hem goed gedaan. De kamer die hij aangeboden had gekregen, had één groot voordeel: hij hoefde hem niet te delen. Daardoor had hij zich na het avondeten terug kunnen trekken en had hij zijn opties overwogen. Vanuit zijn raam had hij de feestelijke muziek kunnen horen en hij had alle lichten kunnen zien.
Zijn gedachten waren afgedwaald naar Rheana. Valerin was klein, maar het kon vast immens lijken door de vele mensen die zich op straat bevonden. Hij hoopte dat ze haar weg naar de markt had gevonden en dat ze veilig terug zou keren naar de herberg. Met Dimitri uit de weg, zouden ze een avond samen door kunnen brengen.
‘En dan wat, Dain?’ murmelde hij tegen zichzelf. Wat zou hij doen als hij met zekerheid een paar uur met haar door kon brengen, zonder dat ze gestoord zouden worden door Dimitri? Misschien had Rheana daar wel geen behoefte aan. Waarom zou ze ook? Ze had gezien hoe mensen hem hier behandelden. Dat was niet iets om trots op te zijn.
Nee, hij kon beter wegblijven van Rheana. Hij zat immers nog altijd met Dimitri en zijn gedrag, dat nu een verklaring had gekregen. Misschien moest hij juist naar het feest gaan, samen met zijn rechterhand, om te bewijzen dat hij niet zo veranderd was als dat Dimitri dracht. Maar als hij de avond van de lente zou vieren, dan zou hij dat doen onder zijn eigen voorwaarden.
Dain had zijn scheermes gepakt en zijn kaaklijn ontdaan van de ruwe haren die waren gegroeid. Hij had zich gewassen en omgekleed in de meest burgerlijke kleding die hij in zijn tas had kunnen vinden. Zijn bruine haren had hij los gelaten, in plaats van bij elkaar gebonden zoals hij gebruikelijk deed als hij in dienst was.
Zodra de zon het dal volledig op had geslokt en de sterrenhemel te zien was, liep Dain naar de kamer van Dimitri en klopte hij aan. Binnen enkele seconde werd de deur geopend, Dimitri zag er gelikt uit, klaar voor een avond om zijn missie voor even te vergeten. Nu ze zo dichtbij de academie waren, was dat immers mogelijk.
‘Ga je echt zo?’ vroeg Dimitri, terwijl hij Dain in zich op nam. Dimitri droeg zelf een informeler uniform droeg dan gewoonlijk, maar nog altijd met het Onyx logo dat trots op zijn borst lag. Hij leek indruk te willen maken op de dorpsbewoners. Dat was juist hetgeen wat Dain niet wilde. Hij wenste te verdwijnen in de massa. Als hij dan toch het feest bij moest wonen, dan zou hij dat doen gehuld in schaduwen, onopvallend. Hij wilde niet als Onyx onderdeel zijn van alle festiviteiten. Op Dimitri na zou niemand weten dat hij een luitenant was. Een prettig idee, vond hij.
‘Ik heb mijn uniform niet nodig om iemand voor me te laten vallen,’ zei Dain met een flauwe glimlach rond zijn mondhoeken. Hij was niet van plan om iemand te verleiden, in tegenstelling tot Dimitri. Dain kon zich maar al te goed herinneren wat voor een streken ze samen uit hadden gehaald toen ze jonger waren geweest. Dimitri genoot altijd van de jacht en had anderen graag uit willen dagen. Als niemand meer had willen spelen, dan had hij wel een nieuwe uitdaging voor zichzelf verzonnen.
‘Dat klinkt al meer als de Dain die ik ken.’ Dimitri liep naar zijn tas en haalde daar twee zwarte maskers uit, waarvan hij er één overhandigde aan Dain. Met opgetrokken wenkbrauwen bekeek Dain het voorwerp wat hem zojuist overhandigd was. Met zijn vingers gleed hij over de zwarte stof. 
‘Waarvoor zijn deze?’
‘Iedereen draagt ze tijdens het feest,’ zei Dimitri, terwijl hij het masker op zijn gezicht zette. ‘Het zal wel iets symbolisch zijn.’
Vragend draaide Dain het masker op. Wat had een masker te maken met de lente? De lente was het seizoen van openbaringen, van de zon die weer scheen en de bloemen die langzaam tevoorschijn kwamen. Hij zag de link niet, maar wellicht hoefde dat ook niet. Hij had immers de wens om te verdwijnen tussen de mensen en het masker zou hem daar bij helpen.
Dain plaatste het masker over zijn gezicht en wierp een blik op de spiegel die in de kamer hing. Op zijn donkere ogen na was er niets dat op zijn identiteit wees. Hij haalde diep adem, het warme wolkje kaatste terug tegen zijn lippen. Misschien was het feest een vermomde zegen.
De twee Onyx verlieten de herberg. Dimitri ging voorop en hij leek het grootste, drukste plein te willen vinden. Daar waar het meeste alcohol vloeide en de mensen dansten. Op het plein aangekomen riep Dimitri iets over het halen van drank, waarna hij in de menigte verdween. Het was geen verassing voor Dain dat hij zijn rechterhand niet meteen terugvond. Het gaf hem juist de ruimte om het plein in zich op te nemen. 
In het midden werd gedanst. Jong en oud, man en vrouw, iedereen leek mee te doen. De zoete geur van het eten en andere lekkernijen drong zijn neusgaten binnen en de muziek die werd gespeeld, deed hem denken aan de avonden dat hij met zijn vrienden naar Cahar was gegaan, waar ze genoten hadden van de muziek en al het schoon wat ze voorbij hadden zien komen.
Hij keek over zijn schouder, maar Dimitri was nergens te bekennen. Langzaam schuifelde Dain naar de zijkant van het plein, daar waar de huizen het omringden. Hij liet zijn rug tegen de muur aan leunen en wierp een blik op de hemel. Hij vroeg zich af of hij ooit weer van een avond als deze zou kunnen genieten zonder dat zijn gedachten en schuldgevoelens hem lastig vielen.
Wat als je nú gaat? 
De gedachte kwam zo snel in hem op dat hij hem haast miste. Dit was de perfecte avond. Dimitri was afgeleid, Rheana was ergens in Valerin. Hij zou terug kunnen gaan naar de herberg, zijn spullen kunnen pakken en kunnen verdwijnen.
Dain schudde zijn hoofd. Dit was niet de avond. Hij had zijn plan voor de academie al uitgewerkt, hij wist zo goed als wat hij zou doen, hoe hij het aan zou pakken. Hij kon dat plan niet laten vallen om nu te handelen naar zijn impulsen. 
Plotseling wenste hij dat Dimitri weer terug zou keren uit de mensenmassa, zodat hij een groot glas met drank aan zijn lippen kon zetten en zijn gedachten kon kalmeren.
Plaats een reactie
Reageer
Om nieuwe berichten te laden: ingeschakeld
Eerste | Vorige | Pagina: | Volgende | Laatste