|
Blog
|
Schrijfwedstrijd S7 Ronde 6 |
Lief dagboek, Vandaag heb ik mijn mama doodgemaakt. Het bloed zit nog op mijn handen. Nu ook op het papier. Het mes dat ik gebruikt heb ligt naast mij op het bureau. Ik zal het bloed er straks wel af wassen, wanneer ik ook mijn handen schoon ga maken. Ik had geen keuze. Het was zij, of wij. Dat zeg ik tegen mijzelf. Het was zij of wij. Mijn zusje slaapt nog. Aurora heeft niets gemerkt van hetgeen zich naast haar kamer afspeelde. Ze weet niet dat onze mama op de grond ligt, bloedend uit de wonden die ik haar toebracht. Acht keer moest ik steken voordat ze stopte met tegenstribbelen. Ze werd wakker toen ik het mes voor de tweede keer in haar wilde steken. Gelukkig was ik zo slim geweest om haar mond af te plakken, anders was ze gaan gillen. Ik had geen keuze. Aurora zal misschien boos op me zijn. Dat kan ik haar niet kwalijk nemen, zij denkt dat mama het beste met ons voorhad. Ik weet wel beter. Nadat ze mij zeventien jaar lang zo behandeld heeft, weet ik waar mijn mama toe in staat is. Aurora nog niet, die is nog maar zeven. Ik moest haar wel beschermen. Het was mama of wij. Het leven zal wel anders zijn nu mama dood is. Ik zal ’s ochtends niet meer al die medicijnen hoeven te slikken. Geen doktersbezoeken meer. Die stomme rolstoel waar ik normaal in naar buiten moet, kan ik ook laten staan. Nu kan mama mij niet meer bevelen te doen alsof ik verlamd ben. Haar bedreigingen zijn nu nutteloos. Ze kan me niet meer dwingen me te gedragen als een meisje van zes. Verstandelijk gehandicapt, noemden ze het. Maar ik ben helemaal niet verstandelijk gehandicapt. Dat was wat mama ze wilde laten geloven. Daar was mijn mama goed in. In mensen dingen laten geloven. Jarenlang heeft ze mij ook laten geloven dat ik heel erg ziek was. Het was pas toen ik me beter voelde, begon te protesteren tegen de rolstoel, dat ik me realiseerde dat het mijn mama was. Ze wilde helemaal niet dat ik beter zou worden. Normale mama’s willen dat toch juist wel? De dokters die mij behandeld hebben, zullen vast verbaasd zijn. Ze zullen hun ogen vast niet kunnen geloven als ik blijk te kunnen lopen. Ze zullen het niet begrijpen als ze horen dat ik niet verstandelijk beperkt ben. Ze zullen zich afvragen hoe dit heeft kunnen gebeuren. Mama heeft ze allemaal voor de gek gehouden. De dokters, de buren, de familie en de juffen van mijn basisschool, waar ik maar een jaartje naartoe ben geweest. Dat was voordat mijn mama me thuis begon te houden. Ik was te ziek om naar school te gaan, zei ze. Rond die tijd kreeg ik meer medicijnen van mama, die mijn spieren verslapten. Soms kon ik nauwelijks bewegen door de pillen. Dat was mama’s excuus om mij thuis te houden. Toen kwam ook mijn zogenaamde geestelijke handicap om de hoek kijken. Dat was slim van mama, want zo zou niemand mij meer geloven als ik naar de politie ging met mijn verhaal. Want zeg nou zelf, wie gelooft een verstandelijk gehandicapt meisje dat vertelt dat haar moeder haar opzettelijk ziek maakt? Juist, niemand. Niet dat ik ooit naar de politie durfde gaan, mama zei altijd dat ze me zou vermoorden als ik ook maar iets tegen iemand zei hierover. Ik was doodsbang. Hoe egoïstisch het ook lijkt, ik was blij toen Aurora geboren werd. Ik hoopte dat mama zich dan op haar zou focussen en dat ik dan eindelijk beter zou mogen worden. Niets was minder waar, mama bleek haar tijd prima te kunnen verdelen over twee doodzieke kinderen. Wat een toegewijde vrouw dacht iedereen dat ze was. Aurora wordt wakker. Ik hoor haar zachtjes om onze mama roepen, niet wetend dat ze nooit meer zal reageren. Het is tijd voor haar medicijnen. Aurora gelooft nog echt dat ze ziek is. Ik niet meer. Na al die jaren van kwelling, heb ik mezelf eindelijk bevrijd van mama. Ik zal mijn handen maar eens gaan wassen en Aurora vertellen wat er is gebeurd. Waarschijnlijk zullen we de politie moeten bellen, want mama is dood. Misschien zullen ze ons niet geloven, omdat we twee gehandicapte, zieke meisjes zijn. Maar ik zal het aan ze bewijzen. Ik zal gaan staan. Ik zal gaan schreeuwen. Ik zal aan ze laten zien dat ik geen keuze had. De enige zieke in onze familie was mama. |