Demish schreef:
Misschien had hij har betrapt op een leugen als hij beter had opgelet, maar de informatie die Ryszard in zijn handen had, leidde hem teveel af. Hij wist niet of het goed nieuws of slecht nieuws was dat de koning wist dat er een grote groep mensen buiten de muur was en dat die groep de explosie had veroorzaakt. Wat zeker slecht was, was dat ze vermoedens hadden dat er infiltranten waren in de Torens. Ze konden hem zomaar op het spoor zijn.
Zaniah pakte de map uit zijn handen en sloeg hem open. Terwijl zij las, probeerde hij zijn gedachten op orde te krijgen. Hij was zeker van een aantal dingen: zijn naam stond niet op één van de papieren, ze leken niet te weten wie de leider was van het verzet of waar ze zich bevonden en als ze al een onderzoek waren gestart naar mogelijke infiltranten, dan had hij er nog niets over gehoord.
Hij moest het Nirah vertellen. Ze moest zich voorbereiden op een terugslag van de elite.
Ryszard keek op naar Zaniah en meteen verdween die gedachte uit zijn hoofd. Met grote ogen keek ze naar het papier, haar vingers waren gekromd van de spanning en rustten tegen haar lippen.
‘Mijn oom had het over een klein groepje,’ stamelde ze en ze keek op naar hem. ‘Een paar mensen, maar dit?’ Ze hield de documentmap omhoog. Hij begreep wat ze bedoelde. Hetgeen wat haar oom had genoemd was niet te vergelijken met wat hier op papier stond.
Hij wist niet goed wat hij nu moest doen. Het liefst wilde hij de map uit haar handen nemen en haar verzekeren dat ze zich geen zorgen hoefde te maken, maar dat kon hij niet zeggen. Hij was één van de infiltranten, hij werkte voor de persoon die de aanslag had gepleegd. Hij speelde een dubbelspel, hoe gemakkelijk hij dat ook kon vergeten als hij bij de prinses in de buurt was.
Zaniah sloeg de bladzijde om. ‘Hoeveel mensen zijn er wel niet in de buitenlanden? Ik dacht dat daar nauwelijks overlevenden waren.’
‘De buitenlanden zijn geen fijne plek om te wonen, maar men kan daar overleven als ze op de juiste plekken zijn,’ zei hij zonder na te denken. Hij was zelf één van die mensen. Hij had een groot deel van zijn leven buiten de muur gewoond. Het was slechts een paar jaar geleden dat hij Silurian had betreden en een woonplaats had gekregen in de Torens.
‘Maar Chipherus? Dat heerst toch in de buitenlanden?’ Het was duidelijk dat Zaniah probeerde om alles te relativeren, om te begrijpen wat er getypt was in de documenten voor haar, maar Ryszard zag de paniek in haar ogen. Alle onbeantwoorde vragen spookten door haar hoofd. Ondanks dat hij zelf kalm was, had hij geen idee wat hij moest doen om haar te kalmeren. Of hij dat überhaupt zou kunnen.
‘En die groep mensen…’ Ze schudde haar hoofd en klapte de dossiermap dicht. ‘Wat als ze nog een aanslag plegen? Wat als ze iets groters raken? Wat als-’
‘Hé.’ Ryszard legde zijn handen op haar schouders en liet ze afglijden naar haar handen. Vrijwel meteen haakte ze haar vingers in die van hem. Zacht kneep hij in haar handen, terwijl hij haar blik niet losliet. ‘Ik zal dat niet laten gebeuren.’
‘Rys, jij kunt ook niet voorkomen dat er nog een keer zoiets gebeurd.’ Ze zei het bijna met medelijden. Alsof ze het lief vond dat hij haar probeerde gerust te stellen, maar dat het geen zin had. Zaniah wist niet dat hij hier wel invloed op had. Dat hij er voor kon zorgen dat Nirah niet nogmaals zoiets riskants zou doen. En als hij dat niet kon, dan hoopte hij dat Elijah haar wel kon overtuigen.
