|
Blog
|
Schrijfwedstrijd S7 Ronde 4 |
Gaia is de oermoeder. Ze baarde de hemel en de zee, is moeder van de titanen en cyclopen en uit haar baarmoeder kwam Zeus’ vader voort. Moederliefde is haar niet vreemd en toen haar kinderen stierven, huilde zij duizend tranen voor hen. Echter, machtig als zij is, gebruikte Gaia haar verdriet. Toen Hera, de kleindochter van Gaia en de vrouw van Gaia’s kleinzoon Zeus, zwanger was, wilde Gaia de moeder in spé steunen. Hiertoe weefde de oermoeder een zachte stof, die zij daarna liet weken in de tranen die zij om haar kinderen had gelaten. De stof raakte doordrenkt met moederliefde, zo veel dat de zielen van Gaia’s gestorven kinderen zich in de stof nestelden. De stof was groot, zo groot als de hemel, want zo veel liefde had Gaia erin verweven. Na het weven van de stof, maakte Gaia een draad van zachte schapenwol. De lieflijkheid en zachtheid van het schaap zou de stof vullen met warmte en geborgenheid, waardoor eenieder die ermee in aanraking kwam, zich veilig zou voelen. Met de draad maakte zij van de stof lege omhulsels in de vorm van figuren. Hier blies zij daarna haar warme adem in uit, zodat de liefde de figuren doordrenkte. Gaia doopte haar creaties knuffels, omdat deze hetzelfde effect moesten hebben als een warme omhelzing, een troostende aanraking en een gebaar van liefde. Zij gaf één van haar creaties aan Hera, die het cadeau koesterde en liefhad als een kind. De zielen in de stof hielpen Hera door haar eerste zwangerschap, zij kalmeerden haar en troostten haar wanneer zij emotioneel werd. Gaia zag wat haar moederliefde had veroorzaakt bij Hera en besloot haar creaties, haar knuffels, te delen met de kinderen die Hera baarde. Hoewel zij geen moeders waren, hielp de liefde die in de stof verweven was, met het kalmeren van de kinderen. Het troostte hen wanneer zij verdrietig waren en de moederliefde zorgde voor een gevoel van veiligheid. De zachtheid van de schapenwol zorgde ervoor dat de knuffels gekoesterd werden. Gaia zag dit en wist voldoende. Zij deelde haar creaties vrijelijk uit aan de mensheid, die met de gift deed waar hij voor bestemd was. De zielen en de liefde die in de stof verweven waren, zouden door zowel mens als God in de eeuwen die kwamen gekoesterd worden. |