‘Dat weet ik,’ zei hij met een zucht. Hij wilde haar vertellen dat hij dat wel kon, maar met de informatie in zijn achterhoofd durfde hij het niet. Nog niet. Zaniah zou hem meteen wegduwen als ze zou weten wie hij echt was. Dat was het niet waard. Dan kon hij beter behouden wat ze nu hadden. ‘Maar ik zal jou beschermen, wat er ook gebeurd.’
Zaniah keek hem aan en het raakte iets in hem. Het was onbeschrijflijk, wonderlijk en allesomvattend ineen. Ze geloofde hem, realiseerde hij zich. Ze geloofde dat hij haar zou blijven beschermen, al zou de wereld om hen heen ontploffen en de glazen ramen stukslaan. Want dat was wat hij deed.
Zijn horloge piepte, wat aangaf dat ze nog maar een minuut de tijd hadden voordat de volgende bewaker terug zou keren. Hij liet haar handen los en pakte de dossiermap zodat hij die weer op kon bergen.
‘We kunnen naar boven. Daar kunnen we praten, maar we moeten nu weg.’ Hij wilde Zaniah niet het idee geven dat hij geen aandacht had voor haar verwarde gevoelens en de schok die door haar heen moest gaan op het moment, maar als ze het kantoor niet op tijd zouden verlaten, zouden ze zich allebei moeten verantwoorden tegenover de koning.
Ryszard liep naar de deuren en opende die voorzichtig. Hij keek om de hoek en zag een, nog, lege gang. Hij gebaarde naar Zaniah om als eerste de ruimte uit te lopen. Zodra zij zich in de open ruimte bevond, sloot hij de deuren achter zich en draaide Zaniah ze met een trillende hand op slot.
Kort ontmoette hij haar ogen. Hij knikte naar haar. Ze moesten nu gaan, voordat ze ongewenste tegenliggers zouden ontmoeten.
Misschien had hij har betrapt op een leugen als hij beter had opgelet, maar de informatie die Ryszard in zijn handen had, leidde hem teveel af. Hij wist niet of het goed nieuws of slecht nieuws was dat de koning wist dat er een grote groep mensen buiten de muur was en dat die groep de explosie had veroorzaakt. Wat zeker slecht was, was dat ze vermoedens hadden dat er infiltranten waren in de Torens. Ze konden hem zomaar op het spoor zijn.
Zaniah pakte de map uit zijn handen en sloeg hem open. Terwijl zij las, probeerde hij zijn gedachten op orde te krijgen. Hij was zeker van een aantal dingen: zijn naam stond niet op één van de papieren, ze leken niet te weten wie de leider was van het verzet of waar ze zich bevonden en als ze al een onderzoek waren gestart naar mogelijke infiltranten, dan had hij er nog niets over gehoord.
Hij moest het Nirah vertellen. Ze moest zich voorbereiden op een terugslag van de elite.
Ryszard keek op naar Zaniah en meteen verdween die gedachte uit zijn hoofd. Met grote ogen keek ze naar het papier, haar vingers waren gekromd van de spanning en rustten tegen haar lippen.
‘Mijn oom had het over een klein groepje,’ stamelde ze en ze keek op naar hem. ‘Een paar mensen, maar dit?’ Ze hield de documentmap omhoog. Hij begreep wat ze bedoelde. Hetgeen wat haar oom had genoemd was niet te vergelijken met wat hier op papier stond.
Hij wist niet goed wat hij nu moest doen. Het liefst wilde hij de map uit haar handen nemen en haar verzekeren dat ze zich geen zorgen hoefde te maken, maar dat kon hij niet zeggen. Hij was één van de infiltranten, hij werkte voor de persoon die de aanslag had gepleegd. Hij speelde een dubbelspel, hoe gemakkelijk hij dat ook kon vergeten als hij bij de prinses in de buurt was.
Zaniah sloeg de bladzijde om. ‘Hoeveel mensen zijn er wel niet in de buitenlanden? Ik dacht dat daar nauwelijks overlevenden waren.’
‘De buitenlanden zijn geen fijne plek om te wonen, maar men kan daar overleven als ze op de juiste plekken zijn,’ zei hij zonder na te denken. Hij was zelf één van die mensen. Hij had een groot deel van zijn leven buiten de muur gewoond. Het was slechts een paar jaar geleden dat hij Silurian had betreden en een woonplaats had gekregen in de Torens.
‘Maar Chipherus? Dat heerst toch in de buitenlanden?’ Het was duidelijk dat Zaniah probeerde om alles te relativeren, om te begrijpen wat er getypt was in de documenten voor haar, maar Ryszard zag de paniek in haar ogen. Alle onbeantwoorde vragen spookten door haar hoofd. Ondanks dat hij zelf kalm was, had hij geen idee wat hij moest doen om haar te kalmeren. Of hij dat überhaupt zou kunnen.
‘En die groep mensen…’ Ze schudde haar hoofd en klapte de dossiermap dicht. ‘Wat als ze nog een aanslag plegen? Wat als ze iets groters raken? Wat als-’
‘Hé.’ Ryszard legde zijn handen op haar schouders en liet ze afglijden naar haar handen. Vrijwel meteen haakte ze haar vingers in die van hem. Zacht kneep hij in haar handen, terwijl hij haar blik niet losliet. ‘Ik zal dat niet laten gebeuren.’
‘Rys, jij kunt ook niet voorkomen dat er nog een keer zoiets gebeurd.’ Ze zei het bijna met medelijden. Alsof ze het lief vond dat hij haar probeerde gerust te stellen, maar dat het geen zin had. Zaniah wist niet dat hij hier wel invloed op had. Dat hij er voor kon zorgen dat Nirah niet nogmaals zoiets riskants zou doen. En als hij dat niet kon, dan hoopte hij dat Elijah haar wel kon overtuigen.
‘Dat weet ik,’ zei hij met een zucht. Hij wilde haar vertellen dat hij dat wel kon, maar met de informatie in zijn achterhoofd durfde hij het niet. Nog niet. Zaniah zou hem meteen wegduwen als ze zou weten wie hij echt was. Dat was het niet waard. Dan kon hij beter behouden wat ze nu hadden. ‘Maar ik zal jou beschermen, wat er ook gebeurd.’
Zaniah keek hem aan en het raakte iets in hem. Het was onbeschrijflijk, wonderlijk en allesomvattend ineen. Ze geloofde hem, realiseerde hij zich. Ze geloofde dat hij haar zou blijven beschermen, al zou de wereld om hen heen ontploffen en de glazen ramen stukslaan. Want dat was wat hij deed.
Zijn horloge piepte, wat aangaf dat ze nog maar een minuut de tijd hadden voordat de volgende bewaker terug zou keren. Hij liet haar handen los en pakte de dossiermap zodat hij die weer op kon bergen.
‘We kunnen naar boven. Daar kunnen we praten, maar we moeten nu weg.’ Hij wilde Zaniah niet het idee geven dat hij geen aandacht had voor haar verwarde gevoelens en de schok die door haar heen moest gaan op het moment, maar als ze het kantoor niet op tijd zouden verlaten, zouden ze zich allebei moeten verantwoorden tegenover de koning.
Ryszard liep naar de deuren en opende die voorzichtig. Hij keek om de hoek en zag een, nog, lege gang. Hij gebaarde naar Zaniah om als eerste de ruimte uit te lopen. Zodra zij zich in de open ruimte bevond, sloot hij de deuren achter zich en draaide Zaniah ze met een trillende hand op slot.
Kort ontmoette hij haar ogen. Hij knikte naar haar. Ze moesten nu gaan, voordat ze ongewenste tegenliggers zouden ontmoeten.